De Nord Stream-gasleiding |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het correct dat u in antwoord op een vraag, gesteld tijdens het debat over de Europese top op 19 maart 2024, of de (zeer waarschijnlijk) statelijke actor die de Nord Stream-gasleiding heeft opgeblazen door de Nederlandse regering wel of niet als een vijandige mogendheid wordt beschouwd heeft geantwoord: «We zullen toch eerst moeten vaststellen wie het is en wat de motieven zijn.»?1
De Minister-President beantwoordde tijdens het Debat over de Europese top van 21 en 22 maart uw vraag als volgt: «Die is niet met ja of nee te beantwoorden. Ik heb gezegd: je moet eerst vaststellen wie het is en vervolgens moet je vaststellen wat de motieven zijn.»2
Bent u in staat een scenario te schetsen waarbij het opblazen van de Nord Stream-gasleiding door het Nederlandse kabinet, gezien het land dat daarvoor verantwoordelijk is en de motieven die hierbij een rol spelen, niet wordt beschouwd als een «daad van agressie»?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met o.a. een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht.
Indien u hiertoe in staat bent, hoe ziet zo’n scenario er dan uit?
Zie antwoord vraag 2.
Indien u niet in staat bent om ook maar één scenario te schetsen waarbij het opblazen van de Nord Stream-gasleiding door de Nederlandse regering niet wordt beschouwd als een daad van agressie, waarom antwoordt u dan, op de vraag of de statelijke actor die Nord Stream heeft opgeblazen door de Nederlandse regering wordt beschouwd als een vijandige mogendheid, dat dit volgens u afhangt van het land dat hiervoor verantwoordelijk is en de motieven die daarbij een rol spelen? Met andere woorden, waarom kan het kabinet in dat geval niet aangeven dat, ongeacht de dader en de motieven, het opblazen van de Nord Stream-gasleiding door het Nederlandse kabinet wordt beschouwd als een daad van agressie en dat het land dat hiervoor verantwoordelijk is dus wordt beschouwd als een vijandige mogendheid?
Zie antwoord vraag 2.
Is het correct dat de Gasunie ruim een half miljard heeft geïnvesteerd in de aanleg van Nord Stream 1 en in ruil hiervoor een belang kreeg van 9% in de Nord Stream-gasleiding?2
Nee, de netto (equity) investering van Gasunie was beduidend lager.
Is het correct dat alle aandelen van de Gasunie in handen zijn van de Nederlandse staat?3
Ja.
Kan hieruit geconcludeerd worden dat het opblazen van de Nord Stream-gasleiding de Nederlandse staat en daarmee de Nederlandse bevolking dus ongeveer een half miljard euro heeft gekost?
Nee, Gasunie heeft het geïnvesteerde bedrag in de eerste ruim 10 jaar van operaties reeds terugverdiend met de dividendontvangsten uit NordStream.
Is het correct dat president Biden begin februari 2022 tijdens een persconferentie in het Witte Huis het volgende heeft gezegd: «If Russia invades – that means tanks or troops crossing the – the border of Ukraine again – then there will be – we – there will be no longer a Nord Stream 2. We will bring an end to it.»?4
Ja
Is het correct dat eind februari 2022 Rusland met tanks en troepen Oekraïne is binnengevallen?
Ja
Is het correct dat op 26 september 2022 de Nord Stream-gasleiding is opgeblazen?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met o.a. een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht.
Houdt het Nederlandse kabinet er wellicht eventueel ook rekening mee dat de Verenigde Staten (of bondgenoten van de Verenigde Staten) de Nord Stream-gasleiding zou kunnen hebben opgeblazen? Zo nee, waarom niet?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met o.a. een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht.
Kunt u de bovenstaande elf vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Om herhaling te voorkomen zijn antwoorden waar nodig samengenomen.
De voortgang van kabinetsdoelstellingen |
|
Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA), Tom van der Lee (GL) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD), Steven van Weyenberg (D66), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Herinnert u zich de beantwoording van eerdere Kamervragen over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen van 2030? (2023Z02233)
Ja.
Herinnert u zich dat alle kabinetsdoelen vorig jaar hopeloos uit beeld waren?1 Kunt u voor elke van de hierna genoemde doelstellingen aangeven of dit nog steeds het geval is (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen):
Deze beantwoording ziet alleen op het deelonderwerp p «halvering van het aantal verkeersslachtoffers» van vraag 2.
De prognoses voor de ontwikkeling van het aantal verkeersslachtoffers zijn sinds de beantwoording van de eerdere Kamervragen d.d. 8 mei 2023 niet veranderd.2 Zoals in de Kamerbrief van 22 november 2022 met de Kamer is gedeeld, concludeert Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid dat de tussendoelstelling om het totaal aantal ernstig verkeersgewonden tussen 2019 en 2030 te halveren waarschijnlijk te ambitieus is.3 Ook in andere Europese landen lijkt de tussendoelstelling om het aantal slachtoffers te halveren in 2030 te ambitieus. De Europese Rekenkamer verwacht dat de EU en de lidstaten in het huidige tempo, en zonder extra inspanningen, de tussentijdse doelstelling voor 2030 waarschijnlijk niet halen. Het aantal verkeersdoden zou tegen 2030 slechts met een kwart dalen in plaats van met de helft.4
Het kabinet blijft inzetten op een flinke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers met bestaand beleid, zoals via de investeringsimpuls verkeersveiligheid van 500 miljoen euro, de 200 miljoen euro extra voor Rijks-N-wegen of door handvatten te bieden aan gemeenten om op meer wegen binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid terug te brengen naar 30 km/u. Ook kijkt het kabinet of er een extra stap gezet kan worden in het traject Trendbrekers verkeersveiligheid, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie van het Kamerlid Geurts (CDA) om een tussendoelstelling te hanteren om het aantal verkeersslachtoffers te halveren in 2030.5 De uitkomsten van dit traject worden medio dit jaar verwacht.
Kunt u bij elk van deze doelstellingen aangeven of de gemaakte voortang voldoende is om het gestelde doel te behalen? Zo nee, waar ligt dit aan?
Zie het antwoord bij vraag 2.
Kunt u de antwoorden op deze vragen voor Verantwoordingsdag (15 mei 2024) naar de Kamer sturen?
Ja. Deze beantwoording ziet alleen op deelonderwerp p, «halvering van het aantal verkeersslachtoffers», uit vraag 2.
Het bericht 'Israelische ambassade dient klacht in bij Schiphol na incident met vrijgelaten gijzelaar' |
|
Gidi Markuszower (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht over twee Israëlische vrouwen – waarvan er een eerder door Hamas werd gegijzeld – die vrijdag 5 april jongstleden zouden zijn «aangevallen, vernederd en/of gedegradeerd» op Schiphol door een veiligheidsmedewerker?1
Ja
Kunt u aangeven of dit bericht klopt?
Ik ben net als u, erg geschrokken van de berichtgeving. Het is natuurlijk heel verdrietig als een kwetsbaar iemand zich opnieuw gekwetst en onheus bejegend voelt. Ik heb daarom bij de betrokken partijen navraag gedaan over wat er voorgevallen is. De Koninklijke Marechaussee geeft aan dat zij ter plaatse een bemiddelende rol heeft gespeeld.
Het gaat hier om het handelen van een medewerker in dienst van Schiphol. Omdat het een medewerker van Schiphol betreft, heeft het Ministerie van IenW geen zeggenschap over deze medewerker. Dat is aan de luchthaven. De luchthaven heeft als werkgever zelf actie ondernomen richting betrokkenen. Schiphol geeft bij navraag aan in persoonlijk contact via de ambassade excuses te hebben aangeboden.
Indien dit bericht klopt, kunt u dan bevorderen dat de genoemde veiligheidsmedewerker wordt ontslagen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
De dreiging van een nucleaire oorlog tussen Nederland en Rusland |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD), Thierry Baudet (FVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is tijdens de Parijse top op 26 februari jongstleden wel of niet gediscussieerd over het sturen van grondtroepen naar Oekraïne?
Op 26 februari jl. heeft de Minister-President deelgenomen aan een breed internationaal overleg over Oekraïne. Hier zijn verschillende opties voor steun aan Oekraïne besproken. Het kabinet kan in verband met vertrouwelijkheid niet verder op de aard van de besprekingen in gaan. Nederland steunt Oekraïne vanaf de eerste dag van deze grootschalige inval politiek, militair, economisch en humanitair en zal dat ook blijven doen zo lang dat nodig is.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov – in reactie op de uitspraak van Macron dat het sturen van grondtroepen naar Oekraïne «niet mag worden uitgesloten»1 – dat «alleen al het feit dat er gepraat wordt over het sturen van troepen [...] een heel belangrijk nieuw element» is en dat in het geval troepen worden gestuurd een direct conflict tussen Rusland en de NAVO «onvermijdelijk» is?2 Bent u het eens met de uitspraak van Peskov? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Nee. Vooropgesteld moet worden dat Rusland deze oorlog is begonnen door Oekraïne onrechtmatig binnen te vallen en de soevereiniteit van het land te schenden. Het is Rusland die een kans op verbreding van deze oorlog doet toenemen door escalerende acties en retoriek. Verder kan Rusland de oorlog tegen Oekraïne op elk moment beëindigen door zich terug te trekken.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van Commandant der Strijdkrachten Generaal Onno Eichelsheim dat «je alle opties moet openhouden om te zien hoe je Oekraïne het beste kan steunen»?3 Valt het sturen van Nederlandse troepen wat u betreft ook onder deze opties? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
De Commandant der Strijdkrachten adviseert het kabinet en de over militaire steun aan Oekraïne en weegt daarbij alle opties aan de hand van de omstandigheden.
Bedoelt u met «onze oorlog» dat Nederland op dit moment in oorlog is met Rusland – ja of nee? Deelt u de mening dat een directe oorlog tussen Rusland en de NAVO koste wat kost moet worden voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Nederland is op dit moment niet in oorlog met Rusland. De Russische dreiging tegen Europa is echter reëel. Rusland voert een oorlog op het Europese continent, is Oekraïne onrechtmatig binnengevallen en zet zijn illegale oorlog voort. Hierbij staat niet alleen de vrijheid van Oekraïne op het spel, maar ook onze gedeelde waarden, het mondiale vertrouwen in de internationale rechtsorde en de veiligheid en stabiliteit van Europa en daarmee ook Nederland.
Nederland spant zich daarom in om Oekraïne te steunen in de strijd tegen de Russische agressie. Hierbij houdt Nederland rekening met de behoeften van Oekraïne, de mogelijkheden die Nederland tot zijn beschikking heeft, de impact op de Nederlandse gereedheid en bredere veiligheid en het mogelijk (de-)escalerende effect. Daarnaast is het cruciaal voor Nederland om toekomstige agressie in Europa tegen te gaan. Daarom spant Nederland zich samen met onze internationale partners in om zowel in NAVO- als EU-verband een geloofwaardige afschrikking te behouden.
Hoe verhoudt uw onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne zich tot artikel 33 van het Handvest van de Verenigde Naties (VN) – waarin staat dat «bij een geschil waarvan het voortbestaan de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen» landen in de eerste plaats moeten aansturen op de-escalatie in de vorm van «onderhandelingen, feitenonderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, een rechterlijke beslissing, het doen van een beroep op regionale organen of akkoorden, of andere vreedzame middelen naar hun eigen keuze»?4
Het gaat hier niet om een geschil tussen Oekraïne en Rusland, maar om een eenzijdige, illegale en niet-geprovoceerde militaire invasie door Rusland van het buurland, die veroordeeld is door meer dan 140 leden van de AVVN en door verschillende internationale rechters en waarbij artikel 51 van het VN-Handvest, het recht op zelfverdediging, op Oekraïne van toepassing is.
Daarnaast steunt Nederland de vredesinspanningen van Oekraïne via de Vredesformule van president Zelensky. De kans op betekenisvolle onderhandelingen is op dit moment echter gering vanwege het getoonde gebrek aan bereidheid te onderhandelen aan Russische zijde.
Hoe kijkt u naar de uitspraak van Poetin dat het sturen van NAVO-militairen een conflict met nucleaire wapens en daarmee de vernietiging van de westerse maatschappij dichterbij brengt?5 Deelt u de mening dat een nucleaire oorlog koste wat kost moet worden voorkomen en dat dus geen NAVO-militairen naar Oekraïne moeten worden gestuurd?
President Poetin heeft in de afgelopen twee jaar, maar ook in aanloop naar de Russische illegale invasie van Oekraïne, meermaals nucleaire dreigingen geuit met als doel om Oekraïne onder druk te zetten, Westerse steun aan Oekraïne te ontmoedigen en het publiek te misleiden. Het kabinet vindt dit dreigen met kernwapens zeer onverantwoord. Deze retoriek past in een patroon van destabiliserende Russische activiteiten in het nucleaire domein, zoals de modernisering en uitbreiding van de Russische nucleaire wapensystemen in de afgelopen twee decennia, de aankondiging nucleaire wapens in Belarus te plaatsen, de opschorting van het New START-verdrag en de intrekking van de ratificatie van het Kernstopverdrag (CTBT).
Het kabinet steunt de gezamenlijke verklaring van de in het Nucleair Proliferatieverdrag (NPV) vijf erkende kernwapenstaten (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en China) van 3 januari 2022 over het voorkomen van nucleaire oorlog en het vermijden van een wapenwedloop. In deze verklaring staat dat een nucleaire oorlog niet gewonnen kan worden en nooit gevochten moet worden.6
Realiseert u zich dat Rusland delen van Oekraïne als zijn nationaal grondgebied beschouwt en dat het land het gerechtvaardigd acht om nucleaire wapens te gebruiken als het nationaal grondgebied wordt bedreigd? Neemt u de dreiging dat Rusland het gebruik van nucleaire wapens toestaat als deze delen van Oekraïne worden aangevallen serieus?
De illegale Russische annexaties van de Krim in 2014 en van de oblasten Donetsk, Loehansk, Cherson en Zaporizja in 2022 zijn een flagrante schending van het Handvest van de Verenigde Naties (VN-Handvest). De ambigue uitspraken van het Russische leiderschap over de bescherming van deze gebieden met alle mogelijke middelen zijn derhalve niet legitiem en onverantwoord. De Verenigde Staten hebben eerder publiekelijk kenbaar gemaakt dat een Russische nucleaire inzet in Oekraïne catastrofale gevolgen zal hebben voor Rusland.7
Wat zijn volgens u de gevolgen van een eventuele nucleaire oorlog met Rusland voor Nederland?
De Satan II is één van de intercontinentale ballistische raketsystemen van Rusland. Dit strategische raketsysteem kan meerdere kernkoppen dragen. Verdediging tegen strategische nucleaire raketsystemen is zeer lastig. De Verenigde Staten noch Rusland beschikken over een raketschild dat beschermt tegen een grootschalige aanval met strategische raketsystemen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Rusland intercontinentale ballistische raketten zoals de Satan II tegen Nederland inzet, omdat deze raketsystemen bedoeld zijn voor strategische afschrikking over de lange afstand.
De impact van een kernwapen is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de kracht van het wapen, de hoogte waarop het wapen wordt ingezet, de locatie en de windrichting. De inzet van kernwapens, waar dan ook ter wereld, zou catastrofale gevolgen met zich meebrengen. Daarbij gaat het ook om de bredere geopolitieke impact zoals het doorbreken van het nucleaire taboe.
Het afschrikkingsbeleid van de NAVO is erop gericht dat kernwapens nooit hoeven te worden ingezet. Het fundamentele doel van de nucleaire capaciteit van de NAVO is om vrede te bewaren, dwang te voorkomen en agressie af te schrikken. Afschrikking is uiteindelijk de beste verdediging voor het NAVO-bondgenootschap en daarmee ook voor Nederland.
Wat zullen de gevolgen zijn voor Nederland als Rusland een van zijn sterkste atoomwapens boven bijvoorbeeld Utrecht tot ontploffing laat komen? Hoeveel Nederlanders zullen dan naar schatting sterven?
Zie antwoord vraag 8.
Klopt het dat de Satan-2 raket van Rusland voor Nederland niet te onderscheppen is?6 Klopt het dat een Satan-2 raket tien nucleaire bommen kan vervoeren? Indien Rusland via één Satan-2 raket tien nucleaire bommen op onze tien grootste steden afvuurt, hoeveel Nederlanders zullen er volgens de regering dan naar schatting (onmiddellijk) sterven? Zullen er überhaupt Nederlanders zijn die een totale nucleaire oorlog tussen de NAVO en Rusland (in Nederland kunnen) overleven?
Zie antwoord vraag 8.
Wat heeft voor u, en in het bijzonder voor de Minister van Defensie, prioriteit: het voorkomen van een (allesvernietigende) nucleaire (wereld)oorlog met Rusland of onvoorwaardelijk steun blijven leveren aan Oekraïne? Met welke van deze twee prioriteiten is het Nederlandse belang het beste gediend? Kunt u uw antwoorden toelichten?
Deze oorlog kan op elk moment stoppen als Rusland zich uit Oekraïne terugtrekt. Het kabinet vindt het dreigen met kernwapens zeer onverantwoord. Het Nederlandse belang is het best gediend door Oekraïne onvoorwaardelijk te blijven steunen en tegelijkertijd een nucleaire oorlog met Rusland te voorkomen. Elke euro die Nederland besteedt aan het verstevigen van een onafhankelijk, vrij en welvarend Oekraïne is een essentiële investering in de vrijheid, veiligheid en welvaart van Europa en dus ook Nederland.
Bent u het met de uitspraak van NAVO-chef Jens Stoltenberg van 24 februari jongstleden eens dat Oekraïne «nu dichter bij de NAVO [staat, red.] dan ooit tevoren»?7 Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet heeft eerder uitgesproken dat de toekomst van Oekraïne in de NAVO ligt. Daaraan ten grondslag ligt dat het aan een soeverein land is om te bepalen of het lid wil worden van een internationale organisatie.
Denkt u dat de uitspraak van Stoltenberg dat Oekraïne «lid zal worden van de NAVO» de kans op een directe oorlog tussen Rusland en de NAVO vergroot of verkleint?8 Hoe beoordeelt u deze uitspraak? Kunt u uw antwoord toelichten?
