Het bericht 'Germany unsure if Orbán fit to be ‘EU president’' |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Tom van der Lee (GL), Kati Piri (PvdA), Laurens Dassen (Volt), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»»?1 Bent u bekend met het rapport van het Meijers Committee?2
Ja.
Wat is uw oordeel over het aanstaande voorzitterschap van Hongarije?
Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) schrijft voor dat het voorzitterschap van de Raadsformaties volgens een toerbeurtsysteem wordt uitgeoefend op basis van gelijkheid (artikel 16, lid 9, VEU).3 Volgens de gemaakte afspraken over welk land wanneer voorzitter wordt (Raadsbesluit 2016/1316) Hongarije tussen 1 juli en 31 december 2024 het EU-voorzitterschap. Aan het EU-voorzitterschap is een aantal verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden die onder meer voortvloeien uit het Reglement van Orde van de Raad, waaronder het waarborgen van de continuïteit van de Europese agenda en het opereren als honest broker. Het kabinet zal in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije deze verantwoordelijkheden nakomt. Het kabinet zal daarbij onverminderd blijven inzetten op een effectieve en duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije. Het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap doet niets af aan deze inzet.
Vertrouwt u erop dat Hongarije, waar corruptie en fraude een bekend probleem zijn, zorgvuldig om zal gaan met de financiering van het voorzitterschap?
De kosten van het EU-voorzitterschap worden gedeeltelijk gedekt door de begroting van de Raad. Het kabinet heeft vertrouwen in de bestaande waarborgen tegen corruptie en fraude, zoals o.a. de mogelijkheid van onderzoek door het fraudebestrijdingsbureau OLAF en de regels opgenomen in het Financieel Reglement van de EU. Voor zover de kosten niet gedekt worden door de begroting van de Raad, is Hongarije zelf verantwoordelijk voor de financiering van het EU-voorzitterschap. In algemene zin worden lidstaten aangemoedigd dit op transparante en zorgvuldige wijze te doen.4 Het kabinet zal het belang hiervan onderstrepen indien het hiertoe een concrete aanleiding ziet.
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat een land dat de Europese waarden niet respecteert en waar een artikel 7 procedure tegen loopt, het voorzitterschap van de Raad op zich neemt? Deelt u de zorgen dat dit grote gevolgen kan hebben voor de Europese rechtsstaat in zijn geheel?
Het is ongemakkelijk dat een land dat kampt met substantiële problemen op het terrein van de waarden van de Unie en bovendien regelmatig niet handelt in de geest van het Europees Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) voorzitter wordt van de EU. Gelet op de verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden aan het voorzitterschap, kunnen de problemen in Hongarije op het terrein van de waarden van de Unie een negatieve weerslag hebben op de samenwerking met andere lidstaten in de Raad en op de samenwerking tussen de Raad en andere EU-instellingen. Meer specifiek vormt het Hongaarse EU-voorzitterschap een potentieel risico voor de continuïteit en de neutrale behandeling van (een gedeelte van) de Europese rechtsstaatsagenda. Dit geldt met name voor de Artikel 7 procedure en de rechtsstaatsdialogen, waarvoor bovendien geen vaste termijnen zijn vastgelegd en waarbij het EU-voorzitterschap dus invloed zou kunnen uitoefenen op de agendering. Het kabinet blijft er onverminderd op inzetten dat de uitstaande rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije effectief en duurzaam worden geadresseerd. Zie voor een toelichting over de stand van zaken rondom de toepassing van het financiële EU-rechtsstaatinstrumentarium in Hongarije en de Nederlandse positie ter zake de Kamerbrief van dinsdag 13 juni jl.
Deelt u ook de zorgen dat dit gevolgen kan hebben voor het Europese meerjarig financieel kader (MFK), waar in de periode van het Hongaars voorzitterschap de onderhandelingen weer over zullen beginnen? Deelt u de zorg dat de door dit kabinet zo gewenste koppeling tussen het MFK en de rechtsstaat in die periode onklaar gemaakt kan worden?
In het huidige MFK-akkoord is vastgelegd dat de Europese Commissie voor 1 juli 2025 een voorstel zal presenteren voor het volgende MFK. Dat voorstel verwacht ik in de eerst helft van 2025, dus na het EU-voorzitterschap van Hongarije. De ambtelijke behandeling van de voorstellen zal waarschijnlijk in de tweede helft van 2025 starten. De koppeling tussen de ontvangsten uit de EU-begroting en de eerbiediging van de rechtsstaat is vastgelegd in de MFK-rechtsstaatverordening. Die koppeling kan niet door het EU-voorzitterschap zelfstandig onklaar gemaakt worden.
Deelt u de zorgen dat het voorzitterschap van Hongarije gevolgen zal hebben voor de Europese solidariteit richting Oekraïne?
Voor het gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid geldt bij besluitvorming in de regel unanimiteit. Zie voor de opstelling van Hongarije ten aanzien van Oekraïne en de Nederlandse inzet hierop de beantwoording van schriftelijke vragen van 20 april jl.5
Bent u bereid u aan te sluiten bij Duitsland, dat zich al heeft uitgesproken tegen het Hongaarse voorzitterschap?
Het kabinet herkent zich, zoals ook toegelicht in de beantwoording van vraag twee en vier, in het ongemak dat ook spreekt uit de door EU Observer aangehaalde citaten van de Duitse Minister voor Europese Zaken Lührmann. Het kabinet beschikt niet over informatie dat Duitsland zich zou hebben uitgesproken tegen het Hongaarse EU-voorzitterschap. Zoals ook toegelicht in de beantwoording van vragen twee en vier zal het kabinet in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije de verantwoordelijkheden die aan het EU-voorzitterschap verbonden zijn zal nakomen.
Bent u bereid als standpunt in te nemen dat Hongarije, zolang president Orbán de zorgen van de Europese Commissie op het gebied van rechtsstaat en corruptiebestrijding niet voldoende geadresseerd heeft, geen EU-voorzitter kan worden wat Nederland betreft, en dat standpunt ook consequent uit te dragen in de verschillende Raden en werkgroepen waar dit opportuun is? Bent u ook bereid dit standpunt publiek uit te dragen?
Het kabinet gaat uit van de in de Verdragen gemaakte afspraken over de invulling van het toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid, zoals toegelicht in de beantwoording van vraag twee, en hecht eraan deze afspraken te respecteren. Verwacht wordt dat er geen steun zal bestaan in de Raad om het Raadsbesluit 2016/1316 aan te passen. Een eventueel voorstel daartoe van Nederland, kan de Nederlandse positie in de Raad in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap ondermijnen. Zoals ook toegelicht in de beantwoording van vraag twee en vier zal het kabinet onverminderd blijven inzetten op een effectieve en duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije.
Bent u bereid dit onderwerp te agenderen voor de eerstvolgende (informele) Raad Algemene Zaken?
Zie antwoord op vraag 8.
Kunt u deze vragen voor 15 juni beantwoorden?
