Ontvangen 25 april 2018
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel I wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:
HA
Na artikel 7.50 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De voordracht voor een krachtens artikel 7.45, vijfde lid, 7.45a, vijfde lid, 7.45b, tweede lid, of 7.48, zevende lid, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Dit amendement beoogt een voorhangbepaling in het wetsvoorstel op te nemen, op grond waarvan een algemene maatregel van bestuur (amvb) voor het regelen van het verlaagd wettelijk collegegeld niet tot stand kan komen voordat het ontwerp daarvan vier weken is voorgelegd aan het parlement. De indieners achten dit wenselijk omdat het wetsvoorstel de regering veel ruimte geeft in de toekomst voor toekomstige collegegelddifferentiatie, zowel in het algemeen als voor specifieke doelgroepen, en opleidingen. Omdat hierover in de Staten-Generaal verschillend wordt gedacht achten de indieners het wenselijk bij toekomstige wijzigingen het voorstel eerst aan het parlement voor te leggen.
De beoogde invoeringsdatum van het wetsvoorstel en de daarop gebaseerde amvb is 1 september 2018. De indieners willen dat streven niet in gevaar brengen. Indien de streefdatum als gevolg van een voorhangprocedure niet meer gehaald zou kunnen worden, kan de regering ervoor kiezen om het met dit amendement voorgestelde onderdeel op een later tijdstip in werking te laten treden, waardoor de voorhangverplichting alleen voor volgende amvb’s komt te gelden.
Futselaar Özdil