Ontvangen 6 februari 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 32, tweede lid, wordt «en 57, tweede lid» vervangen door: , 57, tweede lid en 58a, derde lid.
II
In artikel 36, eerste lid, eerste volzin, wordt «en 57, tweede lid» vervangen door: , 57, tweede lid, en 58a, derde lid.
III
Artikel 39, derde en vierde lid, vervallen.
IV
Na paragraaf 3.2.5.7 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
1. Aan een verzoek als bedoeld in artikel 39, eerste lid, kan tevens worden voldaan door het verlenen van rechtstreeks geautomatiseerde toegang aan de dienst tot de desbetreffende gegevens dan wel door het verstrekken van geautomatiseerde gegevensbestanden.
2. Voor zover rechtstreeks geautomatiseerde toegang als bedoeld in het eerste lid wordt verleend, kunnen door de diensten verwerkte gegevens rechtstreeks geautomatiseerd worden vergeleken met de gegevens die door de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking beschikbaar worden gesteld teneinde vast te stellen of er verbanden bestaan tussen de desbetreffende gegevens. De gerelateerde gegevens kunnen daarvoor door de verantwoordelijke voor de gegevensverwerking rechtstreeks worden verstrekt aan de dienst. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de te treffen technische en organisatorische maatregelen inzake rechtstreeks geautomatiseerde toegang.
3. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid mag slechts worden uitgeoefend, indien door Onze betrokken Minister daarvoor op een daartoe strekkend verzoek schriftelijk toestemming is verleend aan het hoofd van de dienst.
4. Artikel 39, tweede, vijfde en zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
V
In artikel 155 wordt in onderdeel l «artikel 39» vervangen door: de artikelen 39 of 58a.
De indiener is van mening dat verlening van rechtstreeks geautomatiseerde toegang aan een dienst tot de benodigde gegevens dan wel verstrekking aan een dienst van geautomatiseerde gegevensbestanden in het kader van het raadplegen van bestuursorganen, ambtenaren en voorts een ieder die geacht wordt over benodigde gegevens te verstrekken (paragraaf 3.2.4. Raadpleging van informanten, artikel 39, derde en vierde lid), aangemerkt zou moeten worden als een bijzondere bevoegdheid. Deze bevoegdheid kan immers leiden tot rechtstreekse toegang tot geautomatiseerde gegevensbestanden van bijvoorbeeld de belastingdienst, ziekenhuizen of scholen. Daarom regelt dit amendement dat deze bevoegdheid wordt verplaatst naar paragraaf 3.2.5 Bijzondere bevoegdheden van de diensten (paragraaf 3.2.5.8. Verlening rechtstreeks geautomatiseerde toegang tot gegevensbestanden en verstrekking van geautomatiseerde gegevensbestanden, artikel 58a).
Verder worden door toedoen van artikel 39, vijfde lid, alle beschermende regels rond deze gegevens op het gebied van bijvoorbeeld privacybescherming omzeild. Met dit amendement wordt daarom eveneens geregeld dat voor de inzet van deze bevoegdheid schriftelijke toestemming van de minister is vereist, alsmede goedkeuring daarvan van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB).
Voortman