Ja.
Het wetsvoorstel wat het verkrijgen van Servisch burgerschap makkelijker zou maken voor Russen. |
|
Kati Piri (PvdA), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Serbia stalls plan to ease citizenship rules or Russians amid EU backlash?»1
Ja.
Hoe beoordeelt u het feit dat er in Servië een wetsvoorstel ligt dat het voor o.a. Russen die slechts één jaar in loondienst, als zzp’er of als ondernemer in Servië werken mogelijk maakt om het Servisch burgerschap te krijgen? Welke veiligheidsrisico’s ziet u als de invoering van de wet wordt doorgezet?
De Commissie heeft Servië aangesproken op het wetsvoorstel. Als de wet aangenomen wordt, kan dit gevolgen hebben voor de veiligheid van lidstaten, aangezien daarmee visumvrij reizen naar de EU mogelijk wordt voor Russen en andere nationaliteiten die Servisch burgerschap krijgen. Indien de invoering van deze wet leidt tot een toegenomen dreiging voor de veiligheid van de lidstaten kan de Commissie besluiten visumvrij reizen voor Servische paspoorthouders op te schorten. Het kabinet verwelkomt de scherpe reactie van de Commissie en volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Wat is de huidige status van deze wet?
De behandeling van het wetsvoorstel is door het Servische parlement aangehouden. Het is nog onduidelijk of en zo ja, wanneer het voorstel in behandeling zal worden genomen.
Hoeveel Russen wonen op dit moment in Servië die door de genoemde wetswijziging nu of over een jaar in aanmerking komen voor Servisch staatsburgerschap als de wet nu in werking zou treden?
De Servische regering deelt geen officiële cijfers over het aantal Russen woonachtig in Servië. Schattingen lopen uiteen van 150.000 tot 250.000 Russen die op meer of minder permanente basis in Servië verblijven. De Servische overheid gaf in 2022 12.593 werkvisa af aan Russische burgers. Dit jaar zijn tot en met april meer dan 4500 werkvisa verstrekt. Het is waarschijnlijk dat het grootste deel van de in Servië woonachtige Russen er verblijft op Servische toeristenvisa. Die groep kan na deze wetswijziging geen aanspraak maken op staatsburgerschap na een jaar.
Hoe beoordeelt u de mogelijkheid dat een nieuwe stroom Russische burgers naar Servië zou verhuizen, waartoe op sociale media kanalen al wordt opgeroepen, om zich na een jaar over Europa te verspreiden?
Indien de wet wordt aangenomen zou de situatie kunnen ontstaan dat het aantal Russische burgers dat naar Servië verhuist toeneemt. De mate waarin dit zou kunnen gebeuren is moeilijk te voorspellen. Het kabinet blijft de ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet volgen.
Is er sprake geweest van Russische invloed bij de ontwikkeling van dit wetsvoorstel?
Daar heeft het kabinet geen aanwijzingen voor.
Sluit u zich aan bij het standpunt van de Europese Commissie dat een dergelijke wet de consequentie heeft dat visumvrij reizen voor Servische burgers wordt opgeheven en bent u bereid zich er persoonlijk hard voor te maken dat het opheffen van visumvrij reizen een consequentie is als deze wet toch in werking dreigt te treden?
Zie het antwoord op vraag 2.
Welke stappen kunnen er nog bilateraal of op Europese Unie (EU)-niveau genomen worden om aan Servië duidelijk te maken dat een dergelijke wet onwenselijk is?
Het aannemen van een dergelijke wet zou in de ogen van het kabinet evident een stap in de verkeerde richting zijn. Zaken die raken aan migratie en burgerschap vallen onder andere onder het «fundamentals» cluster van het EU toetredingsproces van kandidaat-lidstaten. Negatieve ontwikkelingen op dit onderwerp kunnen de EU toetreding van kandidaat-lidstaten afremmen. Volledige aansluiting bij het EU visumbeleid is uiteindelijk een voorwaarde voor toetreding van een kandidaat-lidstaat.
Het kabinet spreekt Servië in bilaterale contacten aan op stappen die haaks staan op de EU-ambitie van het land. Zo ook op deze wet. In Europees verband spoort het kabinet de Commissie en andere Europese lidstaten aan dit ook doen. Daarnaast is tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 maart door EU lidstaten overeenstemming bereikt over de noodzaak om tot een herziening van criteria voor visumvrijstelling en de criteria voor opschorting te komen, en is er brede steun voor een verbeterde monitoring van visumvrije landen. Nederland zet zich in om de effectiviteit van het visum noodremmechanisme te vergroten.
Op welke manieren wordt er op bilateraal en op EU-niveau gesproken met de Servische regering om een nieuwe lijn te kiezen in haar relatie met Rusland?
Zie het antwoord op vraag 8.
Hoe wordt de druk vergroot op Servië om sancties gezamenlijk met de EU tegen Rusland in te voeren?
Servië wordt zowel bilateraal, als in EU verband aangesproken op de noodzaak om zich gradueel aan te sluiten bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en daarmee ook het overnemen van EU sancties. Ook verwacht het kabinet dat Servië mogelijke omzeiling van sancties niet faciliteert. Op 11 mei bracht sanctiegezant van de EU, David O’Sullivan, tijdens een bezoek aan Belgrado dezelfde boodschap over aan de Servische president, premier en Minister van Buitenlandse Zaken.
Wordt er al toegewerkt naar een verbod op directe vluchten tussen Belgrado en Moskou?
EU-sancties verbieden geen vluchten van en naar Rusland van nationale luchtvaartmaatschappijen. De EU heeft Russische maatschappijen verbannen uit het luchtruim. Als tegenmaatregel heeft Rusland EU maatschappijen geweerd. Mocht Servië sancties invoeren, dan zal Air Serbia waarschijnlijk ook geweerd worden uit het Russische luchtruim. Servië heeft geen sancties ingevoerd tegen Rusland. Het kabinet blijft er bilateraal op aandringen dat Servië de sancties overneemt.
Wat is de stand van zaken wat betreft de uitvoering van motie van Wijngaarden c.s.2 waarin wordt opgeroepen om consequenties te verbinden aan het gebrekkige afstemmingspercentage van kandidaat-lidstaten met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU?
N.a.v. de motie van de heer Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2565) heeft het kabinet de Commissie verzocht om met voorstellen te komen op basis waarvan er consequenties binnen het uitbreidingsproces verbonden kunnen worden aan gebrekkige aansluiting bij het GBVB. N.a.v. de motie heb ik hier ook toe opgeroepen tijdens de Raad Algemene Zaken van 13 december 20223. In gesprekken geeft de Commissie aan extra aandacht te zullen besteden aan GBVB-aansluiting van kandidaat-lidstaten. Het kabinet zal hier dit najaar in haar kabinetsappreciatie over het jaarlijkse uitbreidingspakket van de Commissie bij stil staan.
Het bericht 'Ukraine accuses Hungary of funding Russian war crimes with energy deals' |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Ukraine accuses Hungary of funding Russian war crimes with energy deals»?1
Ja.
