Voorgesteld 27 mei 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het wetsvoorstel geen verschijningsplicht regelt voor de verdachte;
overwegende dat de aanwezigheid van de verdachte niet voor alle slachtoffers of nabestaanden doorslaggevend is, maar het wel bijzonder vervelend is dat zij voor een lege stoel hun verhaal moeten doen, terwijl ze wel als getuige beëdigd kunnen worden als ze gebruikmaken van het uitgebreide spreekrecht;
van mening dat iemand in geval van een misdrijf verantwoording heeft af te leggen aan het slachtoffer dan wel de nabestaanden in het bijzonder en aan de samenleving in het algemeen en iemand om deze principiële reden verplicht aanwezig dient te zijn op zijn of haar terechtzitting;
verzoekt de regering, een verschijningsplicht ter terechtzitting in het Wetboek van Strafvordering op te nemen voor verdachten van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven in de gevallen waarin een slachtoffer of nabestaande heeft aangegeven dat de aanwezigheid van de verdachte op de terechtzitting wenselijk is,
en gaat over tot de orde van de dag.
Helder