Ontvangen 14 december 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 7.4.5 na het zevende lid een lid ingevoegd, luidende:
7a. Ten minste één lid van de examencommissie is afkomstig uit de beroepspraktijk, voor zover hierin niet wordt voorzien met een lid als bedoeld in het zesde lid.
II
In artikel II, onderdeel B, wordt in artikel 7.4.7 na het zevende lid een lid ingevoegd, luidende:
7a. Ten minste één lid van de examencommissie is afkomstig uit de beroepspraktijk, voor zover hierin niet wordt voorzien met een lid als bedoeld in het zesde lid.
De indiener is van mening dat minimaal één lid van de examencommissie afkomstig moet zijn uit of namens het regionale afnemend beroepenveld. De praktijk kennis die dit lid heeft, kan een waardevolle bijdrage zijn aan een examencommissie. Bovendien vergroot dat het commitment van het regionale afnemend beroepenveld. De regering merkt zelf in de nota naar aanleiding van verslag op dat zij de betrokkenheid van het bedrijfsleven bij examinering stimuleert en positief is over het opnemen van een vertegenwoordiger van het bedrijfsleven in de examencommissie. De indiener ziet graag dat dit bij alle opleidingen het geval wordt. Het blijft aan het bevoegd gezag om binnen de kaders van de wet iemand te kiezen. Het staat het bevoegd gezag vrij om bijvoorbeeld een individuele werkgever uit de betreffende beroepspraktijk of een vertegenwoordiger namens een regionale beroepspraktijk te benoemen.
Van der Ree