Ontvangen 28 april 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt artikel 7.4a als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. «kunnen» wordt vervangen door «worden» en «worden gesteld» wordt vervangen door: gesteld.
b. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze regels zien in ieder geval op:
a. de voorkoming van nakende netwerkcongestie en de beperking van de effecten van uitzonderlijke of tijdelijke netwerkcongestie als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, van de netneutraliteitsverordening, en
b. andere aan te bieden diensten als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de netneutraliteitsverordening.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Met dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de Minister van Economische Zaken de nationale regelgevende instantie is ten aanzien van de bevoegdheid tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften op grond van de roamingverordening en de netneutraliteitsverordening (vastgelegd in artikel 18.2a van de Telecommunicatiewet). Op grond van artikel 5, eerste lid, van de netneutraliteitsverordening «kunnen de nationale regelgevende instanties voorschriften inzake technische kenmerken, minimale vereisten inzake de kwaliteit van de dienstverlening en andere passende en noodzakelijke maatregelen opleggen aan een of meer aanbieders van elektronische communicatie aan het publiek, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten». Daartoe voorziet het wetsvoorstel in aanvulling op de reeds bestaande delegatiebepaling in artikel 7.4a, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet (in het wetsvoorstel vastgelegd in artikel 7.4a, eerste lid) in de bevoegdheid bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van de netneutraliteitsverordening regels te stellen «ten aanzien van aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten, met inbegrip van aanbieders van internettoegangsdiensten» (vastgelegd in artikel 7.4a, tweede lid, van de Telecommunicatiewet). Als gevolg van de nota van wijziging (Kamerstukken II 2015/16, 34 379, nr. 7) blijft geregeld dat aanbieders van internettoegangsdiensten verplicht zijn de hoogte van de tarieven voor internettoegangsdiensten onafhankelijk van de soort diensten en toepassingen die via deze diensten worden aangeboden of gebruikt, te stellen (vastgelegd in artikel 7.4a, derde lid, van de Telecommunicatiewet).
Dit amendement regelt dat de bevoegdheid, bedoeld in artikel 7.4a, tweede lid, wordt omgezet in een verplichting, voor zover het betreft het stellen van regels over (a) de voorkoming van nakende netwerkcongestie en de beperking van de effecten van uitzonderlijke en tijdelijke netwerkcongestie als bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel c, en (b) de zogenaamde gespecialiseerde diensten als bedoeld in artikel 3, vijfde lid, van de netneutraliteitsverordening. Hierdoor wordt op voorhand duidelijk voor welke vormen van niet-internetdiensten gebruik mag worden gemaakt van het netwerk van telecomaanbieders en wordt voor telecomaanbieders en de afnemers van hun diensten duidelijk wanneer maatregelen tegen (dreigende) netwerkcongestie mogen worden genomen.
Tot slot regelt dit amendement dat de algemene maatregel van bestuur aan een lichte voorhangprocedure is onderworpen, inhoudende dat het ontwerp van de algemene maatregel van bestuur ter kennis van het parlement wordt gebracht. Het parlement wordt gedurende vier weken in de gelegenheid gesteld opmerkingen over het ontwerp te maken en daarover met de betrokken bewindspersoon van gedachten te wisselen.
Gesthuizen