Ontvangen 2 februari 2012
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
Aan de artikelen 1.7, 1.11 en 1.15 worden telkens drie leden toegevoegd, luidende:
3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt een richtsnoer aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijze waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid.
4. De aanbestedende dienst past de in het derde lid bedoelde voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
5. De voordracht voor een krachtens het derde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. De voordracht wordt gedaan door Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in overeenstemming met Onze Minister of Ministers wie het mede aangaat.
II
Artikel 1.20a, tweede lid, komt te luiden:
2. De aanbestedende dienst past de in het eerste lid bedoelde voorschriften toe, of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
III
Artikel 4.27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt de zinsnede: en de toepassing van de artikelen 1.7, 1.11 en 1.15 voor overheidsopdrachten.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Indien uit de in het eerste lid bedoelde evaluatie blijkt dat het plaatsen van opdrachten als bedoeld in dat lid op onvoldoende uniforme wijze geschiedt kan bij algemene maatregel van bestuur een richtsnoer worden aangewezen waarin voorschriften zijn vervat met betrekking tot de wijzen waarop door bij die algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanbestedende diensten overheidsopdrachten als bedoeld in het eerste lid worden geplaatst.
3. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien toepassing is gegeven aan het tweede lid, past de aanbestedende dienst de voorschriften toe of motiveert een afwijking van een of meer van die voorschriften in de aanbestedingsstukken.
Dit amendement strekt ertoe om de Gids Proportionaliteit die in opdracht van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie door een schrijfgroep bestaande uit vertegenwoordigers van aanbestedende diensten en vertegenwoordigers van ondernemers is opgesteld, als wettelijk richtsnoer aan te wijzen. Aanbestedende diensten kunnen slechts gemotiveerd afwijken van onderdelen van de Gids Proportionaliteit. Hiermee streeft de indiener naar meer uniformiteit, transparantie, ruimte voor innovatie en naar proportionele eisen, voorwaarden en criteria bij aanbestedingen. Op dit moment wordt toegang van met name MKB-bedrijven tot aanbestedingen nog vaak beperkt, bijvoorbeeld door vergaande geschiktheidseisen of uitsluitingsgronden. Daarmee wordt onnodig concurrentie bij aanbestedingen beperkt. Het onnodig uitsluiten van bedrijven die wel degelijk in staat zijn om in aanmerking te komen voor opdrachten wordt door structurele en juiste toepassing van de Gids Proportionaliteit teruggedrongen.
Het eerste lid van de artikelen 1.7, 1.11 en 1.15 verplicht tot een proportionaliteitsafweging in relatie tot het voorwerp van de opdracht, dus in relatie tot de specifieke opdracht.
Vanzelfsprekend kan daarbij niet algeheel worden afgezien van toepassing van de Gids Proportionaliteit of gekozen worden voor een algemene afwijkingsgrond zoals de aard van de opdrachtgever zonder dat een relatie wordt gelegd met de opdracht in kwestie. Het begrip afwijking impliceert dat in wezen al. Om er geen enkele twijfel over te laten bestaan dat bij een specifieke opdracht slechts gemotiveerd van onderdelen van de Gids kan worden afgeweken, bepaalt de wettekst dit thans expliciet. Door in de wet expliciet op te nemen dat de gids wordt toegepast of dat er op onderdelen gemotiveerd van kan worden afgeweken, wordt het karakter van de regels in de wet verduidelijkt. De kritiek op de voorgaande aanbestedingswet was namelijk onder meer dat die als kaderwet te weinig inhoudelijke normen bevatte.
Als dit amendement wordt aangenomen, dient de Gids hiermee op de benodigde punten wettechnisch in lijn te worden gebracht. Zodoende kan er geen twijfel bestaan over wat normen in de Gids zijn, waarbij de aanbestedende dienst verplicht is te motiveren als ze ervan afwijkt.
Met het amendement wordt voorzien in een voorhangbepaling; de voordracht voor de algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Tegelijk met de overlegging van de algemene maatregel van bestuur zal ook de Gids proportionaliteit aan de Kamer worden gezonden, zodat volledig inzichtelijk is wat de inhoud hiervan is. De indieners hechten waarde aan een breed gedragen Gids en beogen de mogelijkheid tot (eenzijdig aangebrachte) inhoudelijke wijzigingen in de Gids uit te sluiten.
De onderdelen II en III, tweede lid, van dit amendement zijn noodzakelijk om een consistent taalgebruik in het wetsvoorstel te hanteren voor «comply of explain»-bepalingen. Ze beogen geen inhoudelijke wijziging.
In onderdeel III wordt geregeld dat de evaluatie van het gebruik van de handreiking niet langer gekoppeld is aan de mogelijkheid om richtsnoeren aan te wijzen (deze richtsnoeren worden immers ten gevolge van dit amendement in ieder geval aangewezen). De evaluatie van de toepassing van het beginsel van proportionaliteit en het gebruik van de Gids Proportionaliteit loopt dan gewoon mee in de evaluatie van artikel 4.28, die eveneens binnen twee jaar plaatsvindt.
Schouten Ziengs