Voorgesteld 19 januari 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat de Rijkswet op het Nederlanderschap denaturalisatie mogelijk maakt wanneer het Nederlanderschap is verkregen op grond van een valse verklaring of bedrog, of wanneer een relevant feit is verzwegen;
constaterende, dat dit echter slechts twaalf jaar na verkrijging van het Nederlanderschap kan worden tegengeworpen;
overwegende dat fraude, bedrog of het verzwijgen van relevante gegevens nooit mag lonen en bovendien sterk ontmoedigd dient te worden;
verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat de verjaringstermijn van twaalf jaar waarna fraude, bedrog of het verzwijgen van relevante gegevens niet meer tot intrekking van het Nederlanderschap leidt, komt te vervallen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Fritsma