Hoe kijkt het kabinet naar de uitspraak van de President van Oekraïne die stelt dat Hongarije Russische oorlogsmisdaden sponsort? Deelt u die mening?
Uitspraken van de adviseur van de president van Oekraïne zijn voor zijn eigen rekening, daar zal ik niet op reageren. De EU heeft met steun van alle lidstaten sancties aangenomen om de energieafhankelijk van Rusland af te bouwen. Het besluit van Hongarije om energiedeals met Rusland te sluiten past niet bij deze ambitie.
Op welke manieren heeft het kabinet de problematische houding van Hongarije in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland aangekaart?
Het kabinet spreekt Hongarije zowel bilateraal, als in EU-verband aan op de onwenselijkheid de energieafhankelijkheid van Rusland in stand te houden en zal dit blijven doen. Nederland zal bij de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april as. opnieuw het belang van EU-eenheid jegens Rusland onderstrepen, inclusief het belang van het uitvoeren van EU beleid door álle lidstaten, in letter en geest.
Ziet het kabinet nieuwe momenten om Hongarije aan te spreken op haar goede (handels)relatie met Rusland? Zo ja, welke?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt het kabinet de mening dat de Hongaarse positie in dit conflict slecht is voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie (EU)?
Het kabinet is van mening dat de Unie is gebaat bij eenheid op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
Denkt het kabinet dat Hongarije een precedent schept voor EU-lidstaten of kandidaat-lidstaten om een krachtige en verenigde Europese respons op dreigingen te ondermijnen?
Hongarije geeft wat het kabinet betreft met zijn handelen, dat niet in de geest is van EU-beleid, niet het goede voorbeeld en draagt zo niet bij aan het uitstralen van EU-eenheid.
Welke stappen kan de EU komende periode zetten om Hongarije te laten afzien van nieuwe gasdeals met Rusland? Kan de toekenning van betalingen uit fondsen, leningen en subsidies rond bijvoorbeeld de energietransitie meer voorwaardelijk worden gemaakt aan het bevorderen van strategische autonomie door het afbouwen van afhankelijkheden van landen die een bedreiging voor de Europese veiligheid vormen? Is dit ook de inzet van het kabinet?
De gasdeal tussen Hongarije en Rusland is niet in strijd met EU-regelgeving, maar Hongarije handelt hiermee niet in de geest van het EU-beleid. Nederland zal Hongarije hierop blijven aanspreken, ook in EU-verband. Om aanspraak te maken op betalingen uit EU-fondsen, leningen en subsidies dient aan voorwaarden te worden voldaan. Het financiële instrumentarium biedt geen aanknopingspunten om voorwaarden te stellen om de uitkering van fondsen te koppelen aan het bevorderen van strategische autonomie.
Op welke manier kan de EU zichzelf sterker maken op gebied van Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid om dergelijke Hongaarse uitwassen tegen te gaan? Welke middelen heeft zij nu al om de druk op Hongarije te vergroten?
Het besluit van Hongarije is niet in strijd met Europese regelgeving. Omdat de gasdeal niet in de geest van de Europese regelgeving is, zal Nederland Hongarije in EU-verband hierop blijven aanspreken. Nederland zet zich daarnaast in, binnen de kaders van het coalitieakkoord, voor meer besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid binnen het Europees gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.
Welke invloed heeft de nieuwe deal voor de import van Russische olie op de Hongaarse energiemix? Betekent dit dat het land de komende jaren zijn gebruik van Russische olie de facto niet zal afbouwen?
De deal die Hongarije op 11 april sloot met Rusland, betreft een gasdeal en houdt in dat dat Hongarije meer Russisch gas mag afnemen dan reeds afgesproken in lange termijn gascontracten. Hongarije ontvangt reeds, op basis van de eerdere contracten, 80 à 85% van zijn gas uit Rusland. Dit kan nu dus nog meer worden. Daarnaast is afgesproken dat Hongarije via de Druzhba pijpleiding olie zal blijven ontvangen. Hoewel Hongarije ook nieuwe contracten met andere leveranciers heeft afgesloten en investeert in fossielvrije energie, laat de inhoud van de gasdeal zien dat Hongarije de energie-afhankelijk van Rusland nog niet in significante mate afbouwt. Het olie-importverbod uit het zesde sanctiepakket tegen Rusland geldt tijdelijk niet voor ruwe olie die via pijpleidingen uit Rusland in de lidstaten wordt geleverd, totdat de Raad besluit dat de betreffende verbodsbepalingen hierop van toepassing zijn. Hongarije handelt niet in de geest van het EU beleid door na te laten om actief in te zetten op alternatieve leveringen, opdat de invoer via pijpleidingen van ruwe olie uit Rusland zo spoedig mogelijk aan de verbodsbepalingen kan worden onderworpen.
Hoe verhouden de oliedeals zich tot het zesde sanctiepakket uit juni 2022, waarin Hongarije een uitzondering krijgt op het importverbod van Russische pijplijnolie onder voorwaarde dat het alle noodzakelijke maatregelen neemt om aan alternatieve leveranciers te komen?
Zie antwoord vraag 9.
Welke drukmiddelen ziet het kabinet om Hongarije aan te zetten tot naleving van de verplichting uit deze sanctieverordening (2022/876, 3 juni 2022, artikel 16)? Hoe bent u van plan deze in te zetten?
Het kabinet zal Hongarije blijven aanspreken op het belang van EU-eenheid jegens Rusland, zowel bilateraal als in EU verband, en het belang te handelen in de geest van het EU beleid om de energie-afhankelijkheid van Rusland af te bouwen.
Wat is de stand van zaken van de geplande Russisch-Servische interconnector voor aardolie? Zijn hier dit jaar verdere stappen in gezet?
Voor zover bekend zijn Hongarije en Servië het technisch ontwerp van de pijplijn nog aan het uitwerken en zijn er verder geen concrete stappen gezet.
Het artikel ‘Draagvlak voor hulp Oekraïense vluchtelingen in Slowakije staat onder druk’ |
|
Queeny Rajkowski (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Draagvlak voor hulp Oekraïense vluchtelingen in Slowakije staat onder druk»?1.
Ja.
Hoe kijkt u naar het bericht dat Slowakije erg kwetsbaar blijkt voor desinformatie vanuit Rusland? Hoe kijkt u hier naar de rol van sociale media in het verspreiden van desinformatie?
De verspreiding van Russische desinformatie wereldwijd is zorgelijk en zeker ook de verspreiding hiervan in EU lidstaten, waaronder Slowakije. Sociale media spelen een grote rol bij het verspreiden van desinformatie. Berichten als dit onderstrepen het belang om in EU-verband gezamenlijk op te trekken in het verhogen van de weerbaarheid tegen desinformatie.
Welke risico’s ziet u voor aankomende verkiezingen in het najaar in Slowakije en de toenemende verspreiding van desinformatie uit Rusland?
