Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 19 mei 2014
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat Nederland streng blijft vasthouden aan de eis dat een gedetineerde Nederlander in het buitenland slechts voor overbrenging naar een Nederlandse gevangenis in aanmerking komt bij een strafrestant van vier tot zes maanden, vanwege het belang van resocialisatie;
constaterende dat het vasthouden aan deze eis van het strafrestant er in de praktijk geregeld toe leidt dat Nederlanders in de buitenlandse cel blijven zitten, omdat de straf in de omzettingsprocedure is verdampt, waarmee het belang van de resocialisatie in het geheel niet gediend is;
verzoekt de regering, met een oplossing te komen voor dit probleem, bijvoorbeeld door buitenlandse straffen zodanig om te zetten dat er steeds sprake is van een strafrestant van enkele maanden, en hierover de Kamer te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Nispen