Het bericht dat een kinderdagverblijf zonder vergunning toch kinderen opvangt |
|
Marianne Langkamp |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Wat is uw reactie op de uitzending van Netwerk van 4 mei waarin duidelijk wordt dat kinderdagverblijf «t Ukkeltje illegaal toch kinderen blijven opvangen?1
Dit is een economisch delict, waarop strafrechtelijk kan worden gereageerd dan wel een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorts is bestuurlijke handhaving mogelijk, waarop ik hierna zal ingaan.
Is het waar dat er nu geen sancties zijn op te leggen aan iemand die ondanks een afgenomen vergunning wel doorgaat met het opvangen van kinderen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is zeker niet zo dat er geen sancties zijn op te leggen aan iemand die ondanks een afgenomen vergunning wel doorgaat met het opvangen van kinderen. Er is – zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 1 van het lid Langkamp d.d. 27 april 2010 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2679) – de mogelijkheid van een strafrechtelijke sanctie zowel als die van de bestuurlijke boete. Daarnaast is er de mogelijkheid voor gemeentebesturen om handhavend op te treden tegen een illegale situatie. Grondslag daartoe vormen artikel 125 van de Gemeentewet en de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht, die daarop aansluiten (5:21 t/m 5:31). Ontduiking van het vergunningenstelsel behoeft dus geenszins ongestraft te blijven.
Enigszins samengevat zijn de mogelijkheden tot handhaving de volgende. In artikel 125 Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien die last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. Dat begrip «bevoegd zijn» is echter enigszins misleidend. De Gemeentewet spreekt wel van een bevoegdheid tot handhaven, maar de gemeente heeft, als ze een illegale situatie aantreft, in beginsel ook de plicht om te handhaven. Immers, het gedogen van een illegale situatie ten behoeve van de een kan tot (veel) last leiden voor een ander of domweg gevaar opleveren voor bijvoorbeeld de volksgezondheid of openbare orde. In de rechtspraak wordt dat standaard als volgt verwoord: «Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.»
Een gemeentebestuur kan – en behoort dus – een illegale situatie op kosten van de overtreder te beëindigen of te gelasten dat de overtreder die situatie beëindigt onder oplegging van een dwangsom voor het geval de overtreding (te lang) voortduurt. Die dwangsom mag zodanig hoog zijn dat het doorgaan met de illegale activiteiten (kinderopvang zonder registratie etc.) niet meer winstgevend is. De bevoegdheid om dat te doen is discretionair. Dat wil zeggen dat Burgemeester en wethouders zich een oordeel zullen moeten vormen of de overtreding «te repareren» is of van zodanig geringe omvang dat ingrijpen als onevenredig moet worden aangemerkt.
In het licht van de hier geschetste mogelijkheden tot sanctioneren of handhaven acht ik het niet opportuun om de Kamer voorstellen te doen om deze nog aan te vullen.
Wat is in uw oordeel de waarde van een vergunningenstelsel als ontduiking ongestraft kan blijven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de wet te wijzigen zodat mensen of organisaties die na het verliezen van een vergunning, toch doorgaan kunnen worden gesanctioneerd? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer de wijziging verwachten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u tevens bereid om gemeenten de mogelijkheid te bieden om de locaties, websites en andere zaken te kunnen sluiten of opheffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer dit verwachten?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht dat een kinderdagverblijf zonder vergunning toch kinderen opvangt |
|
Marianne Langkamp |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat kinderdagverblijf Ukkeltje in Almere zonder vergunning toch kinderen opvangt?1
Dit vind ik zorgwekkend. Wanneer een houder bij het oprichten van een kinderdagverblijf zich niet bij de gemeente laat registreren (artikel 45 Wet kinderopvang, dan is er sprake van een economisch delict. Op grond van artikel 72 Wet kinderopvang kan de gemeente ook een bestuurlijke boete opleggen. Om een samenloop van sancties te voorkomen, kan dit alleen wanneer er geen strafvervolging is of wordt ingesteld op grond van de Wet economische delicten.
Kunt u aangeven hoe het mogelijk was dat dit kinderdagverblijf, waarvan de vergunning was afgenomen en dat geen kinderen meer mocht opvangen, toch kinderen heeft kunnen opvangen?
