Minister van Nieuwenhuizen die zich met energiebedrijven en honderden miljoenen subsidies bemoeide, nadat ze wist dat ze voorzitter van Energie Nederland zou worden |
|
Pieter Omtzigt (NSC), Laurens Dassen (Volt), Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Herinnert u zich dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken op 2 oktober een «Overzicht van rechterlijke uitspraken waarbij een termijn is gezet om een besluit te nemen, die termijn is overschreden en ministeries een dwangsom verschuldigd zijn», een bijlage bij Kamerstuk 32 802, nr. 78, naar de Kamer stuurde en dat die brief 28 pagina’s telde?
Ja
Hoeveel dwangsommen heeft de overheid de afgelopen twee jaar betaald en om hoeveel geld gaat het in totaal?
In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 (JBR)1 werd gerapporteerd dat er in 2022 84 uitspraken waren waarbij een dwangsom is verbeurd en een bedrag van € 1.157.394 aan dwangsommen is betaald.2 De gegevens ten behoeve van de JBR 2023 worden op dit moment samengesteld door de ministeries. Deze rapportage zal op Verantwoordingsdag aan uw Kamer worden aangeboden.
Kunt u de niet gepubliceerde uitspraak van de rechter SGR 22/1063 over mevrouw Van Nieuwenhuizen aan de Kamer doen toekomen?
Het betreft geen uitspraak over mw. van Nieuwenhuizen, maar een uitspraak van de rechter n.a.v. het ingestelde beroep niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de WOB. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl.3
Kunt u aangeven waarom het zo lang geduurd heeft dat dat Woo-verzoek afgehandeld werd?
Na het bekend worden van de overstap van voormalig Minister van Nieuwenhuizen zijn in een korte periode verschillende WOO-verzoeken ingediend bij de Ministeries van IenW (drie verzoeken), EZK (een verzoek) en AZ (een verzoek). Er is sprake van overlap tussen de verzoeken maar ze zijn niet exact hetzelfde. Dit betekent dat ieder verzoek apart is behandeld en dat met de verschillende besluiten ook informatie is verstrekt waar ook in de andere verzoeken om kan zijn gevraagd. Het verzoek waaraan nu gerefereerd wordt, is het meest uitgebreid en bevat 5 deelaspecten.
De punten 1, 2, 4 en 5 overlappen met de overige verzoeken en zijn daarmee afgerond op het moment dat deze besluiten zijn gepubliceerd.4 Na deze besluiten resteerde punt 3 uit het verzoek: «Alle documenten die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen in dezelfde periode heeft gekregen of heeft verstuurd/doorgestuurd die betrekking hebben op de onderwerpen elektriciteit, gas en warmte.»
Omdat hierbij niet wordt gevraagd naar concrete dossiers, maar naar documenten waarbij verwezen wordt naar onderwerpen, is het noodzakelijk geweest eerst alle ontvangen dossiers te inventariseren. In nader overleg heeft de verzoeker de te onderzoeken periode afgebakend tot 1 januari 2021 tot en met 1 september 2021. Alle dossiers die in deze periode naar Minister van Nieuwenhuizen zijn gegaan, zijn geïnventariseerd. Het totale aantal dossiers dat de Minister heeft ontvangen in deze periode was meer dan 1600. Deze dossiers bestaan uit een of meerdere documenten.
