Voorgesteld 21 april 2011
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat de regering voornemens is, de opbrengst van de langstudeerregeling ten goede te laten komen aan het verbeteren van het hoger onderwijs;
overwegende, dat hierin geen zekerheid bestaat, daar dit niet afdwingbaar is vastgelegd;
spreekt als haar mening uit dat de opbrengsten van de langstudeerregeling in zijn geheel aan het hoger onderwijs ten goede komt,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Ham