Ontvangen 7 februari 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel 50, vierde lid, wordt de zinsnede «voor zover deze gericht is op het identificeren van personen of organisaties» wordt vervangen door «voor zover deze gericht is op te identificeren dan wel reeds geïdentificeerde personen of organisaties» en wordt de zinsnede «voor een periode van ten hoogte een jaar» vervangen door: voor een periode van ten hoogste drie maanden.
Voor zover er bij de diensten straks grote(re) sets data aanwezig zijn, moet zeker gesteld worden dat hier geen NSA-achtige praktijken ontstaan. Analyse van data moet dus gericht zijn. In het vierde lid van artikel 50 verduidelijkt het amendement dat dit artikel en de daarbij horende waarborgen niet alleen ziet op analyses ten aanzien van te identificeren personen en organisaties, maar ook van reeds geïdentificeerde personen en organisaties. Daarnaast wordt de maximale geldigheidstermijn van de last verkort van ten hoogste een jaar naar drie maanden. Gegeven de grote inbreuk die metadata-analyse kan maken op de persoonlijke levenssfeer ligt het voor de hand deze termijn te verkorten. Op die manier wordt vaker een toetsmoment ingebouwd waarin bekeken wordt of de opbrengsten van de analyse voortzetting ervan rechtvaardigen.
Verhoeven