De gemeente Almere concludeerde eind maart 2010 dat Ukkeltje niet voldeed aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en legde het kinderdagverblijf een exploitatieverbod op en verwijderde het kinderdagverblijf uit het register. Dit besluit is conform de Wet kinderopvang in de huis-aan-huisbladen gepubliceerd. In het geval van Ukkeltje was het voor de gemeente moeilijk te constateren dat er toch kinderopvang plaatsvond. Zodra de laatste ouder weg was, werden de kinderen in een auto naar de woning gebracht van één van de leidsters van Ukkeltje. Daar brachten ze de dag door. Voordat de eerste ouders ’s middags arriveerden gingen de kinderen vervolgens weer terug naar de locatie van Ukkeltje. Er vond dus geen opvang plaats op de locatie waarop een exploitatieverbod lag en die uit het register was verwijderd.
Is dit, zoals hoogleraar kinderopvang Tavecchio aangeeft, te wijten aan het versnipperde handhavings- en sanctiebeleid voor kinderopvang door gemeenten? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment geldt dat als een houder van een kinderdagverblijf een aanvraag tot registratie indient, de gemeente er niet van op de hoogte hoeft te zijn, dat er tegen die houder in een andere gemeente een handhavingsprocedure loopt of heeft gelopen. In die zin is het handhavings- en sanctiebeleid kinderopvang op dit moment versnipperd. Met het operationeel worden van de Gemeenschappelijke Inspectieruimte begin 2011 a.s. zal de toezichthouder op basis van het Kamer van Koophandelnummer of het Burgerservicenummer van de houder wél de gegevens kunnen inzien over inspecties en handhavingsprocedures in andere gemeenten. Dan wordt het voor een gemeente op een eenvoudige wijze mogelijk om na te gaan, of er bij het kinderdagverblijf bij een andere gemeente een handhavingsprocedure loopt of heeft gelopen.
Deelt u de mening dat de gemeente Almere beter had moeten toezien op het feit dat kinderdagverblijf Ukkeltje kinderen opving? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er mis gegaan?
Risico’s op het ontstaan van situaties zoals in Almere zijn nooit helemaal uit te sluiten. Gezien de wijze van handelen van het kinderdagverblijf (waarbij de kinderen elders werden ondergebracht, zie mijn antwoord op vraag 2) kan ik mij voorstellen dat het voor de gemeente niet zichtbaar was dat de opvangactiviteiten doorgingen.
Is het waar dat niet de gemeente, maar het kinderdagverblijf de ouders moet inlichten als een kinderdagverblijf haar vergunning is kwijtgeraakt? Deelt u de mening dat hierdoor ouders mogelijk te laat horen dat hun kinderdagverblijf de deuren moet sluiten?
Ja. Het kinderdagverblijf moet de ouders inlichten als het kinderdagverblijf haar vergunning is kwijtgeraakt. De gemeente is er niet van op de hoogte welke ouders gebruik maken van een bepaald kinderdagverblijf. De gemeente is volgens de Wet kinderopvang wel verplicht het bericht van een sluiting van een kinderdagverblijf te publiceren in de huis-aan-huisbladen. Ook heeft de gemeente de discretionaire bevoegdheid om een plakkaat waarop zij attendeert op de sluiting van het kinderdagverblijf op de deur van het kinderdagverblijf te hangen.
Daarnaast is de belastingdienst op de hoogte welke ouders het betreft, mits deze ouders een kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd. Aan deze ouders wordt een voorschot uitgekeerd. Indien bij controle achteraf blijkt dat er zaken niet kloppen (zoals een kinderdagverblijf dat niet aan de eisen voldoet en daarom wordt gesloten) dan wordt de toeslag teruggevorderd. Met het operationeel worden van het Landelijk Register, naar verwachting eind juni a.s., wordt het voor de belastingdienst én de ouders veel sneller mogelijk om te controleren of een kinderdagverblijf is geregistreerd. Op dit moment is het inderdaad mogelijk dat ouders te laat horen dat hun kinderdagverblijf gesloten is. In dezen hebben de ouders ook een eigen verantwoordelijkheid.