Sinds de Boekarest NAVO-top in 2008 hebben de NAVO en haar bondgenoten uitgedragen dat de toekomst van Oekraïne in de NAVO ligt. Dit besluit is meer dan vijftien jaar publiekelijk bekend en uitgedragen. De uitspraken tijdens de Vilnius NAVO-top in juli 2023 waren in deze zin een herbevestiging.
Kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de NAVO zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland?
Tijdens de NAVO-top in Vilnius herbevestigden bondgenoten dat Oekraïne lid zal worden van de NAVO op het moment dat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan en wanneer alle bondgenoten daarmee instemmen.
Indien Oekraïne lid zou (kunnen) worden van de NAVO terwijl het nog in oorlog is met Rusland, betekent dit – volgens artikel 5, van het Noord-Atlantisch Verdrag – dat de NAVO en dus ook Nederland automatisch in oorlog met Rusland geraken?
Zie antwoord vraag 14.
Kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de Europese Unie (EU) zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland?
Het bieden van een realistisch EU-perspectief aan Oekraïne is van belang, zeker in de context van de huidige oorlog. Wanneer de toetredingsonderhandelingen geopend worden, begint een zorgvuldig en complex proces waarbij het voldoen aan de Kopenhagencriteria en overname van het EU-acquis leidend zijn voor eventuele voortgang. Dit proces kan jaren duren.
De veiligheid, stabiliteit en externe betrekkingen van de kandidaat-lidstaat zijn onderdeel van de toetredingsonderhandelingen. Oekraïne bevindt zich op dit moment aan het begin van het EU-toetredingsproces. De inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne, inclusief bij het EU-toetredingsproces en bij het herstel van Oekraïne’s soevereiniteit en territorialiteit.
Indien Oekraïne lid wordt van de NAVO en/of de EU, zou Nederland dan bereid zijn militairen naar Oekraïne te sturen? Zou Nederland – gezien art. 42, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, EU-lidstaten verplicht een aangevallen EU-lidstaat «met alle middelen» bijstand te verlenen – in een uiterst geval dan ook bereid zijn Nederlandse militairen uit te zenden en weer dienstplichtigen te gaan oproepen (met andere woorden de opschorting van de opkomstplicht te beëindigen)? Kunt u uw antwoord toelichten? En indien nee, wanneer zou Nederland wél militairen uitzenden en de opkomstplicht activeren?
Artikel 42.7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is alleen van toepassing op EU-lidstaten en niet op kandidaat-lidstaten zoals Oekraïne. Het EU-toetredingsproces is een lang proces. Ondanks eerste stappen is Oekraïne voorlopig geen EU-lidstaat. Artikel 42.7 VEU omvat overigens niet alleen militaire maar ook andere steun, zoals humanitaire of financiële steun.
In hoeverre het kabinet in de toekomst bereid zou zijn om een eventuele Nederlandse troepeninzet in Oekraïne te overwegen, is een besluit dat op dat moment in de dan geldende context zorgvuldig dient te worden genomen. Het kabinet kan daar niet op vooruitlopen.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en uiterlijk vóór het debat over de staat van de oorlog in Europa beantwoorden?
Vraag 8, 9 en 10 zijn samen beantwoord, alsmede 14 en 15, vanwege de verbondenheid van deze vragen. De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Uitspraken van Koningin Maxima inzake de digitale euro |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Heeft Koningin Maxima op 7 november 2022 tijdens een VN-bijeenkomst het volgende gezegd: «So let us envision that better future and build a digital euro that works for all Europeans.»?1
Heeft Koningin Maxima tijdens een werkbezoek begin dit jaar aan Colombia het volgende gezegd: «Ik wil graag duidelijk maken dat ik nooit voor de digitale euro heb gepleit.»?2
Heeft Koningin Maxima volgens het kabinet wel of heeft Koningin Maxima volgens het kabinet niet gepleit voor de invoering van de digitale euro?
Indien Koningin Maxima volgens het kabinetwel heeft gepleit voor de invoering van de digitale euro, hoe interpreteert het kabinet de bovenstaande uitspraak van Koning Maxima, gedaan tijdens een werkbezoek begin dit jaar aan Colombia: «Ik wil graag duidelijk maken dat ik nooit voor de digitale euro heb gepleit.»?
Indien Koningin Maxima volgens het kabinetniet heeft gepleit voor de invoering van de digitale euro, hoe interpreteert het kabinet de bovenstaande uitspraak van Koning Maxima, gedaan op 7 november 2022 tijdens een VN-bijeenkomst: «Laten we ons dus die betere toekomst voorstellen en bouwen aan een digitale euro die voor alle Europeanen werkt»?
Kan de Minister-President de bovenstaande vragen afzonderlijk (voor de goede orde, «afzonderlijk» betekent dus dat de bovenstaande vragen niet worden samengevoegd maar één voor één worden beantwoord) en binnen drie weken beantwoorden?
De voortgang van kabinetsdoelstellingen |
|
Luc Stultiens (GroenLinks-PvdA), Tom van der Lee (GL) |
|
Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD), Steven van Weyenberg (D66), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Herinnert u zich de beantwoording van eerdere Kamervragen over de voortgang van de kabinetsdoelstellingen van 2030? (2023Z02233)
Ja.
Herinnert u zich dat alle kabinetsdoelen vorig jaar hopeloos uit beeld waren?1 Kunt u voor elke van de hierna genoemde doelstellingen aangeven of dit nog steeds het geval is (door bij elke doelstelling een concreet percentage/getal te noemen):
Deze beantwoording ziet alleen op het deelonderwerp p «halvering van het aantal verkeersslachtoffers» van vraag 2.
De prognoses voor de ontwikkeling van het aantal verkeersslachtoffers zijn sinds de beantwoording van de eerdere Kamervragen d.d. 8 mei 2023 niet veranderd.2 Zoals in de Kamerbrief van 22 november 2022 met de Kamer is gedeeld, concludeert Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid dat de tussendoelstelling om het totaal aantal ernstig verkeersgewonden tussen 2019 en 2030 te halveren waarschijnlijk te ambitieus is.3 Ook in andere Europese landen lijkt de tussendoelstelling om het aantal slachtoffers te halveren in 2030 te ambitieus. De Europese Rekenkamer verwacht dat de EU en de lidstaten in het huidige tempo, en zonder extra inspanningen, de tussentijdse doelstelling voor 2030 waarschijnlijk niet halen. Het aantal verkeersdoden zou tegen 2030 slechts met een kwart dalen in plaats van met de helft.4
Het kabinet blijft inzetten op een flinke vermindering van het aantal verkeersslachtoffers met bestaand beleid, zoals via de investeringsimpuls verkeersveiligheid van 500 miljoen euro, de 200 miljoen euro extra voor Rijks-N-wegen of door handvatten te bieden aan gemeenten om op meer wegen binnen de bebouwde kom de maximumsnelheid terug te brengen naar 30 km/u. Ook kijkt het kabinet of er een extra stap gezet kan worden in het traject Trendbrekers verkeersveiligheid, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de motie van het Kamerlid Geurts (CDA) om een tussendoelstelling te hanteren om het aantal verkeersslachtoffers te halveren in 2030.5 De uitkomsten van dit traject worden medio dit jaar verwacht.
Kunt u bij elk van deze doelstellingen aangeven of de gemaakte voortang voldoende is om het gestelde doel te behalen? Zo nee, waar ligt dit aan?
Zie het antwoord bij vraag 2.
Kunt u de antwoorden op deze vragen voor Verantwoordingsdag (15 mei 2024) naar de Kamer sturen?
Ja. Deze beantwoording ziet alleen op deelonderwerp p, «halvering van het aantal verkeersslachtoffers», uit vraag 2.
De Nord Stream-gasleiding |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het correct dat u in antwoord op een vraag, gesteld tijdens het debat over de Europese top op 19 maart 2024, of de (zeer waarschijnlijk) statelijke actor die de Nord Stream-gasleiding heeft opgeblazen door de Nederlandse regering wel of niet als een vijandige mogendheid wordt beschouwd heeft geantwoord: «We zullen toch eerst moeten vaststellen wie het is en wat de motieven zijn.»?1
De Minister-President beantwoordde tijdens het Debat over de Europese top van 21 en 22 maart uw vraag als volgt: «Die is niet met ja of nee te beantwoorden. Ik heb gezegd: je moet eerst vaststellen wie het is en vervolgens moet je vaststellen wat de motieven zijn.»2
Bent u in staat een scenario te schetsen waarbij het opblazen van de Nord Stream-gasleiding door het Nederlandse kabinet, gezien het land dat daarvoor verantwoordelijk is en de motieven die hierbij een rol spelen, niet wordt beschouwd als een «daad van agressie»?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met o.a. een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht.
Indien u hiertoe in staat bent, hoe ziet zo’n scenario er dan uit?
Zie antwoord vraag 2.
Indien u niet in staat bent om ook maar één scenario te schetsen waarbij het opblazen van de Nord Stream-gasleiding door de Nederlandse regering niet wordt beschouwd als een daad van agressie, waarom antwoordt u dan, op de vraag of de statelijke actor die Nord Stream heeft opgeblazen door de Nederlandse regering wordt beschouwd als een vijandige mogendheid, dat dit volgens u afhangt van het land dat hiervoor verantwoordelijk is en de motieven die daarbij een rol spelen? Met andere woorden, waarom kan het kabinet in dat geval niet aangeven dat, ongeacht de dader en de motieven, het opblazen van de Nord Stream-gasleiding door het Nederlandse kabinet wordt beschouwd als een daad van agressie en dat het land dat hiervoor verantwoordelijk is dus wordt beschouwd als een vijandige mogendheid?
Zie antwoord vraag 2.
Is het correct dat de Gasunie ruim een half miljard heeft geïnvesteerd in de aanleg van Nord Stream 1 en in ruil hiervoor een belang kreeg van 9% in de Nord Stream-gasleiding?2
Nee, de netto (equity) investering van Gasunie was beduidend lager.
Is het correct dat alle aandelen van de Gasunie in handen zijn van de Nederlandse staat?3
Ja.
Kan hieruit geconcludeerd worden dat het opblazen van de Nord Stream-gasleiding de Nederlandse staat en daarmee de Nederlandse bevolking dus ongeveer een half miljard euro heeft gekost?
Nee, Gasunie heeft het geïnvesteerde bedrag in de eerste ruim 10 jaar van operaties reeds terugverdiend met de dividendontvangsten uit NordStream.
Is het correct dat president Biden begin februari 2022 tijdens een persconferentie in het Witte Huis het volgende heeft gezegd: «If Russia invades – that means tanks or troops crossing the – the border of Ukraine again – then there will be – we – there will be no longer a Nord Stream 2. We will bring an end to it.»?4
Ja
Is het correct dat eind februari 2022 Rusland met tanks en troepen Oekraïne is binnengevallen?
Ja
Is het correct dat op 26 september 2022 de Nord Stream-gasleiding is opgeblazen?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met o.a. een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht.
Houdt het Nederlandse kabinet er wellicht eventueel ook rekening mee dat de Verenigde Staten (of bondgenoten van de Verenigde Staten) de Nord Stream-gasleiding zou kunnen hebben opgeblazen? Zo nee, waarom niet?
Er wordt door de Duitse autoriteiten onderzoek gedaan naar de toedracht van de explosies bij de Nordstream pijpleidingen. Na de explosies ontving uw Kamer op 4 november 2022 een Kamerbrief met o.a. een feitenrelaas. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over de mogelijke toedracht.
Kunt u de bovenstaande elf vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoorden?
Om herhaling te voorkomen zijn antwoorden waar nodig samengenomen.
De mogelijkheden voor aanvullende leveringen van luchtafweersystemen aan Oekraïne |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Herinnert u zich dat tijdens het debat over de Buitengewone Europese Top op 16 april door meerdere Kamerleden werd opgeroepen de maximale pijngrens op te zoeken als het gaat om het leveren van meer Patriot-systemen aan Oekraïne?
Op welke wijze zal Nederland gebruikmaken van de ruimte die door NAVO-chef Stoltenberg wordt geboden waardoor landen tijdelijk onder de NAVO-ondergrenzen voor de wapenvoorraden mogen komen?1
Bent u bereid opnieuw te bezien wat we zo spoedig mogelijk aan Patriot-systemen kunnen leveren aan Oekraïne, nu deze ruimte om onder de NAVO-ondergrenzen voor de wapenvoorraden te komen is geboden?
Bent u bereid zich in te zetten voor meer gezamenlijke oefeningen binnen de NAVO, zodat daarmee wellicht ook veel meer capaciteiten vrijgespeeld kunnen worden?
Het bericht 'Israelische ambassade dient klacht in bij Schiphol na incident met vrijgelaten gijzelaar' |
|
Gidi Markuszower (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht over twee Israëlische vrouwen – waarvan er een eerder door Hamas werd gegijzeld – die vrijdag 5 april jongstleden zouden zijn «aangevallen, vernederd en/of gedegradeerd» op Schiphol door een veiligheidsmedewerker?1
Ja
Kunt u aangeven of dit bericht klopt?
Ik ben net als u, erg geschrokken van de berichtgeving. Het is natuurlijk heel verdrietig als een kwetsbaar iemand zich opnieuw gekwetst en onheus bejegend voelt. Ik heb daarom bij de betrokken partijen navraag gedaan over wat er voorgevallen is. De Koninklijke Marechaussee geeft aan dat zij ter plaatse een bemiddelende rol heeft gespeeld.
Het gaat hier om het handelen van een medewerker in dienst van Schiphol. Omdat het een medewerker van Schiphol betreft, heeft het Ministerie van IenW geen zeggenschap over deze medewerker. Dat is aan de luchthaven. De luchthaven heeft als werkgever zelf actie ondernomen richting betrokkenen. Schiphol geeft bij navraag aan in persoonlijk contact via de ambassade excuses te hebben aangeboden.
Indien dit bericht klopt, kunt u dan bevorderen dat de genoemde veiligheidsmedewerker wordt ontslagen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Russische desinformatiecampagnes |
|
Songül Mutluer (PvdA), Mikal Tseggai (PvdA), Glimina Chakor (GL), Barbara Kathmann (PvdA), Kati Piri (PvdA), Jesse Klaver (GL), Frans Timmermans (PvdA) |
|
Gräper-van Koolwijk , Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Herinnert u zich uw antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van de leden van GroenLinks-PvdA over Russische desinformatiecampagnes?1
Bent u van mening dat de in uw antwoord vermelde maatregelen en acties afdoende zijn om Nederland te beschermen tegen Russische desinformatie, of ziet u noodzaak aanvullende maatregelen te treffen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Bent u bekend met het artikel «Tsjechisch desinformatie-netwerk met Russische inmenging werd opgericht in Nederland» van De Groene Amsterdammer van 28 maart jongstleden?2
Heeft u de Tsjechische regering verzocht om de informatie over Russische financiering van Nederlandse politici met u te delen? Zo ja, bent u bereid die informatie openbaar te maken? Zo nee, gaat u dat alsnog doen?
Herinnert u zich de uitspraak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat er geen tekenen waren van buitenlandse inmenging bij de verkiezingen? Staat u nog steeds achter deze uitspraak?
Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot de onthulling van de Tsjechische geheime dienst dat de Voice of Europe een Russische desinformatie-outlet blijkt te zijn dat fungeerde als doorgeefluik voor financiële transacties tussen het Kremlin en Nederlandse politici?
Deelt u de zorgen dat Rusland via dit soort outlets het Nederlandse publieke debat verstoort en daarmee onze verkiezingen beïnvloedt?
Bent u bereid om een onderzoek in te stellen of er meerdere soortgelijke outlets in Nederland en andere lidstaten van de Europese Unie bestaan?
Wanneer ontvangt de Kamer van het kabinet de voortgangsbrief over de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie?
Is het kabinet naar aanleiding van de onthulling over Voice of Europe en met het oog op de aanstaande Europese verkiezingen bereid aanvullende investeringen doen in de capaciteit van de Rijksoverheid om de dreiging van desinformatie tegen te gaan?
Bent u bereid om deze schriftelijke vragen te beantwoorden voorafgaand aan het plenaire debat over het bericht dat volgens de Tsjechische geheime dienst Rusland cash betaalde aan Nederlandse en Europese politici van dinsdag 2 april aanstaande?
De dreiging van een nucleaire oorlog tussen Nederland en Rusland |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD), Thierry Baudet (FVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is tijdens de Parijse top op 26 februari jongstleden wel of niet gediscussieerd over het sturen van grondtroepen naar Oekraïne?
Op 26 februari jl. heeft de Minister-President deelgenomen aan een breed internationaal overleg over Oekraïne. Hier zijn verschillende opties voor steun aan Oekraïne besproken. Het kabinet kan in verband met vertrouwelijkheid niet verder op de aard van de besprekingen in gaan. Nederland steunt Oekraïne vanaf de eerste dag van deze grootschalige inval politiek, militair, economisch en humanitair en zal dat ook blijven doen zo lang dat nodig is.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van Kremlin-woordvoerder Dmitri Peskov – in reactie op de uitspraak van Macron dat het sturen van grondtroepen naar Oekraïne «niet mag worden uitgesloten»1 – dat «alleen al het feit dat er gepraat wordt over het sturen van troepen [...] een heel belangrijk nieuw element» is en dat in het geval troepen worden gestuurd een direct conflict tussen Rusland en de NAVO «onvermijdelijk» is?2 Bent u het eens met de uitspraak van Peskov? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Nee. Vooropgesteld moet worden dat Rusland deze oorlog is begonnen door Oekraïne onrechtmatig binnen te vallen en de soevereiniteit van het land te schenden. Het is Rusland die een kans op verbreding van deze oorlog doet toenemen door escalerende acties en retoriek. Verder kan Rusland de oorlog tegen Oekraïne op elk moment beëindigen door zich terug te trekken.
Hoe beoordeelt u de uitspraak van Commandant der Strijdkrachten Generaal Onno Eichelsheim dat «je alle opties moet openhouden om te zien hoe je Oekraïne het beste kan steunen»?3 Valt het sturen van Nederlandse troepen wat u betreft ook onder deze opties? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
De Commandant der Strijdkrachten adviseert het kabinet en de over militaire steun aan Oekraïne en weegt daarbij alle opties aan de hand van de omstandigheden.