Het ordenen van de dossiers en het selecteren van de documenten op relevantie voor het verzoek is erg arbeidsintensief. Om de verzoeker zelf ook een indruk te laten krijgen van de eerste inventarisatie en de inhoud van deze dossiers, is in het voorjaar van 2022 met verzoeker de mogelijkheid besproken dat hij op korte termijn inzage zou kunnen krijgen in de geïnventariseerde dossiers, onder de gebruikelijke voorwaarden. Ervaring heeft geleerd dat in dit soort omvangrijke inventarisaties een dergelijke inzage zeer behulpzaam kan zijn voor een voorspoediger behandeling van een WOO-verzoek, omdat een verzoeker dan meer specifiek kan aangeven welke documenten hij in het kader van een WOO-verzoek beoordeeld wil hebben. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Gedurende de behandeling van het verzoek is regelmatig contact geweest met de verzoeker. In de tussentijd is het ministerie doorgegaan met het beoordelen van de aangetroffen documenten. De relevante documenten zijn gereed gemaakt voor openbaarmaking en vervolgens in twee deelbesluiten gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Hierover is gedurende de zomer van 2023 contact geweest met de vervanger van verzoeker. Dit alles neemt niet weg dat de afhandeling van dit verzoek langer op zich heeft laten wachten dan wenselijk was. Hiervoor zijn aan de verzoeker verontschuldigingen aangeboden.
Zijn er politieke redenen geweest om dit Woo-verzoek zo langzaam af te handelen?
Nee.
Kunt u de Woo-stukken aan de Kamer doen toekomen?
Het WOO-verzoek is behandeld in twee deelbesluiten. Deze zijn gepubliceerd op:
Klopt het dat toenmalig Minister van Nieuwenhuizen u op 23 juli 2021 informeerde over het feit dat ze benoemd zou gaan worden bij de branchevereniging Energie-Nederland?
Ja.
Welke vergaderingen van de ministeriële commissie Klimaat en Energie – die door de Minister-President wordt voorgezeten – heeft zij na 23 juli nog bijgewoond? (Aanhangsel bij de Handelingen 2176, 2021/2022)
Toenmalig Minister van Nieuwenhuizen heeft na 23 juli nog twee keer een gecombineerde vergadering van de ministeriële commissie Klimaat en Energie ende ministeriële commissie Stikstof en Pfas bijgewoond, op 20 augustus en 27 augustus 2021.
Kunt u van elk van deze vergaderingen de agenda, de besluitenlijst en de stukken openbaar maken, en aangeven of u zelf als Minister-President aanwezig was?
Op 20 en op 27 augustus 2021 was ik aanwezig. In beide vergaderingen zijn twee agendapunten aan de orde gekomen: de aanpak van het klimaatbeleid en de vervolgstappen aanpak stikstof. In de vergadering van 20 augustus 2021 zijn beide punten aangehouden. Op 27 augustus 2021 is besloten om over het klimaatbeleid te besluiten bij de bespreking van de augustusbesluitvorming in de ministerraad van 30 augustus 2021. De aanpak van het klimaatbeleid is dus opgenomen in de stukken voor Prinsjesdag, die op 21 september 2021 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Besluitvorming over het stikstofbeleid vergde nog nadere voorbereiding en is daarom aangehouden, waarbij zo nodig in het najaar tot besluitvorming zou kunnen worden gekomen, Het klimaatbeleid en het stikstofbeleid zijn ook in de formatie in het najaar van 2021 aan de orde gekomen. De fiches die hierop betrekking hebben zijn reeds openbaar.
Het ligt niet in de rede om stukken die geagendeerd zijn geweest in een ministeriële commissie of in de ministerraad openbaar te maken, omdat door openbaarmaking het goed functioneren van de ministerraad in het gedrang kan komen. Deelnemers van de ministerraad en ministeriële commissies moeten vrijelijk en in vertrouwen met elkaar kunnen spreken.
Kunt u aangeven welke agendapunten in die vergaderingen in ieder geval geleid hebben tot de schijn van belangenverstrengeling en welke tot belangenverstrengeling?
Waarom heeft u als Minister-President meer dan een maand lang niet ingegrepen?
Zie het antwoord op vraag 10.
Op basis van welke informatie greep u op 26 augustus 2021 alsnog in?
Zie het antwoord op vraag 10.
Bent u gewaarschuwd in juli en augustus voor deze situatie? Zo ja, door wie en wanneer?
Zie het antwoord op vraag 10.
