Ontvangen 19 januari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel III, onderdeel I, artikel 167, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «ten minste jaarlijks» een zinsnede ingevoegd, luidende: op overeenstemming gericht.
2. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende: 2a. Alle partijen, bedoeld in het tweede lid, werken mee aan de totstandkoming van de afspraken, bedoeld in het eerste lid. Indien niet binnen een redelijke termijn met alle partijen afspraken zijn gemaakt, schrijven burgemeester en wethouders een nieuw overleg uit, waarbij zij initiatieven nemen tot het bereiken van een zo groot mogelijke consensus. Indien ook dit overleg niet tot overeenstemming leidt, vragen burgemeester en wethouders of een van de bevoegde gezagsorganen of houders van kindercentra of peuterspeelzalen als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen aan de geschillencommissie, bedoeld in artikel 167a, tweede lid, om een bindend advies. De geschillencommissie brengt binnen 4 weken aan burgemeester en wethouders dan wel aan het bevoegd gezag dat of de houder die om het advies heeft verzocht, een bindend advies uit. Burgemeester en wethouders maken dit advies bekend aan de bevoegde gezagsorganen van de scholen en de houders van kindercentra of peuterspeelzalen als bedoeld in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in de gemeente.
Artikel III, onderdeel J, komt te luiden:
Artikel 167a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, eerste volzin, vervalt de zinsnede «, waaronder de doorlopende leerlijn van voorschoolse educatie naar basisonderwijs».
2. In het derde lid komt de tweede volzin te luiden: De 4 leden worden benoemd op voordracht van de gezamenlijke besturenorganisaties, de werkgeversorganisaties in de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.
Artikel III, onderdeel K, komt te luiden:
Artikel 168 vervalt.
In artikel III, onderdeel L, artikel 169, vervalt de zinsnede «, 168».
Artikel 23 GW borgt de vrijheid van scholen op het terrein van richting en inrichting. Het instellen van een doorzettingsmacht van de gemeente bij het maken van afspraken over VVE tast deze vrijheid aan. Voor peuterspeelzalen en kinderdagopvang tast het neerleggen van een doorzettingsmacht bij de gemeente de autonomie van de instelling aan. Bovendien is niet duidelijk hoe effectief het instrument van de doorzettingsmacht is en wat met het instrument van doorzettingsmacht gerealiseerd kan worden dat in de huidige situatie niet mogelijk is. Daarnaast kan het neerleggen van een doorzettingsmacht bij de gemeente contraproductief uitwerken op de samenwerking tussen betrokken partijen waardoor partijen besluiten om geen medewerking meer te verlenen.
Verder leidt het neerleggen van een doorzettingsmacht bij de gemeente tot de facto ongelijkwaardigheid van de betrokken partijen, al zijn deze partijen formeel nog wel gelijkwaardig. Dit is niet bevorderlijk voor het voeren van constructief overleg waarbij de betrokken partijen er zelf uit moeten komen. Ook is het niet bevorderlijk voor het draagvlak voor deze afspraken.
Met dit amendement blijven alle betrokken partijen verplicht deel te nemen aan een op overeenstemming gericht overleg. Op deze wijze wordt artikel 23 GW niet aangetast en blijven de betrokken partijen gelijkwaardige partners.
Van Toorenburg
Anker
Van der Vlies