Voorgesteld 16 april 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het niet toekennen van een ontslagvergoeding aan werknemers met een tijdelijk contract van korter dan 24 maanden ongelijkheid schept;
overwegende dat de hoogte van de ontslagvergoeding op zich een preventief middel is tegen een lichtvaardig ontslag;
constaterende dat werkgevers vooruitlopend op inwerkingtreding van de wet door ontslag willen voorkomen dat er aanspraak gemaakt kan worden op een ontslagvergoeding;
verzoekt de regering, middels spoedwetgeving de hoogte van de ontslagvergoeding gelijk te stellen aan de normen die in jurisprudentie en de huidige kantonrechtersformule gelden;
verzoekt de regering tevens, middels spoedwetgeving het recht op een ontslagvergoeding te laten ontstaan voor werknemers met een tijdelijk contract langer dan zes maanden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Karabulut
Ulenbelt