Het opleggen van een informatieplicht aan gemeenten om de ouders van een gesloten kinderdagverblijf te waarschuwen, impliceert dat de gemeenten een schaduwadministratie zouden moeten voeren. Deze schaduwadministratie zou dan de ouderadministratie van alle kinderopvangvoorzieningen moeten bevatten evenals het actueel houden en dus het verwerken van elke mutatie van de gegevens van de ouders. Vooral dit laatste onderdeel betekent hoge uitvoeringslasten voor de gemeenten. Deze zijn niet proportioneel ten opzichte van het daarmee te dienen belang.
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat gemeenten, wanneer zij een vergunning voor een kinderdagverblijf intrekken, ook de ouders hiervan op de hoogte stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u hiervoor zorgen?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe is het mogelijk dat de zorgondernemer van kinderdagverblijf Ukkeltje, waarvan al eerder de vergunning voor een ander kinderdagverblijf was afgenomen, opnieuw een kinderdagverblijf kon openen?
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat kinderopvangondernemers, waarvan de vergunning eerder is afgenomen, niet elders een nieuw kinderdagverblijf kunnen openen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit te bewerkstelligen?
Met de invoering van de Gemeenschappelijke Inspectieruimte begin 2011 kan de toezichthouder op basis van een Burgerservicenummer van de houder wel de gegevens inzien over inspecties en handhavingsprocedures in een andere gemeente. Dan wordt het voor een houder heel moeilijk om een kinderdagverblijf in een andere gemeente te openen, als er eerder een exploitatieverbod is opgelegd. Onder de toetsingsgronden geldt immers ook de eis, dat de nieuwe voorziening naar verwachting aan de wettelijke kwaliteitseisen zal gaan voldoen. Die verwachting moet door de GGD dan natuurlijk wel op deugdelijke feiten zijn gegrond.
De bezuinigingen bij Bureau Jeugdzorg Utrecht en Trajectum te Utrecht |
|
Marianne Langkamp |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Kunt u aangeven hoe Bureau Jeugdzorg Utrecht hetzelfde aantal gezinnen kan begeleiden als zij naar verwachting 4,2 miljoen euro minder krijgt in 2010?1, 2 en 3
Zoals ik op 26 maart 2010 in antwoord op eerdere kamervragen heb gemeld3, heeft de provincie Utrecht mij laten weten dat deze informatie niet juist is. Er is volgens de provincie Utrecht geen sprake van een bezuiniging op de subsidie voor bureau jeugdzorg.
Is het waar dat Bureau Jeugdzorg Utrecht nog steeds te maken heeft met een groeiende hulpvraag en aantal aanmeldingen?4 Zo ja, hoe kunt u deze bezuinigingen dan rijmen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat Bureau Jeugdzorg de groeiende hulpvraag kan opvangen?
Met de provincies en stadsregio’s ben ik in IPO-verband het Afsprakenkader jeugdzorg 2010–2011 overeengekomen. Met dit afsprakenkader is vastgesteld welke middelen ik beschikbaar stel voor de provinciale jeugdzorg voor de jaren 2010 en 2011. In IPO-verband is een verdeelvoorstel gemaakt waarmee ik heb ingestemd. Over de precieze bedragen per provincie en stadsregio heb ik u geïnformeerd per brief van 20 januari (Kamerstukken 2009–2010, 31 839, nr. 32).
Op basis van het beschikbare budget is afgesproken dat provincies alle kinderen de noodzakelijke zorg geven binnen verantwoorde wachttijden. Dit geldt ook voor de provincie Utrecht.
Kunt u aangeven hoeveel jeugdhulpverleners er bij Bureau Jeugdzorg Utrecht en Trajectum inmiddels zijn ontslagen, of hun contract niet meer is verlengd vanwege bezuinigingen?4
Zoals ik u in antwoorden op eerdere kamervragen (d.d. 26 maart 2010) hierover heb gemeld, is er bij bureau jeugdzorg geen sprake van een bezuinigingsmaatregel. Wel zullen van bepaalde medewerkers de tijdelijke contracten niet worden verlengd omdat de incidentele bijdrage in verband met de wachtlijstaanpak niet wordt gecontinueerd. De provincie Utrecht is niet op de hoogte van het aantal hulpverleners voor wie dit het geval is. De provincie geeft aan dat er in elk geval geen sprake zal zijn van (gedwongen) ontslag.
Ook heeft de provincie Utrecht van Trajectum geen signalen ontvangen dat er ontslagen zullen vallen.
Kunt u aangeven hoeveel andere Bureaus Jeugdzorg minder subsidie hebben gekregen dan in 2009? Wat zijn de gevolgen voor deze Bureaus Jeugdzorg?
Zoals in eerdere beantwoording van kamervragen gemeld (d.d. 26 maart 2010), is het de verantwoordelijkheid van de provincies om middelen beschikbaar te stellen voor bureau jeugdzorg. Provincies informeren mij na afloop van elk jaar over de besteding van de doeluitkering.
Zijn er al provincies die afspraken gemaakt hebben met gemeenten hoe gemeenten intensief ambulante hulpverlening kunnen inschakelen zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel gemeenten al zo werken? Zo nee, hoe gaat u stimuleren dat gemeenten dit meer gaan doen?
Zoals ik u in eerdere antwoorden heb laten weten (d.d. 26 maart 2010), is het maken van afspraken over intensief ambulante hulptrajecten en andere vormen van zorg een verantwoordelijkheid van de provincies. Over de inhoud van deze afspraken is op centraal niveau op dit moment geen informatie beschikbaar.
De provincies informeren mij voor 1 oktober over de uitvoering van het Afsprakenkader. Zoals toegezegd in het algemeen overleg van 11 mei jongstleden zal ik uw Kamer na ontvangst van deze gegevens zo spoedig mogelijk hierover informeren.
Is het waar dat Bureau Jeugdzorg Utrecht onder aangescherpt toezicht staat? Kunt u aangeven wat hieronder precies wordt verstaan, en wat de gevolgen hiervan zijn?1
De provincie Utrecht zal de komende tijd het toezicht op bureau jeugdzorg verscherpen. Dit houdt in dat alle stukken die naar de Raad van Toezicht gaan ook aan de provincie Utrecht worden gezonden.
Is het waar dat de financiering voor de Deltamethode ontoereikend is? Zo ja, wat voor gevolgen heeft dit op de caseload van gezinsvoogden in het hele land?
Het bestaande normtarief voor de uitvoering van een maatregel van gezinsvoogdij volgens de Deltamethode is op 1 januari 2008 in werking getreden. Dit normtarief is vastgesteld na een uitgebreid en gedegen kostprijsonderzoek en met medewerking en instemming van de MOgroep Jeugdzorg en het IPO. Het normtarief is gebaseerd op een gemiddelde caseload van 1:15. Door de MOgroep Jeugdzorg zijn in juli 2009 signalen afgegeven dat het normtarief voor het jaar 2008 ontoereikend zou zijn en dat sprake is van tekorten in de exploitatie in 2008.
Het staat nog niet vast dat er inderdaad sprake is van een structureel tekort in de jeugdbescherming en zo ja, of dit tekort veroorzaakt wordt door een te laag normtarief. Met IPO en MOgroep Jeugdzorg is dan ook afgesproken dat onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar het normtarief jeugdbescherming. Dit onderzoek is inmiddels gestart en zal nog vóór de zomer 2010 worden afgerond.
Vooralsnog houd ik vast aan de met het IPO en MOgroep Jeugdzorg afgesproken gemiddelde caseload voor gezinsvoogdijwerkers van 1:15. Met deze caseload is uitvoering gegeven aan de ambitie zoals die geformuleerd is in het kader van het programma Beter Beschermd.
Wat gaat u eraan doen dat de gezinsvoogden op een gemiddelde caseload van 15 gezinnen blijven zodat zij de Deltamethode naar behoren kunnen uitvoeren?
Zie antwoord vraag 7.
Het bericht dat een kinderdagverblijf zonder vergunning toch kinderen opvangt |
|
Marianne Langkamp |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Wat is uw reactie op de uitzending van Netwerk van 4 mei waarin duidelijk wordt dat kinderdagverblijf «t Ukkeltje illegaal toch kinderen blijven opvangen?1
Dit is een economisch delict, waarop strafrechtelijk kan worden gereageerd dan wel een bestuurlijke boete kan worden opgelegd. Voorts is bestuurlijke handhaving mogelijk, waarop ik hierna zal ingaan.