Herinnert u zich dat u antwoordde dat «Op 28 juli 2021 heeft zij [Minister van Nieuwenhuizen] in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen.»?
Ja.
Kunt u aangeven op welke momenten de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat haar geattendeerd heeft zoals vermeld in de vorige vraag? Kunt u daarvan een volledig overzicht geven?
In zijn algemeenheid geldt dat bewindspersonen toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in de ministerraad en ministeriële commissies of onderraden waarvan zij lid zijn, en kunnen deelnemen aan deze vergaderingen. De verklaring werd opgesteld op het moment dat nog sprake was van een vertrek bij aantreden van een nieuw kabinet. Op basis van de verklaring is de secretaris-generaal gevraagd haar werkzaamheden en de besluiten die zij als Minister op het beleidsveld van Infrastructuur en Waterstaat nam, te toetsen aan haar toekomstige functie. In haar werkzaamheden en besluiten op de beleidsvelden van IenW in de periode van 28 juli 2021 tot en met haar ontslag heeft de secretaris-generaal geen aanleiding gezien voor een attendering. In deze periode is ook geen sprake van gewijzigde besluiten of een andere koers door voormalig Minister van Nieuwenhuizen. Zie voorts het antwoord op vraag 10.
Heeft Minister van Nieuwenhuizen opvolging gegeven aan alle attenderingen van de Secretaris-Generaal van haar ministerie?
Zie het antwoord op vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat Minister van Nieuwenhuizen voorzitter van Energie-Nederland zou worden en nadat dat bij haar en u bekend was, deelnam aan vergaderingen waar besloten werd over honderden miljoenen euro’s subsidie voor leden van Energie-Nederland en over wel zeer royale compensatiemaatregelen voor het sluiten van kolencentrales in handen van leden van Energie-Nederland?
Zie het antwoord op vraag 10.
Deelt u de mening dat u onder artikel 68 van de Grondwet deze relevante informatie gewoon aan de Kamer had moeten meedelen, aangezien u hier een actieve informatieplicht heeft?
Ik heb de Tweede Kamer meermaals schriftelijk en mondeling geïnformeerd over de gang van zaken bij het vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen.
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden en in ieder geval ten minste drie dagen voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken?
Dat is mijn streven geweest.
De Wet op de archeologische monumentenzorg |
|
Joop Atsma (CDA), Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Laanboomtelers balen van Wet op de archeologische monumentenzorg»?1
Ja.
Hoe staan deze signalen in verhouding tot het aangenomen amendement Vroonhoven-Kok2, dat ervoor zorgt dat bodemverstoringen op huis-, tuin-, en keukenniveau buiten de wettelijke reikwijdte blijven?
Het amendement Vroonhoven-Kok, opgenomen in artikel 41a Monumentenwet 1988 (MW1988), leidt ertoe dat projecten met een oppervlakte kleiner dan 100m2 niet vergunningplichtig zijn zoals bedoeld in de artikelen 39, 40 en 41 van de Mw1988. In de gemeente Neder-Betuwe hebben boomkwekers in totaal circa 1.400 hectare in gebruik en wil de sector dit graag met enkele honderden hectares uitbreiden. Hier is geen sprake van kleine projecten op huis, tuin- en keukenniveau waarop de vrijstelling van 100m2 van toepassing is zoals bedoeld in het amendement Vroonhoven Kok.
Kunnen gemeenten zelf het vooronderzoek doen om de verwachtingskaart te verkleinen om zo te komen tot een reële archeologische verwachtingskaart?
Ja, gemeenten kunnen zelf een gedetailleerde verwachtingskaart laten maken. In het eerste lid van artikel 38a is bepaald dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. In de praktijk laten veel gemeenten in de voorbereidingsfase van een nieuw bestemmingsplan een gedetailleerde archeologische verwachtingskaart maken en verbinden ze daar ook conclusies aan in het desbetreffende bestemmingsplan.