Bedoelt u met «onze oorlog» dat Nederland op dit moment in oorlog is met Rusland – ja of nee? Deelt u de mening dat een directe oorlog tussen Rusland en de NAVO koste wat kost moet worden voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Nederland is op dit moment niet in oorlog met Rusland. De Russische dreiging tegen Europa is echter reëel. Rusland voert een oorlog op het Europese continent, is Oekraïne onrechtmatig binnengevallen en zet zijn illegale oorlog voort. Hierbij staat niet alleen de vrijheid van Oekraïne op het spel, maar ook onze gedeelde waarden, het mondiale vertrouwen in de internationale rechtsorde en de veiligheid en stabiliteit van Europa en daarmee ook Nederland.
Nederland spant zich daarom in om Oekraïne te steunen in de strijd tegen de Russische agressie. Hierbij houdt Nederland rekening met de behoeften van Oekraïne, de mogelijkheden die Nederland tot zijn beschikking heeft, de impact op de Nederlandse gereedheid en bredere veiligheid en het mogelijk (de-)escalerende effect. Daarnaast is het cruciaal voor Nederland om toekomstige agressie in Europa tegen te gaan. Daarom spant Nederland zich samen met onze internationale partners in om zowel in NAVO- als EU-verband een geloofwaardige afschrikking te behouden.
Hoe verhoudt uw onvoorwaardelijke steun aan Oekraïne zich tot artikel 33 van het Handvest van de Verenigde Naties (VN) – waarin staat dat «bij een geschil waarvan het voortbestaan de handhaving van de internationale vrede en veiligheid in gevaar dreigt te brengen» landen in de eerste plaats moeten aansturen op de-escalatie in de vorm van «onderhandelingen, feitenonderzoek, bemiddeling, conciliatie, arbitrage, een rechterlijke beslissing, het doen van een beroep op regionale organen of akkoorden, of andere vreedzame middelen naar hun eigen keuze»?4
Het gaat hier niet om een geschil tussen Oekraïne en Rusland, maar om een eenzijdige, illegale en niet-geprovoceerde militaire invasie door Rusland van het buurland, die veroordeeld is door meer dan 140 leden van de AVVN en door verschillende internationale rechters en waarbij artikel 51 van het VN-Handvest, het recht op zelfverdediging, op Oekraïne van toepassing is.
Daarnaast steunt Nederland de vredesinspanningen van Oekraïne via de Vredesformule van president Zelensky. De kans op betekenisvolle onderhandelingen is op dit moment echter gering vanwege het getoonde gebrek aan bereidheid te onderhandelen aan Russische zijde.
Hoe kijkt u naar de uitspraak van Poetin dat het sturen van NAVO-militairen een conflict met nucleaire wapens en daarmee de vernietiging van de westerse maatschappij dichterbij brengt?5 Deelt u de mening dat een nucleaire oorlog koste wat kost moet worden voorkomen en dat dus geen NAVO-militairen naar Oekraïne moeten worden gestuurd?
President Poetin heeft in de afgelopen twee jaar, maar ook in aanloop naar de Russische illegale invasie van Oekraïne, meermaals nucleaire dreigingen geuit met als doel om Oekraïne onder druk te zetten, Westerse steun aan Oekraïne te ontmoedigen en het publiek te misleiden. Het kabinet vindt dit dreigen met kernwapens zeer onverantwoord. Deze retoriek past in een patroon van destabiliserende Russische activiteiten in het nucleaire domein, zoals de modernisering en uitbreiding van de Russische nucleaire wapensystemen in de afgelopen twee decennia, de aankondiging nucleaire wapens in Belarus te plaatsen, de opschorting van het New START-verdrag en de intrekking van de ratificatie van het Kernstopverdrag (CTBT).
Het kabinet steunt de gezamenlijke verklaring van de in het Nucleair Proliferatieverdrag (NPV) vijf erkende kernwapenstaten (Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Rusland en China) van 3 januari 2022 over het voorkomen van nucleaire oorlog en het vermijden van een wapenwedloop. In deze verklaring staat dat een nucleaire oorlog niet gewonnen kan worden en nooit gevochten moet worden.6
Realiseert u zich dat Rusland delen van Oekraïne als zijn nationaal grondgebied beschouwt en dat het land het gerechtvaardigd acht om nucleaire wapens te gebruiken als het nationaal grondgebied wordt bedreigd? Neemt u de dreiging dat Rusland het gebruik van nucleaire wapens toestaat als deze delen van Oekraïne worden aangevallen serieus?
De illegale Russische annexaties van de Krim in 2014 en van de oblasten Donetsk, Loehansk, Cherson en Zaporizja in 2022 zijn een flagrante schending van het Handvest van de Verenigde Naties (VN-Handvest). De ambigue uitspraken van het Russische leiderschap over de bescherming van deze gebieden met alle mogelijke middelen zijn derhalve niet legitiem en onverantwoord. De Verenigde Staten hebben eerder publiekelijk kenbaar gemaakt dat een Russische nucleaire inzet in Oekraïne catastrofale gevolgen zal hebben voor Rusland.7
Wat zijn volgens u de gevolgen van een eventuele nucleaire oorlog met Rusland voor Nederland?
De Satan II is één van de intercontinentale ballistische raketsystemen van Rusland. Dit strategische raketsysteem kan meerdere kernkoppen dragen. Verdediging tegen strategische nucleaire raketsystemen is zeer lastig. De Verenigde Staten noch Rusland beschikken over een raketschild dat beschermt tegen een grootschalige aanval met strategische raketsystemen. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Rusland intercontinentale ballistische raketten zoals de Satan II tegen Nederland inzet, omdat deze raketsystemen bedoeld zijn voor strategische afschrikking over de lange afstand.
De impact van een kernwapen is afhankelijk van meerdere factoren, zoals de kracht van het wapen, de hoogte waarop het wapen wordt ingezet, de locatie en de windrichting. De inzet van kernwapens, waar dan ook ter wereld, zou catastrofale gevolgen met zich meebrengen. Daarbij gaat het ook om de bredere geopolitieke impact zoals het doorbreken van het nucleaire taboe.
Het afschrikkingsbeleid van de NAVO is erop gericht dat kernwapens nooit hoeven te worden ingezet. Het fundamentele doel van de nucleaire capaciteit van de NAVO is om vrede te bewaren, dwang te voorkomen en agressie af te schrikken. Afschrikking is uiteindelijk de beste verdediging voor het NAVO-bondgenootschap en daarmee ook voor Nederland.
Wat zullen de gevolgen zijn voor Nederland als Rusland een van zijn sterkste atoomwapens boven bijvoorbeeld Utrecht tot ontploffing laat komen? Hoeveel Nederlanders zullen dan naar schatting sterven?
Zie antwoord vraag 8.
Klopt het dat de Satan-2 raket van Rusland voor Nederland niet te onderscheppen is?6 Klopt het dat een Satan-2 raket tien nucleaire bommen kan vervoeren? Indien Rusland via één Satan-2 raket tien nucleaire bommen op onze tien grootste steden afvuurt, hoeveel Nederlanders zullen er volgens de regering dan naar schatting (onmiddellijk) sterven? Zullen er überhaupt Nederlanders zijn die een totale nucleaire oorlog tussen de NAVO en Rusland (in Nederland kunnen) overleven?
Zie antwoord vraag 8.
Wat heeft voor u, en in het bijzonder voor de Minister van Defensie, prioriteit: het voorkomen van een (allesvernietigende) nucleaire (wereld)oorlog met Rusland of onvoorwaardelijk steun blijven leveren aan Oekraïne? Met welke van deze twee prioriteiten is het Nederlandse belang het beste gediend? Kunt u uw antwoorden toelichten?
Deze oorlog kan op elk moment stoppen als Rusland zich uit Oekraïne terugtrekt. Het kabinet vindt het dreigen met kernwapens zeer onverantwoord. Het Nederlandse belang is het best gediend door Oekraïne onvoorwaardelijk te blijven steunen en tegelijkertijd een nucleaire oorlog met Rusland te voorkomen. Elke euro die Nederland besteedt aan het verstevigen van een onafhankelijk, vrij en welvarend Oekraïne is een essentiële investering in de vrijheid, veiligheid en welvaart van Europa en dus ook Nederland.
Bent u het met de uitspraak van NAVO-chef Jens Stoltenberg van 24 februari jongstleden eens dat Oekraïne «nu dichter bij de NAVO [staat, red.] dan ooit tevoren»?7 Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Ja. Het kabinet heeft eerder uitgesproken dat de toekomst van Oekraïne in de NAVO ligt. Daaraan ten grondslag ligt dat het aan een soeverein land is om te bepalen of het lid wil worden van een internationale organisatie.
Denkt u dat de uitspraak van Stoltenberg dat Oekraïne «lid zal worden van de NAVO» de kans op een directe oorlog tussen Rusland en de NAVO vergroot of verkleint?8 Hoe beoordeelt u deze uitspraak? Kunt u uw antwoord toelichten?
Sinds de Boekarest NAVO-top in 2008 hebben de NAVO en haar bondgenoten uitgedragen dat de toekomst van Oekraïne in de NAVO ligt. Dit besluit is meer dan vijftien jaar publiekelijk bekend en uitgedragen. De uitspraken tijdens de Vilnius NAVO-top in juli 2023 waren in deze zin een herbevestiging.
Kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de NAVO zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland?
Tijdens de NAVO-top in Vilnius herbevestigden bondgenoten dat Oekraïne lid zal worden van de NAVO op het moment dat aan de voorwaarden daarvoor is voldaan en wanneer alle bondgenoten daarmee instemmen.
Indien Oekraïne lid zou (kunnen) worden van de NAVO terwijl het nog in oorlog is met Rusland, betekent dit – volgens artikel 5, van het Noord-Atlantisch Verdrag – dat de NAVO en dus ook Nederland automatisch in oorlog met Rusland geraken?
Zie antwoord vraag 14.
Kan Oekraïne in uw ogen lid worden van de Europese Unie (EU) zolang nog sprake is van een oorlog tussen Oekraïne en Rusland?
Het bieden van een realistisch EU-perspectief aan Oekraïne is van belang, zeker in de context van de huidige oorlog. Wanneer de toetredingsonderhandelingen geopend worden, begint een zorgvuldig en complex proces waarbij het voldoen aan de Kopenhagencriteria en overname van het EU-acquis leidend zijn voor eventuele voortgang. Dit proces kan jaren duren.
De veiligheid, stabiliteit en externe betrekkingen van de kandidaat-lidstaat zijn onderdeel van de toetredingsonderhandelingen. Oekraïne bevindt zich op dit moment aan het begin van het EU-toetredingsproces. De inzet van het kabinet blijft onverminderd gericht op het zoveel mogelijk steunen van Oekraïne, inclusief bij het EU-toetredingsproces en bij het herstel van Oekraïne’s soevereiniteit en territorialiteit.
Indien Oekraïne lid wordt van de NAVO en/of de EU, zou Nederland dan bereid zijn militairen naar Oekraïne te sturen? Zou Nederland – gezien art. 42, lid 7, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, EU-lidstaten verplicht een aangevallen EU-lidstaat «met alle middelen» bijstand te verlenen – in een uiterst geval dan ook bereid zijn Nederlandse militairen uit te zenden en weer dienstplichtigen te gaan oproepen (met andere woorden de opschorting van de opkomstplicht te beëindigen)? Kunt u uw antwoord toelichten? En indien nee, wanneer zou Nederland wél militairen uitzenden en de opkomstplicht activeren?
Artikel 42.7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is alleen van toepassing op EU-lidstaten en niet op kandidaat-lidstaten zoals Oekraïne. Het EU-toetredingsproces is een lang proces. Ondanks eerste stappen is Oekraïne voorlopig geen EU-lidstaat. Artikel 42.7 VEU omvat overigens niet alleen militaire maar ook andere steun, zoals humanitaire of financiële steun.
In hoeverre het kabinet in de toekomst bereid zou zijn om een eventuele Nederlandse troepeninzet in Oekraïne te overwegen, is een besluit dat op dat moment in de dan geldende context zorgvuldig dient te worden genomen. Het kabinet kan daar niet op vooruitlopen.
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar en uiterlijk vóór het debat over de staat van de oorlog in Europa beantwoorden?
Vraag 8, 9 en 10 zijn samen beantwoord, alsmede 14 en 15, vanwege de verbondenheid van deze vragen. De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Jihadistische illegalen in Nederland en de reactie van het kabinet op eerdere vragen hierover |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Herinnert u zich het plenaire debat over de Europese top van 26 en 27 oktober op 24 oktober vorig jaar, waarin u naar aanleiding van de jihadistische aanslag door een illegaal op Zweedse voetbalsupporters in Brussel onder andere de vraag kreeg of zich in Nederland illegalen bevinden waarvan bekend is dat ze jihadistische sympathieën hebben, om hoeveel personen het gaat, of deze per direct actief opgespoord en vastgezet worden en hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers met dergelijke sympathieën de afgelopen jaren met onbekende bestemming zijn vertrokken en dus mogelijk nog in Nederland zijn?
Ja.
Herinnert u zich nog dat u destijds aangaf niet op deze vragen voorbereid te zijn, ondanks het feit dat eerder bij de regeling van werkzaamheden was verzocht om een debat over de aanslagen in Brussel, maar waar de verzoeker toen door een Kamermeerderheid werd doorverwezen naar het betreffende debat over de Europese top?
Tijdens de regeling van werkzaamheden op 17 oktober jl. is door uw Kamer om een brief verzocht over de aanslagen in Brussel en deze brief voorafgaand aan het debat over de Europese Top met uw Kamer te delen. Deze brief is op 24 oktober jl. gedeeld.
Naast de aanvraag voor een brief, werd er door Kamerlid Eerdmans (JA21) ook een debat aangevraagd. Er was tijdens de regeling van werkzaamheden op 17 oktober jl. geen meerderheid voor een debat. Er is wel de suggestie gedaan door uw Kamer om dit verder te bespreken tijdens het debat over de Europese Top op 24 oktober jl.
Tijdens het debat over de Europese Top op 24 oktober jl. heeft de Minister-President inderdaad namens het kabinet aangegeven nog niet op de aanvullende vragen in te kunnen gaan. De aanvullende vragen zijn beantwoord in de kamerbrief die op maandag 11 maart jl. met uw Kamer is gedeeld.1 Deze brief heeft betrekking op de veiligheidssituatie in Nederland, het onderkennen van signalen van mogelijke betrokkenheid bij terrorisme in de asiel- en nareisprocedure, en de dodelijke aanslag in Arras op 13 oktober 2023.
Bent u zich ervan bewust dat in reactie hierop verzocht is om de antwoorden dan maar per brief te ontvangen en dat dit verzoek is doorgeleid?
Ja.
Klopt het dat de gevraagde brief nooit naar de Kamer is gestuurd?
Dit is niet correct, deze kamerbrief is op 11 maart 2024 naar uw Kamer verzonden. Daarin wordt antwoord wordt gegeven op uw vragen zoals die zijn gesteld tijdens het debat over de Europese Top.
Waarom is dit nooit gebeurd?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bekend met het recente onderzoek van de NOS en Nieuwsuur, waaruit blijkt dat gemeenten gestopt zijn met toezicht houden op illegaal in Nederland verblijvende veroordeelde jihadisten waarvan het paspoort is ingetrokken en dat een landelijke pilot om toezicht te houden op deze personen nog altijd niet van start is gegaan?1
Ja.
Deelt u de constatering dat het hier om gevallen gaat die zeer sterke overeenkomsten vertonen met de situatie van de illegale Tunesische jihadist Abdessalem Lassoued die de terreuraanslag in Brussel pleegde? Zo nee, waarom niet?
Nee, het item van de NOS en Nieuwsuur gaat in op de uitvoeringsknelpunten voor gemeenten in het geval van intrekken van het Nederlanderschap van terrorismeveroordeelden op basis van artikel 14, tweede lid van de Rijkswet op het Nederlanderschap (14.2 RWN). Het onderzoek van Nieuwsuur en de NOS is daarmee niet vergelijkbaar met het vraagstuk van mogelijk misbruik in de reguliere asiel- en nareisprocedure door personen met jihadistische sympathieën.3
In algemene zin geldt voor de Nederlandse situatie dat wanneer het vertrek van terrorismeveroordeelden naar het land van hun tweede nationaliteit niet gerealiseerd kan worden, het toezicht en handelingsperspectief richting de onrechtmatig verblijvende vreemdeling beperkt wordt. Dit is bekend bij alle relevante ketenpartners die zich gezamenlijk inspannen voor het realiseren van vertrek, en/of mitigeren van risico’s voor de nationale veiligheid.
Deelt u de conclusie dat de groep waar NOS en Nieuwsuur onderzoek naar hebben gedaan onder andere precies de groep betreft waar naar gevraagd is tijdens het debat over de Europese top op 24 oktober en waar nu het zicht op verloren is of dreigt te gaan?
Zie antwoord vraag 7.
Hoe heeft dit, ondanks de aanslag in Brussel – waardoor alle alarmbellen hadden moeten afgaan –, tal van eerdere waarschuwingen door onder andere de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en gemeenten, het opschalen van het dreigingsniveau en de belofte van landelijk toezicht, kunnen gebeuren?
Ik wil benadrukken dat personen die onherroepelijk veroordeeld zijn voor terroristische misdrijven met deze gruwelijke daden hun band met Nederland opgezegd hebben. In het geval er sprake is van een tweede nationaliteit wordt daarom ingezet op het intrekken van het Nederlanderschap van deze personen. Het intrekken van het Nederlanderschap is een bestuurlijke maatregel die tevens bijdraagt bij aan het verlagen van de terroristische dreiging in Nederland, wanneer de betrokkene Nederland daadwerkelijk verlaat. Dit vanwege de fysieke en sociale afstand die ontstaat tot de Nederlandse Jihadistische beweging. Na intrekking en het opleggen van een inreisverbod wordt dan ook volop ingezet op vertrek uit Nederland. Voor een groot deel van deze terrorismeveroordeelden waarbij het Nederlanderschap is ingetrokken, is het tot op dit moment echter niet gelukt om vertrek te realiseren, zelfstandig dan wel gedwongen. Wanneer vertrek uitblijft, brengt dit knelpunten in de uitvoering waar het gaat om toezicht en handelingsperspectief richting de onrechtmatig verblijvende vreemdeling. Dit is bekend bij alle relevante ketenpartners die zich gezamenlijk inspannen voor het realiseren van vertrek, en/of het zo veel mogelijk mitigeren van risico’s voor de nationale veiligheid. Om op nationaal niveau beter zicht te houden op deze groep ten behoeve van het vertrek naar het land van herkomst of het land van de overgebleven nationaliteit gaat binnen enkele weken de pilot van het Landelijk Afstemmingsoverleg Vertrek van start. Tegelijk wordt continu bezien hoe de overige risico’s aangepakt kunnen worden.
Van beleidswijzigingen in de asiel- en migratieketen is tot dusverre geen sprake. In algemene zin beziet het Kabinet na dergelijke afschuwelijke gebeurtenissen, zoals in Brussel op 16 oktober 2023 en andere zeer recente aanslagen, of en zo ja welke aanscherpingen voor de aanpak in Nederland mogelijk van belang zijn. De maatregelen die getroffen worden om misbruik van asiel- en nareisprocedure door personen met jihadistische sympathieën te onderkennen staan beschreven in de Kamerbrief die op 11 maart naar uw Kamer is verzonden.4
Zijn er sinds de aanslag in Brussel beleidswijzigingen ingezet ten aanzien van illegaal in Nederland verblijvende jihadisten? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 9.
Hoeveel gedenaturaliseerde veroordeelde jihadisten verblijven er momenteel in Nederland?
Ik ga ervan uit dat u doelt op het aantal personen dat onherroepelijk veroordeeld is, waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken en nog in Nederland verblijft. Circa 15 vreemdelingen waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken op grond van artikel 14.2 RWN zijn in vrijheid gesteld. Waar mogelijk zijn op grond van individuele beoordeling vreemdelingrechtelijke toezichtmaatregelen zoals een gebiedsgebod en/of meldplicht opgelegd.
Is bekend hoeveel andere illegalen met jihadistische sympathieën zich in Nederland bevinden, bijvoorbeeld personen die illegaal Nederland zijn binnengereisd of waarvan de asielaanvraag is afgewezen?
Het kabinet is er alles aangelegen om onze nationale veiligheid te beschermen. Het specifieke aantal waar u om vraagt kan niet geautomatiseerd aan de gegevenssystemen van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) worden ontleend. Hetzelfde geldt voor het aantal mensen dat illegaal Nederland binnen reist. We streven ernaar om signalen over een mogelijk terroristisch verleden van iemand tijdig in de asielprocedure te kunnen onderkennen. Het systeem is daar ook voldoende op ingericht.5
Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers waarvan bekend is dat ze jihadistische sympathieën hebben zijn de afgelopen tien jaar met onbekende bestemming vertrokken?
Het aantal uitgeprocedeerde asielzoekers met jihadistische sympathieën dat een dreiging vormt voor de nationale veiligheid kan niet automatisch aan de systemen van DT&V te worden ontleend.
Klopt het dat de gedenaturaliseerde illegale jihadisten die nu van de radar dreigen te verdwijnen in veel gevallen Marokkanen zijn? Zo ja, bent u bereid hen per direct actief op te sporen en in vreemdelingenbewaring te plaatsen, aangezien door het recente hervatten van terugkeer van uitgeprocedeerden naar Marokko wordt voldaan aan de vereiste van zicht op uitzetting waaraan vreemdelingenbewaring gebonden is? Zo nee, waarom niet?
Wanneer het Nederlanderschap is ingetrokken en een inreisverbod is opgelegd moet iemand Nederland verlaten. Dat verlaagt de terroristische dreiging tegen ons land. Met alle partners wordt ingezet op het realiseren van vertrek tijdens of aansluitend op de strafrechtelijke detentie.
De vraag of (gedwongen) vertrek kan plaatsvinden is afhankelijk van meerdere omstandigheden die in de loop van de tijd kunnen wijzigen. Dit betreft onder meer de individuele omstandigheden van de vreemdeling, de beschikbaarheid van een reisdocument en de situatie in het land waarnaar de vreemdeling dient terug te keren. De groep onrechtmatig verblijvende vreemdelingen waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken bestaat uit verschillende nationaliteiten, waaronder een deel dat als overgebleven nationaliteit de Marokkaanse heeft.
Indien vreemdelingen Nederland niet zelfstandig verlaten en er een risico is dat zij zich aan het toezicht onttrekken kunnen zij, onder bepaalde voorwaarden zoals zicht op uitzetting, onder voorwaarden in vreemdelingenbewaring worden gesteld met als doel gedwongen terugkeer te realiseren. Eventuele risico’s voor de nationale veiligheid of openbare orde zijn op zichzelf nog geen grond voor vreemdelingrechtelijke inbewaringstelling in het kader van terugkeer. Deze gronden zijn neergelegd in Europese wet- en regelgeving. Het voorstel van de Europese Commissie tot herschikking van de Terugkeerrichtlijn biedt hier wel een (nieuwe) grond voor. Daarnaast bestaat er een maximum periode (18 maanden) waarin iemand in vreemdelingenbewaring gesteld mag worden. Als vertrek uit Nederland nog niet is gerealiseerd en vreemdelingenbewaring niet of niet langer mogelijk is, kunnen een meldplicht en gebiedsgebod worden opgelegd. Deze toezichtmaatregelen worden gehandhaafd door de afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM), onderdeel van de politie.
Bent u tevens bereid om de overige bij de Staat bekende illegale jihadisten op te sporen en vast te zetten? Zo nee, waarom niet?
Voor de gehele doelgroep terrorismeveroordeelden waarvan het Nederlanderschap is ingetrokken geldt dat allereerst wordt ingezet op vertrek uit Nederland. Zoals in de beantwoording van vraag 14 genoemd wordt na strafrechtelijke detentie per individu bezien of plaatsing in vreemdelingenbewaring mogelijk is om vertrek te realiseren. Als vreemdelingenbewaring niet (langer) mogelijk is en vertrek uit Nederland nog niet is gerealiseerd kunnen, waar mogelijk, andere vreemdelingrechtelijke maatregelen worden getroffen, waaronder een meldplicht en gebiedsgebod.
Bent u bereid per direct te stoppen met het terughalen van jihadisten (mannen en vrouwen) nu overduidelijk is dat het straffen van deze groep in Nederland meer risico’s met zich meebrengt dan hen laten vastzitten of berechten in de regio zelf? Zo nee, waarom niet?
Uitreizigers in Syrië en Irak hebben zich aangesloten bij een strijd die erop gericht is alles te vernietigen waar wij voor staan. Voor de terroristische misdrijven waarvan zij worden verdacht moeten zij daarom te allen tijde voor een rechter verantwoording afleggen. Het kabinet is van mening dat de berechting zou moeten plaatsvinden in de regio waar de misdrijven zijn gepleegd. Helaas zijn er op dit moment nog geen mogelijkheden om ISIS-strijders internationaal of in de regio te berechten. Een aantal uitreizigers hebben op grond van hun aanwezigheidsrecht de mogelijkheid om een verzoek tot beëindiging strafzaak in te dienen. In deze specifieke gevallen kan worden besloten uitreizigers terug te halen om te voorkomen dat ze straffeloos blijven. Het kabinet maakt in elke individuele casus een brede belangenafweging waarbij het voorkomen van straffeloosheid en de nationale veiligheid een belangrijke rol spelen. Uiteraard worden daarbij ook de overige belangen meegewogen en feiten en omstandigheden van het specifieke geval.
Het kabinet kijkt bij alle uitreizigers altijd naar mogelijkheden om het Nederlanderschap in te trekken op grond van artikel 14, vierde lid, van de Rijkswet op het Nederlanderschap, ter bescherming van de nationale veiligheid. Dit is conform de door uw Kamer aangenomen motie van het lid Van der Staaij c.s. Een intrekking van het Nederlanderschap gaat samen met een ongewenstverklaring, waardoor betrokkenen niet meer legaal naar Nederland kunnen afreizen. In het geval van een onherroepelijke veroordeling voor een terroristisch misdrijf in Nederland kan, zoals hierboven nader toegelicht, het Nederlanderschap ook worden ingetrokken op grond van artikel 14, tweede lid, Rijkswet op het Nederlanderschap.
De Russische desinformatiecampagne via sociale media in Duitsland |
|
Kati Piri (PvdA), Frans Timmermans (PvdA), Songül Mutluer (PvdA), Mikal Tseggai (PvdA), Glimina Chakor (GL), Barbara Kathmann (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Gräper-van Koolwijk , Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het rapport van de Duitse Minister van Buitenlandse Zaken over de systematische en massale Russische desinformatiecampagne via het sociale mediakanaal X waarover bericht is in Der Spiegel?1
Ja.
Deelt u de mening dat dergelijke activiteiten een rechtstreekse bedreiging zijn voor de democratische rechtsstaat en daarmee voor de staatsveiligheid? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet is van mening dat inmenging door statelijke actoren onze belangen, waaronder onze nationale veiligheidsbelangen, kunnen schaden. Zoals ook vermeld in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren 2 vormen de inlichtingen en beïnvloedingsactiviteiten van diverse statelijke actoren in Nederland een blijvende dreiging voor de sociale en politieke stabiliteit. Daarnaast geeft de AIVD in het jaarverslag van 2022 aan dat een optelsom van verschillende dreigingen tegen de democratische rechtsorde onze samenleving raakt. Sommige landen, zoals Rusland, buiten het wantrouwen tegen democratische instituties uit en dragen daarmee bij aan maatschappelijke onrust in het Westen.2
Herinnert u zich de uitspraak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat er geen tekenen waren van buitenlandse inmenging bij de verkiezingen? Staat u nog steeds achter deze uitspraak? Hoe verhoudt deze uitspraak zich tot een gelijktijdige uitspraak van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dat er wel degelijk sprake is van desinformatie?2
Het kabinet herinnert zich deze uitspraak en staat hier nog steeds achter. Des- of misinformatie kan ook worden verspreid zonder dat er sprake is van buitenlandse inmenging. Zo ontving het Ministerie van BZK op 22 november via de media meldingen over berichten op X waarin kiezers die op PvdA/GroenLinks wilden stemmen, tijdens de verkiezingen twee hokjes moesten inkleuren. Dit leidt tot een ongeldige stem. Vergelijkbare oproepen heeft het Ministerie van BZK ook bij eerdere verkiezingen gezien.4
Deelt u de mening dat het aannemelijk is dat ook in Nederland door Rusland of wellicht ook andere buitenlandse mogendheden via onder andere sociale media desinformatiecampagnes worden gevoerd? Zo ja, heeft u hiervoor concrete aanwijzingen? Welke zijn dat?
Ik deel deze mening. De AIVD signaleert in het jaarverslag 2022 onder meer dat er landen zijn, waaronder Rusland, die westerse democratieën onopgemerkt proberen te ondermijnen en de Nederlandse overheid heimelijk proberen te beïnvloeden. Over Rusland schrijft de AIVD dat het heimelijk zoekt naar ingangen in de Europese politiek, en bij Europese bestuurders en bij de media. Afgelopen jaar hebben statelijke actoren soms verregaande pogingen gedaan om in Westerse landen het publieke debat over de invasie in Oekraïne en het politiek-bestuurlijke bestel heimelijk te beïnvloeden.5 Dergelijke ervaringen leren ons dat we waakzaam moeten blijven. Omdat het verkiezingsproces nu en in de toekomst ongestoord moet verlopen, vrij van ongewenste beïnvloeding en inmenging, heb ik uw Kamer recentelijk een brief gezonden met een overzicht van mogelijke risico’s voor het verkiezingsproces en de maatregelen die worden genomen om ons hierop voor te bereiden.6
Bent u in contact getreden met de Duitse regering om na te gaan of zij over signalen beschikt dat ook in Nederland of andere EU-lidstaten sprake is (geweest) van desinformatiecampagnes door buitenlandse mogelijkheden? Zo ja, welke informatie heeft dit opgeleverd? Zo nee, bent u bereid dat alsnog te doen?
Het kabinet staat zowel bilateraal als in multilateraal verband in nauw contact met bevriende landen waar het buitenlandse inmenging en Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI) betreft. Dit betreft o.a. de doorlopende uitwisseling van informatie in EU-verband (o.a. via de Horizontal Working Party on Enhancing Resilience and Countering Hybrid Threats en het Rapid Alert System), binnen het NAVO-bondgenootschap en via het Hybrid Centre of Excellence. Via deze weg worden FIMI-campagnes gesignaleerd, vindt uitwisseling plaats over de verschillende verschijningsvormen van FIMI en worden best practices gedeeld over het verhogen van de weerbaarheid en responsmogelijkheden. Dit is ook bruikbaar voor het Nederlandse dreigingsbeeld. Waar nodig wordt ook gekeken naar een gezamenlijke reactie. Voorbeelden daarvan zijn de jaarlijkse FIMI-publicatie van EDEO waarin een overzicht wordt gegeven van gedetecteerde modus operandi7, en de sancties die in juli 2023 aan verschillende Russische personen en bedrijven zijn opgelegd vanwege FIMI-campagnes.8
Indien er geen concrete aanwijzingen zijn, bent u dan bereid een onderzoek in te stellen, in lijn met wat er in Duitsland is gebeurd, om na te gaan welke activiteiten op dit vlak mogelijk in Nederland plaatsvinden? Zo ja, op welke wijze en op welke termijn? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet volgt eventuele veranderingen in het dreigingslandschap nauwgezet. Het kabinet ziet de dreigingen die door andere lidstaten worden geïdentificeerd en begrijpt dat dit leidt tot zorgen. In de brief 9 november 2023 heeft het kabinet daarom al aangekondigd te onderzoeken of, en zo ja hoe, de Rijksbrede aanpak van desinformatie over de kernprocessen van de democratie versterkt moet worden. Uw Kamer wordt over de verdere invulling en de termijn waarbinnen uw Kamer de resultaten kan verwachten geïnformeerd in de Voortgangsbrief over de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie. De ervaringen en werkwijzen van andere lidstaten zullen in ieder geval worden meegenomen in dit onderzoek.
De AIVD en MIVD kunnen sowieso onderzoek doen naar statelijke actoren en in welke mate zij een dreiging vormen voor de nationale veiligheid. In dit onderzoek kunnen de diensten stuiten op onder meer pogingen van manipulatie of het verspreiden van desinformatie. De AIVD en MIVD zullen partners voor wie dit relevant is informeren.
Deelt u de zorg van de Duitse regering dat deze activiteiten een eerlijk verloop van de verkiezingscampagne voor de Europese verkiezingen negatief zouden kunnen beïnvloeden? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Ja. De ervaringen in landen om ons heen leren ons dat we waakzaam moeten blijven. Het verkiezingsproces moet, nu en in de toekomst, ongestoord verlopen, vrij van ongewenste beïnvloeding en inmenging. Daarom heeft de Minister van BZK op 9 november 2023 een brief aan de Kamer verzonden met een overzicht van mogelijke risico’s voor het verkiezingsproces en de maatregelen die zijn genomen om ons hierop voor te bereiden.9 De maatregelen die in deze brief worden genoemd worden herhaald in aanloop naar de EP-verkiezingen. Dit betreft onder andere het gebruik van heldere communicatie over de verkiezingen en de organisatie van webinars voor gemeenteambtenaren en verkiezingstafels voor vertegenwoordigers van de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de Kiesraad en alle veiligheidspartners.
Welke maatregelen treffen andere EU-lidstaten (in aanvulling op de Digital Services Act) om desinformatiecampagnes door buitenlandse mogelijkheden te bestrijden? Zijn er voorbeelden van instrumentarium waarover deze lidstaten beschikken waar Nederland nu niet over beschikt? Zo ja, welke?
De Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) doet onderzoek naar Foreign Information Manipulation and Interference (FIMI), waarbij EDEO mandaat heeft voor Open source intelligence onderzoek (OSINT) naar actoren van derde landen en daaraan gelinkte bronnen.10 In een recent gepubliceerd rapport geeft EDEO toelichting op de gebruikte methodologie en de in 2023 gedetecteerde campagnes en trends. EDEO signaleert tevens specifieke dreigingen gericht op de integriteit van electorale processen, en doet suggesties voor preventieve en reactieve maatregelen die lidstaten kunnen nemen wanneer ze hiermee worden geconfronteerd. 11
Daarnaast hebben diverse EU lidstaten afdelingen buiten de I&V-diensten die zich (o.a.) richten op OSINT-onderzoek naar FIMI-campagnes. Voorbeelden zijn Duitsland (Referat 607, binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de recent door de Minister van Binnenlandse Zaken aangekondigde nieuwe eenheid in oprichting12), Frankrijk (VIGINUM, binnen het Secretariaat-Generaal voor Nationale Defensie en Veiligheid) en Zweden (Swedish Psychological Defense Agency, binnen het Ministerie van Defensie); die reeds meerdere FIMI-campagnes hebben blootgelegd.
Bent u van mening dat de Nederlandse wet- en regelgeving op dit moment voldoende waarborgen biedt om desinformatiecampagnes door buitenlandse mogendheden te bestrijden? Op welke analyse baseert u deze conclusie? Zo nee, welke stappen gaat u zetten zodat Nederland beter in staat is desinformatiecampagnes te bestrijden?
In de brief 9 november 2023 heeft het kabinet aangekondigd te onderzoeken of, en zo ja hoe, de Rijksbrede aanpak van desinformatie over de kernprocessen van de democratie versterkt moet worden. Uw Kamer wordt over de verdere invulling en de termijn waarbinnen uw Kamer de resultaten kan verwachten geïnformeerd in de Voortgangsbrief over de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie. De ervaringen en werkwijzen van andere lidstaten zullen in ieder geval worden meegenomen in dit onderzoek.
In algemene zin geldt dat het Nederlandse beleid tegen statelijke dreigingen is een continue afweging tussen belangen, dreigingen en weerbaarheid. Deze dreiging wordt geadresseerd met een breed palet aan maatregelen, zoals is beschreven in de Kamerbrief Aanpak statelijke dreigingen en aanbieding dreigingsbeeld statelijke actoren 2.13
Welke aanvullende maatregelen kunt u nemen bij de nationale implementatie van de Digital Services Act en de Digital Markets Act om desinformatie beter te bestrijden binnen Nederland? Bent u bereid dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Vooropgesteld dient te worden dat zowel de Digital Markets Act als de Digital Services Act verordeningen zijn. Dat betekent dat zij rechtstreeks doorwerken in de Nederlandse rechtsorde. Daardoor is van implementatie strikt genomen geen sprake. De verordeningen moeten wel worden uitgevoerd. Dat houdt onder meer in dat er toezichthouders worden aangewezen, dat de benodigde bevoegdheden voor het toezicht worden toegekend, en dat er een grondslag wordt gecreëerd voor gegevensuitwisseling met andere toezichthouders en/of overheidsorganisaties. Dit gebeurt door middel van uitvoeringswetgeving.
De Digital Markets Act (DMA) bevat regelgeving voor de allergrootste wereldwijd actieve platforms met een poortwachtersfunctie. Dit zijn platforms waar consumenten en ondernemers nauwelijks meer omheen kunnen. De verboden en verplichtingen uit de DMA moeten zorgen voor betere bescherming van consumenten en ondernemers en meer concurrentie op digitale markten. De DMA is niet van belang voor de bestrijding van desinformatie.
De Digital Services Act beoogt wel mede de verspreiding van desinformatie en andere schadelijke inhoud aan te pakken. De Digital Services Act bevat enerzijds een kader voor de aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten voor door hun gebruikers verstrekte informatie en anderzijds een aantal zorgvuldigheidsverplichtingen waar deze aanbieders aan moeten voldoen bij het verlenen van hun diensten.
De Digital Services Act betreft maximumharmonisatie. Dit betekent dat er geen ruimte voor de lidstaten is om binnen het toepassingsgebied van de verordening aanvullende nationale eisen te stellen of in stand te houden.14 Op nationaal niveau kunnen dus geen aanvullende zorgvuldigheidsverplichtingen aan tussenhandeldiensten worden opgelegd. Dit doet overigens niet af aan de andersoortige beleidsmaatregelen die er op nationaal niveau worden genomen tegen desinformatie. Voor een overzicht van dat beleid verwijs ik u naar de reeds genoemde Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie.15
Bent u van mening dat sociale media platforms hun verantwoordelijkheid om desinformatie tegen te gaan in voldoende mate nemen? Zo ja, waar blijkt dit uit? Zo nee, welke stappen gaat u zetten?
Op het Transparency Centre16 van de Europese praktijkcode tegen desinformatie zijn sinds 2023 rapportages te vinden van een groot aantal sociale media platforms waarin zij uiteenzetten hoe zij hun verantwoordelijkheid nemen om desinformatie tegen te gaan. Op basis van deze rapportages is een eerste onderzoeksrapport verschenen waarin structurele indicatoren worden uitgewerkt.17 Daar is te lezen dat sociale media platforms in verschillende mate en op verschillende manieren hun verantwoordelijkheid om desinformatie tegen te gaan nemen. Waar op X18, voorheen Twitter, de vindbaarheid van desinformatie, de ratio van desinformatie actoren en de relatieve interactie met desinformatie het hoogste is, volgt Facebook op de eerste twee indicatoren op een tweede plek. Bij zowel de relatieve als de absolute interactie met desinformatie volgt YouTube op een tweede plek. TikTok heeft in absolute getallen de meeste interactie met desinformatie, maar behoort, net als Instagram, tot een middenmoter wanneer het gaat om de ratio en de vindbaarheid van desinformatie, en kent de laagste relatieve interactie met desinformatie.
In hoeverre dit voldoende is, is aan de toezichthouder om te beoordelen binnen het wettelijk kader van de DSA. In het geval van zeer grote online platforms als X, Facebook en Twitter is dat primair de Europese Commissie. Op 18 december 2023 heeft de Commissie een formele procedure ingeleid om te beoordelen of X mogelijk inbreuk heeft gemaakt op de DSA19. Daarbij wordt specifiek gekeken naar «de doeltreffendheid van de maatregelen ter bestrijding van informatiemanipulatie op het platform, en de doeltreffendheid van daarmee verband houdende beleidsmaatregelen om de risico's voor het maatschappelijk debat en de verkiezingsprocessen te beperken». De inleiding van een formele procedure geeft de Commissie de bevoegdheid om verdere handhavingsmaatregelen te nemen, zoals voorlopige maatregelen en besluiten wegens niet-naleving.
Bijeenkomsten met ambtenaren naar aanleiding van de verkiezingsuitslag van 22 november 2023 |
|
Joost Eerdmans (EénNL) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD), Piet Adema (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU), Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD), Steven van Weyenberg (D66), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Robbert Dijkgraaf (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Zijn er op uw ministerie bijeenkomsten georganiseerd op departementaal niveau, dan wel op directoraat-generaal (DG) of directieniveau naar aanleiding van de verkiezingsuitslag?
Nee.
Zo ja, wat was de aanleiding c.q. het doel van deze bijeenkomsten?
In verschillende reguliere bestaande overleggen die wekelijks plaatsvinden op DG- en directieniveau is er over de verkiezingen gesproken, zoals dit altijd gebeurt bij actualiteiten van politieke aard en die van invloed kunnen zijn op de beleidsinhoud van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. De dag na de verkiezingen is er in verschillende overleggen gesproken hoe de verkiezingen van invloed zou kunnen zijn voor het inhoudelijke werk van het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Is het waar dat tijdens deze bijeenkomsten ambtenaren konden aangeven wat er voor hen in hun werkhouding zou veranderen naar aanleiding van de verkiezingsuitslag of na een eventueel door de winnende partijen te vormen coalitie?
Het beeld over een mogelijk veranderende werkhouding naar aanleiding van de verkiezingen herkennen wij niet. Van ambtenaren mag verwacht worden dat zij op een professionele, deskundige en neutrale wijze werken. Wij hechten er waarde aan dat er binnen het ministerie ruimte is voor een open gesprekscultuur, waar over alle onderwerpen gesproken kan worden, zo ook over politieke gebeurtenissen.
Kunt u aangeven hoeveel ambtenaren van uw ministerie aanwezig zijn geweest bij dergelijke bijeenkomsten?
Dit is niet mogelijk, er worden geen overzichten bijgehouden van hoeveel en welke medewerkers er bij welke overleggen aanwezig zijn geweest ook omdat er geen centraal georganiseerde bijeenkomst was, maar omdat de verkiezingen in reguliere bestaande werkoverleggen besproken zijn.
Beseft u dat ambtenaren die op één van de partijen hebben gestemd die hebben gewonnen hierdoor in een moeilijke positie worden geplaatst ten aanzien van hun collega’s? Deelt u de mening dat dit zeer ongewenst is?
Het past in een open en veilig werkklimaat, zoals beschreven in het antwoord op vraag 3, dat ambtenaren zich kunnen uitspreken en van gedachten kunnen wisselen. De gehele Rijksoverheid hecht hier veel waarde aan. Dat men van mening kan verschillen, hoort daarbij en moet dus ook op een veilige en respectvolle manier kunnen. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werkgever en werknemers om met elkaar die veiligheid te bieden. Daarnaast verwijs ik u naar het antwoord op vraag 8.
Zijn er plannen om bij een eventueel regeerakkoord van de huidige formerende partijen dergelijke bijeenkomsten weer te organiseren?
Nee, er zijn geen bijeenkomsten gepland. Bij een eventueel regeerakkoord zal er zoals gebruikelijk bij een nieuw regeerakkoord in verschillende reguliere bestaande overleggen gekeken worden naar op welke wijze het eventuele regeerakkoord invloed heeft op de verschillende inhoudelijke beleidsterreinen binnen het Ministerie van Justitie en Veiligheid, omdat het ministerie uitvoering moet geven aan de plannen uit een regeerakkoord die raken aan het beleidsterrein van Justitie en Veiligheid.
Kunt u toezeggen dat er in de toekomst naar aanleiding van verkiezingsuitslagen geen aparte bijeenkomsten zullen worden georganiseerd waar ambtenaren hun zorgen mogen etaleren over de winst van democratisch gekozen partijen?
Wij verwijzen u graag naar het antwoord op vraag 2.
Deelt u de mening dat dergelijke bijeenkomsten op zeer gespannen voet staan met de gewenste neutraliteit en objectiviteit van ambtenaren?
Nee. Het is belangrijk dat ambtenaren politiek neutraal zijn en blijven in hun werk. In Nederland werken ambtenaren zonder politieke binding en ongeacht de eigen politieke voorkeur voor het algemeen belang. Dat past ook bij ons democratisch bestel, de ministeriële verantwoordelijkheid en het gegeven dat Nederland geen wisseling van de ambtenaren kent bij een nieuwe regering. Een bewindspersoon is verantwoordelijk voor een politiek besluit. Hij of zij legt hierover verantwoording af aan het parlement.
Ambtenaren hebben hierbij een ondersteunende, adviserende en uitvoerende rol, waarin zij op basis van professionaliteit worden geacht om objectief te adviseren, en alle inzichten en opties aan bewindspersonen voor te leggen. Het is de taak van ambtenaren om te zorgen voor een transparant en goed besluitvormingsproces.
Vervolgens voeren ambtenaren uit wat politiek is besloten, ook als de politieke weging tot een ander besluit heeft geleid dan werd geadviseerd. Als de uitvoering van een politiek besluit onbedoelde gevolgen heeft, is het de taak van ambtenaren om die signalen terug te leggen bij de verantwoordelijk bewindspersoon zodat die het besluit kan heroverwegen.
Een sociaal veilige werkomgeving is een randvoorwaarde om professionele tegenspraak te kunnen bieden, maar ook om met de functie-uitoefening verbonden ethische vraagstukken en morele kwesties te kunnen bespreken. Ongeacht het onderwerp. Het kabinet bevordert een werkklimaat waarbij medewerkers op de werkvloer hun vragen en dilemma’s- bij collega’s en leidinggevenden kunnen uitspreken en samen met hen kunnen onderzoeken hoe hier het beste mee om te gaan. Het bieden van ruimte voor reflectie en dialoog op de werkvloer behoort volgens het kabinet niet alleen tot goed werkgeverschap, maar is juist ook noodzakelijk om als rijksdienst effectief te kunnen functioneren en de neutraliteit te behouden.
Wilt u deze vragen als verantwoordelijk Minister separaat en uitsluitend voor uw eigen ministerie beantwoorden?
Ja.
De Zwitserse regering die het World Economic Forum, op basis van de Zwitserse ‘Host State Act’ (HSA), formeel erkent als een ‘internationale organisatie’ |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Is het correct dat de Zwitserse regering op 23 januari 2015 een overeenkomst heeft gesloten met het World Economic Forum waarmee de Zwitserse regering het World Economic Forum, op basis van de Zwitserse «Host State Act» (HSA), formeel erkent als een «internationale organisatie»?1
Ja, de Zwitserse Bondsraad heeft het WEF erkend als other international body.
Is het correct dat volkenrechtelijke organisaties zoals het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op basis van dezelfde wet door de Zwitserse regering zijn erkend als «internationale organisaties»?
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is opgericht bij verdrag2 en heeft een gastlandovereenkomst gesloten met Zwitserland, waarin de rechten behorende bij de status van een internationale organisatie worden gegarandeerd. De Zwitserse regering heeft geen aparte overeenkomst gesloten met het IPCC, maar wel met de Verenigde Naties (VN)3 4 en de World Meteorological Organisation (WMO)5, dat mede-oprichter is van het IPCC.
Is het correct dat deze internationale organisaties, op basis van de HSA, privileges genieten in Zwitserland, zoals immuniteit tegen (bepaalde) juridische procedures en belastingvrijstelling?
Het staat de Zwitserse regering als gastland vrij om bepaalde privileges, waaronder immuniteit tegen (bepaalde) juridische procedures en belastingvrijstelling toe te kennen aan organisaties die daarvoor in aanmerking komen. Niet alle organisaties ontvangen hetzelfde type privileges; deze worden per casus onderhandeld.
Is het correct dat in de overeenkomst die de Zwitserse regering heeft gesloten met het World Economic Forum2, op basis van de HSA, het World Economic Forum o.a. volledige vrijheid van handelen (artikel 2) en belastingvrijstelling krijgt (artikel 3)?
De overeenkomst tussen de Zwitserse regering en het WEF verleent geen immuniteit aan het WEF of zijn werknemers. Ze bepaalt dat het WEF de juridische status van stichting krijgt en dat het in die hoedanigheid van directe federale belastingen wordt vrijgesteld.
Is het correct dat de Verenigde Naties (VN) en het World Economic Forum op 13 juni 2019 een samenwerkingsovereenkomst hebben gesloten om de duurzaamheidsdoelen (Agenda 2030) versneld te implementeren?
De genoemde overeenkomst heeft als doel bij te dragen aan de tijdige implementatie van de 2030 Agenda for Sustainable Development.
Is het, gezien al deze overeenkomsten en de speciale status die daarmee door Zwitserland en de Verenigde Naties wordt gegeven aan het World Economic Forum, redelijkerwijs vol te houden dat het World Economic Forum een «non-governmental organization, een «ngo»» is? Zo ja, waarom?
Het World Economic Forum is een internationale niet-gouvernementele organisatie die een platform biedt voor het delen van nieuwe inzichten en het uitwisselen van ervaringen bij de aanpak van wereldwijde vraagstukken. Er vindt geen politieke besluitvorming plaats.
Zo nee, waarom omschrijft de premier het World Economic Forum vorige week in Davos bewust bagatelliserend als een «non-governmental organization»3?
Zie antwoord vraag 6.
Kunnen deze vragen afzonderlijk en binnen drie weken beantwoord worden?
Ja.
Een overzicht van de functies of rollen die leden van het kabinet en het Koningshuis op dit moment vervullen bij het World Economic Forum |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Kan het kabinet de Kamer een overzicht verschaffen van de functies of rollen (zoals lid of (vice)voorzitter van, of verbindingsofficier met een «global action group», «regional action group», «steering committee», «consortium», «council», «platform» et cetera) die leden van het kabinet en het Koningshuis op dit moment vervullen bij het World Economic Forum?
De Minister van SZW is lid van het Jobs Consortium1, dat zich richt op een betere toekomst van werk voor iedereen. Daarnaast is de Koningin, in haar hoedanigheid van Speciale pleitbezorger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor inclusieve financiering voor ontwikkeling, lid van de Edison Alliance2, een initiatief van het WEF dat zich richt op het bevorderen van digitale inclusie op de thema’s gezondheidszorg, financiële diensten en onderwijs. De Koningin was, zoals eerder gemeld in antwoorden op Kamervragen van 7 juni 20223, lid van de Stewardship Board of the World Economic Forum System Initiative on Shaping the Future of Financial and Monetary Systems. Deze board is recentelijk opgeheven.
Welke leden van het kabinet en het Koningshuis hebben op dit moment toegang tot de «Great Reset Portal» van het World Economic Forum?
Een Great Reset Portal van het World Economic Forum bestaat niet meer. In 2020 en 2021 bestond er een webpagina die betrekking had op het destijds lopende Great Reset Initiative,binnen het systeem Toplink. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Financiën en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat hadden toegang tot deze webpagina.
Kunnen deze twee vragen binnen drie weken door het kabinet worden beantwoord?
Met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording is het niet gelukt om deze vragen binnen drie weken te beantwoorden.
Het WEF en de belasting voor miljonairs en miljardairs |
|
Jimmy Dijk |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Marnix van Rij (staatssecretaris financiën) (CDA), Steven van Weyenberg (D66) |
|
Staat u achter de uitspraak vanuit een kabinetsbron over deelname aan het World Economic Forum (WEF): „Je voedt jezelf met alle inzichten van de mensen die er op de wereld het meest toe doen»?1 Zo nee, wat is dan wel de reden om hierheen te gaan? Zo ja, waarom vindt u dat gewone mensen er minder toe doen?
De jaarlijkse vergadering van het World Economic Forum biedt een goede gelegenheid om in gesprek te gaan met politici, academici, journalisten en vertegenwoordigers van internationale organisaties, ngo’s en het bedrijfsleven over belangrijke en actuele thema’s. De vergadering biedt de mogelijkheid om nieuwe inzichten te delen en ervaringen uit te wisselen bij de aanpak van wereldwijde vraagstukken en daarnaast de Nederlandse belangen te behartigen.
Wat zijn volgens u de voordelen voor Nederland van deelname aan het WEF? Kan er ook een overzicht gegeven worden met wie en welke organisaties de kabinetsleden en ambtenaren spreken?
In de bijlage treft u de programma’s aan van de Nederlandse bewindspersonen die bij de vergadering van het World Economic Forum aanwezig waren. Voor de voordelen voor Nederland van deelname aan het World Economic Forum verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
Hoeveel kost de deelname van het Nederlandse kabinet aan het WEF dit jaar? Kunt u hierbij een overzicht geven van alle kosten zoals kosten voor deelname, reiskosten, huisvesting, het totale aantal uren dat kabinetsleden en ambtenaren hieraan besteden, een overzicht van hoeveel kabinetsleden en ambtenaren afreizen en overige kosten?
Deelname van bewindspersonen geschiedt op uitnodiging en is kosteloos.
Een deel van de kabinetsleden heeft voor de heen- en/of terugreis gebruik gemaakt van het regeringstoestel. Alle departementen hevelen sinds 2014 budget over naar het Ministerie van I&W om de kosten van het regeringstoestel te dekken. Deze kosten worden dan ook niet meegenomen in de beantwoording van deze vraag. Voor de kosten omtrent de lijnvluchten van de Minister van SZW, de Minister van Defensie en de Minister van Buitenlandse Zaken, verwijs ik u naar de bestuurskosten.
In onderstaande tabel treft u de kosten voor verblijf van de deelnemende bewindspersonen aan.
Rutte (AZ)
Verblijfskosten jaarvergadering WEF, Davos
€ 786
Bruins Slot (BZ)
Verblijfskosten jaarvergadering WEF, Davos
€ 1.139
Van Leeuwen (BHOS)
Verblijfskosten jaarvergadering WEF, Davos
€ 786
Van Gennip (SZW)
Verblijfskosten jaarvergadering WEF, Davos
€ 2.800
Adriaansens (EZK)
Verblijfskosten jaarvergadering WEF, Davos
€ 1.139
Ollongren (DEF)
Verblijfskosten jaarvergadering WEF, Davos
€ 1.493
De bijgevoegde programma’s bieden inzicht in de tijd die de kabinetsleden hebben besteed aan de jaarlijkse vergadering van het WEF. De tijd die ambtenaren hieraan hebben besteed wordt niet specifiek geadministreerd.
Naast zes kabinetsleden, zijn tien ambtenaren uit Nederland afgereisd naar Davos.
Onder welke begrotingspost(en) vallen deze uitgaven?
Reis- en verblijfskosten vallen onder bestuurskosten.
Deelt u de mening dat er verantwoording dient te worden afgelegd over de nagestreefde doelstellingen, doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid en uitvoering hiervan?
Er wordt een zorgvuldige afweging gemaakt van de relevantie van elke reis of deelname aan een evenement van een bewindspersoon en of deze reis of deelname bijdraagt aan beleidsdoelstellingen, zo ook voor de algemene jaarvergadering van het WEF.
Voor de voordelen voor Nederland van deelname aan het World Economic Forum verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
Deelt u de mening van een Telegraaf-journalist dat het WEF slechts een congres is waar geen echte beleidsuitkomsten van zijn: «De rijken der aarden praten vijf dagen over armoedebestrijding om daarna weer door te gaan met rijkdom vergaren»?2. Zo ja, waarom besteedt u dan belastinggeld aan het bezoeken hiervan? Zo nee, kunt u dan een overzicht geven van al het beleid in Nederland en in de Europese Unie dat gewijzigd is naar aanleiding van deze en eerdere WEF-congressen?
Tijdens de jaarlijkse vergadering van het World Economic Forum vindt geen politieke besluitvorming plaats.
Voor de reden van het bezoeken van de jaarlijkse vergadering van het World Economic Forum verwijs ik u naar het antwoord op vraag 1.
Als u het in vraag vijf gevraagde overzicht niet kunt geven, kunt u dan toelichten waarom niet? Hoe verhoudt dit zich met het afleggen van verantwoording over beleid en de hiermee samenhangende uitgaven?
Zie antwoord op vragen 3 en 5.
Wanneer kabinetsleden en ambtenaren in een formele capaciteit en van belastinggeld afreizen naar bijeenkomsten en hier gesprekken voeren die eventueel invloed kunnen hebben op ons land, deelt u dan de mening dat hier transparantie over moet bestaan vanuit een democratisch oogpunt?
Het is het beleid van het kabinet om zo transparant mogelijk te zijn over de samenstelling van de kabinetsdelegatie, de sessies waaraan de aanwezige bewindspersonen hebben deelgenomen en de bilaterale gesprekken die zij hebben gevoerd.
De meeste sessies waaraan de bewindspersonen hebben deelgenomen werden gelivestreamed en zijn terug te kijken via de website van het World Economic Forum. Het World Economic Forum maakt in de regel geen verslagen van de programmasessies.
In de bijlage treft u de volledige programma’s aan van de Nederlandse bewindspersonen die bij de vergadering van het World Economic Forum aanwezig waren.
Deelt u de mening van de miljonairs en miljardairs die tijdens het afgelopen WEF aangeven dat zij zwaarder belast zouden moeten worden?3 Zo ja, wat is hier door het kabinet aan gedaan dit afgelopen jaar? Zo nee, waarom niet?
Wat betreft de stand van zaken van de twee genoemde moties (Kamerstuk 35 302, nr. 55 en Kamerstuk 36 202, nr. 102) over het belasten van miljonairs: de eerste is afgedaan met het onderzoekstraject Bouwstenen voor een beter belastingstelsel waarvan de rapporten op 18 mei 2020 door de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst naar de Kamer zijn gestuurd (Kamerstuk 32 140, nr. 71). In de Bouwstenen 2020 is een fiche uitgewerkt hoe een miljonairsbelasting eruit zou kunnen zien. In een bijlage van de brief waarmee de Bouwstenen 2022 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer is verder aangegeven hoe en waar invulling is gegeven aan de betreffende moties en toezeggingen.
De tweede motie is afgedaan in de brief «Schriftelijk overleg en andere toezeggingen toekomstig box 3-stelsel» van 9 februari 2023, Kamerstuk 32 140, nr. 145. In die brief is verwezen naar het eerder uitgewerkte fiche. Los van deze moties is bij het IBO Vermogensverdeling een fiche uitgewerkt voor een brede Vermogensbelasting voor vermogende mensen.
Wat is de stand van zaken rondom de meerdere aangenomen moties over het belasten van miljonairs (zie bijvoorbeeld Kamerstukken 35 302, nr. 55 en 36 202, nr. 102) waar Kamerlid Van Weyenberg zo enthousiast over was en Minister van Weyenberg nu de kans heeft iets mee te doen? Bent u voornemens hierop actie te ondernemen of is uw werkwijze en die van uw kabinet dezelfde als bij het WEF, «een tijd praten over ongelijkheid en daarna weer doorgaan met de rijken der aarde rijkdom laten vergaren»?
Zie antwoord vraag 9.
Het vertrek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
|
Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA), Pieter Omtzigt (NSC), Daniëlle Jansen (NSC) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Wat wordt de nieuwe functie van dhr. Kuipers, de nu voormalig Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Wanneer start hij met zijn nieuwe functie?
Wanneer heeft hij voor het eerst contact gehad met zijn nieuwe werkgever over een mogelijk nieuwe functie aldaar?
Wanneer heeft hij u als Minister-President op de hoogte gesteld van het feit dat hij bezig was met een nieuwe functie?
Heeft zijn nieuwe functie geleid of kunnen leiden tot de schijn van belangenverstrengeling? Zo ja, hoe is daar mee omgegaan tot zijn ontslag?
Heeft Minister Kuipers de brief aan de formateur ondertekend met de zin: «Met ingang van (datum) heb ik alle betaalde en onbetaalde (neven-)functies en andere nevenactiviteiten neergelegd. Ik heb geen afspraken in enigerlei vorm gemaakt, en zal deze ook niet maken over het aanvaarden of hervatten van (neven-) functies»? Zo ja, heeft hij zich hieraan gehouden? (pagina 85 van het blauwe boek)1
Indien Minister Kuipers de belofte in de vorige zin gebroken heeft, welke gevolgen gaat u daar dan aan geven?
Herinnert u zich het wetsvoorstel Wet regels gewezen bewindspersonen, dat de regering op 14 juli naar de Raad van State gestuurd heeft voor advies?
Hoe komt het dat de Raad van State, die gemiddeld veertig dagen doet over een advies, nog geen advies heeft uitgebracht?
Heeft u al gehandeld in lijn met het wetsvoorstel en een onafhankelijk advies ingewonnen of laten inwinnen over deze overstap? Zo ja, kunt u dat delen?
Kunt u deze vragen een voor een en voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken beantwoorden?
Het vertrek van demissionaire ministers |
|
Jimmy Dijk , Michiel van Nispen |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Kunt u aangeven waarom u akkoord bent met het voortijdig vertrek van demissionaire Ministers uit uw kabinet?
Zoals ik eerder heb gemeld in antwoord op Kamervragen van het lid Leijten (SP) van 17 februari 2022 is het niet aan de Minister-President om al dan niet akkoord te verlenen voor het vertrekken van een bewindspersoon. Het is in zijn algemeenheid wenselijk dat demissionaire bewindspersonen de kabinetsperiode afmaken. Tegelijkertijd geldt dat er in voorkomende gevallen redenen kunnen zijn voor een bewindspersoon om dit niet te doen, en blijft dit een persoonlijke afweging van de betrokken bewindspersoon.
Vindt u het in het landsbelang dat demissionaire bewindspersonen hun werk blijven doen en niet voortijdig vertrekken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie het antwoord op vraag 1.
Erkent u dat de voormalig demissionair Minister van Financiën bijna openlijk aangaf te willen vertrekken? Welk signaal is daar van uitgegaan richting de demissionaire bewindspersonen?
Het is niet aan mij om te speculeren over uitingen van voormalig bewindspersonen en de eventuele signalen die hier van uit gaan.
Kunt u aangeven welke afspraken u over voortijdig vertrek heeft gemaakt? Welke argumenten gebruikt u om bewindspersonen aan te laten blijven?
Ik heb geen afspraken gemaakt over voortijdig vertrek. Zie voorts het antwoord op vraag 1.
Op welke wijze is de continuïteit gewaarborgd op belangrijke dossiers als demissionaire bewindspersonen komen en gaan?
Bij het vertrek van bewindspersonen wordt altijd van geval tot geval bezien op welke wijze de continuïteit het best geborgd kan worden. Er zal altijd een Minister zijn die verantwoordelijkheid draagt.
Klopt het dat de vertrokken bewindspersonen geen wachtgeld krijgen, of oefenen zij hun nieuwe functie uit met behoud van ministersalaris?
Op grond van artikel 6, eerste lid, van de Algemene pensioen- en uitkeringswet politieke ambtsdragers (Appa) heeft een bewindspersoon aan wie ontslag wordt verleend en die op dat moment nog niet de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, in beginsel recht op een uitkering. Of een gewezen bewindspersonen in voorkomende gevallen ook recht heeft op een uitkering na ontslag en de hoogte van de uitkering is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De uitkering wordt bijvoorbeeld niet uitbetaald voor de periode dat de belanghebbende buiten Nederland woont of verblijf houdt anders dan wegens vakantie. Uitzondering hierop is verblijf in een EU-lidstaat, een staat binnen de EER of Zwitserland van niet langer dan zes maanden, met uitzicht op een betaalde baan.
Kunt u waarborgen dat het demissionaire kabinet niet een nog grotere duiventil wordt de komende tijd? Zo nee, waarom niet?
Zie het antwoord op vraag 1.
Kunt u aangeven hoe u en uw demissionaire ploeg het algemeen belang ten opzichte van het eigen belang afwegen? Bent u bereid de bewindspersonen te verzoeken hun eigen belang uit te stellen tot hun taak in het algemeen belang er op zit?
Zie het antwoord op vraag 1.
Erkent u dat het voortijdig vertrek van demissionaire bewindspersonen op een door henzelf gekozen moment tot een nog lager vertrouwen in de politiek kan leiden? Zo ja, hoe gaat u dit in de toekomst voorkomen?
Zie het antwoord op vraag 1.
De betrokkenheid van een AIVD’er bij het saboteren van het Iraanse kernwapenprogramma |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Sabotage in Iran: een missie in duisternis»?1
Ja. Er is kennisgenomen van genoemde publicatie over dit onderwerp.
In het algemeen geldt dat de Kamer over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) wordt geïnformeerd. Dit is in overeenstemming met de waarborgen die de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 bevat over onder meer de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten.
Op operaties van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, publicaties daarover en veronderstellingen die daarin worden gedaan, juist of onjuist, kan nooit worden ingegaan. De inhoud van publicaties en veronderstellingen die daarin worden gedaan, zijn altijd voor rekening van de betreffende journalist.
Ik hecht er wel aan het volgende te benadrukken:
Alle handelingen van de AIVD en de MIVD zijn gebaseerd op de taken, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden die in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2002 waren en thans in de Wiv 2017 zijn opgenomen. Over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten wordt via de CIVD politieke verantwoording afgelegd. Bovendien geldt dat de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te allen tijde belast was en is met de controle op de rechtmatigheid van het handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarmee vormt de CTIVD een wezenlijk onderdeel van het stelstel van wettelijke waarborgen die van toepassing zijn op de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Wat is uw reactie op het bericht?
Zie antwoord vraag 1.
Kunt u in zijn algemeenheid aangeven wanneer operaties van de inlichtingen-en veiligheidsdiensten (I&V-diensten) in het buitenland goedkeuring vereisen van de politieke leiding?
Voorop staat dat de Wiv 2017 geen onderscheid kent tussen de inzet van bevoegdheden in het binnen- of buitenland. Dat houdt in dat dezelfde voorwaarden en waarborgen gelden voor inzet in het buitenland als voor diezelfde inzet in Nederland, waaronder begrepen de voorgeschreven toestemmingsniveaus uit de Wiv 2017, toetsing door de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) of voorgeschreven meldingen bij de CTIVD.
Zowel in de periode waar de publicatie betrekking op heeft, als nu functioneren de diensten onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Zie ook het antwoord op vragen 1 en 2.
Vanwege de genoemde plicht tot geheimhouding kan in het openbaar niet worden ingegaan op de informatievoorziening aan de Minister-President. In het algemeen geldt dat de betrokken Ministers de afweging maken of de Minister-President direct of via de Raad voor de Veiligheids- en Inlichtingendiensten en vertrouwelijk wordt geïnformeerd over het handelen van de diensten.
De AIVD en de MIVD hebben te maken met een stelsel van parlementaire controle. Primair geldt dat parlementaire controle plaatsvindt in het openbaar, via de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken (indien van toepassing) en in het geheim – waar het staatsgeheime informatie betreft – in de CIVD. Daarnaast vindt doorlopende controle plaats via de CTIVD, de onafhankelijke en gespecialiseerde toezichthouder op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook worden bepaalde door de Minister verleende toestemmingen (de grondslag van een operatie) aan de TIB voorgelegd voor een rechtmatigheidstoets. In andere gevallen mag uitsluitend de Rechtbank Den Haag toestemming verlenen.
Verder wordt over de aard en inhoud van de informatievoorziening en verantwoording aan de CIVD door het kabinet in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Kunt u in zijn algemeenheid aangeven wanneer de I&V-diensten verantwoording moeten afleggen voor operaties in het buitenland?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt zonder in te gaan op deze specifieke casus reageren op de duiding van topambtenaar Wim Kuijken dat het tot de professionele taak hoort van de AIVD om de Minister te informeren bij dit soort operaties, en dat ook de Minister-President op de hoogte dient te zijn «vanwege de mogelijke geopolitieke implicaties»?
Zie antwoord vraag 3.
Kunt in zijn algemeenheid aangeven wanneer de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) over operaties in het buitenland geïnformeerd moet worden?
Zie antwoord vraag 3.
Bent u van mening dat de democratische controle op de operaties waar de I&V-diensten aan deelnemen voldoende geborgd is?
Ik ben van mening dat zowel de democratische controle alsook het toezicht op de handelingen van de diensten, zijn geborgd. Ik verwijs u verder naar de beantwoording van vraag 1 en 2.
Kan het voorkomen dat de Nederlandse I&V-diensten hulpverlenen aan acties van andere I&V-diensten zonder zelf op de hoogte zijn van wat die acties behelzen, en wat de (geopolitieke) gevolgen zijn van die acties? Acht u dat wenselijk?
Er wordt in het openbaar niet ingegaan op de werkwijze van de diensten, waaronder de aard van de samenwerking met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen (hierna: buitenlandse diensten).
Internationale samenwerking is voor de AIVD en de MIVD van essentieel belang.
De samenwerking met buitenlandse diensten moet voldoen aan de wettelijke vereisten en waarborgen zoals door de Wiv 2017 is bepaald.1 Dat betreft allereerst de bevoegdheid tot het aangaan van samenwerkingsrelaties met buitenlandse diensten en de daaraan voorafgaande, door de diensten te maken, weging die bepalend is voor de vraag of en, zo ja, waaruit die samenwerking kan bestaan. De Wiv 2017 geeft verder een regeling voor de verstrekking van gegevens alsmede het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten. Tevens bevat de Wiv 2017 een regeling voor het doen van verzoeken om technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten door de AIVD of MIVD.
De samenwerking met buitenlandse diensten valt volledig onder het toezicht van de CTIVD.
Welke eisen stellen de Nederlandse I&V-diensten aan het meewerken aan operaties geleid door I&V-diensten van andere landen?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u bevestigen dat de AIVD in 2007 betrokken was bij een sabotageactie van het Iraanse kernwapenprogramma? Zo ja, heeft er op enige wijze politieke goedkeuring plaats gevonden van deze actie? Is er op enige wijze achteraf verantwoording afgelegd over de actie?
Gelet op de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten, kan ik niet inhoudelijk reageren op vermeende betrokkenheid van Nederland. In voorkomende gevallen dat de Kamer geïnformeerd dient te worden, zal dit via de CIVD worden gedaan.
Kunt u bevestigen dat de AIVD «wist dat het meedeed aan een operatie om het Iraanse nucleaire programma te saboteren», zoals de Volkskrant stelt? Zo ja, in hoeverre zou op basis van die kennis volgens u goedkeuring verzocht moeten worden voor de deelname bij de politieke leiding? In hoeverre had op basis van die kennis de CIVD geïnformeerd moeten worden?
Zie antwoord vraag 10.
Kunt u bevestigen dat de AIVD niet wist op welke wijze de eigen agent zou bijdragen aan het saboteren van het Iraanse kernwapenprogramma, namelijk via het inbrengen van een computervirus?
Zie antwoord vraag 10.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk is dat Nederland operaties uitvoert met mogelijk verstrekkende gevolgen zonder zelf volledig op de hoogte te zijn van de inhoud van die operaties?
Zie het antwoord op vraag 8.
Waren de handelingen (of het gebrek daaraan) van de AIVD m.b.t. de sabotageactie volgens u in strijd met de toen geldende wetgeving, in het bijzonder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2002?
Gelet op de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten, kan ik niet inhoudelijk reageren op vermeende betrokkenheid van Nederland. In voorkomende gevallen dat de Kamer geïnformeerd dient te worden, zal dit via de CIVD worden gedaan.
Zouden de handelingen (of het gebrek daaraan) van de AIVD m.b.t. de sabotageactie volgens u in strijd zijn met de Wiv 2017 en de Tijdelijke wet cyberoperaties?
De Wiv 2017 noch het kabinet spreken van «sabotage». De memorie van toelichting (MvT) op de Wiv 2017 spreekt van de mogelijkheid om verstoringsacties uit te voeren, als één van de maatregelen zoals hieronder beschreven.
De Wiv 2017 bevat de bevoegdheid tot het bevorderen of treffen van maatregelen ter bescherming van door de betreffende dienst te behartigen belangen. Vooropgesteld wordt dat deze bevoegdheid qua inzet, impact en risicoafwegingen veel verschillende verschijningsvormen kent. Bij het bevorderen of het treffen van maatregelen gaat het er met name om bepaalde anti-democratische, staatsgevaarlijke activiteiten of andere activiteiten die gericht zijn tegen één van de in de Wiv genoemde belangen te ontmoedigen of in de kiem te smoren met als uiteindelijke doel (preventief) te voorkomen dat de ermee gepaard gaande risico’s worden gerealiseerd.
De juridische basis om een verstoringsactie uit te voeren – met de explicitering dat hierbij gebruik mag worden gemaakt van een technisch hulpmiddel – is terug te vinden in artikel 73 lid 1 van de Wiv 2017. In de MvT Wiv 2017 is de toelichting op artikel 73 terug te vinden in paragraaf 4.3.2 In de Wiv 2002 was deze juridische basis terug te vinden in artikel 21 lid 1 sub a onder 2.
De Tijdelijke Wet onderzoek naar landen met een offensief cyberprogramma wijzigt niets aan de bevoegdheid in het wettelijke kader hieromtrent en de waarborgen die hiervoor gelden. De Wiv 2017 blijft op dit punt onverkort van kracht.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
Bent u bereid de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te verzoeken onderzoek te doen naar deze casus?
De CTIVD bepaalt als onafhankelijke toezichthouder binnen de wettelijke kaders van de Wiv 2017 zelf of, en zo ja naar welk onderdeel van het handelen van de diensten zij onderzoek zal instellen. Het is mij niet bekend of de CTIVD voornemens is een onderzoek naar deze casus in te stellen.
Het bericht 'Sabotage in Iran: een missie in duisternis' |
|
Jesse Six Dijkstra (NSC), Sandra Palmen (NSC) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Sabotage in Iran: een missie in duisternis» van 8 januari 2024?1
Ja. Er is kennisgenomen van genoemde publicatie over dit onderwerp.
In het algemeen geldt dat de Kamer over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) wordt geïnformeerd. Dit is in overeenstemming met de waarborgen die de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 bevat over onder meer de wettelijke plicht tot geheimhouding van de werkwijze van de diensten.
Op operaties van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, publicaties daarover en veronderstellingen die daarin worden gedaan, juist of onjuist, kan nooit worden ingegaan. De inhoud van publicaties en veronderstellingen die daarin worden gedaan, zijn altijd voor rekening van de betreffende journalist.
Ik hecht er wel aan het volgende te benadrukken:
Alle handelingen van de AIVD en de MIVD zijn gebaseerd op de taken, de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden die in de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (Wiv) 2002 waren en thans in de Wiv 2017, zijn opgenomen. Over de vertrouwelijke aspecten van het werk van de diensten wordt via de CIVD politieke verantwoording afgelegd. Bovendien geldt dat de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te allen tijde belast was en is met de controle op de rechtmatigheid van het handelen van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Daarmee vormt de CTIVD een wezenlijk onderdeel van het stelstel van wettelijke waarborgen die van toepassing zijn op de werkzaamheden van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Kunt u een reactie geven op de inhoud van het bericht?
Zie antwoord vraag 1.
Is de politieke leiding vooraf volledig geïnformeerd, en zo ja hoe?
Zowel in de periode waar de publicatie betrekking op heeft, als nu functioneren de diensten onder de ministeriële verantwoordelijkheid. Zie ook het antwoord op vragen 1 en 2.
Vanwege de genoemde plicht tot geheimhouding kan in het openbaar niet worden ingegaan op de informatievoorziening aan de Minister-President. In het algemeen geldt dat de betrokken Ministers de afweging maken of de Minister-President direct of via de Raad voor de Veiligheids- en Inlichtingendiensten en vertrouwelijk wordt geïnformeerd over het handelen van de diensten.
De AIVD en de MIVD hebben te maken met een stelsel van parlementaire controle. Primair geldt dat parlementaire controle plaatsvindt in het openbaar, via de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken (indien van toepassing) en in het geheim – waar het staatsgeheime informatie betreft – in de CIVD. Daarnaast vindt doorlopende controle plaats via de CTIVD, de onafhankelijke en gespecialiseerde toezichthouder op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ook worden bepaalde door de Minister verleende toestemmingen (de grondslag van een operatie) aan de TIB voorgelegd voor een rechtmatigheidstoets. In andere gevallen mag uitsluitend de Rechtbank Den Haag toestemming verlenen.
Verder wordt over de aard en inhoud van de informatievoorziening en verantwoording aan de CIVD door het kabinet in het openbaar geen mededelingen gedaan.
Is er vooraf politiek groen licht gegeven voor de operatie in kwestie?
Zie antwoord vraag 3.
Wordt de Minister-President en worden de leden van de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) altijd op de hoogte gesteld van operaties van de diensten met een hoog geopolitiek afbreukrisico?
Zie antwoord vraag 3.
Zo niet, op basis van welke belangenafweging wordt bepaald of dit gebeurt?
Zie antwoord vraag 3.
Beschikken/beschikten de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten onder de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 (Wiv 2002), de Wiv 2017, en/of de Tijdelijke wet cyberoperaties over de wettelijke bevoegdheid om (digitale) sabotage te plegen op kritieke systemen van antagonistische landen?
De Wiv 2017 noch het kabinet spreken van «sabotage». De memorie van toelichting (MvT) op de Wiv 2017 spreekt van de mogelijkheid om verstoringsacties uit te voeren, als één van de maatregelen zoals hieronder beschreven.
De Wiv 2017 bevat de bevoegdheid tot het bevorderen of treffen van maatregelen ter bescherming van door de betreffende dienst te behartigen belangen.
Vooropgesteld wordt dat deze bevoegdheid qua inzet, impact en risicoafwegingen veel verschillende verschijningsvormen kent. Bij het bevorderen of het treffen van maatregelen gaat het er met name om bepaalde anti-democratische, staatsgevaarlijke activiteiten of andere activiteiten die gericht zijn tegen één van de in de Wiv genoemde belangen te ontmoedigen of in de kiem te smoren met als uiteindelijke doel (preventief) te voorkomen dat de ermee gepaard gaande risico’s worden gerealiseerd.
De juridische basis om een verstoringsactie uit te voeren – met de explicitering dat hierbij gebruik mag worden gemaakt van een technisch hulpmiddel – is terug te vinden in artikel 73 lid 1 van de Wiv 2017. In de MvT Wiv 2017 is de toelichting op artikel 73 terug te vinden in paragraaf 4.3.2 In de Wiv 2002 was deze juridische basis terug te vinden in artikel 21 lid 1 sub a onder 2.
De Tijdelijke Wet onderzoek naar landen met een offensief cyberprogramma wijzigt niets aan de bevoegdheid in het wettelijke kader hieromtrent en de waarborgen die hiervoor gelden. De Wiv 2017 blijft op dit punt onverkort van kracht.
Zo ja, op basis van welke wetsartikelen?
Zie antwoord vraag 7.
Acht u het onwenselijk dat de diensten een onevenwichtige afhankelijkheidsrelatie van buitenlandse partners ontwikkelen en als zodanig bij operationele samenwerking over cruciale details in het ongewisse worden gelaten?
Er wordt in het openbaar niet ingegaan op de werkwijze van de diensten, waaronder de aard van de samenwerking met inlichtingen- en veiligheidsdiensten van andere landen (hierna: buitenlandse diensten).
Internationale samenwerking is voor de AIVD en de MIVD van essentieel belang.
De samenwerking met buitenlandse diensten moet voldoen aan de wettelijke vereisten en waarborgen zoals door de Wiv 2017 is bepaald.3 Dat betreft allereerst de bevoegdheid tot het aangaan van samenwerkingsrelaties met buitenlandse diensten en de daaraan voorafgaande, door de diensten te maken, weging die bepalend is voor de vraag of en, zo ja, waaruit die samenwerking kan bestaan. De Wiv 2017 geeft verder een regeling voor de verstrekking van gegevens alsmede het verlenen van technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten. Tevens bevat de Wiv 2017 een regeling voor het doen van verzoeken om technische en andere vormen van ondersteuning aan buitenlandse diensten door de AIVD of MIVD.
De samenwerking met buitenlandse diensten valt volledig onder het toezicht van de CTIVD.
Zo ja, welke controlemechanismen zijn er om dit te voorkomen?
Zie antwoord vraag 9.
Functioneren deze controlemechanismen, naar uw oordeel, voldoende?
Zie antwoord vraag 9.
Zou u de Kamer uiterlijk drie dagen voor de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken, de beantwoording van deze vragen willen doen toekomen?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
De opvolging van de aanbevelingen bij het rapport “De archivering van chatberichten bij het Ministerie van Algemene Zaken” |
|
Sandra Palmen (NSC) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van de brief van 22 november 2023 van de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed over de «bevindingen opvolging aanbevelingen inspectie»? Dat gaat over de «De archivering van chatberichten bij het Ministerie van Algemene Zaken» en het onder verlengd toezicht plaatsen van het ministerie1
Ja.
Welke instanties binnen de overheid vallen onder verlengd toezicht van de Inspectie?
Navraag bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed heeft opgeleverd dat het Ministerie van Algemene Zaken en de dienst Toeslagen van de Belastingdienst vallen onder verlengd toezicht.
Hoe waardeert u het dat uw ministerie onder verlengd toezicht staat?
Het verlengde toezicht draagt in zijn algemeenheid bij aan het op een goede wijze uitvoeren van de aanbevelingen van de Inspectie. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed is onafhankelijk in de uitoefening van haar taken. Het is niet aan mij om daar een oordeel over te hebben.
De Inspectie geeft aan meer voortgang te hebben verwacht, onder meer op de invoering van het nieuwe Document Management Systeem (DMS) en ontwikkeling van een kwaliteitssysteem. Kunt u zich vinden in deze conclusie?
Het is helaas niet mogelijk gebleken om het nieuwe DMS-systeem conform planning in te voeren. Het Ministerie van Algemene Zaken zal het nieuwe DMS-systeem invoeren zodra dit verantwoord is met het oog op de uitvoering van haar taken. De Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed is onafhankelijk in de uitoefening van haar taken. Het is niet aan mij om een oordeel over hun conclusie te hebben.
Kunt u per aanbeveling uit het oorspronkelijke rapport uit september 2022, «De archivering van chatberichten bij het Ministerie van Algemene Zaken» aangeven hoe die is opgevolgd en wat de huidige stand van zaken is?
Zie hiervoor de bij deze brief gevoegde bijlage.
Kunt u, na meer dan twee jaar debat en ondertoezichtstelling van het ministerie, nu aangeven hoe de berichten van de Minister-President systematisch, toetsbaar en doorzoekbaar worden gearchiveerd?
De Inspectie voor Overheidsinformatie en Erfgoed heeft onderzoek gedaan naar de archivering bij het Ministerie van Algemene Zaken. Dit onderzoek is aangeboden aan het Ministerie van Algemene Zaken op 28 september 2022, en, met reactie, op 3 oktober 2022 aan de Kamer verzonden.2 Zoals ik heb gemeld in deze reactie op het Inspectierapport verwijder ik sinds eind mei 2022 geen chatberichten meer en worden deze bewaard ten behoeve van veiligstelling en archivering. De chatberichten van de Minister-President worden per oktober 2023 ook opgeslagen in het bestaande document management systeem. Voor de goede orde zij vermeld dat voordien berichten werden gearchiveerd conform de toen geldende richtlijn inzake het bewaren van chatberichten.3
Het Ministerie van Algemene Zaken volgt voorts het rijksbrede beleid ten aanzien van archivering van chatberichten van bewindspersonen. Zie hiervoor onder andere de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 april 20234, het antwoord op vragen van de vaste Kamercommissie van 23 mei 20235 en de brief van 15 september 2023 inzake een tijdelijke instructie voor bewindspersonen chatberichten archivering.6 Ik wijs er voorts op dat op dit moment een voorstel tot wijziging van de Archiefwet bij de Tweede Kamer aanhangig is, waarin de vraag naar het archiveren van chatberichten ook aan de orde is gekomen.7
Indien de parlementaire enquêtecommissie Corona de berichten van de Minister-President zou vorderen, die betrekking hebben op de aanpak van de coronacrisis, krijgt de commissie dan binnen twee weken geordend alle berichten, inclusief de berichten met sleutelfiguren in deze (zoals dhr. Van Dissel, Minister De Jonge, de vicepremiers, de relevante raadsadviseurs), vanaf het begin van de crisis?
Uiteraard zal aan een vordering van een parlementaire enquêtecommissie, waar nodig na overleg en voor zover mogelijk, worden voldaan.
Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 7.
Kunt u het toegezegde gehanteerde afbakeningsdocument (met de instructies die concreet opgevolgd zijn) in de periode maart 2020 tot 30 september 2021 aan de Kamer doen toekomen?
Aangenomen wordt dat hier niet is bedoeld op het afbakeningsdocument met betrekking tot de hotspot archivering rond corona dat immers de Kamer reeds is verstrekt (TK 2022–2023, 25 295 nr. 1986), maar dat is gedoeld op de werkinstructie van het Ministerie van Algemene Zaken van 10 juli 2020 (zie «De archivering van chatberichten bij het Ministerie van algemene zaken», Inspectie overheidsinformatie en erfgoed, p 39). In de bijlage vindt u de instructie die hiertoe op 10 juli 2020 door de secretaris-generaal is verspreid.
Vindt de archivering van de berichten van de Minister-President nu conform de Archiefwet plaats?
Zie het antwoord op vraag 6.
Kunt u dit antwoord uitgebreid toelichten en daarin ook ingaan op de tijdelijke instructie voor alle bewindspersonen voor het archiveren van chatberichten?
Zie het antwoord op vraag 6.
Het nieuwe DMS met de naam DIAZ heeft als doel ¨dat na de invoering van DIAZ de medewerkers van de afdelingen meer zelf moeten opslaan». Deelt u de visie dat medewerkers niet belast zouden moeten worden met extra administratieve taken?
Van medewerkers van Algemene Zaken wordt verwacht dat zij conform de Archiefwet de relevante informatie in beheer brengen door deze in het DMS te plaatsen. Het nieuwe DMS is gebruiksvriendelijker, waardoor de kwaliteit van het onder beheer brengen van informatie op een natuurlijke manier hoger wordt. De geciteerde zin heeft betrekking op de benodigde ondersteuning bij het uitvoeren van deze handelingen en impliceert geen verdere belasting van medewerkers met extra administratieve taken.
Wat betreft de aanbevelingen voor de archivering van chatberichten is het Ministerie van Algemene Zaken nog afwachtend aldus de Inspectie. Hoe verklaart u deze afwachtende houding, afgezien van het wachten op een Rijksbrede invulling?
Zie het antwoord op vraag 6.
In het verslag zoals vastgesteld op 24 mei 20232 geeft u bij vraag 39 aan dat «de uitdagingen tweeledig zijn». In hoeverre vind u het een uitdaging om de privacy van burgers en medewerkers te beschermen? Hoe gaat u deze uitdagingen aan?
De uitdaging in de uitvoering van het informatiebeheer zit, op basis van navraag bij het Nationaal Archief, vooral in het gebruik van chatapps. Zie hiervoor ook de brief van 15 september 2023 inzake een tijdelijke instructie voor bewindspersonen chatberichten archivering.9 In chatapps loopt zakelijke, privé en partijpolitieke communicatie regelmatig door elkaar heen. Dit zorgt voor vraagstukken rond een goede uitvoering van informatiebeheer rekening houdend met de eisen uit o.a. de Archiefwet, de Wet open overheid (Woo) en de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Privé en partijpolitieke chatconversaties vallen niet onder de Archiefwet en horen dus niet thuis in het archief van de organisatie.
Voor een goede uitvoerbaarheid van het informatiebeheer is het noodzakelijk dat het uitgangspunt om privé, partijpolitieke en zakelijke conversaties aan de voorkant zoveel mogelijk te scheiden op termijn wordt gerealiseerd. Hiermee wordt voorkomen dat privé en partijpolitieke conversaties met onder andere burgers en medewerkers in het archief van de organisatie worden opgenomen.
U geeft in hetzelfde verslag aan dat het Nationaal Archief contact heeft met andere landen over de toepassing van de sleutelfunctiemethodiek. Waarom is Nederland (in navolging van België) nog steeds niet over gegaan tot invoering van de sleutelfunctiemethodiek?
De sleutelfunctiemethodiek is, op basis van navraag bij het Nationaal Archief, in de Verenigde Staten ontwikkeld en daar een tiental jaar geleden voor e-mail ingevoerd. Sinds kort wordt deze methodiek er ook toegepast op chatberichten. Europese landen die deze methodiek willen overnemen moeten echter rekening houden met de verhoudingsgewijs strengere Europese en nationale privacywetgeving en dus passende technische en organisatorische maatregelen nemen om persoonsgegevens te beschermen. Dat omvat in Nederland onder andere het uittekenen van procedures, het ontwikkelen van aangepaste technische voorzieningen en het betrekken van de medezeggenschap. Dat is een complexe opgave, die veel tijd en capaciteit vraagt. Nederland is Europees niettemin één van de voorlopers, zowel voor e-mail als chat: andere Europese landen volgen de Nederlandse aanpak met interesse of wisselen ervaringen met het Nationaal Archief uit. Dat geldt ook voor België, dat op dit moment de invoering van de sleutelfunctiemethodiek voor e-mail onderzoekt en geleidelijk zal uitrollen. Meer informatie is te vinden op de website van het Rijksarchief in België: https://arch.arch.be/index.php?l=nl&m=ambtenaar&r=termen-en-thema-s&sr=e-mailarchivering.
In Nederland is de sleutelfunctie methodiek voor gebruik bij e-mail in 2018 vastgesteld door de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR). Daarbij is een modelselectielijst voor e-mail ontwikkeld voor gebruik bij de verschillende organisaties. Voor e-mail zijn vervolgens de eerste selectielijsten in 2023 vastgesteld. Voor publicatie van deze lijsten wordt gewacht tot ook de technische voorziening gereed is. Zonder de passende technische en organisatorische maatregelen, zoals eerder vermeld kan deze methodiek niet daadwerkelijk worden toegepast.
Voor de archivering van chatberichten ontwikkelt het Nationaal Archief momenteel een modelselectielijst. De modelselectielijst wordt binnenkort met de Tweede Kamer gedeeld. Ook hier geldt dat op basis van de modelselectielijst verantwoordelijke overheidsorganen een eigen selectielijst zullen opstellen. Naast de selectielijst moeten ook hier de passende technische en organisatorische maatregelen genomen worden. Hier wordt vanuit het Programma Open Overheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan gewerkt. Het Nationaal Archief is hierbij nauw betrokken.
Er is sprake van een innovatielab bij het Nationaal Archief, waar gekeken wordt naar het verbeteren van technieken en naar verschil tussen applicaties in eigen beheer en extern (niet in eigen) beheer waar een marktverkenning naar wordt gedaan. Welke oplossingen worden voor welk probleem precies gezocht in een marktverkenning?
Er lopen, op basis van navraag bij het Nationaal Archief, twee trajecten door elkaar. Het Nationaal Archief heeft zich in een innovatielab geconcentreerd op de duurzame toegankelijkheid van tekstberichten. Hier zijn een aantal prototypes bedacht, ontwikkeld en voorgelegd aan een begeleidingscommissie. In een volgende fase worden deze prototypes verder uitgewerkt. Meer informatie hierover is hier vinden: https://kia.pleio.nl/groups/view/7f52406f-53bf-4c10-a1d3-0d2f5b16c1c7/innovatielab-informatiehuishouding/blog/view/cdcaf361-fe27-4ad5-8d60-1e7dc1753a7b/beoordelingscommissie-prototypes-team-tekstberichten.
Het innovatielab heeft geen onderzoek en marktverkenning gedaan naar applicaties in eigen beheer en extern.
Het onderzoek en de markverkenning zijn uitgevoerd door een projectgroep van het Rijksprogramma voor Duurzame digitale Informatiehuishouding (RDDI) (https://www.informatiehuishouding.nl/projecten/voorziening-chatarchivering). Het Nationaal Archief maakt deel uit van deze projectgroep. In de marktverkenning zijn methodieken verkend voor het veiligstellen van chatberichten. Deze markverkenning is afgerond en het resultaat en de aspecten die zijn meegenomen vindt u hier: https://www.informatiehuishouding.nl/projecten/voorziening-chatarchivering/documenten/verslagen/2023/12/18/verslag-verkenning-van-methodieken-voor-veiligstellen-chatberichten
Op welke termijn worden resultaten van deze marktverkenning verwacht?
Zie het antwoord op vraag 16.
Zou u de Kamer uiterlijk twee dagen voor de vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Algemene Zaken (naar verwachting 18 januari 2024) de beantwoording van deze vragen willen doen toekomen?
Dit is mijn streven geweest.
Minister van Nieuwenhuizen die zich met energiebedrijven en honderden miljoenen subsidies bemoeide, nadat ze wist dat ze voorzitter van Energie Nederland zou worden |
|
Pieter Omtzigt (NSC), Laurens Dassen (Volt), Nicolien van Vroonhoven-Kok (CDA) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Herinnert u zich dat de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken op 2 oktober een «Overzicht van rechterlijke uitspraken waarbij een termijn is gezet om een besluit te nemen, die termijn is overschreden en ministeries een dwangsom verschuldigd zijn», een bijlage bij Kamerstuk 32 802, nr. 78, naar de Kamer stuurde en dat die brief 28 pagina’s telde?
Ja
Hoeveel dwangsommen heeft de overheid de afgelopen twee jaar betaald en om hoeveel geld gaat het in totaal?
In de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2022 (JBR)1 werd gerapporteerd dat er in 2022 84 uitspraken waren waarbij een dwangsom is verbeurd en een bedrag van € 1.157.394 aan dwangsommen is betaald.2 De gegevens ten behoeve van de JBR 2023 worden op dit moment samengesteld door de ministeries. Deze rapportage zal op Verantwoordingsdag aan uw Kamer worden aangeboden.
Kunt u de niet gepubliceerde uitspraak van de rechter SGR 22/1063 over mevrouw Van Nieuwenhuizen aan de Kamer doen toekomen?
Het betreft geen uitspraak over mw. van Nieuwenhuizen, maar een uitspraak van de rechter n.a.v. het ingestelde beroep niet tijdig beslissen op een verzoek op grond van de WOB. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl.3
Kunt u aangeven waarom het zo lang geduurd heeft dat dat Woo-verzoek afgehandeld werd?
Na het bekend worden van de overstap van voormalig Minister van Nieuwenhuizen zijn in een korte periode verschillende WOO-verzoeken ingediend bij de Ministeries van IenW (drie verzoeken), EZK (een verzoek) en AZ (een verzoek). Er is sprake van overlap tussen de verzoeken maar ze zijn niet exact hetzelfde. Dit betekent dat ieder verzoek apart is behandeld en dat met de verschillende besluiten ook informatie is verstrekt waar ook in de andere verzoeken om kan zijn gevraagd. Het verzoek waaraan nu gerefereerd wordt, is het meest uitgebreid en bevat 5 deelaspecten.
De punten 1, 2, 4 en 5 overlappen met de overige verzoeken en zijn daarmee afgerond op het moment dat deze besluiten zijn gepubliceerd.4 Na deze besluiten resteerde punt 3 uit het verzoek: «Alle documenten die de Minister/ Cora van Nieuwenhuizen in dezelfde periode heeft gekregen of heeft verstuurd/doorgestuurd die betrekking hebben op de onderwerpen elektriciteit, gas en warmte.»
Omdat hierbij niet wordt gevraagd naar concrete dossiers, maar naar documenten waarbij verwezen wordt naar onderwerpen, is het noodzakelijk geweest eerst alle ontvangen dossiers te inventariseren. In nader overleg heeft de verzoeker de te onderzoeken periode afgebakend tot 1 januari 2021 tot en met 1 september 2021. Alle dossiers die in deze periode naar Minister van Nieuwenhuizen zijn gegaan, zijn geïnventariseerd. Het totale aantal dossiers dat de Minister heeft ontvangen in deze periode was meer dan 1600. Deze dossiers bestaan uit een of meerdere documenten.
Het ordenen van de dossiers en het selecteren van de documenten op relevantie voor het verzoek is erg arbeidsintensief. Om de verzoeker zelf ook een indruk te laten krijgen van de eerste inventarisatie en de inhoud van deze dossiers, is in het voorjaar van 2022 met verzoeker de mogelijkheid besproken dat hij op korte termijn inzage zou kunnen krijgen in de geïnventariseerde dossiers, onder de gebruikelijke voorwaarden. Ervaring heeft geleerd dat in dit soort omvangrijke inventarisaties een dergelijke inzage zeer behulpzaam kan zijn voor een voorspoediger behandeling van een WOO-verzoek, omdat een verzoeker dan meer specifiek kan aangeven welke documenten hij in het kader van een WOO-verzoek beoordeeld wil hebben. Verzoeker heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. Gedurende de behandeling van het verzoek is regelmatig contact geweest met de verzoeker. In de tussentijd is het ministerie doorgegaan met het beoordelen van de aangetroffen documenten. De relevante documenten zijn gereed gemaakt voor openbaarmaking en vervolgens in twee deelbesluiten gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Hierover is gedurende de zomer van 2023 contact geweest met de vervanger van verzoeker. Dit alles neemt niet weg dat de afhandeling van dit verzoek langer op zich heeft laten wachten dan wenselijk was. Hiervoor zijn aan de verzoeker verontschuldigingen aangeboden.
Zijn er politieke redenen geweest om dit Woo-verzoek zo langzaam af te handelen?
Nee.
Kunt u de Woo-stukken aan de Kamer doen toekomen?
Het WOO-verzoek is behandeld in twee deelbesluiten. Deze zijn gepubliceerd op:
Klopt het dat toenmalig Minister van Nieuwenhuizen u op 23 juli 2021 informeerde over het feit dat ze benoemd zou gaan worden bij de branchevereniging Energie-Nederland?
Ja.
Welke vergaderingen van de ministeriële commissie Klimaat en Energie – die door de Minister-President wordt voorgezeten – heeft zij na 23 juli nog bijgewoond? (Aanhangsel bij de Handelingen 2176, 2021/2022)
Toenmalig Minister van Nieuwenhuizen heeft na 23 juli nog twee keer een gecombineerde vergadering van de ministeriële commissie Klimaat en Energie ende ministeriële commissie Stikstof en Pfas bijgewoond, op 20 augustus en 27 augustus 2021.
Kunt u van elk van deze vergaderingen de agenda, de besluitenlijst en de stukken openbaar maken, en aangeven of u zelf als Minister-President aanwezig was?
Op 20 en op 27 augustus 2021 was ik aanwezig. In beide vergaderingen zijn twee agendapunten aan de orde gekomen: de aanpak van het klimaatbeleid en de vervolgstappen aanpak stikstof. In de vergadering van 20 augustus 2021 zijn beide punten aangehouden. Op 27 augustus 2021 is besloten om over het klimaatbeleid te besluiten bij de bespreking van de augustusbesluitvorming in de ministerraad van 30 augustus 2021. De aanpak van het klimaatbeleid is dus opgenomen in de stukken voor Prinsjesdag, die op 21 september 2021 zijn aangeboden aan de Tweede Kamer. Besluitvorming over het stikstofbeleid vergde nog nadere voorbereiding en is daarom aangehouden, waarbij zo nodig in het najaar tot besluitvorming zou kunnen worden gekomen, Het klimaatbeleid en het stikstofbeleid zijn ook in de formatie in het najaar van 2021 aan de orde gekomen. De fiches die hierop betrekking hebben zijn reeds openbaar.
Het ligt niet in de rede om stukken die geagendeerd zijn geweest in een ministeriële commissie of in de ministerraad openbaar te maken, omdat door openbaarmaking het goed functioneren van de ministerraad in het gedrang kan komen. Deelnemers van de ministerraad en ministeriële commissies moeten vrijelijk en in vertrouwen met elkaar kunnen spreken.
Kunt u aangeven welke agendapunten in die vergaderingen in ieder geval geleid hebben tot de schijn van belangenverstrengeling en welke tot belangenverstrengeling?
Waarom heeft u als Minister-President meer dan een maand lang niet ingegrepen?
Zie het antwoord op vraag 10.
Op basis van welke informatie greep u op 26 augustus 2021 alsnog in?
Zie het antwoord op vraag 10.
Bent u gewaarschuwd in juli en augustus voor deze situatie? Zo ja, door wie en wanneer?
Zie het antwoord op vraag 10.
Herinnert u zich dat u antwoordde dat «Op 28 juli 2021 heeft zij [Minister van Nieuwenhuizen] in aanloop naar haar benoeming een verklaring geaccordeerd waarin zij de secretaris-generaal van het Ministerie van I&W vraagt haar vanaf dat moment te attenderen op aangelegenheden die tot haar taak behoren en mogelijk direct of indirect kunnen raken aan een nieuwe functie, waarvoor zij benoeming verwacht in september 2021 en die zij na afloop van deze kabinetsperiode zou willen vervullen. Indien er raakvlakken zouden zijn met haar functie als Minister, zou zij de Minister van EZK vragen deze aangelegenheden af te doen.»?
Ja.
Kunt u aangeven op welke momenten de Secretaris-Generaal van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat haar geattendeerd heeft zoals vermeld in de vorige vraag? Kunt u daarvan een volledig overzicht geven?
In zijn algemeenheid geldt dat bewindspersonen toegang hebben tot alle stukken die worden besproken in de ministerraad en ministeriële commissies of onderraden waarvan zij lid zijn, en kunnen deelnemen aan deze vergaderingen. De verklaring werd opgesteld op het moment dat nog sprake was van een vertrek bij aantreden van een nieuw kabinet. Op basis van de verklaring is de secretaris-generaal gevraagd haar werkzaamheden en de besluiten die zij als Minister op het beleidsveld van Infrastructuur en Waterstaat nam, te toetsen aan haar toekomstige functie. In haar werkzaamheden en besluiten op de beleidsvelden van IenW in de periode van 28 juli 2021 tot en met haar ontslag heeft de secretaris-generaal geen aanleiding gezien voor een attendering. In deze periode is ook geen sprake van gewijzigde besluiten of een andere koers door voormalig Minister van Nieuwenhuizen. Zie voorts het antwoord op vraag 10.
Heeft Minister van Nieuwenhuizen opvolging gegeven aan alle attenderingen van de Secretaris-Generaal van haar ministerie?
Zie het antwoord op vraag 15
Hoe beoordeelt u het feit dat Minister van Nieuwenhuizen voorzitter van Energie-Nederland zou worden en nadat dat bij haar en u bekend was, deelnam aan vergaderingen waar besloten werd over honderden miljoenen euro’s subsidie voor leden van Energie-Nederland en over wel zeer royale compensatiemaatregelen voor het sluiten van kolencentrales in handen van leden van Energie-Nederland?
Zie het antwoord op vraag 10.
Deelt u de mening dat u onder artikel 68 van de Grondwet deze relevante informatie gewoon aan de Kamer had moeten meedelen, aangezien u hier een actieve informatieplicht heeft?
Ik heb de Tweede Kamer meermaals schriftelijk en mondeling geïnformeerd over de gang van zaken bij het vertrek van mevrouw Van Nieuwenhuizen.
Kunt u deze vragen een voor een binnen drie weken beantwoorden en in ieder geval ten minste drie dagen voor de behandeling van de begroting Algemene Zaken?
Dat is mijn streven geweest.
Het gesprek met Klaus Schwab over kunstmatige intelligentie |
|
Pepijn van Houwelingen (FVD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Zoals gebruikelijk weigert de Minister-President op vragen over het World Economic Forum (WEF) inhoudelijk te antwoorden1; kan de Minister-President uitleggen waarom zoveel geheimzinnigheid wordt betracht over contacten van de Nederlandse overheid (die tot transparantie aan het Nederlandse volk verplicht is) met een buitenlandse private organisatie die zelf een groot voorstander van transparantie beweert te zijn? Zo nee, waarom niet?
De meeste bijeenkomsten tijdens het WEF worden via een live-stream uitgezonden. Daarnaast ben ik transparant over de bedrijven en regeringsleiders die ik spreek, voor zover de belangen van de staat zich daar niet tegen verzetten.
Indien de Minister-President een zwijgplicht heeft ten aanzien van wat hij bespreekt met Klaus Schwab, kan hij dan wellicht Klaus Schwab uit het oogpunt van transparantie en om het vertrouwen in de Nederlandse instituties te herstellen verzoeken om een toelichting dienaangaande te komen geven in een vergadering van de Tweede Kamer? Zo nee, waarom niet?
Het is niet aan mij om mensen uit te nodigen in de Tweede Kamer, dat is aan de Tweede Kamer zelf.
Waarom namen de Minister van Financiën (mevrouw Kaag), de heer Dusek, de heer Halberstadt (voormalig lid van de Bilderberg-steering committee) en de heer Sijbesma (biotechnoloog, lid van de toezichtsraad van het WEF, klimaatleider van de Wereldbank, met name gericht op CO2-beprijzing, en lid van de externe adviesraad van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), speciaal afgevaardigde van de regering tijdens corona met betrekking tot het testen, en lid van de VN Scaling Up Nutrition Movement Group) deel aan dit gesprek over kunstmatige intelligentie? Gezien hun functies en expertises is dat immers toch niet zo voor de hand liggend? Of wel?
Het gesprek had een informeel karakter en was bedoeld om vrij met elkaar van gedachten te wisselen. De aanwezigen hebben een internationaal profiel en achtergrond en zijn regelmatige bezoekers van het WEF. Het onderwerp AI sluit tevens aan bij de thematiek van de 54e jaarlijkse bijeenkomst van het WEF in januari aanstaande. De bijeenkomst zal dan mede gaan over de kansen die worden geboden door dergelijke nieuwe technologieën.
Betekent de deelname van de bovengenoemde personen dat het onderwerp kunstmatige intelligentie tijdens dit gesprek in verband is gebracht met de voorgenomen implementatie van de One Health filosofie? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is de One Health filosofie niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het wellicht dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de invoering van een Europese Digitale Identiteit? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is de Europese Digitale Identiteit niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de invoering van biometrische identificatie op wereldniveau? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is biometrische identificatie niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het misschien dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de invoering van de Central Bank Digital Currency (CBDC)? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is CBDC is niet aan de orde geweest. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Of betekent het tot slotte dat kunstmatige intelligente in verband is gebracht met de controle op online-informatiestromen? Zo nee waarom niet?
Tijdens dit gesprek is niet gesproken over controle op online-informatiestromen. Het betrof een informeel gesprek over de kansen en risico’s van het gebruik van Artificial Intelligence (AI).
Waarom weigeren de Minister-President en zijn regering stelselmatig ruimhartig informatie te delen over wat er inhoudelijk met het WEF en Bilderberg wordt gewisseld terwijl de Minister-President zelf heeft erkend dat de «rode lijnen» worden uitgezet in Davos en Washington?2
Zie de antwoorden op de overige vragen.
Met die uitspraak van 20 januari 2023 erkende de Minister-President toch dat het WEF een belangrijke rol speelt in het uitzetten van de beleidsagenda in Nederland? Zo nee waarom niet? Zo ja, dan heeft het Nederlandse volk er toch recht op te weten wat de Minister-President en andere machtige leden van de wereldelite onderling bedisselen? Zo nee, waarom heeft het Nederlandse volk daar dan geen recht op?
Tijdens de persconferentie na afloop van de ministerraad van 20 januari 2023 sprak ik over onderwerpen die in die week of in de ministerraad aan de orde waren gekomen. In dat kader sprak ik over de term «gemeenschappelijke thema’s». Daarmee bedoelde ik dat een aantal onderwerpen op meerdere momenten in die week de revue waren gepasseerd.
Kan de premier deze vragen afzonderlijk en voor de verandering inhoudelijk (dus zonder een beroep te doen op procedurele uitvluchten) beantwoorden?
Ja.
Kan de Minister-President namens de vragensteller aan zijn ambtenaren laten weten dat de vragensteller zich er bewust van is dat de vaak bijzonder gebrekkige en zelden inhoudelijke beantwoording van Kamervragen door zijn ministerie, waarvan de ronduit onbeschofte beantwoording van Kamervragen over het hijsen van vlaggen voor publieke gebouwen van woensdag jongstleden het meest recente voorbeeld is, vanzelfsprekend uitsluitend, altijd en alleen de verantwoording van de premier is en blijft en dat de vragensteller meeleeft met de ambtenaren die deze nietszeggende antwoorden hebben moeten opschrijven?
Waarvan akte.