Is het waar dat er nu geen sancties zijn op te leggen aan iemand die ondanks een afgenomen vergunning wel doorgaat met het opvangen van kinderen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is zeker niet zo dat er geen sancties zijn op te leggen aan iemand die ondanks een afgenomen vergunning wel doorgaat met het opvangen van kinderen. Er is – zoals uiteengezet in het antwoord op vraag 1 van het lid Langkamp d.d. 27 april 2010 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2679) – de mogelijkheid van een strafrechtelijke sanctie zowel als die van de bestuurlijke boete. Daarnaast is er de mogelijkheid voor gemeentebesturen om handhavend op te treden tegen een illegale situatie. Grondslag daartoe vormen artikel 125 van de Gemeentewet en de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht, die daarop aansluiten (5:21 t/m 5:31). Ontduiking van het vergunningenstelsel behoeft dus geenszins ongestraft te blijven.
Enigszins samengevat zijn de mogelijkheden tot handhaving de volgende. In artikel 125 Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien die last dient tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. Dat begrip «bevoegd zijn» is echter enigszins misleidend. De Gemeentewet spreekt wel van een bevoegdheid tot handhaven, maar de gemeente heeft, als ze een illegale situatie aantreft, in beginsel ook de plicht om te handhaven. Immers, het gedogen van een illegale situatie ten behoeve van de een kan tot (veel) last leiden voor een ander of domweg gevaar opleveren voor bijvoorbeeld de volksgezondheid of openbare orde. In de rechtspraak wordt dat standaard als volgt verwoord: «Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen, dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.»
Een gemeentebestuur kan – en behoort dus – een illegale situatie op kosten van de overtreder te beëindigen of te gelasten dat de overtreder die situatie beëindigt onder oplegging van een dwangsom voor het geval de overtreding (te lang) voortduurt. Die dwangsom mag zodanig hoog zijn dat het doorgaan met de illegale activiteiten (kinderopvang zonder registratie etc.) niet meer winstgevend is. De bevoegdheid om dat te doen is discretionair. Dat wil zeggen dat Burgemeester en wethouders zich een oordeel zullen moeten vormen of de overtreding «te repareren» is of van zodanig geringe omvang dat ingrijpen als onevenredig moet worden aangemerkt.
In het licht van de hier geschetste mogelijkheden tot sanctioneren of handhaven acht ik het niet opportuun om de Kamer voorstellen te doen om deze nog aan te vullen.
Wat is in uw oordeel de waarde van een vergunningenstelsel als ontduiking ongestraft kan blijven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid de wet te wijzigen zodat mensen of organisaties die na het verliezen van een vergunning, toch doorgaan kunnen worden gesanctioneerd? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer de wijziging verwachten? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u tevens bereid om gemeenten de mogelijkheid te bieden om de locaties, websites en andere zaken te kunnen sluiten of opheffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn kan de Kamer dit verwachten?
Zie antwoord vraag 2.
Het bericht dat een kinderdagverblijf zonder vergunning toch kinderen opvangt |
|
Marianne Langkamp |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat kinderdagverblijf Ukkeltje in Almere zonder vergunning toch kinderen opvangt?1
Dit vind ik zorgwekkend. Wanneer een houder bij het oprichten van een kinderdagverblijf zich niet bij de gemeente laat registreren (artikel 45 Wet kinderopvang, dan is er sprake van een economisch delict. Op grond van artikel 72 Wet kinderopvang kan de gemeente ook een bestuurlijke boete opleggen. Om een samenloop van sancties te voorkomen, kan dit alleen wanneer er geen strafvervolging is of wordt ingesteld op grond van de Wet economische delicten.
Kunt u aangeven hoe het mogelijk was dat dit kinderdagverblijf, waarvan de vergunning was afgenomen en dat geen kinderen meer mocht opvangen, toch kinderen heeft kunnen opvangen?
De gemeente Almere concludeerde eind maart 2010 dat Ukkeltje niet voldeed aan de kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en legde het kinderdagverblijf een exploitatieverbod op en verwijderde het kinderdagverblijf uit het register. Dit besluit is conform de Wet kinderopvang in de huis-aan-huisbladen gepubliceerd. In het geval van Ukkeltje was het voor de gemeente moeilijk te constateren dat er toch kinderopvang plaatsvond. Zodra de laatste ouder weg was, werden de kinderen in een auto naar de woning gebracht van één van de leidsters van Ukkeltje. Daar brachten ze de dag door. Voordat de eerste ouders ’s middags arriveerden gingen de kinderen vervolgens weer terug naar de locatie van Ukkeltje. Er vond dus geen opvang plaats op de locatie waarop een exploitatieverbod lag en die uit het register was verwijderd.
Is dit, zoals hoogleraar kinderopvang Tavecchio aangeeft, te wijten aan het versnipperde handhavings- en sanctiebeleid voor kinderopvang door gemeenten? Zo ja, wat gaat u hieraan doen? Zo nee, waarom niet?
Op dit moment geldt dat als een houder van een kinderdagverblijf een aanvraag tot registratie indient, de gemeente er niet van op de hoogte hoeft te zijn, dat er tegen die houder in een andere gemeente een handhavingsprocedure loopt of heeft gelopen. In die zin is het handhavings- en sanctiebeleid kinderopvang op dit moment versnipperd. Met het operationeel worden van de Gemeenschappelijke Inspectieruimte begin 2011 a.s. zal de toezichthouder op basis van het Kamer van Koophandelnummer of het Burgerservicenummer van de houder wél de gegevens kunnen inzien over inspecties en handhavingsprocedures in andere gemeenten. Dan wordt het voor een gemeente op een eenvoudige wijze mogelijk om na te gaan, of er bij het kinderdagverblijf bij een andere gemeente een handhavingsprocedure loopt of heeft gelopen.
Deelt u de mening dat de gemeente Almere beter had moeten toezien op het feit dat kinderdagverblijf Ukkeltje kinderen opving? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er mis gegaan?
Risico’s op het ontstaan van situaties zoals in Almere zijn nooit helemaal uit te sluiten. Gezien de wijze van handelen van het kinderdagverblijf (waarbij de kinderen elders werden ondergebracht, zie mijn antwoord op vraag 2) kan ik mij voorstellen dat het voor de gemeente niet zichtbaar was dat de opvangactiviteiten doorgingen.
Is het waar dat niet de gemeente, maar het kinderdagverblijf de ouders moet inlichten als een kinderdagverblijf haar vergunning is kwijtgeraakt? Deelt u de mening dat hierdoor ouders mogelijk te laat horen dat hun kinderdagverblijf de deuren moet sluiten?
Ja. Het kinderdagverblijf moet de ouders inlichten als het kinderdagverblijf haar vergunning is kwijtgeraakt. De gemeente is er niet van op de hoogte welke ouders gebruik maken van een bepaald kinderdagverblijf. De gemeente is volgens de Wet kinderopvang wel verplicht het bericht van een sluiting van een kinderdagverblijf te publiceren in de huis-aan-huisbladen. Ook heeft de gemeente de discretionaire bevoegdheid om een plakkaat waarop zij attendeert op de sluiting van het kinderdagverblijf op de deur van het kinderdagverblijf te hangen.
Daarnaast is de belastingdienst op de hoogte welke ouders het betreft, mits deze ouders een kinderopvangtoeslag hebben aangevraagd. Aan deze ouders wordt een voorschot uitgekeerd. Indien bij controle achteraf blijkt dat er zaken niet kloppen (zoals een kinderdagverblijf dat niet aan de eisen voldoet en daarom wordt gesloten) dan wordt de toeslag teruggevorderd. Met het operationeel worden van het Landelijk Register, naar verwachting eind juni a.s., wordt het voor de belastingdienst én de ouders veel sneller mogelijk om te controleren of een kinderdagverblijf is geregistreerd. Op dit moment is het inderdaad mogelijk dat ouders te laat horen dat hun kinderdagverblijf gesloten is. In dezen hebben de ouders ook een eigen verantwoordelijkheid.
