Ontvangen 3 februari 2017
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid, eerste volzin, wordt na «gegevens die zijn verzameld door uitoefening van de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid» ingevoegd «en die niet de inhoud van de desbetreffende telecommunicatie betreffen,», wordt «drie jaren» vervangen door «achttien maanden» en vervalt: of na het ongedaan maken van de versleuteling.
2. Aan het zesde lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Op gegevens waarvan de versleuteling ongedaan is gemaakt, is artikel 27 van overeenkomstige toepassing.
II
Aan artikel 49, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien uit het onderzoek blijkt dat gegevens zijn verworven die geen betrekking hebben op een onderzoeksopdracht, worden de desbetreffende gegevens terstond vernietigd.
Dit amendement strekt tot dataminimalisatie bij het verwerven en verwerken van gegevens. De verleiding om eenmaal verworven gegevens op te slaan voor het geval deze later ooit enige relevantie zouden krijgen, zal – mits daartoe de technische mogelijkheden bestaan – groot zijn. Dat moet zoveel mogelijk voorkomen worden: alleen als er een directe relatie is tot een of meerdere onderzoeksopdrachten als bedoeld in de artikelen 49 en 50 (verwerking en analyse), mogen de gegevens bewaard worden. Voor de beperking tot metadata wordt aangesloten bij de omschrijving ervan in artikel 50.
Het wetsvoorstel stelt daarnaast voor om de bewaartermijn van verworven gegevens te verlengen naar 3 jaar, waar dit eerder een jaar was. Zowel de Raad van State als de CTIVD hebben hun twijfels geuit bij de noodzaak daartoe. Dit amendement ziet er daarom mede toe deze termijn in te korten. De door de regering gegeven voorbeelden zien vooral op metadata. Indiener gaat er daarom vanuit dat de bewaartermijn voor inhoud van communicatie verkort kan worden naar de gebruikelijke termijn van een jaar. Alleen voor de metadata zou dan een langere termijn gelden. Aangezien ook deze vorm van data een grote inbreuk kan maken op iemands persoonlijke levenssfeer wordt evenwel ook de uitzondering ten aanzien van de bewaartermijn aangepast. Niet van 1 naar 3 jaar, maar naar 1,5 jaar.
Verhoeven