Ontvangen 12 december 2011
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel I wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Met dit amendement wordt beoogd om herziening ten nadele niet mogelijk te maken in strafzaken die vóór de datum van inwerkingtreding van de wet met een onherroepelijke vrijspraak zijn afgesloten. De verwachting voor een onherroepelijk vrijgesprokene is dat zijn zaak ook bij een novum in zijn nadeel niet kan worden herzien. Naar de mening van de indiener van dit amendement komt de rechtszekerheid te veel in het geding als niet langer rekening wordt gehouden met verwachtingen die op grond van het huidige recht gerechtvaardigd zijn. Een novum na een onherroepelijke uitspraak leidt niet tot een andere opvatting.
Met dit amendement wordt derhalve de bepaling van overgangsrecht, die bij tweede nota van wijziging is geschrapt uit het wetsvoorstel, daarin teruggeplaatst. De voorgestelde regeling van herziening ten nadele krijgt daardoor eerbiedigende werking.
Recourt