Het bericht 'Toegankelijkheid musea onder druk door achterblijvende overheidssubsidies' |
|
Jorien Wuite (United Democrats) |
|
Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Toegankelijkheid musea onder druk door achterblijvende overheidssubsidies»?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat veel musea in de coronacrisis flink hebben moeten interen op reserves en van de financiële problemen die musea ondervinden door stijgende lasten en oplopende inflatie?2
De signalen dat sommige musea financieel kwetsbaar zijn hebben mij bereikt. De museumsector als geheel toont een divers beeld, waarbij er gelukkig ook musea zijn die er sinds corona weer heel goed voor staan. De oorzaken en de mate waarin musea te maken krijgen met financiële tegenslagen, lopen uiteen. Bezoek weet de weg naar musea over het algemeen weer te vinden, maar bij een deel van de musea zijn de aantallen nog steeds niet terug op het oude niveau. Dit resulteert in lagere eigen inkomsten. De stijgende lasten en oplopende inflatie zijn bij alle musea voelbaar. Wel kan het ene museum deze lastenverzwaring beter opvangen dan het andere museum. De rijkgesubsidieerde musea staan er op dat gebied gemiddeld beter voor.
Deelt u de zorg dat de financiële druk zal leiden tot verhoogde toegangsprijzen waardoor de toegankelijkheid van musea onder druk komt te staan, dit terwijl de maatschappelijke functie van musea onmisbaar is?
Ik ben het met u eens dat de maatschappelijk functie van musea onmisbaar is. Als zelfstandige instellingen is het aan de musea zelf om de toegangsprijs te bepalen voor entreetickets. Zij kunnen hierbij voor specifieke doelgroepen in prijs differentiëren om het museum toegankelijk te houden. De eigen inkomsten uit kaartverkoop zijn belangrijk voor een gezonde bedrijfsvoering. Uit de Museumcijfers 2022 blijkt dat de bezoekersaantallen bijna terug zijn op het niveau van voor de coronapandemie.
Hoe blijft u zich inzetten om de musea voor iedereen toegankelijk te houden, gezien de financiële druk op toegangsprijzen, zonder dat dit ten koste gaat van vernieuwing en het innovatievermogen van musea? Bent u hierover in gesprek met zowel grote als kleine musea?
Ik vind het essentieel dat musea toegankelijk zijn en blijven innoveren. Dankzij visitatierapporten, monitorgesprekken met de rijksgefinancieerde musea en structureel contact met de Museumvereniging houden we de vinger aan de pols in de museumsector. In de periode 2025–2028 is er opnieuw ruimte beschikbaar voor regionale musea in de culturele basisinfrastructuur. Twaalf musea, één per provincie, komen hierdoor in aanmerking voor een aanvullende subsidie van het Rijk. Daarnaast ondersteunt het Mondriaan Fonds via diverse regelingen vernieuwing bij musea. Ik denk hierbij aan het stimuleren van aankopen, collectiemobiliteit, en innovatieve ideeën omtrent de presentatie van collecties en samenwerkingen met het publiek. De RCE zet zich in voor ondersteunen van kostbare tentoonstellingen door de uitvoering van de indemniteitsregeling en ondersteunt de collectiebeheerders met kennis, onderzoek en advies. Deze voorzieningen zijn uiteraard beschikbaar voor alle musea, van groot tot klein. We hebben daarbij zeker ook oog voor de specifieke situatie bij kleine musea. Zo organiseert de RCE speciale activiteiten voor kleine en lokale musea en staan we in contact met het Landelijk Contact Museumconsulenten. Verder werk ik in mijn cultuurbeleid nauw samen met de andere overheden. In het overleg met IPO, VNG en de cultuurregio’s evenals in de cultuurconvenanten die ik sluit met andere overheden, vraag ik aandacht voor toegankelijkheid van cultuur.
Kunt u gelet op de financiële feiten in gesprek treden met de Minister van Financiën om verschraling in de museasector te voorkomen en de toegankelijkheid en maatschappelijke functie te bewaken van zowel grote als kleine musea?
Ik zet me op verschillende manieren in voor de sector als geheel. Dit is echter wel een gedeelde verantwoordelijkheid met spelers in het museumveld en medeoverheden. De inzet van middelen door gemeenten en provincies is uiteraard aan deze overheden. Zij zijn voor veel musea de belangrijkste subsidient. Het subsidieplafond van de Rijksmusea is vastgelegd in de Erfgoedwet. Daarnaast ondersteun ik de cultuurfondsen en zet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zich in voor het behoud en beheer van collecties en de maatschappelijke rol van alle musea.