Het is aan de kiesgerechtigde Slowaken om een keus te maken bij de verkiezingen in dit najaar. Wel weten we dat desinformatie invloed kan hebben op de politieke keuzes die mensen maken. Ook in die zin is groeiende verspreiding van desinformatie in Slowakije zorgelijk.
Welke risico’s ziet u voor het functioneren van de EU als de pro-Russische partij van Robert Fico de verkiezingen wint in Slowakije aankomend najaar?
Mocht de partij van Robert Fico de aanstaande verkiezingen in Slowakije winnen, dan kunnen we verwachten dat dit de besluitvorming binnen de EU ten aanzien van steun aan Oekraïne en inzet jegens Rusland niet vergemakkelijkt. Nederland zal er ook in dat geval alles aan blijven doen EU-eenheid te blijven bewerkstelligen.
Wat wordt er in EU-verband gedaan om gezamenlijk op te trekken tegen Russische desinformatie in EU-lidstaten? Welke maatregelen worden genomen om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan? Bent u het ermee eens dat hier een belangrijke rol is weggelegd voor social media platformen aangezien hun digitale infrastructuur wordt gebruikt door kwaadwillenden om desinformatie te verspreiden? Zo ja, in hoeverre betrekt u social media bedrijven bij de aanpak van desinformatie? Zo nee, waarom niet?
De Europese Unie pakt desinformatie, of «Foreign Information Manipulation and Interference» (FIMI)2, afkomstig vanuit statelijke, of daaraan gelieerde, actoren aan, daar waar dit een risico vormt voor de nationale veiligheid. Voor het tegengaan van FIMI heeft de EU een instrumentarium ontwikkeld dat aangekondigd is in het Europees Democratie Actieplan.3 Hierbij horen nieuwe instrumenten die het mogelijk maken kosten te verhalen op actoren achter beïnvloedingsoperaties, de strategische communicatieactiviteiten van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) te versterken en FIMI inzichtelijk te maken. Verder wordt middels de wet inzake digitale diensten (DSA) een wettelijke basis gecreëerd voor een co-regulerende aanpak van de vernieuwde gedragscode tegen desinformatie. Hiermee spreekt de EU sociale media bedrijven aan op hun verantwoordelijkheid voor het tegengaan van FIMI. Bij het ontwikkelen van eventuele nieuwe instrumenten staat voor het kabinet het waarborgen van fundamentele rechten altijd voorop. Zie voor de aanpak in Nederland de «Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie»4, die uw Kamer op 23 december 2022 toeging.
Wat is de laatste stand van zaken van de herziening van de code of practice on online disinformation waar social media bedrijven zich aan hebben gecommitteerd in Europa? Heeft deze herziening reeds plaatsgevonden, zo ja wanneer en wat betekent dit concreet voor de aanpak van desinformatie van social media platformen? Zo nee, wanneer vindt deze herziening plaats?
Op 16 juni 2022 is de hernieuwde Praktijkcode tegen desinformatie gepubliceerd. Deze is ondertekend door 34 organisaties. Naast grote online platformen zoals Meta, Twitter en Google, hebben ook kleinere platformen, online advertentiebedrijven en fact-checkers zich aangesloten. Uw Kamer is op 29 november 2022 per brief geïnformeerd over de inhoud van deze praktijkcode en de concrete gevolgen ervan.5
Welke stappen moeten en kunnen volgens Nederland worden gezet in EU-verband om Russische desinformatie tegen te gaan? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
In EU verband wordt gewerkt aan meer coördinatie tussen EU-lidstaten en inzet van EU-instrumenten om gezamenlijk op te trekken tegen de verspreiding van Russische desinformatie. Nederland ondersteunt de FIMI Toolbox, en zet zich in voor de verdere ontwikkeling hiervan, met als doel verschillende EU instrumenten samen te brengen en antwoord te bieden tegen ongewenste buitenlandse inmenging in het informatie domein.
Meer dan 40% van de Slowaken zou stellen dat Slowakije geen financiële steun aan Oekraïne zou moeten verlenen, zijn vergelijkbare cijfers te zien in andere EU-lidstaten? Zo ja, in welke?
Nederland houdt geen totaaloverzicht bij van steun onder de bevolking in EU lidstaten voor financiële steun aan Oekraïne.
Hoe monitort u toenemende euroscepsis sinds de start van de oorlog in Oekraïne in Slowakije of in andere Centraal- of Oost-Europese landen?
De ambassades van Nederland in Slowakije en andere Centraal-Europese lidstaten houden de ontwikkelingen in hun respectievelijke landen in de gaten, waaronder hoe er onder de bevolking wordt gedacht over de oorlog in Oekraïne, steun voor de EU en democratische waarden in het algemeen. Hierbij kunnen vele factoren een rol spelen en is het niet eenvoudig de link te leggen tussen de oorlog in Oekraïne en al dan niet toenemende euroscepsis.
Heeft u de informatie dat er sprake is van toenemende Russische beïnvloeding en verspreiding van desinformatie bij aankomende verkiezingen van andere EU-lidstaten? Zijn er lidstaten die een verhoogd risico lopen op actieve buitenlandse beïnvloeding vanuit Rusland? Zo ja, welke?
Russische beïnvloeding en verspreiding van desinformatie rondom verkiezingen zijn fenomenen die al jaren bekend zijn en waar Nederland, ook in EU-verband, tegen optreedt. Er kan niet zo eenvoudig en eenduidig een lijst gemaakt worden met EU-lidstaten die een verhoogd risico lopen op buitenlandse beïnvloeding vanuit Rusland.
Het bericht 'Germany unsure if Orbán fit to be ‘EU president’' |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Tom van der Lee (GL), Kati Piri (PvdA), Laurens Dassen (Volt), Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»»?1 Bent u bekend met het rapport van het Meijers Committee?2
Ja.
Wat is uw oordeel over het aanstaande voorzitterschap van Hongarije?
Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) schrijft voor dat het voorzitterschap van de Raadsformaties volgens een toerbeurtsysteem wordt uitgeoefend op basis van gelijkheid (artikel 16, lid 9, VEU).3 Volgens de gemaakte afspraken over welk land wanneer voorzitter wordt (Raadsbesluit 2016/1316) Hongarije tussen 1 juli en 31 december 2024 het EU-voorzitterschap. Aan het EU-voorzitterschap is een aantal verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden die onder meer voortvloeien uit het Reglement van Orde van de Raad, waaronder het waarborgen van de continuïteit van de Europese agenda en het opereren als honest broker. Het kabinet zal in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije deze verantwoordelijkheden nakomt. Het kabinet zal daarbij onverminderd blijven inzetten op een effectieve en duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije. Het aanstaande Hongaarse EU-voorzitterschap doet niets af aan deze inzet.
Vertrouwt u erop dat Hongarije, waar corruptie en fraude een bekend probleem zijn, zorgvuldig om zal gaan met de financiering van het voorzitterschap?
