Ontvangen 26 januari 2016
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt: en tuchtrechtspraak.
II
In de beweegreden vervalt: en tuchtrechtspraak.
III
In artikel I, onderdeel A, vervalt in artikel 46a het eerste lid.
IV
Artikel I, onderdeel E, komt te luiden:
E
In artikel 48aa, vierde lid, wordt «boete» vervangen door: «geldboete» en wordt «een maatregel als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder c, d of e, op te leggen» vervangen door: een of meer maatregelen als bedoeld in artikel 48, tweede lid, op te leggen.
V
Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:
K
In artikel 60, tweede lid, wordt «Nederlandse orde» telkens vervangen door: Nederlandse orde van advocaten.
VI
Artikel II, onderdeel C, komt te luiden:
C
In artikel 43, vijfde lid, wordt «te ontzetten uit het ambt.» wordt vervangen door: op deze grond een of meer maatregelen als bedoeld in het tweede lid op te leggen.
VII
In artikel II, onderdeel G, vervalt de laatste volzin.
VIII
In artikel III, onderdeel A, vervalt de laatste volzin.
IX
Artikel III, onderdeel E, komt te luiden:
E
In artikel 103a, vierde lid, wordt «boete» vervangen door: «geldboete» en wordt «een maatregel als bedoeld in artikel 48, tweede lid, onder c, d of e, op te leggen» vervangen door: een of meer maatregelen als bedoeld in artikel 48, tweede lid, op te leggen.
X
In artikel III, onderdeel F, vervalt in artikel 103b het zesde lid.
XI
In artikel V, onderdeel C, vervalt het tweede onderdeel.
XII
In artikel VIII vervalt: en tuchtrecht.
Dit amendement beoogt de doorberekening van de kosten voor tuchtrechtspraak niet meer door te belasten aan de advocatuur, de gerechtsdeurwaarders en het notariaat. De doorberekening van de kosten voor het toezicht op deze juridische beroepsgroepen worden hiermee derhalve ongemoeid gelaten.
Indiener is van mening dat de (tucht)rechtspraak en de financiering daarvan een overheidstaak is wegens het belang van een onafhankelijke rechtspraak en het voorkomen van de schijn van belangenverstrengeling. De overheid moet haar verantwoordelijkheid nemen waar het gaat over de inrichting van onze rechtsstaat en het vertrouwen dat mensen daarin hebben. Het naleven van de regels door advocaten, gerechtsdeurwaarders en notarissen en het opleggen van sancties, indien dat niet is gebeurd, hoort daar nadrukkelijk bij. Daar heeft de hele maatschappij profijt van, en niet alleen deze beroepsgroepen zelf.
Van Nispen