Ontvangen 23 oktober 2019
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel II wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ba
Na artikel 261 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Het nieuwe artikel 372 Wetboek van Strafrecht heeft tot doel geweld gepleegd door opsporingsambtenaren in strafrechtelijke zin te beoordelen langs een nieuwe meetlat. Niet langer wordt getoetst of de betrokken opsporingsambtenaar een strafbaar feit zoals doodslag of zware mishandeling heeft gepleegd, maar of betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan het niet overeenkomstig de ambtsinstructie toepassen van geweld.
Het is de intentie van indiener om wettelijk vast te leggen dat dit nieuwe strafbare feit een zelfstandige functie moet hebben in de beoordeling van politiegeweld. Dit om te voorkomen dat in de rechtspraktijk toch nog primair een delict als moord of doodslag ten laste wordt gelegd, met daar als (meer) subsidiair feit onder dit nieuwe strafbare feit. Middels dit amendement wordt de officier van justitie voor een duidelijke keuze gesteld, maar ook wordt het gerechtshof in een artikel 12 Wetboek van Strafvordering-procedure een helderder toetsingskader gegeven bij de beoordeling van klaagschriften bij het niet-vervolgen van politiegeweld.
Weliswaar behoudt in technische zin de officier van justitie de mogelijkheid om bij afzonderlijke dagvaarding een ander strafbaar feit ten laste te leggen en behoudt de rechter de mogelijkheid om ter zitting meerdere tenlasteleggingen te voegen, met dit amendement wordt geëxpliciteerd dat het de bedoeling van de wetgever is dat expliciet een keuze wordt gemaakt. Uitgangspunt daarbij is dat het nieuwe artikel 372 Wetboek van Strafrecht de norm is voor de (strafrechtelijke) beoordeling van geweld gepleegd door opsporingsambtenaren.
Van Dam