Ontvangen 25 januari 2012
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Na artikel 10 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:
1. Er is een commissie toetsing onvrijwillige zorg.
2. Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de leden van de commissie.
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden de zetel, de organisatie, de samenstelling en de werkwijze van de commissie, de wijze van benoeming en de rechtspositie van de voorzitter en de leden van de commissie geregeld.
1. Indien onvrijwillige zorg langer duurt dan zeven dagen maakt de zorgverlener melding van de zorg bij de commissie.
2. Als er een melding als bedoeld in het eerste lid wordt gemaakt, toetst de commissie of:
a. het gedrag van een cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan, leidt tot ernstig nadeel;
b. de onvrijwillige zorg noodzakelijk is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden;
c. de onvrijwillige zorg geschikt is om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden;
d. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden;
e. de opvatting van de cliënt over de toepassing van onvrijwillige zorg voldoende bekend en gekend is; en
f. het toekomstperspectief van de cliënt voldoende bekend is en of de toepassing van onvrijwillige zorg de cliënt hierin ondersteunt en bijdraagt aan zijn ontplooiing.
Indien uit de toets van de commissie blijkt dat de toepassing van onvrijwillige zorg onrechtmatig is of hieromtrent tekortkomingen bestaan, brengt de commissie hierover zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding als bedoeld in artikel 10b, eerste lid, schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de in artikel 49, eerste lid, bedoelde ambtenaren. Indien de commissie bij de toetsing stuit op mogelijke strafbare feiten, stelt hij de officier van justitie hiervan in kennis.
Met dit amendement wordt geregeld dat een externe commissie in het leven wordt geroepen die langdurige vrijheidsbeperking in het kader van het onderliggende wetsvoorstel toetst. De indiener acht het, met het oog op de rechtsbescherming en de kwaliteit van zorg, van groot belang dat wordt getoetst of een vrijheidsbeperkende maatregel die langer dan zeven dagen duurt, noodzakelijk en proportioneel is en of het perspectief van de zorgbehoevende en diens ontplooiing voldoende zijn gekend en gewaarborgd. Vrijheidsbeperkende maatregelen in het kader van het onderliggende wetsvoorstel worden, indien deze langer dan zeven dagen duren, door de zorgaanbieder gemeld aan de commissie. De commissie heeft een toetsende en adviserende rol. De commissie meldt eventueel geconstateerde tekortkomingen aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
Indien de commissie bij de toetsing stuit op mogelijke strafbare feiten, stelt hij de officier van justitie hiervan in kennis.
Leijten