Kan bij het opstellen van een reële archeologische verwachtingskaart rekening gehouden worden met het op een zo kosten-effectief en efficiënt mogelijke wijze behouden van archeologische waarden?
Ja, dit is één van de uitgangspunten van de wet.
Deelt u de mening dat een uitzondering voor het doen van een archeologisch onderzoek indien het gaat om graafwerkzaamheden in eigen grond met een diepte van ten hoogste 50 cm reëel is? Zo, nee waarom niet? Zo, ja op welke wijze dan wel?
Nee, een generieke vrijstelling tot 50 cm beneden maaiveld acht ik ongewenst, omdat heel veel archeologische waarden zich in die laag bevinden. Wel is het mogelijk om – nadat is vastgesteld dat de archeologie wél dieper zit – het bestemmingsplan daarop aan te passen.
Met het amendement Vroonhoven-Kok zijn voldoende waarborgen gegeven dat kleinere ingrepen onnodig worden belemmerd in de uitvoering.
Het vertrek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
|
Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA), Pieter Omtzigt (NSC), Daniëlle Jansen (NSC) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Wat wordt de nieuwe functie van dhr. Kuipers, de nu voormalig Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Wanneer start hij met zijn nieuwe functie?
Wanneer heeft hij voor het eerst contact gehad met zijn nieuwe werkgever over een mogelijk nieuwe functie aldaar?
Wanneer heeft hij u als Minister-President op de hoogte gesteld van het feit dat hij bezig was met een nieuwe functie?
Heeft zijn nieuwe functie geleid of kunnen leiden tot de schijn van belangenverstrengeling? Zo ja, hoe is daar mee omgegaan tot zijn ontslag?
Heeft Minister Kuipers de brief aan de formateur ondertekend met de zin: «Met ingang van (datum) heb ik alle betaalde en onbetaalde (neven-)functies en andere nevenactiviteiten neergelegd. Ik heb geen afspraken in enigerlei vorm gemaakt, en zal deze ook niet maken over het aanvaarden of hervatten van (neven-) functies»? Zo ja, heeft hij zich hieraan gehouden? (pagina 85 van het blauwe boek)1
Indien Minister Kuipers de belofte in de vorige zin gebroken heeft, welke gevolgen gaat u daar dan aan geven?
Herinnert u zich het wetsvoorstel Wet regels gewezen bewindspersonen, dat de regering op 14 juli naar de Raad van State gestuurd heeft voor advies?
Hoe komt het dat de Raad van State, die gemiddeld veertig dagen doet over een advies, nog geen advies heeft uitgebracht?
Heeft u al gehandeld in lijn met het wetsvoorstel en een onafhankelijk advies ingewonnen of laten inwinnen over deze overstap? Zo ja, kunt u dat delen?
Kunt u deze vragen een voor een en voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken beantwoorden?
Minister van Nieuwenhuizen die zich met energiebedrijven en honderden miljoenen subsidies bemoeide, nadat ze wist dat ze voorzitter van Energie Nederland zou worden |
|
Pieter Omtzigt (NSC), Laurens Dassen (Volt), Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Herinnert u zich dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken op 2 oktober een «Overzicht van rechterlijke uitspraken waarbij een termijn is gezet om een besluit te nemen, die termijn is overschreden en ministeries een dwangsom verschuldigd zijn», een bijlage bij Kamerstuk 32 802, nr. 78, naar de Kamer stuurde en dat die brief 28 pagina’s telde?
Ja
Hoeveel dwangsommen heeft de overheid de afgelopen twee jaar betaald en om hoeveel geld gaat het in totaal?
In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 (JBR)1 werd gerapporteerd dat er in 2022 84 uitspraken waren waarbij een dwangsom is verbeurd en een bedrag van € 1.157.394 aan dwangsommen is betaald.2 De gegevens ten behoeve van de JBR 2023 worden op dit moment samengesteld door de ministeries. Deze rapportage zal op Verantwoordingsdag aan uw Kamer worden aangeboden.
Kunt u de niet gepubliceerde uitspraak van de rechter SGR 22/1063 over mevrouw Van Nieuwenhuizen aan de Kamer doen toekomen?
Het betreft geen uitspraak over mw. van Nieuwenhuizen, maar een uitspraak van de rechter n.a.v. het ingestelde beroep niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de WOB. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl.3
Kunt u aangeven waarom het zo lang geduurd heeft dat dat Woo-verzoek afgehandeld werd?
Na het bekend worden van de overstap van voormalig Minister van Nieuwenhuizen zijn in een korte periode verschillende WOO-verzoeken ingediend bij de Ministeries van IenW (drie verzoeken), EZK (een verzoek) en AZ (een verzoek). Er is sprake van overlap tussen de verzoeken maar ze zijn niet exact hetzelfde. Dit betekent dat ieder verzoek apart is behandeld en dat met de verschillende besluiten ook informatie is verstrekt waar ook in de andere verzoeken om kan zijn gevraagd. Het verzoek waaraan nu gerefereerd wordt, is het meest uitgebreid en bevat 5 deelaspecten.
De punten 1, 2, 4 en 5 overlappen met de overige verzoeken en zijn daarmee afgerond op het moment dat deze besluiten zijn gepubliceerd.4 Na deze besluiten resteerde punt 3 uit het verzoek: «Alle documenten die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen in dezelfde periode heeft gekregen of heeft verstuurd/doorgestuurd die betrekking hebben op de onderwerpen elektriciteit, gas en warmte.»
Omdat hierbij niet wordt gevraagd naar concrete dossiers, maar naar documenten waarbij verwezen wordt naar onderwerpen, is het noodzakelijk geweest eerst alle ontvangen dossiers te inventariseren. In nader overleg heeft de verzoeker de te onderzoeken periode afgebakend tot 1 januari 2021 tot en met 1 september 2021. Alle dossiers die in deze periode naar Minister van Nieuwenhuizen zijn gegaan, zijn geïnventariseerd. Het totale aantal dossiers dat de Minister heeft ontvangen in deze periode was meer dan 1600. Deze dossiers bestaan uit een of meerdere documenten.
Het ordenen van de dossiers en het selecteren van de documenten op relevantie voor het verzoek is erg arbeidsintensief. Om de verzoeker zelf ook een indruk te laten krijgen van de eerste inventarisatie en de inhoud van deze dossiers, is in het voorjaar van 2022 met verzoeker de mogelijkheid besproken dat hij op korte termijn inzage zou kunnen krijgen in de geïnventariseerde dossiers, onder de gebruikelijke voorwaarden. Ervaring heeft geleerd dat in dit soort omvangrijke inventarisaties een dergelijke inzage zeer behulpzaam kan zijn voor een voorspoediger behandeling van een WOO-verzoek, omdat een verzoeker dan meer specifiek kan aangeven welke documenten hij in het kader van een WOO-verzoek beoordeeld wil hebben. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Gedurende de behandeling van het verzoek is regelmatig contact geweest met de verzoeker. In de tussentijd is het ministerie doorgegaan met het beoordelen van de aangetroffen documenten. De relevante documenten zijn gereed gemaakt voor openbaarmaking en vervolgens in twee deelbesluiten gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Hierover is gedurende de zomer van 2023 contact geweest met de vervanger van verzoeker. Dit alles neemt niet weg dat de afhandeling van dit verzoek langer op zich heeft laten wachten dan wenselijk was. Hiervoor zijn aan de verzoeker verontschuldigingen aangeboden.
Zijn er politieke redenen geweest om dit Woo-verzoek zo langzaam af te handelen?
Nee.
Kunt u de Woo-stukken aan de Kamer doen toekomen?
Het WOO-verzoek is behandeld in twee deelbesluiten. Deze zijn gepubliceerd op:
Klopt het dat toenmalig Minister van Nieuwenhuizen u op 23 juli 2021 informeerde over het feit dat ze benoemd zou gaan worden bij de branchevereniging Energie-Nederland?
Ja.
Welke vergaderingen van de ministeriële commissie Klimaat en Energie – die door de Minister-President wordt voorgezeten – heeft zij na 23 juli nog bijgewoond? (Aanhangsel bij de Handelingen 2176, 2021/2022)
Toenmalig Minister van Nieuwenhuizen heeft na 23 juli nog twee keer een gecombineerde vergadering van de ministeriële commissie Klimaat en Energie ende ministeriële commissie Stikstof en Pfas bijgewoond, op 20 augustus en 27 augustus 2021.
Kunt u van elk van deze vergaderingen de agenda, de besluitenlijst en de stukken openbaar maken, en aangeven of u zelf als Minister-President aanwezig was?
Op 20 en op 27 augustus 2021 was ik aanwezig. In beide vergaderingen zijn twee agendapunten aan de orde gekomen: de aanpak van het klimaatbeleid en de vervolgstappen aanpak stikstof. In de vergadering van 20 augustus 2021 zijn beide punten aangehouden. Op 27 augustus 2021 is besloten om over het klimaatbeleid te besluiten bij de bespreking van de augustusbesluitvorming in de ministerraad van 30 augustus 2021. De aanpak van het klimaatbeleid is dus opgenomen in de stukken voor Prinsjesdag, die op 21 september 2021 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Besluitvorming over het stikstofbeleid vergde nog nadere voorbereiding en is daarom aangehouden, waarbij zo nodig in het najaar tot besluitvorming zou kunnen worden gekomen, Het klimaatbeleid en het stikstofbeleid zijn ook in de formatie in het najaar van 2021 aan de orde gekomen. De fiches die hierop betrekking hebben zijn reeds openbaar.
Het ligt niet in de rede om stukken die geagendeerd zijn geweest in een ministeriële commissie of in de ministerraad openbaar te maken, omdat door openbaarmaking het goed functioneren van de ministerraad in het gedrang kan komen. Deelnemers van de ministerraad en ministeriële commissies moeten vrijelijk en in vertrouwen met elkaar kunnen spreken.
Kunt u aangeven welke agendapunten in die vergaderingen in ieder geval geleid hebben tot de schijn van belangenverstrengeling en welke tot belangenverstrengeling?
Waarom heeft u als Minister-President meer dan een maand lang niet ingegrepen?
Zie het antwoord op vraag 10.
Op basis van welke informatie greep u op 26 augustus 2021 alsnog in?
Zie het antwoord op vraag 10.
Bent u gewaarschuwd in juli en augustus voor deze situatie? Zo ja, door wie en wanneer?
Zie het antwoord op vraag 10.
Herinnert u zich dat u antwoordde dat «Op 28 juli 2021 heeft zij [Minister van Nieuwenhuizen] in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen.»?
Ja.
Kunt u aangeven op welke momenten de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat haar geattendeerd heeft zoals vermeld in de vorige vraag? Kunt u daarvan een volledig overzicht geven?
In zijn algemeenheid geldt dat bewindspersonen toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in de ministerraad en ministeriële commissies of onderraden waarvan zij lid zijn, en kunnen deelnemen aan deze vergaderingen. De verklaring werd opgesteld op het moment dat nog sprake was van een vertrek bij aantreden van een nieuw kabinet. Op basis van de verklaring is de secretaris-generaal gevraagd haar werkzaamheden en de besluiten die zij als Minister op het beleidsveld van Infrastructuur en Waterstaat nam, te toetsen aan haar toekomstige functie. In haar werkzaamheden en besluiten op de beleidsvelden van IenW in de periode van 28 juli 2021 tot en met haar ontslag heeft de secretaris-generaal geen aanleiding gezien voor een attendering. In deze periode is ook geen sprake van gewijzigde besluiten of een andere koers door voormalig Minister van Nieuwenhuizen. Zie voorts het antwoord op vraag 10.
Heeft Minister van Nieuwenhuizen opvolging gegeven aan alle attenderingen van de Secretaris-Generaal van haar ministerie?
Zie het antwoord op vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat Minister van Nieuwenhuizen voorzitter van Energie-Nederland zou worden en nadat dat bij haar en u bekend was, deelnam aan vergaderingen waar besloten werd over honderden miljoenen euro’s subsidie voor leden van Energie-Nederland en over wel zeer royale compensatiemaatregelen voor het sluiten van kolencentrales in handen van leden van Energie-Nederland?
Zie het antwoord op vraag 10.
Deelt u de mening dat u onder artikel 68 van de Grondwet deze relevante informatie gewoon aan de Kamer had moeten meedelen, aangezien u hier een actieve informatieplicht heeft?
Ik heb de Tweede Kamer meermaals schriftelijk en mondeling geïnformeerd over de gang van zaken bij het vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen.
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden en in ieder geval ten minste drie dagen voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken?
Dat is mijn streven geweest.
De Wet op de archeologische monumentenzorg |
|
Joop Atsma (CDA), Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Laanboomtelers balen van Wet op de archeologische monumentenzorg»?1
Ja.
Hoe staan deze signalen in verhouding tot het aangenomen amendement Vroonhoven-Kok2, dat ervoor zorgt dat bodemverstoringen op huis-, tuin-, en keukenniveau buiten de wettelijke reikwijdte blijven?
Het amendement Vroonhoven-Kok, opgenomen in artikel 41a Monumentenwet 1988 (MW1988), leidt ertoe dat projecten met een oppervlakte kleiner dan 100m2 niet vergunningplichtig zijn zoals bedoeld in de artikelen 39, 40 en 41 van de Mw1988. In de gemeente Neder-Betuwe hebben boomkwekers in totaal circa 1.400 hectare in gebruik en wil de sector dit graag met enkele honderden hectares uitbreiden. Hier is geen sprake van kleine projecten op huis, tuin- en keukenniveau waarop de vrijstelling van 100m2 van toepassing is zoals bedoeld in het amendement Vroonhoven Kok.
Kunnen gemeenten zelf het vooronderzoek doen om de verwachtingskaart te verkleinen om zo te komen tot een reële archeologische verwachtingskaart?
Ja, gemeenten kunnen zelf een gedetailleerde verwachtingskaart laten maken. In het eerste lid van artikel 38a is bepaald dat de gemeenteraad bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening houdt met de in de grond aanwezige dan wel te verwachten monumenten. In de praktijk laten veel gemeenten in de voorbereidingsfase van een nieuw bestemmingsplan een gedetailleerde archeologische verwachtingskaart maken en verbinden ze daar ook conclusies aan in het desbetreffende bestemmingsplan.
Kan bij het opstellen van een reële archeologische verwachtingskaart rekening gehouden worden met het op een zo kosten-effectief en efficiënt mogelijke wijze behouden van archeologische waarden?
Ja, dit is één van de uitgangspunten van de wet.
Deelt u de mening dat een uitzondering voor het doen van een archeologisch onderzoek indien het gaat om graafwerkzaamheden in eigen grond met een diepte van ten hoogste 50 cm reëel is? Zo, nee waarom niet? Zo, ja op welke wijze dan wel?
Nee, een generieke vrijstelling tot 50 cm beneden maaiveld acht ik ongewenst, omdat heel veel archeologische waarden zich in die laag bevinden. Wel is het mogelijk om – nadat is vastgesteld dat de archeologie wél dieper zit – het bestemmingsplan daarop aan te passen.
Met het amendement Vroonhoven-Kok zijn voldoende waarborgen gegeven dat kleinere ingrepen onnodig worden belemmerd in de uitvoering.