Voorgesteld 19 januari 2010
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat het uitgangspunt van de Rijkswet op het Nederlanderschap is dat afstand wordt gedaan van de oorspronkelijke nationaliteit;
overwegende, dat deze regel in de praktijk uitzondering is geworden;
overwegende, dat om de praktijk in overeenstemming te brengen met het uitgangspunt van de wet het aantal uitzonderingen in de wet tot een minimum moet worden teruggebracht;
overwegende, dat een aantal internationale verdragen daaraan in de weg staan;
verzoekt de regering alles in het werk te stellen om die verdragen zo te wijzigen, dat daaruit voortvloeiende belemmeringen om de praktijk weer in overeenstemming te brengen met het uitgangspunt van de wet worden weggenomen, en de Kamer over de voortgang en de bereikte resultaten te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Krom