Het opleggen van een informatieplicht aan gemeenten om de ouders van een gesloten kinderdagverblijf te waarschuwen, impliceert dat de gemeenten een schaduwadministratie zouden moeten voeren. Deze schaduwadministratie zou dan de ouderadministratie van alle kinderopvangvoorzieningen moeten bevatten evenals het actueel houden en dus het verwerken van elke mutatie van de gegevens van de ouders. Vooral dit laatste onderdeel betekent hoge uitvoeringslasten voor de gemeenten. Deze zijn niet proportioneel ten opzichte van het daarmee te dienen belang.
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat gemeenten, wanneer zij een vergunning voor een kinderdagverblijf intrekken, ook de ouders hiervan op de hoogte stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze gaat u hiervoor zorgen?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe is het mogelijk dat de zorgondernemer van kinderdagverblijf Ukkeltje, waarvan al eerder de vergunning voor een ander kinderdagverblijf was afgenomen, opnieuw een kinderdagverblijf kon openen?
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Bent u bereid om ervoor te zorgen dat kinderopvangondernemers, waarvan de vergunning eerder is afgenomen, niet elders een nieuw kinderdagverblijf kunnen openen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen om dit te bewerkstelligen?
Met de invoering van de Gemeenschappelijke Inspectieruimte begin 2011 kan de toezichthouder op basis van een Burgerservicenummer van de houder wel de gegevens inzien over inspecties en handhavingsprocedures in een andere gemeente. Dan wordt het voor een houder heel moeilijk om een kinderdagverblijf in een andere gemeente te openen, als er eerder een exploitatieverbod is opgelegd. Onder de toetsingsgronden geldt immers ook de eis, dat de nieuwe voorziening naar verwachting aan de wettelijke kwaliteitseisen zal gaan voldoen. Die verwachting moet door de GGD dan natuurlijk wel op deugdelijke feiten zijn gegrond.
De bezuinigingen bij Bureau Jeugdzorg Utrecht en Trajectum te Utrecht |
|
Marianne Langkamp |
|
André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
Kunt u aangeven hoe Bureau Jeugdzorg Utrecht hetzelfde aantal gezinnen kan begeleiden als zij naar verwachting 4,2 miljoen euro minder krijgt in 2010?1, 2 en 3
Zoals ik op 26 maart 2010 in antwoord op eerdere kamervragen heb gemeld3, heeft de provincie Utrecht mij laten weten dat deze informatie niet juist is. Er is volgens de provincie Utrecht geen sprake van een bezuiniging op de subsidie voor bureau jeugdzorg.
Is het waar dat Bureau Jeugdzorg Utrecht nog steeds te maken heeft met een groeiende hulpvraag en aantal aanmeldingen?4 Zo ja, hoe kunt u deze bezuinigingen dan rijmen? Hoe gaat u ervoor zorgen dat Bureau Jeugdzorg de groeiende hulpvraag kan opvangen?
Met de provincies en stadsregio’s ben ik in IPO-verband het Afsprakenkader jeugdzorg 2010–2011 overeengekomen. Met dit afsprakenkader is vastgesteld welke middelen ik beschikbaar stel voor de provinciale jeugdzorg voor de jaren 2010 en 2011. In IPO-verband is een verdeelvoorstel gemaakt waarmee ik heb ingestemd. Over de precieze bedragen per provincie en stadsregio heb ik u geïnformeerd per brief van 20 januari (Kamerstukken 2009–2010, 31 839, nr. 32).
Op basis van het beschikbare budget is afgesproken dat provincies alle kinderen de noodzakelijke zorg geven binnen verantwoorde wachttijden. Dit geldt ook voor de provincie Utrecht.
Kunt u aangeven hoeveel jeugdhulpverleners er bij Bureau Jeugdzorg Utrecht en Trajectum inmiddels zijn ontslagen, of hun contract niet meer is verlengd vanwege bezuinigingen?4
Zoals ik u in antwoorden op eerdere kamervragen (d.d. 26 maart 2010) hierover heb gemeld, is er bij bureau jeugdzorg geen sprake van een bezuinigingsmaatregel. Wel zullen van bepaalde medewerkers de tijdelijke contracten niet worden verlengd omdat de incidentele bijdrage in verband met de wachtlijstaanpak niet wordt gecontinueerd. De provincie Utrecht is niet op de hoogte van het aantal hulpverleners voor wie dit het geval is. De provincie geeft aan dat er in elk geval geen sprake zal zijn van (gedwongen) ontslag.
