Voorgesteld 15 november 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat het op dit moment voorkomt dat een verklaring omtrent het gedrag voor een lange tijd bij een gastouderbureau ligt en dat daardoor inschrijving bij het Landelijk Register Kinderopvang de twee maanden termijn overschrijdt;
overwegende, dat de termijn tussen verkrijging van een vog en daadwerkelijke indiensttreding bij een gastoudergezin of kinderopvangcentrum zo kort mogelijk moet zijn, om daarmee het risico op delicten in deze termijn zo klein mogelijk te maken;
verzoekt de regering ervoor te zorgen dat te allen tijden de vog niet de maximale geldigheidstermijn van twee maanden heeft overschreden bij inschrijving in het Landelijk Register Kinderopvang,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van den Besselaar
De Mos