Voorgesteld 19 april 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat reeds in 2008 tijdens het debat over het huwelijksvermogensrecht gesproken is over het introduceren van een billijkheidscorrectie door de rechter bij ongehuwd samenwonenden die hebben samengeleefd als waren zij gehuwd;
constaterende dat vervolgens op verzoek van de Kamer onderzoek is verricht waaruit blijkt dat steeds meer landen de noodzaak voelen, ongehuwde samenwoners enige vorm van bescherming te bieden tegen vermogensrechtelijke problemen en dat er redenen zijn om hiertoe in de wet voorzieningen op te nemen;
verzoekt de regering, hiertoe voorstellen te doen, daarbij uitdrukkelijk rekening houdend met enerzijds het respect voor de autonomie van partijen en anderzijds het zonder bescherming laten van de zwakkere partij,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen