Zoeken


Soort
Partij
PvdA 4255
CDA 3890
D66 3851
GL 3798
CU 3009
Meer...
VVD 2815
PVV 2193
SGP 1522
PvdD 1472
SP 558
DENK 496
50PLUS 385
BBB 298
FVD 201
Volt 132
BVNL 121
BIJ1 114
Fractie Den Haan 97
EénNL 78
GrKÖ 73
Datum
Van:
Tot:

Soort
Partij
PvdA 4255
CDA 3890
D66 3851
GL 3798
CU 3009
Meer...
VVD 2815
PVV 2193
SGP 1522
PvdD 1472
SP 558
DENK 496
50PLUS 385
BBB 298
FVD 201
Volt 132
BVNL 121
BIJ1 114
Fractie Den Haan 97
EénNL 78
GrKÖ 73
Datum
Van:
Tot:

17539 resultaten

Motie van de leden Karabulut en Ulenbelt over premiedifferentiatie tussen contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd (Dossier 33818)
Motie van de leden Karabulut en Ulenbelt over premiedifferentiatie tussen contracten voor bepaalde en onbepaalde tijd Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 64 MOTIE VAN DE LEDEN KARABULUT EN ULENBELT Voorgesteld 16 april 2015 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat het instroomrisico in de WW voor flexwerkers vier keer hoger is dan voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; overwegende dat door differentiatie van de premie de betaalde premie beter past bij het beslag op het werkloosheidsfonds en dit werkgevers stimuleert om werknemers een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd te geven; verzoekt de regering, voor alle sectoren een onderscheid tussen contracten voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd te introduceren waarbij op budgetneutrale wijze de premie voor werknemers met een contract voor bepaalde tijd tweemaal de premie voor werknemers met een contract voor onbepaalde tijd bedraagt en dit in een algemene maatregel van bestuur vast te stellen nadat dit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Karabulut en Ulenbelt over spoedwetgeving inzake de ontslagvergoeding (Dossier 33818)
Motie van de leden Karabulut en Ulenbelt over spoedwetgeving inzake de ontslagvergoeding Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 65 MOTIE VAN DE LEDEN KARABULUT EN ULENBELT Voorgesteld 16 april 2015 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat het niet toekennen van een ontslagvergoeding aan werknemers met een tijdelijk contract van korter dan 24 maanden ongelijkheid schept; overwegende dat de hoogte van de ontslagvergoeding op zich een preventief middel is tegen een lichtvaardig ontslag; constaterende dat werkgevers vooruitlopend op inwerkingtreding van de wet door ontslag willen voorkomen dat er aanspraak gemaakt kan worden op een ontslagvergoeding; verzoekt de regering, middels spoedwetgeving de hoogte van de ontslagvergoeding gelijk te stellen aan de normen die in jurisprudentie en de huidige kantonrechtersformule gelden; verzoekt de regering tevens, middels spoedwetgeving het recht op een ontslagvergoeding te laten ontstaan voor werknemers met een tijdelijk contract langer dan zes maanden, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Van Weyenberg en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga over de rol van de Ontslagadviescommissie bij het besluit van het UWV (Dossier 33818)
Motie van de leden Van Weyenberg en Van Nieuwenhuizen-Wijbenga over de rol van de Ontslagadviescommissie bij het besluit van het UWV Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 44 MOTIE VAN DE LEDEN VAN WEYENBERG EN VAN NIEUWENHUIZEN-WIJBENGA Voorgesteld 13 februari 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat in het sociaal akkoord was afgesproken dat het UWV ontslagaanvragen in principe binnen vier weken afhandelt, maar dat deze procedure volgens de Wet werk en zekerheid vier tot vijf weken zal duren; constaterende dat het betrekken van de Ontslagadviescommissie bij het besluit van het UWV zes á zeven kalenderdagen aan proceduretijd kost; van mening dat het van belang is dat werkgever en werknemer zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen over het ontslag; van mening dat de toegevoegde waarde van de ontslagadviescommissies bij de reguliere ontslagzaken beperkt is, omdat er weinig discretionaire ruimte in de relevante wet- en regelgeving zit; verzoekt de regering om, in de regeling op grond van het zevende lid van artikel 671a geen rol toe te bedelen aan de Ontslagadviescommissie bij reguliere zaken, maar slechts bij de ingewikkelde gevallen, opdat de proceduretijd voor het gros van de ontslagzaken wordt beperkt tot vier weken, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van het lid Klein over beschikbaar stellen van de mobiliteitsbonus (Dossier 33818)
Motie van het lid Klein over beschikbaar stellen van de mobiliteitsbonus Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 48 MOTIE VAN HET LID KLEIN Voorgesteld 13 februari 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de leeftijdsgrens voor de mobiliteitsbonus is verhoogd van 50 naar 56 jaar; overwegende dat het uitgangspunt in de Wet werk en zekerheid het realiseren van werkzekerheid is en snel van werk naar werk gegaan moet kunnen worden; overwegende dat werkgevers aangemoedigd moeten worden om oudere werknemers in dienst te nemen met de mobiliteitsbonus; overwegende dat werkzoekenden tussen de 50 en 55 jaar buitenproportioneel worden geraakt door de verhoging van de leeftijdsgrens naar 56 jaar, gezien hun slechte arbeidspositie; verzoekt de regering, de mobiliteitsbonus beschikbaar te stellen om werkzoekenden vanaf 50 jaar in dienst te nemen, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Gewijzigde motie van het lid Pieter Heerma (t.v.v. 33818, nr. 46) over de gevolgen van de aanpassing van het ontslagrecht voor het mkb (Dossier 33818)
Gewijzigde motie van het lid Pieter Heerma (t.v.v. 33818, nr. 46) over de gevolgen van de aanpassing van het ontslagrecht voor het mkb Motie (gewijzigd/nader) ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 55 GEWIJZIGDE MOTIE VAN HET LID PIETER HEERMA TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 46 Voorgesteld 18 februari 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat door aanpassing van het ontslagrecht werkgevers in het midden- en kleinbedrijf te maken krijgen met hogere kosten; overwegende dat dit met name voor werkgevers van kleine bedrijven kan betekenen dat zij minder mensen zullen aannemen dan nu het geval is; voorts overwegende dat moet worden voorkomen dat hierdoor het mkb als banenmotor van de economie onder onevenredig grote druk komt te staan; verzoekt de regering, de gevolgen van de aanpassing van het ontslagrecht in de gaten te houden en de Kamer periodiek te informeren over de relatieve ontwikkeling van het aantal banen in het mkb, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van het lid Van Weyenberg over ruimere contractvormen voor werkenden boven de AOW-leeftijd (Dossier 33818)
Motie van het lid Van Weyenberg over ruimere contractvormen voor werkenden boven de AOW-leeftijd Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 45 MOTIE VAN HET LID VAN WEYENBERG Voorgesteld 13 februari 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat in de begrotingsafspraken is vastgelegd dat er een wetsvoorstel komt om vrijwillig doorwerken na de AOW makkelijker te maken; overwegende dat een lichter regime qua regelgeving de kansen om naast de AOW te werken, kan vergroten; verzoekt de regering, bij de uitwerking van dat wetsvoorstel onder andere te kijken naar ruimere contractvormen voor werkenden boven de AOW-leeftijd, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Vermeij en Van Ojik over de voorbeeldrol van de overheid (Dossier 33818)
Motie van de leden Vermeij en Van Ojik over de voorbeeldrol van de overheid Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 63 MOTIE VAN DE LEDEN VERMEIJ EN VAN OJIK Voorgesteld 16 april 2015 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: • het kabinet, overigens net als sociale partners, beoogt flexwerkers met de Wet werk en zekerheid meer perspectief te bieden; • echter blijkt dat sommige werkgevers niet handelen naar letter en geest van de wet; • het terecht is dat dergelijke werkgevers door het kabinet worden aangesproken; in aanmerking nemende dat ook de overheid zelf als werkgever gehouden is flexwerkers meer perspectief te bieden; roept de regering op, er zorg voor te dragen dat de overheid in dezen het goede voorbeeld geeft, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Gewijzigde motie van de leden Voortman en Pieter Heerma (t.v.v. 33818, nr. 41) over het onderzoeken van de mogelijkheden van een meerjarig tweede contract (Dossier 33818)
Gewijzigde motie van de leden Voortman en Pieter Heerma (t.v.v. 33818, nr. 41) over het onderzoeken van de mogelijkheden van een meerjarig tweede contract Motie (gewijzigd/nader) ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 54 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN VOORTMAN EN PIETER HEERMA TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 41 Voorgesteld 18 februari 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat mensen met een tijdelijk contract, waaronder veel jongeren, een grotere kans hebben op werkloosheid; overwegende dat zorgen bestaan dat werknemers met een flexibel contract sneller dan nu al het geval is hun baan verliezen, omdat de mogelijkheid om te werken met een flexibel contract beperkt wordt tot maximaal twee jaar; constaterende dat meerjarige contracten al mogelijk zijn, maar alleen als eerste contract; overwegende dat een langer tijdelijk contract weliswaar niet de zekerheid van een vast contract biedt, maar wel meer keuzevrijheid en zekerheid voor flexwerkers biedt; verzoekt de regering om, de mogelijkheden en de voor- en nadelen van een meerjarig tweede contract te onderzoeken, hierover met de sociale partners te overleggen en de Kamer daarover bij de begroting voor 2015 te informeren, en zo mogelijk hiertoe voorstellen te ontwikkelen, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Pieter Heerma en Voortman over verkorting van de ketenregeling voor tijdelijke contracten (Dossier 33818)
Motie van de leden Pieter Heerma en Voortman over verkorting van de ketenregeling voor tijdelijke contracten Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 73 MOTIE VAN DE LEDEN PIETER HEERMA EN VOORTMAN Voorgesteld 2 juli 2015 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat de verkorting van de ketenregeling tot twee jaar voor veel flexwerkers zal betekenen dat zij eerder hun baan verliezen; van mening dat het niet wenselijk is dat de draaideur van de arbeidsmarkt sneller gaat draaien; verzoekt de regering om de ketenregeling voor tijdelijke contracten terug te brengen naar de oorspronkelijke drie jaar, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van het lid Ulenbelt over de wachtgeldregeling voor politici in lijn brengen met de Wet werk en zekerheid (Dossier 33818)
Motie van het lid Ulenbelt over de wachtgeldregeling voor politici in lijn brengen met de Wet werk en zekerheid Motie ontslag sociale zekerheid werk werkloosheid Nr. 40 MOTIE VAN ULENBELT Voorgesteld 13 februari 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de regering voorstelt om de WW te verslechteren door de opbouw fors te verlagen en de duur te beperken tot 24 maanden; van mening dat het gezegde «gelijke monniken gelijke kappen» moet gelden en de opbouw, duur en hoogte van de wachtgeldregeling voor politici derhalve gelijk moet zijn aan die van werknemers; verzoekt de regering, een voorstel aan de Kamer te zenden teneinde de wachtgeldregeling voor politici in lijn te brengen met de Wet werk en zekerheid, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Van Gerven en Van Veldhoven over een analyse van de douanegegevens (Dossier 33834)
Motie van de leden Van Gerven en Van Veldhoven over een analyse van de douanegegevens Motie natuur en milieu organisatie en beleid Nr. 15 MOTIE VAN DE LEDEN VAN GERVEN EN VAN VELDHOVEN Voorgesteld 20 mei 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, verzoekt de regering, over twee jaar de werking van de voorliggende Wijziging van de Wet milieubeheer onafhankelijk te laten evalueren, waarbij douanegegevens geanalyseerd worden om te bezien of de kwantiteit van de daadwerkelijke importstromen overeenkomen met de gegevens uit het HBE-systeem; verzoekt de regering tevens, maximale transparantie van de beschikbare douanegegevens na te streven binnen de wettelijke kaders van bescherming van bedrijfsgevoelige informatie, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Van Veldhoven en Van Gerven over de mogelijkheid om op nationaal niveau striktere percentages te hanteren dan op Europees niveau (Dossier 33834)
Motie van de leden Van Veldhoven en Van Gerven over de mogelijkheid om op nationaal niveau striktere percentages te hanteren dan op Europees niveau Motie natuur en milieu organisatie en beleid Nr. 19 MOTIE VAN DE LEDEN VAN VELDHOVEN EN VAN GERVEN Voorgesteld 20 mei 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat er in Nederland politieke overeenstemming is over het maximum van 5% conventionele biobrandstoffen in de energiemix voor vervoer; overwegende dat Europese richtlijnen op dit moment niet toestaan dat dit maximum ook in nationale regelgeving wordt vastgelegd; verzoekt de regering, in Brussel te pleiten in de nieuwe richtlijn voor hernieuwbare energie wel de mogelijkheid te bieden op nationaal niveau striktere percentages te hanteren dan op Europees niveau; verzoekt de regering voorts om, zodra dit mogelijk is, het percentage van maximaal 5 voor conventionele biobrandstoffen in de energiemix voor vervoer wettelijk te verankeren, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van het lid Van Veldhoven c.s. over inzichtelijk maken welke hoeveelheden ruwe olie worden geimporteerd (Dossier 33834)
Motie van het lid Van Veldhoven c.s. over inzichtelijk maken welke hoeveelheden ruwe olie worden geimporteerd Motie natuur en milieu organisatie en beleid Nr. 18 MOTIE VAN HET LID VAN VELDHOVEN C.S. ...

Motie van het lid Jan Vos over onderzoek naar de obstakels voor transparantie van de brandstoffenmix (Dossier 33834)
Motie van het lid Jan Vos over onderzoek naar de obstakels voor transparantie van de brandstoffenmix Motie natuur en milieu organisatie en beleid Nr. 17 MOTIE VAN HET LID JAN VOS Voorgesteld 20 mei 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de NEa op bedrijfsniveau rapporteert over: – aan Nederland geleverde en verbruikte volumes biobrandstof, hun grondstoffen en land van herkomst; – de relatieve verhoudingen van de grondstoffen en duurzaamheidssystemen in het land van herkomst; constaterende dat transparantie op bedrijfsniveau voor overige brandstoffen nog niet is gerealiseerd; constaterende dat de consument alleen een echte keuze kan maken tussen verschillende brandstoffen als er volledige transparantie van de brandstoffenmix op bedrijfsniveau is; verzoekt de regering om, in kaart te brengen welke juridische en economische obstakels er zijn om volledige transparantie van de brandstoffenmix te realiseren en de Kamer daarover binnen zes maanden te informeren, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Gewijzigde motie van de leden Van Gerven en Van Veldhoven (t.v.v. 33834 nr.15) over een analyse van de douanegegevens (Dossier 33834)
Gewijzigde motie van de leden Van Gerven en Van Veldhoven (t.v.v. 33834 nr.15) over een analyse van de douanegegevens Motie (gewijzigd/nader) natuur en milieu organisatie en beleid Nr. 21 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN VAN GERVEN EN VAN VELDHOVEN TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 15 Voorgesteld 3 juni 2014 De Kamer, gehoord de beraadslaging, verzoekt de regering, over drie jaar de werking van voorliggende Wijziging van de Wet milieubeheer onafhankelijk te laten evalueren waarbij douanegegevens geanalyseerd worden om te bezien of de kwantiteit van de daadwerkelijke importstromen overeenkomt met de gegevens uit het HBE-systeem, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Gewijzigde motie van de leden Van Otterloo en Paternotte t.v.v. 35695-13 over (snel-) testcapaciteit op of nabij aankomstplaatsen van vervoermodaliteiten (Dossier 35695)
Gewijzigde motie van de leden Van Otterloo en Paternotte t.v.v. 35695-13 over (snel-) testcapaciteit op of nabij aankomstplaatsen van vervoermodaliteiten Motie (gewijzigd/nader) gezondheidsrisico's organisatie en beleid verkeer zorg en gezondheid Nr. 14 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN VAN OTTERLOO EN PATERNOTTE TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 13 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat in onderhavig wetsvoorstel een hardheidsclausule is opgenomen, waarmee een Nederlandse ingezetene die door overmacht geen PCR-test heeft kunnen ondergaan, toch kan reizen; overwegende het feit dat dit ook een risico betekent voor medepassagiers indien deze reiziger besmet blijkt, en daarmee voor de besmettingsgraad in Nederland als geheel; verzoekt de regering, te organiseren dat (snel)testcapaciteit beschikbaar is op of nabij aankomstplaatsen van de betreffende georganiseerde vervoermodaliteiten, zodat iedereen die op de plaats van vertrek geen test heeft kunnen ondergaan, dat alsnog kan doen, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Van Otterloo en Paternotte over (snel-) testcapaciteit op of nabij aankomstplaatsen van vervoermodaliteiten (Dossier 35695)
