Voorgesteld 7 november 2017
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voor de uitvoering in het hybride stelsel inzake ziekte en arbeidsongeschiktheid van belang is dat de positie van het UWV en eigenrisicodragers, al dan niet verbonden met een private uitvoerder, zoveel mogelijk in evenwicht is;
constaterende dat de Belastingdienst het voornemen heeft om private uitvoerders per 1 januari te verplichten bij de berekening van premies voor sociale verzekeringen en afdrachten voor de Zorgverzekeringswet ook andere inkomensbestanddelen dan de uitkeringen in aanmerking te nemen, waardoor verschil optreedt tussen het UWV en de eigenrisicodragers die de uitvoering van hun verantwoordelijkheid hebben opgedragen aan private uitvoerders;
verzoekt de regering, in overleg met de Belastingdienst te onderzoeken hoe een gelijkwaardiger uitvoering van het hybride stelsel kan worden vormgegeven en met het oog daarop het voorgenomen beleid op te schorten tot 1 januari 2019,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dijkgraaf
Nijkerken-de Haan