Ontvangen 10 november 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel VII, onderdeel A, wordt onderdeel 2 als volgt gewijzigd:
1. In het vijfde lid wordt «bij de berekening van een deel van de rijksbijdrage waarop de in artikel 1.9, eerste lid, bedoelde aanspraak betrekking heeft, rekening houden met» vervangen door: aan de rijksbijdrage waarop de in artikel 1.9, eerste lid, bedoelde aanspraak betrekking heeft, een bedrag toevoegen in verband met.
2. In het zesde lid wordt in de eerste volzin «, bedoeld in het vijfde lid» vervangen door: van het bedrag dat op grond van het vijfde lid aan de rijksbijdrage wordt toegevoegd.
Dit amendement bepaalt dat de basisbekostiging op grond van de algemene berekeningswijze onderscheiden is van de aanvullende bekostiging op grond van kwaliteitsafspraken. Dit is in lijn met het eerdere advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over de vormgeving van prestatiebekostiging in het hoger onderwijs. De berekeningswijze van de basisbekostiging bestaat uit objectieve factoren en dient voor instellingen toereikend te zijn om de wettelijke taken adequaat uit te kunnen voeren. De aanvullende bekostiging op grond van kwaliteitsafspraken is geen onderdeel van deze basisbekostiging op grond van de algemene berekeningswijze. Deze aanvullende bekostiging wordt in aanvulling op de algemene berekeningswijze aan de rijksbijdrage toegevoegd. In de memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel is beschreven dat het wetsvoorstel het mogelijk maakt dat de vrijgekomen middelen uit het studievoorschot als aanvullende bekostiging op grond van kwaliteitsafspraken worden verstrekt.
Bisschop