Ontvangen 13 januari 2010
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
In artikel III wordt na onderdeel K een onderdeel ingevoegd, luidende:
Na artikel 168 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 168a. Gemeentelijke middelen
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden de criteria vastgesteld op grond waarvan een gemeente in aanmerking komt voor een specifieke uitkering ter tegemoetkoming in de kosten van de uitvoering van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 165, 166 en 167, alsmede de criteria voor de hoogte daarvan. De uitkering wordt per kalenderjaar verstrekt.
2. Burgemeester en wethouders verstrekken de middelen die de gemeente als specifieke uitkering uit ’s Rijks kas ontvangt voor de verplichtingen bedoeld in het eerste lid aan de rechtspersonen die daarvoor in aanmerking komen.
3. Onze minister kan de uitkering geheel of gedeeltelijk terugvorderen indien de uitkering niet is besteed in overeenstemming met de bepalingen van deze wet. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid, worden criteria vastgesteld op basis waarvan de minister tot terugvordering kan overgaan.
4. Burgemeester en wethouders van een gemeente, die een uitkering ontvangt als bedoeld in het eerste lid, dragen er zorg voor dat zij beschikken over geordende gegevens ten behoeve van het door Onze minister te voeren beleid bedoeld in de artikelen 165, 166 en 167, en verlenen desgevraagd medewerking aan door of namens Onze minister uit te voeren onderzoek dat geheel of mede op deze gegevens is gebaseerd.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven omtrent de definiëring, de wijze van ordening en omtrent de beschikbaarstelling van de gegevens, bedoeld in het vierde lid.
Met dit amendement wil de indiener de gelden tot het eerstkomende evaluatiemoment geheel oormerken, zodat de flinke investering in de VVE ook echt gebruikt wordt waarvoor zij bedoeld is en de besteding van de middelen en de werking van dit wetsvoorstel helder kunnen worden gemonitord. Bij de eerstvolgende evaluatie kan worden bezien over verdere oormerking nog nodig is.
Kraneveldt-Van der Veen
Langkamp