Ontvangen 19 maart 2015
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, wordt voor de tekst van artikel 4c de aanduiding «1.» geplaatst en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
II
In artikel II, onderdeel A, wordt voor de tekst van artikel 5a de aanduiding «1.» geplaatst en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
III
In artikel III, onderdeel A, wordt voor de tekst van artikel 3b de aanduiding «1.» geplaatst en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
IV
In artikel IV, onderdeel A, wordt voor de tekst van artikel 6a de aanduiding «1.» geplaatst en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
V
In artikel V, onderdeel A, wordt voor de tekst van artikel 4a de aanduiding «1.» geplaatst en wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over het instrument, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, dat door de school wordt vormgegeven of gekozen, waaronder:
a. de aandachtsgebieden die het instrument inzichtelijk maakt,
b. de representativiteit van het instrument, en
c. de frequentie waarmee het instrument wordt ingezet.
Het voorstel dat in consultatie is gebracht, bevatte een grondslag voor de nadere regeling van de veiligheidsmonitor. Deugdelijkheidseisen dienen immers bij of krachtens de wet te worden geregeld. Dit amendement zorgt ervoor dat de grondslag voor nadere regelgeving terugkeert in het wetsvoorstel.
Het vaststellen van de aandachtsgebieden die aan bod moeten komen, de frequentie waarmee de monitor plaats dient te vinden en de representativiteit van het instrument waarmee de veiligheid van leerlingen in beeld wordt gebracht, dient niet overgelaten te worden aan het toezichtskader van de inspectie. Het toezichtskader is namelijk enkel bedoeld om de werkwijze van de inspectie op basis van de deugdelijkheidseisen vast te leggen en niet om de deugdelijkheidseisen zelf uit te werken.
Dit amendement bepaalt dat nadere regels kunnen worden gesteld aan de representativiteit van het instrument, de aandachtsgebieden die aan de orde dienen te komen en de frequentie waarmee de veiligheid van leerlingen in beeld dient te worden gebracht. De uitwerking laat ruimte voor een instrument dat door de school zelf wordt ontwikkeld dan wel een instrument dat door de school van externen wordt overgenomen of ingekocht. Ook wordt ruimte geboden voor maatwerk in de werkwijze van de school, zodat bijvoorbeeld recht kan worden gedaan aan de positie van kleine scholen.
Bisschop Bergkamp