Ontvangen 28 september 2015
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 51a een lid toegevoegd, luidende:
3. De in de tweede afdeling van deze titel genoemde rechten komen toe aan de onder a, b en c genoemde personen, ongeacht hun verblijfsstatus.
Richtlijn 2012/29/EU stelt als doel slachtoffers van strafbare feiten ondersteuning en bescherming te bieden door minimumnormen vast te stellen waar lidstaten aan moeten voldoen. Artikel 1, eerste lid, van de richtlijn bepaalt uitdrukkelijk dat deze minimumnormen niet afhangen van de verblijfsstatus, de nationaliteit of het burgerschap van het slachtoffer. Ten behoeve van de rechtszekerheid en om te voorkomen dat slachtoffers van strafbare feiten geen beroep doen op rechten die hen op grond van Europese wetgeving en vervolgens omzetting in Nederlandse wetgeving toekomen, wegens een beperkte lezing van de mogelijkheid om een beroep te kunnen doen op deze rechten die ontstaat door de huidige tekst van dit artikel, is een uitdrukkelijke vermelding in de wet dat de in de richtlijn opgenomen rechten van slachtoffers op niet-discriminerende wijze worden toegepast, ook wat hun verblijfsstatus betreft, noodzakelijk.
Wetstechnisch is dit vormgegeven door toevoeging van een derde lid aan artikel 51a.
Van Tongeren