Het bericht ‘Eilandsraad Sint Eustatius voelt zich gechanteerd door Den Haag’ |
|
Jorien Wuite (United Democrats) |
|
Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Eilandsraad Sint Eustatius voelt zich gechanteerd door Den Haag» (Dossierkoninkrijksrelaties.nl, 28 september 2022)1 en het bericht van de BES Reporter «Reuben Merkman: Dysfunctional Government and the moving of goalposts hamper return to democracy on St. Eustatius.»2?
Ja, hiermee ben ik bekend.
Kunt u een feitenrelaas geven over de wijze waarop het proces en de start van de volgende fase voor het herstel van voorzieningen en de democratie op Sint Eustatius met de aanstelling van twee gedeputeerden is verlopen?
De voorhangprocedure van het koninklijk besluit (KB) startte op 8 juli 2022 en liep in verband met het zomerreces tot 28 september.
In de nota van toelichting op het KB heb ik aangegeven dat aan de voorwaarden voor het ingaan van fase 2.0 zou zijn voldaan ten tijde van het tekenen van het KB. De laatste vier verordeningen en één besluit zouden voor het zomerreces – en daarmee ten minste vóór de ondertekening van het KB – worden vastgesteld en in werking treden.
Bovenstaande afspraak is gemaakt tussen regeringscommissaris en de eilandsraad tijdens het mediationtraject en ook met een raadsbesluit door de eilandsraad bekrachtigd.
Op 13 september werd mijn ministerie per mail geïnformeerd dat de vier verordeningen nog niet waren aangenomen. In vervolg hierop zijn gesprekken gevoerd met de regeringscommissaris en heeft de regeringscommissaris ook met de eilandsraad hierover gesproken.
Op donderdag 22 september heeft mijn ministerie met leden van de eilandsraad gesproken over de situatie. Er is aangegeven dat het KB geen doorgang kon vinden zonder de vaststelling van de verordeningen, omdat aan de voorwaarden en aan de situatie – zoals in het KB opgenomen – moet zijn voldaan.
In de bespreking met de eilandsraad zijn twee routes aan de orde geweest:
meer tijd nemen om de verordeningen aan te nemen. Het KB zou dan worden gepauzeerd tot de verordeningen zijn aangenomen, waarna de benoeming ca 1 week daarna zou kunnen plaatsvinden.
de verordeningen voor afloop van de voorhangprocedure alsnog vast te stellen en in werking laten treden. De gedeputeerden zouden dan alsnog begin oktober kunnen worden benoemd.
De eilandsraad heeft gekozen voor de tweede route.
Bent u van mening dat de verwachtingen en voorwaarden voor het verloop van het transitieproces transparant zijn? Zo nee, wat dient er te gebeuren om dit voor het verdere versnelde herstel te verbeteren?
Ja, ik ben van mening dat het verloop van het transitieproces transparant is geweest. Zo heeft de regeringscommissaris in 2021 technische briefings gehouden waarin de eilandsraad werd geïnformeerd over de criteria van de tweede fase en verder. Het bespreken van de voorwaarden was tevens onderdeel van het mediationtraject tussen de regeringscommissaris en de eilandsraad. Daarnaast heb ik zowel in de nota van toelichting, als in de negende voortgangsrapportage de voortgang op de criteria beschreven en bovengenoemde toezegging gedeeld.
Bent u van mening dat er aan de zijde van uw Ministerie en het bestuur van Sint Eustatius fouten zijn gemaakt? Zo ja, welke en hoe kan e.e.a. qua procesafspraken en verwachtingen, zoals ook door de Algemene Rekenkamer is gesignaleerd, verder worden verbeterd? Zo nee, waarom niet?
De verordeningen zijn later dan voorzien naar de eilandsraad gestuurd, waardoor agendering voor het zomerreces niet mogelijk was. Er was echter voldoende tijd om deze nog te agenderen voor het einde van de voorhangprocedure. Eén verordening is betrekkelijk laat aangeboden aan de eilandsraad, waardoor de vaststellingsprocedure erg kort was.
