Ontvangen 2 juli 2009
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel I, onderdeel B, artikel 2p, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
01. In afwijking van artikel 34, eerste lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, wordt een mededeling als bedoeld in dat lid onverwijld gedaan indien een jeugdige voor de eerste keer aan de verwijsindex wordt gemeld.
2. In het eerste lid wordt de zinsnede «artikel 34 van de Wet bescherming persoonsgegevens» vervangen door de zinsnede: het voorgaande lid.
Dit amendement regelt dat instanties in principe al bij de eerste melding ouders en/of de jeugdige informeren over de melding aan de verwijsindex, tenzij het in het belang van de bescherming van de jeugdige of de professional is om deze informatieplicht niet te volgen. Het is niet wenselijk dat ouders en/of de jeugdige mogelijk pas bij melding aan de verwijsindex door een tweede instantie, dus bij een match, worden geïnformeerd over de melding. Als er pas twee jaar na de eerste melding een tweede melding wordt gedaan aan de verwijsindex, dan zit de eerste melding inmiddels in het historisch archief en kunnen ouders en/of de jeugdige dus geen bezwaar meer maken tegen de eerste melding. Zodra een melding na twee jaar in het historisch archief terecht komt kan deze immers niet meer uit de verwijsindex verwijderd worden.
Dit gewijzigd amendement is uitgebracht om een taalkundige correctie mogelijk te maken.
Langkamp