Ontvangen 5 februari 2018
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel I, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:
1. De aanhef komt te luiden: De artikelen 1:94 en 1:95 worden vervangen door:.
2. Na artikel 1:94 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. De toezichthouder kan, bij het openbaar maken van resultaten van onderzoeken die hij heeft uitgevoerd naar de naleving van de bij of krachtens deze wet gestelde regels, zijn voornaamste bevindingen en conclusies openbaar maken onder vermelding van de namen van de personen die zijn onderzocht, mits het onderzoek betrekking had op voldoende personen om een evenwichtig en voldoende representatief beeld op te leveren van het marktsegment waarop het onderzoek betrekking had.
2. De toezichthouder stelt elk van de betrokken personen in de gelegenheid om binnen zes weken na bekendmaking van het besluit tot openbaarmaking een schriftelijke reactie te geven op bevindingen en conclusies die openbaar worden gemaakt die op hem betrekking hebben.
3. De toezichthouder maakt de schriftelijke reactie of een zakelijke weergave ervan gelijktijdig openbaar met de bevindingen en conclusies waarop de reactie betrekking heeft.
3. In artikel 1:95 wordt «op grond van artikel 1:94» vervangen door «op grond van artikel 1:94 of 1:94a».
4. Aan artikel 1:95 wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij het openbaar maken van de schriftelijke reactie, bedoeld in artikel 1:94a, tweede lid, maakt de toezichthouder geen gegevens openbaar die herleidbaar zijn tot derden.
II
Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 1:100, eerste lid, wordt «nadat vijf werkdagen zijn verstreken» vervangen door «nadat vijf werkdagen of, bij openbaarmaking op grond van artikel 1:94a, tien werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit tot openbaarmaking aan de belanghebbende is bekendgemaakt».
2. In artikel 1:100, vierde lid, wordt «op grond van artikel 1:94, tweede lid, of 1:97» vervangen door «op grond van artikel 1:94, tweede lid, 1:94a of 1:97».
3. In artikel 1:100a, eerste lid, wordt «overgaan tot openbaarmaking» vervangen door «overgaan tot openbaarmaking op grond van artikel 1:94 of 1:97».
Het vertrouwen in de financiële sector is nog altijd laag. Vertrouwen is niet gebaat bij geheimhouding maar bij transparantie. Volgens de indiener hoort bij transparantie ook dat het publiek in staat wordt gesteld kennis te nemen van de mate waarin banken voldoen aan de voor hen geldende wetgeving. Ten aanzien van het toezicht op de accountancy heeft de AFM reeds de bevoegdheid om namen in onderzoeksrapporten bekend te maken, hetgeen zij ervaart als een nuttige uitbreiding van haar instrumentarium. Indiener ziet niet in waarom de Wet toezicht accountantsorganisaties en de Wet op het financieel toezicht hierin van elkaar afwijken. Daarom voorziet dit amendement in de bevoegdheid voor de AFM en DNB om namen van individuele instellingen te noemen in onderzoeksrapporten over de naleving van de Wft.
Leijten