Voorgesteld 22 april 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat in Limburg zich het verschijnsel voordoet dat de bodem niet zakt maar stijgt als gevolg van het stijgende mijnwater;
overwegende dat als gevolg van de stijgende bodem er schade optreedt aan onder meer woningen, gebouwen en infrastructuur;
overwegende dat deze nieuwe schade met name optreedt sinds het stopzetten in 1994 van het wegpompen van het mijnwater;
van mening dat hier sprake is van een nieuw feit en dat de wettelijke verjaringstermijn gekoppeld dient te worden aan dit nieuwe feit;
spreekt uit dat deze nieuwe schade wordt uitgezonderd van de algemene verjaringstermijn totdat de resultaten van het thans lopende onderzoek bekend zijn, en in het bijzonder wat precies de oorzaak is van de stijgende bodem en de als gevolg daarvan optredende schade,
en gaat over tot de orde van de dag.
Smaling