De kosten van het EU-voorzitterschap worden gedeeltelijk gedekt door de begroting van de Raad. Het kabinet heeft vertrouwen in de bestaande waarborgen tegen corruptie en fraude, zoals o.a. de mogelijkheid van onderzoek door het fraudebestrijdingsbureau OLAF en de regels opgenomen in het Financieel Reglement van de EU. Voor zover de kosten niet gedekt worden door de begroting van de Raad, is Hongarije zelf verantwoordelijk voor de financiering van het EU-voorzitterschap. In algemene zin worden lidstaten aangemoedigd dit op transparante en zorgvuldige wijze te doen.4 Het kabinet zal het belang hiervan onderstrepen indien het hiertoe een concrete aanleiding ziet.
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat een land dat de Europese waarden niet respecteert en waar een artikel 7 procedure tegen loopt, het voorzitterschap van de Raad op zich neemt? Deelt u de zorgen dat dit grote gevolgen kan hebben voor de Europese rechtsstaat in zijn geheel?
Het is ongemakkelijk dat een land dat kampt met substantiële problemen op het terrein van de waarden van de Unie en bovendien regelmatig niet handelt in de geest van het Europees Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) voorzitter wordt van de EU. Gelet op de verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden aan het voorzitterschap, kunnen de problemen in Hongarije op het terrein van de waarden van de Unie een negatieve weerslag hebben op de samenwerking met andere lidstaten in de Raad en op de samenwerking tussen de Raad en andere EU-instellingen. Meer specifiek vormt het Hongaarse EU-voorzitterschap een potentieel risico voor de continuïteit en de neutrale behandeling van (een gedeelte van) de Europese rechtsstaatsagenda. Dit geldt met name voor de Artikel 7 procedure en de rechtsstaatsdialogen, waarvoor bovendien geen vaste termijnen zijn vastgelegd en waarbij het EU-voorzitterschap dus invloed zou kunnen uitoefenen op de agendering. Het kabinet blijft er onverminderd op inzetten dat de uitstaande rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije effectief en duurzaam worden geadresseerd. Zie voor een toelichting over de stand van zaken rondom de toepassing van het financiële EU-rechtsstaatinstrumentarium in Hongarije en de Nederlandse positie ter zake de Kamerbrief van dinsdag 13 juni jl.
Deelt u ook de zorgen dat dit gevolgen kan hebben voor het Europese meerjarig financieel kader (MFK), waar in de periode van het Hongaars voorzitterschap de onderhandelingen weer over zullen beginnen? Deelt u de zorg dat de door dit kabinet zo gewenste koppeling tussen het MFK en de rechtsstaat in die periode onklaar gemaakt kan worden?
In het huidige MFK-akkoord is vastgelegd dat de Europese Commissie voor 1 juli 2025 een voorstel zal presenteren voor het volgende MFK. Dat voorstel verwacht ik in de eerst helft van 2025, dus na het EU-voorzitterschap van Hongarije. De ambtelijke behandeling van de voorstellen zal waarschijnlijk in de tweede helft van 2025 starten. De koppeling tussen de ontvangsten uit de EU-begroting en de eerbiediging van de rechtsstaat is vastgelegd in de MFK-rechtsstaatverordening. Die koppeling kan niet door het EU-voorzitterschap zelfstandig onklaar gemaakt worden.
Deelt u de zorgen dat het voorzitterschap van Hongarije gevolgen zal hebben voor de Europese solidariteit richting Oekraïne?
Voor het gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid geldt bij besluitvorming in de regel unanimiteit. Zie voor de opstelling van Hongarije ten aanzien van Oekraïne en de Nederlandse inzet hierop de beantwoording van schriftelijke vragen van 20 april jl.5
Bent u bereid u aan te sluiten bij Duitsland, dat zich al heeft uitgesproken tegen het Hongaarse voorzitterschap?
Het kabinet herkent zich, zoals ook toegelicht in de beantwoording van vraag twee en vier, in het ongemak dat ook spreekt uit de door EU Observer aangehaalde citaten van de Duitse Minister voor Europese Zaken Lührmann. Het kabinet beschikt niet over informatie dat Duitsland zich zou hebben uitgesproken tegen het Hongaarse EU-voorzitterschap. Zoals ook toegelicht in de beantwoording van vragen twee en vier zal het kabinet in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije de verantwoordelijkheden die aan het EU-voorzitterschap verbonden zijn zal nakomen.
Bent u bereid als standpunt in te nemen dat Hongarije, zolang president Orbán de zorgen van de Europese Commissie op het gebied van rechtsstaat en corruptiebestrijding niet voldoende geadresseerd heeft, geen EU-voorzitter kan worden wat Nederland betreft, en dat standpunt ook consequent uit te dragen in de verschillende Raden en werkgroepen waar dit opportuun is? Bent u ook bereid dit standpunt publiek uit te dragen?
Het kabinet gaat uit van de in de Verdragen gemaakte afspraken over de invulling van het toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid, zoals toegelicht in de beantwoording van vraag twee, en hecht eraan deze afspraken te respecteren. Verwacht wordt dat er geen steun zal bestaan in de Raad om het Raadsbesluit 2016/1316 aan te passen. Een eventueel voorstel daartoe van Nederland, kan de Nederlandse positie in de Raad in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap ondermijnen. Zoals ook toegelicht in de beantwoording van vraag twee en vier zal het kabinet onverminderd blijven inzetten op een effectieve en duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije.
Bent u bereid dit onderwerp te agenderen voor de eerstvolgende (informele) Raad Algemene Zaken?
Zie antwoord op vraag 8.
Kunt u deze vragen voor 15 juni beantwoorden?
Ja.
Het wetsvoorstel wat het verkrijgen van Servisch burgerschap makkelijker zou maken voor Russen. |
|
Kati Piri (PvdA), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Serbia stalls plan to ease citizenship rules or Russians amid EU backlash?»1
Ja.
Hoe beoordeelt u het feit dat er in Servië een wetsvoorstel ligt dat het voor o.a. Russen die slechts één jaar in loondienst, als zzp’er of als ondernemer in Servië werken mogelijk maakt om het Servisch burgerschap te krijgen? Welke veiligheidsrisico’s ziet u als de invoering van de wet wordt doorgezet?
De Commissie heeft Servië aangesproken op het wetsvoorstel. Als de wet aangenomen wordt, kan dit gevolgen hebben voor de veiligheid van lidstaten, aangezien daarmee visumvrij reizen naar de EU mogelijk wordt voor Russen en andere nationaliteiten die Servisch burgerschap krijgen. Indien de invoering van deze wet leidt tot een toegenomen dreiging voor de veiligheid van de lidstaten kan de Commissie besluiten visumvrij reizen voor Servische paspoorthouders op te schorten. Het kabinet verwelkomt de scherpe reactie van de Commissie en volgt de ontwikkelingen nauwlettend.
Wat is de huidige status van deze wet?
De behandeling van het wetsvoorstel is door het Servische parlement aangehouden. Het is nog onduidelijk of en zo ja, wanneer het voorstel in behandeling zal worden genomen.
