Voorgesteld 4 september 2008
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende, dat bij overlijden bij onbekende lichamen DNA wordt afgenomen om later eventueel de identiteit van de overledene vast te stellen;
constaterende, dat nog steeds vele misdrijven onopgelost blijven ondanks de aanwezigheid van bruikbaar DNA-materiaal;
verzoekt de regering regels te stellen, zodat DNA-materiaal van overledenen waarvan de identiteit niet bekend is, juridisch getoetst kan worden aan eventuele databanken waarin DNA-materiaal van verdachten van misdrijven is opgeslagen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Brinkman