Ontvangen 17 november 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel A, onder 2, komt onderdeel nn te luiden:
de productie van dierlijke meststoffen door melkvee op het bedrijf in kilogrammen fosfaat in een kalenderjaar, verminderd met:
a. de fosfaatruimte van dat bedrijf;
b. het aantal kilogrammen fosfaat dat in de melkveefosfaatreferentie van dat bedrijf is vastgesteld; en
c. het aantal kilogrammen fosfaat dat conform artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, door dat bedrijf wordt overgedragen.
II
In artikel I, onderdeel D, vervalt in artikel 21, tweede lid, onderdeel d, onder toevoeging van «of» aan subonderdeel 3°, het vierde subonderdeel.
Het doel van dit amendement is om regionale mestafzet via de bestaande regeling van artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, niet aan te merken als melkveefosfaatoverschot. Aanleiding van dit amendement is de nota van wijziging (Kamerstukken II 2013/14, 33 979, nr. 14) waarin de voorziening wordt gecreëerd om via een AMvB het grondgebonden karakter van de melkveehouderij te behouden en te versterken. In de brief van 11 november 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 33 979, nr. 32) licht de Staatssecretaris de invulling van deze AMvB toe. In deze brief geeft de Staatssecretaris aan dat uit de systematiek van het wetsvoorstel volgt dat om grondgebondenheid te stimuleren nadere beperkende voorwaarden moeten worden gesteld aan de mogelijkheid om 100% van het melkveefosfaatoverschot te laten verwerken. De indiener van het amendement beoogt dat er geen beperking komt aan regionale afzet van mest en stelt daarom voor het wetsvoorstel te wijzigen zodat regionale mestafzet via Regionale Mestafzet Overeenkomsten zoals gedefinieerd in artikel 33a, tweede lid, onderdeel e, niet geldt als verwerking waarop de nog te bepalen beperking in de voorziene AMvB van toepassing zal zijn, maar mest afgezet via Regionale Mestafzet Overeenkomsten af te trekken van het melkveefosfaatoverschot. Met dit amendement worden melkveehouders geholpen die onvoldoende grond in eigendom hebben maar wel hun mest vaak sinds jaren duurzaam afzetten bij landbouwers in de omgeving. De Regionale Mestafzet Overeenkomst is een bestaand instrument waarop dientengevolge al gecontroleerd wordt. Belangrijkste voorwaarde van een Regionale Mestafzet Overeenkomst is dat het land waarop de mest wordt afgezet gelegen moet zijn in een straal van 20 kilometer van het bedrijf dat zijn mest overdraagt, waarmee het regionaal karakter is verzekerd. De Regionale Mestafzet Overeenkomst is een vorm van reguliere verwerking waarvoor de voorwaarde geldt dat 75% van de mest op eigen grond wordt geplaatst. Indien het vereiste dat 75% van de fosfaatproductie op eigen grond wordt geplaatst een te beperkende werking zou hebben, stelt de indiener voor om te overwegen om een uitzondering te maken op deze voorwaarde voor de melkveehouderij.
Geurts