Ik meen dat de afspraken en verwachtingen rond de voorwaarden van het bereiken van fase 2.0 helder waren. Een aandachtspunt dat ik meeneem voor het verdere proces is dat de verwachtingen gedurende het KB-proces over en weer beter worden afgestemd, zodat het voor alle partijen duidelijk zal zijn welke acties er op welk moment genomen moeten worden. Wat betreft fase 2.1 en fase 2.2 zal ik constructief en actief met de regeringscommissaris en de eilandsraad de noodzakelijke stappen gaan zetten. Dit in het belang van de afronding van de bestuurlijke ingreep en ten dienste van goed bestuur voor de burgers van Sint Eustatius.
Bent u bekend met de motie van de Eilandsraad lid Koos Sneek, die zijn afkeuring uitspreekt over de handelwijze van het Ministerie? Hoe beoordeelt u deze motie en bent u voornemens hierop te reageren? Zo nee, waarom niet?
Ik ben bekend met de motie. Ik betreur het dat 4 van de 5 eilandsraadsleden het proces van het KB niet als goed hebben ervaren. Ik vind het daarom des te meer belangrijk om gezamenlijk met de regeringscommissarissen, de eilandsraad en de recentelijk geïnstalleerde gedeputeerden vooruit te kijken en ons te richten op de volgende fase van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. In de gesprekken tussen mijn ministerie en de gedeputeerden is deze gezamenlijke wens ook geuit en vastgesteld dat goede samenwerking voorop staat.
Heeft u inmiddels een kennismakingsgesprek gehad met de gedeputeerden? Zo ja, welke onderwerpen zijn hier besproken en welke afspraken zijn er eventueel gemaakt?
Ik heb op de dag van de benoeming (4 oktober jl.) een kennismakingsgesprek gehad met de gedeputeerden. Ik kijk terug op een positief en constructief gesprek. Enkele relevante onderwerpen, zoals goed bestuur en natuurbehoud op de eilanden, zijn kort besproken maar het gesprek stond met name in het teken van kennismaking. In de reguliere bestuurlijke overleggen zal ik meer inhoudelijke gesprekken gaan voeren met de gedeputeerden.
Het bericht 'Toegankelijkheid musea onder druk door achterblijvende overheidssubsidies' |
|
Jorien Wuite (United Democrats) |
|
Gunay Uslu (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Toegankelijkheid musea onder druk door achterblijvende overheidssubsidies»?1
Ja.
Bent u op de hoogte van het feit dat veel musea in de coronacrisis flink hebben moeten interen op reserves en van de financiële problemen die musea ondervinden door stijgende lasten en oplopende inflatie?2
De signalen dat sommige musea financieel kwetsbaar zijn hebben mij bereikt. De museumsector als geheel toont een divers beeld, waarbij er gelukkig ook musea zijn die er sinds corona weer heel goed voor staan. De oorzaken en de mate waarin musea te maken krijgen met financiële tegenslagen, lopen uiteen. Bezoek weet de weg naar musea over het algemeen weer te vinden, maar bij een deel van de musea zijn de aantallen nog steeds niet terug op het oude niveau. Dit resulteert in lagere eigen inkomsten. De stijgende lasten en oplopende inflatie zijn bij alle musea voelbaar. Wel kan het ene museum deze lastenverzwaring beter opvangen dan het andere museum. De rijkgesubsidieerde musea staan er op dat gebied gemiddeld beter voor.
Deelt u de zorg dat de financiële druk zal leiden tot verhoogde toegangsprijzen waardoor de toegankelijkheid van musea onder druk komt te staan, dit terwijl de maatschappelijke functie van musea onmisbaar is?
Ik ben het met u eens dat de maatschappelijk functie van musea onmisbaar is. Als zelfstandige instellingen is het aan de musea zelf om de toegangsprijs te bepalen voor entreetickets. Zij kunnen hierbij voor specifieke doelgroepen in prijs differentiëren om het museum toegankelijk te houden. De eigen inkomsten uit kaartverkoop zijn belangrijk voor een gezonde bedrijfsvoering. Uit de Museumcijfers 2022 blijkt dat de bezoekersaantallen bijna terug zijn op het niveau van voor de coronapandemie.
Hoe blijft u zich inzetten om de musea voor iedereen toegankelijk te houden, gezien de financiële druk op toegangsprijzen, zonder dat dit ten koste gaat van vernieuwing en het innovatievermogen van musea? Bent u hierover in gesprek met zowel grote als kleine musea?
