Voorgesteld 20 februari 2018
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Raad van State een volstrekt onafhankelijke positie ten opzichte van politieke partijbelangen heeft, teneinde onafhankelijk te kunnen adviseren over wetsvoorstellen;
overwegende dat er in de Wet op de Raad van State in artikel 5, eerste lid, verschillende onverenigbaarheden worden geformuleerd voor het ambt van vicepresident of lid;
overwegende dat adviezen van de Raad van State boven elke schijn van mogelijke politieke betrokkenheid moeten staan;
verzoekt de regering om, waarborgen in de wet op te nemen die ertoe strekken dat de vicepresident en de leden boven partijpolitieke belangen staan,
en gaat over tot de orde van de dag.
Krol