Ontvangen 12 februari 2014
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I wordt onderdeel N als volgt gewijzigd:
1. Het eerste onderdeel komt te luiden:
1. In het eerste lid wordt «niet meer dan drie maanden» vervangen door: ten hoogste zes maanden.
2. Het vierde onderdeel komt te luiden:
4. In het derde lid wordt «niet meer dan 3 maanden» vervangen door: ten hoogste drie maanden.
3. In het vijfde onderdeel wordt in het vijfde lid «24 maanden» vervangen door: 36 maanden.
De ketenbepaling, zoals geregeld in artikel 7:668a van het BW, regelt op dit moment dat elkaar opvolgende tijdelijke contracten op zeker moment overgaan in een vast contract. Dat is het geval bij meer dan drie elkaar opvolgende contracten of (bij een minder aantal) als een periode van drie jaar wordt overschreden. Tijdelijke contracten worden als opeenvolgend gezien als zij elkaar met een tussenpoos van drie maanden of minder opvolgen. In het wetsvoorstel wordt allereerst de periode van drie jaar verkort naar een periode van twee jaar. Het amendement maakt deze wijziging ongedaan. Met het wetsvoorstel wordt ook de tussenpoos waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, verlengd van drie naar zes maanden. Deze wijziging wordt met dit amendement intact gelaten.
P. Heerma