Ik vind het essentieel dat musea toegankelijk zijn en blijven innoveren. Dankzij visitatierapporten, monitorgesprekken met de rijksgefinancieerde musea en structureel contact met de Museumvereniging houden we de vinger aan de pols in de museumsector. In de periode 2025–2028 is er opnieuw ruimte beschikbaar voor regionale musea in de culturele basisinfrastructuur. Twaalf musea, één per provincie, komen hierdoor in aanmerking voor een aanvullende subsidie van het Rijk. Daarnaast ondersteunt het Mondriaan Fonds via diverse regelingen vernieuwing bij musea. Ik denk hierbij aan het stimuleren van aankopen, collectiemobiliteit, en innovatieve ideeën omtrent de presentatie van collecties en samenwerkingen met het publiek. De RCE zet zich in voor ondersteunen van kostbare tentoonstellingen door de uitvoering van de indemniteitsregeling en ondersteunt de collectiebeheerders met kennis, onderzoek en advies. Deze voorzieningen zijn uiteraard beschikbaar voor alle musea, van groot tot klein. We hebben daarbij zeker ook oog voor de specifieke situatie bij kleine musea. Zo organiseert de RCE speciale activiteiten voor kleine en lokale musea en staan we in contact met het Landelijk Contact Museumconsulenten. Verder werk ik in mijn cultuurbeleid nauw samen met de andere overheden. In het overleg met IPO, VNG en de cultuurregio’s evenals in de cultuurconvenanten die ik sluit met andere overheden, vraag ik aandacht voor toegankelijkheid van cultuur.
Kunt u gelet op de financiële feiten in gesprek treden met de Minister van Financiën om verschraling in de museasector te voorkomen en de toegankelijkheid en maatschappelijke functie te bewaken van zowel grote als kleine musea?
Ik zet me op verschillende manieren in voor de sector als geheel. Dit is echter wel een gedeelde verantwoordelijkheid met spelers in het museumveld en medeoverheden. De inzet van middelen door gemeenten en provincies is uiteraard aan deze overheden. Zij zijn voor veel musea de belangrijkste subsidient. Het subsidieplafond van de Rijksmusea is vastgelegd in de Erfgoedwet. Daarnaast ondersteun ik de cultuurfondsen en zet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zich in voor het behoud en beheer van collecties en de maatschappelijke rol van alle musea.
Het bericht ‘Eilandsraad Sint Eustatius voelt zich gechanteerd door Den Haag’ |
|
Jorien Wuite (United Democrats) |
|
Alexandra van Huffelen (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
Bent u bekend met het bericht «Eilandsraad Sint Eustatius voelt zich gechanteerd door Den Haag» (Dossierkoninkrijksrelaties.nl, 28 september 2022)1 en het bericht van de BES Reporter «Reuben Merkman: Dysfunctional Government and the moving of goalposts hamper return to democracy on St. Eustatius.»2?
Ja, hiermee ben ik bekend.
Kunt u een feitenrelaas geven over de wijze waarop het proces en de start van de volgende fase voor het herstel van voorzieningen en de democratie op Sint Eustatius met de aanstelling van twee gedeputeerden is verlopen?
De voorhangprocedure van het koninklijk besluit (KB) startte op 8 juli 2022 en liep in verband met het zomerreces tot 28 september.
In de nota van toelichting op het KB heb ik aangegeven dat aan de voorwaarden voor het ingaan van fase 2.0 zou zijn voldaan ten tijde van het tekenen van het KB. De laatste vier verordeningen en één besluit zouden voor het zomerreces – en daarmee ten minste vóór de ondertekening van het KB – worden vastgesteld en in werking treden.
Bovenstaande afspraak is gemaakt tussen regeringscommissaris en de eilandsraad tijdens het mediationtraject en ook met een raadsbesluit door de eilandsraad bekrachtigd.
Op 13 september werd mijn ministerie per mail geïnformeerd dat de vier verordeningen nog niet waren aangenomen. In vervolg hierop zijn gesprekken gevoerd met de regeringscommissaris en heeft de regeringscommissaris ook met de eilandsraad hierover gesproken.