Hoeveel Russen wonen op dit moment in Servië die door de genoemde wetswijziging nu of over een jaar in aanmerking komen voor Servisch staatsburgerschap als de wet nu in werking zou treden?
De Servische regering deelt geen officiële cijfers over het aantal Russen woonachtig in Servië. Schattingen lopen uiteen van 150.000 tot 250.000 Russen die op meer of minder permanente basis in Servië verblijven. De Servische overheid gaf in 2022 12.593 werkvisa af aan Russische burgers. Dit jaar zijn tot en met april meer dan 4500 werkvisa verstrekt. Het is waarschijnlijk dat het grootste deel van de in Servië woonachtige Russen er verblijft op Servische toeristenvisa. Die groep kan na deze wetswijziging geen aanspraak maken op staatsburgerschap na een jaar.
Hoe beoordeelt u de mogelijkheid dat een nieuwe stroom Russische burgers naar Servië zou verhuizen, waartoe op sociale media kanalen al wordt opgeroepen, om zich na een jaar over Europa te verspreiden?
Indien de wet wordt aangenomen zou de situatie kunnen ontstaan dat het aantal Russische burgers dat naar Servië verhuist toeneemt. De mate waarin dit zou kunnen gebeuren is moeilijk te voorspellen. Het kabinet blijft de ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet volgen.
Is er sprake geweest van Russische invloed bij de ontwikkeling van dit wetsvoorstel?
Daar heeft het kabinet geen aanwijzingen voor.
Sluit u zich aan bij het standpunt van de Europese Commissie dat een dergelijke wet de consequentie heeft dat visumvrij reizen voor Servische burgers wordt opgeheven en bent u bereid zich er persoonlijk hard voor te maken dat het opheffen van visumvrij reizen een consequentie is als deze wet toch in werking dreigt te treden?
Zie het antwoord op vraag 2.
Welke stappen kunnen er nog bilateraal of op Europese Unie (EU)-niveau genomen worden om aan Servië duidelijk te maken dat een dergelijke wet onwenselijk is?
Het aannemen van een dergelijke wet zou in de ogen van het kabinet evident een stap in de verkeerde richting zijn. Zaken die raken aan migratie en burgerschap vallen onder andere onder het «fundamentals» cluster van het EU toetredingsproces van kandidaat-lidstaten. Negatieve ontwikkelingen op dit onderwerp kunnen de EU toetreding van kandidaat-lidstaten afremmen. Volledige aansluiting bij het EU visumbeleid is uiteindelijk een voorwaarde voor toetreding van een kandidaat-lidstaat.
Het kabinet spreekt Servië in bilaterale contacten aan op stappen die haaks staan op de EU-ambitie van het land. Zo ook op deze wet. In Europees verband spoort het kabinet de Commissie en andere Europese lidstaten aan dit ook doen. Daarnaast is tijdens de JBZ-Raad van 9 en 10 maart door EU lidstaten overeenstemming bereikt over de noodzaak om tot een herziening van criteria voor visumvrijstelling en de criteria voor opschorting te komen, en is er brede steun voor een verbeterde monitoring van visumvrije landen. Nederland zet zich in om de effectiviteit van het visum noodremmechanisme te vergroten.
Op welke manieren wordt er op bilateraal en op EU-niveau gesproken met de Servische regering om een nieuwe lijn te kiezen in haar relatie met Rusland?
Zie het antwoord op vraag 8.
Hoe wordt de druk vergroot op Servië om sancties gezamenlijk met de EU tegen Rusland in te voeren?
Servië wordt zowel bilateraal, als in EU verband aangesproken op de noodzaak om zich gradueel aan te sluiten bij het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en daarmee ook het overnemen van EU sancties. Ook verwacht het kabinet dat Servië mogelijke omzeiling van sancties niet faciliteert. Op 11 mei bracht sanctiegezant van de EU, David O’Sullivan, tijdens een bezoek aan Belgrado dezelfde boodschap over aan de Servische president, premier en Minister van Buitenlandse Zaken.
Wordt er al toegewerkt naar een verbod op directe vluchten tussen Belgrado en Moskou?
EU-sancties verbieden geen vluchten van en naar Rusland van nationale luchtvaartmaatschappijen. De EU heeft Russische maatschappijen verbannen uit het luchtruim. Als tegenmaatregel heeft Rusland EU maatschappijen geweerd. Mocht Servië sancties invoeren, dan zal Air Serbia waarschijnlijk ook geweerd worden uit het Russische luchtruim. Servië heeft geen sancties ingevoerd tegen Rusland. Het kabinet blijft er bilateraal op aandringen dat Servië de sancties overneemt.
Wat is de stand van zaken wat betreft de uitvoering van motie van Wijngaarden c.s.2 waarin wordt opgeroepen om consequenties te verbinden aan het gebrekkige afstemmingspercentage van kandidaat-lidstaten met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU?
N.a.v. de motie van de heer Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2565) heeft het kabinet de Commissie verzocht om met voorstellen te komen op basis waarvan er consequenties binnen het uitbreidingsproces verbonden kunnen worden aan gebrekkige aansluiting bij het GBVB. N.a.v. de motie heb ik hier ook toe opgeroepen tijdens de Raad Algemene Zaken van 13 december 20223. In gesprekken geeft de Commissie aan extra aandacht te zullen besteden aan GBVB-aansluiting van kandidaat-lidstaten. Het kabinet zal hier dit najaar in haar kabinetsappreciatie over het jaarlijkse uitbreidingspakket van de Commissie bij stil staan.
Het bericht 'Ukraine accuses Hungary of funding Russian war crimes with energy deals' |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Ukraine accuses Hungary of funding Russian war crimes with energy deals»?1
Ja.
Hoe kijkt het kabinet naar de uitspraak van de President van Oekraïne die stelt dat Hongarije Russische oorlogsmisdaden sponsort? Deelt u die mening?
Uitspraken van de adviseur van de president van Oekraïne zijn voor zijn eigen rekening, daar zal ik niet op reageren. De EU heeft met steun van alle lidstaten sancties aangenomen om de energieafhankelijk van Rusland af te bouwen. Het besluit van Hongarije om energiedeals met Rusland te sluiten past niet bij deze ambitie.
Op welke manieren heeft het kabinet de problematische houding van Hongarije in de oorlog tussen Oekraïne en Rusland aangekaart?
Het kabinet spreekt Hongarije zowel bilateraal, als in EU-verband aan op de onwenselijkheid de energieafhankelijkheid van Rusland in stand te houden en zal dit blijven doen. Nederland zal bij de Raad Buitenlandse Zaken van 24 april as. opnieuw het belang van EU-eenheid jegens Rusland onderstrepen, inclusief het belang van het uitvoeren van EU beleid door álle lidstaten, in letter en geest.
Ziet het kabinet nieuwe momenten om Hongarije aan te spreken op haar goede (handels)relatie met Rusland? Zo ja, welke?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt het kabinet de mening dat de Hongaarse positie in dit conflict slecht is voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie (EU)?