Motie van de leden Van Otterloo en Paternotte over (snel-) testcapaciteit op of nabij aankomstplaatsen van vervoermodaliteiten Motie gezondheidsrisico's organisatie en beleid verkeer zorg en gezondheid Nr. 13 MOTIE VAN DE LEDEN VAN OTTERLOO EN PATERNOTTE Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 7 januari 2021 De Kamer, gehoord de beraadslaging, overwegende dat in onderhavig wetsvoorstel een hardheidsclausule is opgenomen, waarmee een Nederlandse ingezetene die bij overmacht geen PCR-test heeft kunnen ondergaan, toch kan reizen; overwegende het feit dat dit ook een risico betekent voor medepassagiers indien deze reiziger besmet blijkt, en daarmee voor de besmettingsgraad in Nederland als geheel; verzoekt de regering, te organiseren dat (snel)testcapaciteit beschikbaar is op of nabij aankomstplaatsen van de betreffende georganiseerde vervoermodaliteiten, zodat iedereen die op de plaats van vertrek geen test heeft kunnen ondergaan, dat alsnog kan en moet doen, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van de leden Van Gerven en Van Raan over een vliegverbod voor hoogrisicogebieden (Dossier 35695)
Motie van de leden Van Gerven en Van Raan over een vliegverbod voor hoogrisicogebieden Motie gezondheidsrisico's organisatie en beleid verkeer zorg en gezondheid Nr. 9 MOTIE VAN DE LEDEN VAN GERVEN EN VAN RAAN Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 7 januari 2021 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat de luchtvaart een belangrijke rol speelt in het verspreiden van het coronavirus maar voor deze sector thans andere regels gelden dan voor scholen, winkels, cultuursector en horeca; constaterende dat een negatieve testuitslag van maximaal 72 uur oud te weinig garantie geeft dat iemand niet besmet is op het moment van reizen; overwegende dat het van groot belang is snelle verspreiding van virusmutaties tegen te gaan vanwege de hoge besmettingsaantallen en druk op de zorg; verzoekt de regering, een vliegverbod in te stellen voor hoogrisicogebieden, en gaat over tot de orde van de dag. ...

Motie van het lid Kröger c.s. over het direct dan wel indirect reizen vanuit Zuid-Afrika inperken (Dossier 35695)
Motie van het lid Kröger c.s. over het direct dan wel indirect reizen vanuit Zuid-Afrika inperken Motie gezondheidsrisico's organisatie en beleid verkeer zorg en gezondheid Nr. 7 MOTIE VAN HET LID KRÖGER C.S. ...

Motie van de leden Kröger en Van Dam over een termijn van maximaal 36 uur voorafgaand aan toegang tot het vervoermiddel waarin de test moet zijn uitgevoerd (Dossier 35695)
Motie van de leden Kröger en Van Dam over een termijn van maximaal 36 uur voorafgaand aan toegang tot het vervoermiddel waarin de test moet zijn uitgevoerd Motie gezondheidsrisico's organisatie en beleid verkeer zorg en gezondheid Nr. 8 MOTIE VAN DE LEDEN KRÖGER EN VAN DAM Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 7 januari 2021 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat in het nieuwe artikel 58p, lid 4, Wet publieke gezondheid de Minister bevoegd wordt om (onderdeel d) «de termijn waarbinnen de test moet zijn uitgevoerd ten opzichte van het moment van binnenkomst in Nederland» te bepalen; overwegende dat naarmate die termijn langer gesteld wordt, de kans op tussentijdse besmetting na het afnemen van de test, toeneemt; verzoekt de regering, de termijn zo veel mogelijk te minimaliseren, waarbij richtlijn zou moeten zijn een termijn van maximaal 36 uur voorafgaand aan de toegang tot het vervoermiddel te stellen, en gaat over tot de orde van de dag. ...