Ook heeft de provincie Utrecht van Trajectum geen signalen ontvangen dat er ontslagen zullen vallen.
Kunt u aangeven hoeveel andere Bureaus Jeugdzorg minder subsidie hebben gekregen dan in 2009? Wat zijn de gevolgen voor deze Bureaus Jeugdzorg?
Zoals in eerdere beantwoording van kamervragen gemeld (d.d. 26 maart 2010), is het de verantwoordelijkheid van de provincies om middelen beschikbaar te stellen voor bureau jeugdzorg. Provincies informeren mij na afloop van elk jaar over de besteding van de doeluitkering.
Zijn er al provincies die afspraken gemaakt hebben met gemeenten hoe gemeenten intensief ambulante hulpverlening kunnen inschakelen zonder indicatie van Bureau Jeugdzorg? Zo ja, kunt u aangeven hoeveel gemeenten al zo werken? Zo nee, hoe gaat u stimuleren dat gemeenten dit meer gaan doen?
Zoals ik u in eerdere antwoorden heb laten weten (d.d. 26 maart 2010), is het maken van afspraken over intensief ambulante hulptrajecten en andere vormen van zorg een verantwoordelijkheid van de provincies. Over de inhoud van deze afspraken is op centraal niveau op dit moment geen informatie beschikbaar.
De provincies informeren mij voor 1 oktober over de uitvoering van het Afsprakenkader. Zoals toegezegd in het algemeen overleg van 11 mei jongstleden zal ik uw Kamer na ontvangst van deze gegevens zo spoedig mogelijk hierover informeren.
Is het waar dat Bureau Jeugdzorg Utrecht onder aangescherpt toezicht staat? Kunt u aangeven wat hieronder precies wordt verstaan, en wat de gevolgen hiervan zijn?1
De provincie Utrecht zal de komende tijd het toezicht op bureau jeugdzorg verscherpen. Dit houdt in dat alle stukken die naar de Raad van Toezicht gaan ook aan de provincie Utrecht worden gezonden.
Is het waar dat de financiering voor de Deltamethode ontoereikend is? Zo ja, wat voor gevolgen heeft dit op de caseload van gezinsvoogden in het hele land?
Het bestaande normtarief voor de uitvoering van een maatregel van gezinsvoogdij volgens de Deltamethode is op 1 januari 2008 in werking getreden. Dit normtarief is vastgesteld na een uitgebreid en gedegen kostprijsonderzoek en met medewerking en instemming van de MOgroep Jeugdzorg en het IPO. Het normtarief is gebaseerd op een gemiddelde caseload van 1:15. Door de MOgroep Jeugdzorg zijn in juli 2009 signalen afgegeven dat het normtarief voor het jaar 2008 ontoereikend zou zijn en dat sprake is van tekorten in de exploitatie in 2008.
Het staat nog niet vast dat er inderdaad sprake is van een structureel tekort in de jeugdbescherming en zo ja, of dit tekort veroorzaakt wordt door een te laag normtarief. Met IPO en MOgroep Jeugdzorg is dan ook afgesproken dat onafhankelijk onderzoek wordt gedaan naar het normtarief jeugdbescherming. Dit onderzoek is inmiddels gestart en zal nog vóór de zomer 2010 worden afgerond.
Vooralsnog houd ik vast aan de met het IPO en MOgroep Jeugdzorg afgesproken gemiddelde caseload voor gezinsvoogdijwerkers van 1:15. Met deze caseload is uitvoering gegeven aan de ambitie zoals die geformuleerd is in het kader van het programma Beter Beschermd.
Wat gaat u eraan doen dat de gezinsvoogden op een gemiddelde caseload van 15 gezinnen blijven zodat zij de Deltamethode naar behoren kunnen uitvoeren?
Zie antwoord vraag 7.