Voorgesteld 19 januari 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat 1,1 miljoen Nederlanders naast de Nederlandse nog een andere nationaliteit bezitten en dat derhalve verschillende sets van rechten en plichten op hen van toepassing zijn;
overwegende, dat dit onwenselijk is omdat als logisch uitgangspunt dient te gelden dat Nederlanders zich op de Nederlandse samenleving en op de Nederlandse wetten, waarden en normen richten;
overwegende, dat het niet afstand kunnen doen van een andere dan de Nederlandse nationaliteit niet mag betekenen dat berust wordt in het toestaan van een dubbele nationaliteit;
verzoekt de regering te bewerkstelligen dat mensen geen Nederlander kunnen worden wanneer ze een andere nationaliteit behouden,
en gaat over tot de orde van de dag.
Fritsma