Voorgesteld 25 juni 2019
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het zeer onwenselijk is dat slachtoffers en hun nabestaanden in hun eigen woonomgeving geconfronteerd kunnen worden met daders die na hun vrijlating weer gaan wonen in hun oude omgeving;
constaterende dat met het wetsvoorstel Straffen en Beschermen een woonverbod kan worden opgelegd als voorwaarde voor de voorwaardelijke invrijheidsstelling, maar dat een woonverbod nog steeds niet mogelijk is als zelfstandige maatregel, terwijl daar wel behoefte aan kan zijn;
verzoekt de regering, te bezien of en hoe een zelfstandig woonverbod met voldoende juridische waarborgen dat permanent dan wel voor langere tijd kan worden opgelegd aan daders van zware gewelds- en zedenmisdrijven in de wet kan worden opgenomen en de Kamer hierover te informeren;
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Toorenburg
Van Wijngaarden
Groothuizen