Ontvangen 8 maart 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
De Autoriteit persoonsgegevens neemt bij de toepassing van de verordening de specifieke behoeften van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003 L124) in aanmerking.
De Europese Unie beveelt in overweging 13 de lidstaten en de autoriteiten uitdrukkelijk aan om bij de toepassing van de verordening rekening te houden met de omvang van bedrijven en organisaties. Administratieve lasten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Hierbij wordt onder meer verwezen naar de definitie van het begrip kleine, middelgrote en micro-ondernemingen uit artikel 2 van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie. Hierin is voor de categorie «kleine, middelgrote en micro-ondernemingen sprake van een grens van 250 werknemers, een jaaromzet van 50 miljoen euro of een balanstotaal van 43 miljoen euro als begrenzing. Algemeen uitgangspunt dient immers te zijn dat Nederland geen onnodige extra lasten oplegt aan bedrijven en organisaties. De indiener vindt het daarom noodzakelijk dat het uitgangspunt dat in de aanbeveling van overweging 13 is opgenomen uitdrukkelijk in de wet wordt opgenomen. Als dit niet het geval is, is het risico groot dat organisaties en bedrijven met steeds verdergaande verplichtingen te maken hebben. Dit amendement regelt dat de Autoriteit Persoonsgegevens nadrukkelijk de behoeften van deze ondernemingen in aanmerking moet nemen bij de toepassing van de AVG.
Van der Staaij