Ontvangen 19 juni 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel II, onderdeel E, komt het voorgestelde artikel 15h, eerste lid, als volgt te luiden:
1. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk na ontvangst over een tijdig ingediend bezwaarschrift. De rechtbank heroverweegt de beslissing van het openbaar ministerie.
II
In artikel IVa, onderdeel 1, onderdeel C, subonderdeel 6, komt het voorgestelde artikel 6:6:9, eerste lid, als volgt te luiden:
1. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk na ontvangst over een tijdig ingediend bezwaarschrift. De rechtbank heroverweegt de beslissing van het openbaar ministerie.
III
In artikel IVa, onderdeel 2, onderdeel B, subonderdeel 2, komt het in onderdeel I voorgestelde artikel 6:6:9, eerste lid, als volgt te luiden:
1. De rechtbank beslist zo spoedig mogelijk na ontvangst over een tijdig ingediend bezwaarschrift. De rechtbank heroverweegt de beslissing van het openbaar ministerie.
Met de Raad voor de Rechtspraak is ondergetekende van mening dat verdere marginalisering van de rol van de rechter in de toepassing van voorwaardelijke invrijheidstelling ongewenst is. De beslissing om geen voorwaardelijke invrijheidstelling te verlenen, deze uit te stellen of te herroepen komt in de praktijk neer op een vrijheidsbeneming en daarbij past met het oog op de rechtsbescherming een volwaardige rechterlijke toets in plaats van een marginale toets.
Van den Berge