Nr. 19 AMENDEMENT VAN HET LID VAN TOORENBURG

De discussie over voorwaardelijke invrijheidstelling mocht afgelopen twee jaren op grote belangstelling rekenen, dit in verband met de terugkeer van de moordenaar van Pim Fortuyn in de Nederlandse samenleving. Onderdeel van deze discussie was in hoeverre juridische grond bestond om een gedetineerde in aanmerking te laten komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.

Een wetswijzing in 2008 heeft deze voorwaardelijke invrijheidstelling minder «vanzelfsprekend» gemaakt, ook omdat doordat aan de invrijheidsstelling bijzondere voorwaarden kunnen worden verbonden. Houdt de gedetineerde zich daar niet aan, dan kan hij weer teruggestuurd worden naar de gevangenis. Tegelijkertijd rijst de vraag of indien een gedetineerde niet volledig instemt met alle gestelde voorwaarden, hij überhaupt in aanmerking mag komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling.

Met de voorgestelde wijziging in dit amendement beoogt indiener er geen gras over te laten groeien dat een gedetineerde met álle gestelde voorwaarden, zowel de algemene als bijzondere, moet instemmen voordat dit het geval kan zijn. Dat betekent ook volledige instemming met en medewerking aan de algemene voorwaarde tijdens de voorwaardelijke invrijheidsstelling dat de (in vrijheid gestelde) gedetineerde zich niet schuldig mag maken aan het (opnieuw) plegen van strafbare feiten. Ter voorbereiding en ter indicatie of de persoon in kwestie zich daaraan zal houden, dient hij of zij in de inrichting onder andere volledig mee te werken aan het «programma terugdringen recidive».