Voorgesteld 22 september 2009
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat in de ministeriële regeling ter uitvoering van het Nederlandse aalbeheerplan een verbod op het uitzetten van aalvistuig door de beroepsvisserij is opgenomen;
constaterende, dat in het Nederlandse aalbeheerplan is uitgegaan van een terugzetverplichting voor de sportvisserij;
overwegende, dat een verbod op het uitzetten van aalvistuig verdergaande consequenties heeft dan beoogd, omdat tijd nodig is voor het in en uit het water halen van het vistuig, economisch waardevolle bijvangsten worden gemist en monitoringsactiviteiten niet doorgezet kunnen worden, en deze consequenties met een terugzetverplichting en/of aanlandingsverbod vermeden kunnen worden;
van mening, dat een terugzetverplichting en/of aanlandingsverbod beter is te controleren bij de beroepsvisserij dan bij de sportvisserij;
overwegende, dat de inrichting van het vangstverbod een nationale uitvoeringsaangelegenheid is en niet conflicteert met het beoogde aalherstel;
verzoekt de regering het voorgenomen vangstverbod in te richten met een terugzetverplichting en/of aanlandingsverbod, de ministeriële regeling voor 1 oktober aanstaande dienovereenkomstig aan te passen en de Europese Commissie over deze aanpassing te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van der Vlies
Snijder-Hazelhoff
Polderman