Het kabinet is van mening dat de Unie is gebaat bij eenheid op het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid.
Denkt het kabinet dat Hongarije een precedent schept voor EU-lidstaten of kandidaat-lidstaten om een krachtige en verenigde Europese respons op dreigingen te ondermijnen?
Hongarije geeft wat het kabinet betreft met zijn handelen, dat niet in de geest is van EU-beleid, niet het goede voorbeeld en draagt zo niet bij aan het uitstralen van EU-eenheid.
Welke stappen kan de EU komende periode zetten om Hongarije te laten afzien van nieuwe gasdeals met Rusland? Kan de toekenning van betalingen uit fondsen, leningen en subsidies rond bijvoorbeeld de energietransitie meer voorwaardelijk worden gemaakt aan het bevorderen van strategische autonomie door het afbouwen van afhankelijkheden van landen die een bedreiging voor de Europese veiligheid vormen? Is dit ook de inzet van het kabinet?
De gasdeal tussen Hongarije en Rusland is niet in strijd met EU-regelgeving, maar Hongarije handelt hiermee niet in de geest van het EU-beleid. Nederland zal Hongarije hierop blijven aanspreken, ook in EU-verband. Om aanspraak te maken op betalingen uit EU-fondsen, leningen en subsidies dient aan voorwaarden te worden voldaan. Het financiële instrumentarium biedt geen aanknopingspunten om voorwaarden te stellen om de uitkering van fondsen te koppelen aan het bevorderen van strategische autonomie.
Op welke manier kan de EU zichzelf sterker maken op gebied van Europees gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid om dergelijke Hongaarse uitwassen tegen te gaan? Welke middelen heeft zij nu al om de druk op Hongarije te vergroten?
Het besluit van Hongarije is niet in strijd met Europese regelgeving. Omdat de gasdeal niet in de geest van de Europese regelgeving is, zal Nederland Hongarije in EU-verband hierop blijven aanspreken. Nederland zet zich daarnaast in, binnen de kaders van het coalitieakkoord, voor meer besluitvorming per gekwalificeerde meerderheid binnen het Europees gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid.
Welke invloed heeft de nieuwe deal voor de import van Russische olie op de Hongaarse energiemix? Betekent dit dat het land de komende jaren zijn gebruik van Russische olie de facto niet zal afbouwen?
De deal die Hongarije op 11 april sloot met Rusland, betreft een gasdeal en houdt in dat dat Hongarije meer Russisch gas mag afnemen dan reeds afgesproken in lange termijn gascontracten. Hongarije ontvangt reeds, op basis van de eerdere contracten, 80 à 85% van zijn gas uit Rusland. Dit kan nu dus nog meer worden. Daarnaast is afgesproken dat Hongarije via de Druzhba pijpleiding olie zal blijven ontvangen. Hoewel Hongarije ook nieuwe contracten met andere leveranciers heeft afgesloten en investeert in fossielvrije energie, laat de inhoud van de gasdeal zien dat Hongarije de energie-afhankelijk van Rusland nog niet in significante mate afbouwt. Het olie-importverbod uit het zesde sanctiepakket tegen Rusland geldt tijdelijk niet voor ruwe olie die via pijpleidingen uit Rusland in de lidstaten wordt geleverd, totdat de Raad besluit dat de betreffende verbodsbepalingen hierop van toepassing zijn. Hongarije handelt niet in de geest van het EU beleid door na te laten om actief in te zetten op alternatieve leveringen, opdat de invoer via pijpleidingen van ruwe olie uit Rusland zo spoedig mogelijk aan de verbodsbepalingen kan worden onderworpen.
Hoe verhouden de oliedeals zich tot het zesde sanctiepakket uit juni 2022, waarin Hongarije een uitzondering krijgt op het importverbod van Russische pijplijnolie onder voorwaarde dat het alle noodzakelijke maatregelen neemt om aan alternatieve leveranciers te komen?
Zie antwoord vraag 9.
Welke drukmiddelen ziet het kabinet om Hongarije aan te zetten tot naleving van de verplichting uit deze sanctieverordening (2022/876, 3 juni 2022, artikel 16)? Hoe bent u van plan deze in te zetten?
Het kabinet zal Hongarije blijven aanspreken op het belang van EU-eenheid jegens Rusland, zowel bilateraal als in EU verband, en het belang te handelen in de geest van het EU beleid om de energie-afhankelijkheid van Rusland af te bouwen.
Wat is de stand van zaken van de geplande Russisch-Servische interconnector voor aardolie? Zijn hier dit jaar verdere stappen in gezet?
Voor zover bekend zijn Hongarije en Servië het technisch ontwerp van de pijplijn nog aan het uitwerken en zijn er verder geen concrete stappen gezet.
Het artikel ‘Draagvlak voor hulp Oekraïense vluchtelingen in Slowakije staat onder druk’ |
|
Queeny Rajkowski (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Draagvlak voor hulp Oekraïense vluchtelingen in Slowakije staat onder druk»?1.
Ja.
Hoe kijkt u naar het bericht dat Slowakije erg kwetsbaar blijkt voor desinformatie vanuit Rusland? Hoe kijkt u hier naar de rol van sociale media in het verspreiden van desinformatie?
De verspreiding van Russische desinformatie wereldwijd is zorgelijk en zeker ook de verspreiding hiervan in EU lidstaten, waaronder Slowakije. Sociale media spelen een grote rol bij het verspreiden van desinformatie. Berichten als dit onderstrepen het belang om in EU-verband gezamenlijk op te trekken in het verhogen van de weerbaarheid tegen desinformatie.
Welke risico’s ziet u voor aankomende verkiezingen in het najaar in Slowakije en de toenemende verspreiding van desinformatie uit Rusland?
Het is aan de kiesgerechtigde Slowaken om een keus te maken bij de verkiezingen in dit najaar. Wel weten we dat desinformatie invloed kan hebben op de politieke keuzes die mensen maken. Ook in die zin is groeiende verspreiding van desinformatie in Slowakije zorgelijk.
Welke risico’s ziet u voor het functioneren van de EU als de pro-Russische partij van Robert Fico de verkiezingen wint in Slowakije aankomend najaar?
Mocht de partij van Robert Fico de aanstaande verkiezingen in Slowakije winnen, dan kunnen we verwachten dat dit de besluitvorming binnen de EU ten aanzien van steun aan Oekraïne en inzet jegens Rusland niet vergemakkelijkt. Nederland zal er ook in dat geval alles aan blijven doen EU-eenheid te blijven bewerkstelligen.
Wat wordt er in EU-verband gedaan om gezamenlijk op te trekken tegen Russische desinformatie in EU-lidstaten? Welke maatregelen worden genomen om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan? Bent u het ermee eens dat hier een belangrijke rol is weggelegd voor social media platformen aangezien hun digitale infrastructuur wordt gebruikt door kwaadwillenden om desinformatie te verspreiden? Zo ja, in hoeverre betrekt u social media bedrijven bij de aanpak van desinformatie? Zo nee, waarom niet?