Op donderdag 22 september heeft mijn ministerie met leden van de eilandsraad gesproken over de situatie. Er is aangegeven dat het KB geen doorgang kon vinden zonder de vaststelling van de verordeningen, omdat aan de voorwaarden en aan de situatie – zoals in het KB opgenomen – moet zijn voldaan.
In de bespreking met de eilandsraad zijn twee routes aan de orde geweest:
meer tijd nemen om de verordeningen aan te nemen. Het KB zou dan worden gepauzeerd tot de verordeningen zijn aangenomen, waarna de benoeming ca 1 week daarna zou kunnen plaatsvinden.
de verordeningen voor afloop van de voorhangprocedure alsnog vast te stellen en in werking laten treden. De gedeputeerden zouden dan alsnog begin oktober kunnen worden benoemd.
De eilandsraad heeft gekozen voor de tweede route.
Bent u van mening dat de verwachtingen en voorwaarden voor het verloop van het transitieproces transparant zijn? Zo nee, wat dient er te gebeuren om dit voor het verdere versnelde herstel te verbeteren?
Ja, ik ben van mening dat het verloop van het transitieproces transparant is geweest. Zo heeft de regeringscommissaris in 2021 technische briefings gehouden waarin de eilandsraad werd geïnformeerd over de criteria van de tweede fase en verder. Het bespreken van de voorwaarden was tevens onderdeel van het mediationtraject tussen de regeringscommissaris en de eilandsraad. Daarnaast heb ik zowel in de nota van toelichting, als in de negende voortgangsrapportage de voortgang op de criteria beschreven en bovengenoemde toezegging gedeeld.
Bent u van mening dat er aan de zijde van uw Ministerie en het bestuur van Sint Eustatius fouten zijn gemaakt? Zo ja, welke en hoe kan e.e.a. qua procesafspraken en verwachtingen, zoals ook door de Algemene Rekenkamer is gesignaleerd, verder worden verbeterd? Zo nee, waarom niet?
De verordeningen zijn later dan voorzien naar de eilandsraad gestuurd, waardoor agendering voor het zomerreces niet mogelijk was. Er was echter voldoende tijd om deze nog te agenderen voor het einde van de voorhangprocedure. Eén verordening is betrekkelijk laat aangeboden aan de eilandsraad, waardoor de vaststellingsprocedure erg kort was.
Ik meen dat de afspraken en verwachtingen rond de voorwaarden van het bereiken van fase 2.0 helder waren. Een aandachtspunt dat ik meeneem voor het verdere proces is dat de verwachtingen gedurende het KB-proces over en weer beter worden afgestemd, zodat het voor alle partijen duidelijk zal zijn welke acties er op welk moment genomen moeten worden. Wat betreft fase 2.1 en fase 2.2 zal ik constructief en actief met de regeringscommissaris en de eilandsraad de noodzakelijke stappen gaan zetten. Dit in het belang van de afronding van de bestuurlijke ingreep en ten dienste van goed bestuur voor de burgers van Sint Eustatius.
Bent u bekend met de motie van de Eilandsraad lid Koos Sneek, die zijn afkeuring uitspreekt over de handelwijze van het Ministerie? Hoe beoordeelt u deze motie en bent u voornemens hierop te reageren? Zo nee, waarom niet?
Ik ben bekend met de motie. Ik betreur het dat 4 van de 5 eilandsraadsleden het proces van het KB niet als goed hebben ervaren. Ik vind het daarom des te meer belangrijk om gezamenlijk met de regeringscommissarissen, de eilandsraad en de recentelijk geïnstalleerde gedeputeerden vooruit te kijken en ons te richten op de volgende fase van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. In de gesprekken tussen mijn ministerie en de gedeputeerden is deze gezamenlijke wens ook geuit en vastgesteld dat goede samenwerking voorop staat.
Heeft u inmiddels een kennismakingsgesprek gehad met de gedeputeerden? Zo ja, welke onderwerpen zijn hier besproken en welke afspraken zijn er eventueel gemaakt?
Ik heb op de dag van de benoeming (4 oktober jl.) een kennismakingsgesprek gehad met de gedeputeerden. Ik kijk terug op een positief en constructief gesprek. Enkele relevante onderwerpen, zoals goed bestuur en natuurbehoud op de eilanden, zijn kort besproken maar het gesprek stond met name in het teken van kennismaking. In de reguliere bestuurlijke overleggen zal ik meer inhoudelijke gesprekken gaan voeren met de gedeputeerden.