Ontvangen 13 februari 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I, onderdeel O, wordt aan artikel 669, eerste lid, een volzin toegevoegd, luidende: Herplaatsing ligt in ieder geval niet in de rede indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e.
Het wetsvoorstel formuleert een algemene verplichting voor de werkgever om te werken aan herplaatsing, in aanvulling op de eis dat bij opzegging sprake dient te zijn van een redelijke grond. Indien herplaatsing niet in de rede ligt, komt de herplaatsingsverplichting te vervallen. Desondanks regelt het wetsvoorstel dat de verplichting tot herplaatsing zelfs van toepassing kan zijn in de situatie waarin sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, waarbij het voortduren van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van de werkgever verwacht kan worden. Dat is onwenselijk. Dit amendement specificeert dat de verplichting om te werken aan herplaatsing in dit geval niet in de rede ligt.
Dijkgraaf