De Europese Unie pakt desinformatie, of «Foreign Information Manipulation and Interference» (FIMI)2, afkomstig vanuit statelijke, of daaraan gelieerde, actoren aan, daar waar dit een risico vormt voor de nationale veiligheid. Voor het tegengaan van FIMI heeft de EU een instrumentarium ontwikkeld dat aangekondigd is in het Europees Democratie Actieplan.3 Hierbij horen nieuwe instrumenten die het mogelijk maken kosten te verhalen op actoren achter beïnvloedingsoperaties, de strategische communicatieactiviteiten van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) te versterken en FIMI inzichtelijk te maken. Verder wordt middels de wet inzake digitale diensten (DSA) een wettelijke basis gecreëerd voor een co-regulerende aanpak van de vernieuwde gedragscode tegen desinformatie. Hiermee spreekt de EU sociale media bedrijven aan op hun verantwoordelijkheid voor het tegengaan van FIMI. Bij het ontwikkelen van eventuele nieuwe instrumenten staat voor het kabinet het waarborgen van fundamentele rechten altijd voorop. Zie voor de aanpak in Nederland de «Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie»4, die uw Kamer op 23 december 2022 toeging.
Wat is de laatste stand van zaken van de herziening van de code of practice on online disinformation waar social media bedrijven zich aan hebben gecommitteerd in Europa? Heeft deze herziening reeds plaatsgevonden, zo ja wanneer en wat betekent dit concreet voor de aanpak van desinformatie van social media platformen? Zo nee, wanneer vindt deze herziening plaats?
Op 16 juni 2022 is de hernieuwde Praktijkcode tegen desinformatie gepubliceerd. Deze is ondertekend door 34 organisaties. Naast grote online platformen zoals Meta, Twitter en Google, hebben ook kleinere platformen, online advertentiebedrijven en fact-checkers zich aangesloten. Uw Kamer is op 29 november 2022 per brief geïnformeerd over de inhoud van deze praktijkcode en de concrete gevolgen ervan.5
Welke stappen moeten en kunnen volgens Nederland worden gezet in EU-verband om Russische desinformatie tegen te gaan? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
In EU verband wordt gewerkt aan meer coördinatie tussen EU-lidstaten en inzet van EU-instrumenten om gezamenlijk op te trekken tegen de verspreiding van Russische desinformatie. Nederland ondersteunt de FIMI Toolbox, en zet zich in voor de verdere ontwikkeling hiervan, met als doel verschillende EU instrumenten samen te brengen en antwoord te bieden tegen ongewenste buitenlandse inmenging in het informatie domein.
Meer dan 40% van de Slowaken zou stellen dat Slowakije geen financiële steun aan Oekraïne zou moeten verlenen, zijn vergelijkbare cijfers te zien in andere EU-lidstaten? Zo ja, in welke?
Nederland houdt geen totaaloverzicht bij van steun onder de bevolking in EU lidstaten voor financiële steun aan Oekraïne.
Hoe monitort u toenemende euroscepsis sinds de start van de oorlog in Oekraïne in Slowakije of in andere Centraal- of Oost-Europese landen?
De ambassades van Nederland in Slowakije en andere Centraal-Europese lidstaten houden de ontwikkelingen in hun respectievelijke landen in de gaten, waaronder hoe er onder de bevolking wordt gedacht over de oorlog in Oekraïne, steun voor de EU en democratische waarden in het algemeen. Hierbij kunnen vele factoren een rol spelen en is het niet eenvoudig de link te leggen tussen de oorlog in Oekraïne en al dan niet toenemende euroscepsis.
Heeft u de informatie dat er sprake is van toenemende Russische beïnvloeding en verspreiding van desinformatie bij aankomende verkiezingen van andere EU-lidstaten? Zijn er lidstaten die een verhoogd risico lopen op actieve buitenlandse beïnvloeding vanuit Rusland? Zo ja, welke?
Russische beïnvloeding en verspreiding van desinformatie rondom verkiezingen zijn fenomenen die al jaren bekend zijn en waar Nederland, ook in EU-verband, tegen optreedt. Er kan niet zo eenvoudig en eenduidig een lijst gemaakt worden met EU-lidstaten die een verhoogd risico lopen op buitenlandse beïnvloeding vanuit Rusland.
Het bericht ‘Treasury Targets Global Sanctions Evasion Network Supporting Russia’s Military-Industrial Complex’ |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Treasury Targets Global Sanctions Evasion Network Supporting Russia’s Military-Industrial Complex»?1
Ja.
Klopt het dat deze personen en entiteiten ook Europese sancties tegen Rusland overtreden, als zij zoals de leden van het Zimenkov-netwerk bijvoorbeeld hoogtechnologische goederen aan de Russische defensiesector leveren of zakendoen met Rosoboroneksport?
In algemene zin is het direct of indirect exporteren van de meeste hoogtechnologische goederen – opgenomen in EU-verordening 833/2014 – vanuit de EU naar Rusland verboden. Rosoboroneksport is daarnaast een gesanctioneerde entiteit onder EU-verordening 269/2014, waardoor het verboden is om met dit bedrijf enige transactie aan te gaan of om er enige tegoeden of economische middelen aan ter beschikking te stellen, direct dan wel indirect. Het kabinet heeft echter geen eigenstandige informatie over deze specifieke casuïstiek.
Welke daden waarvoor de Verenigde Staten op 1 februari 2023 de in vraag één vermeldde sancties heeft uitgevaardigd zijn op dit moment niet verboden onder Europese Unie (EU)-sancties?
Zie antwoord op vraag 2.
Welke stappen bent u voornemens te zetten om ervoor te zorgen dat deze personen en entiteiten ook op de Europese sanctielijsten terecht komen, nu het achtste sanctiepakket een grond biedt om personen en entiteiten vanwege sanctieontwijking te sanctioneren?
EU-sancties zijn een instrument van het EU-buitenlandbeleid (GBVB). Vijf van de zes entiteiten in dit bericht zijn gevestigd in de EU. Dientengevolge staan er andere (rechts)instrumenten ter beschikking aan de nationale autoriteiten, zoals bijvoorbeeld strafrechtelijke vervolging. Dit is aan de relevante autoriteiten binnen de betreffende lidstaat.
Daarnaast is Nederland in EU-verband voortdurend in gesprek over het toevoegen van personen en entiteiten aan sanctielijsten en levert een actieve bijdrage aan nieuwe sancties. Voor personen en entiteiten die buiten de EU gevestigd zijn geldt dat er de mogelijkheid bestaat om deze op te nemen in de sanctieverordening wanneer zij voldoen aan de daartoe gestelde criteria. Het kabinet kan echter niet ingaan op specifieke sanctievoorstellen.
Klopt het dat de Verenigde Staten op 1 februari 2023 ook hebben opgetreden tegen personen en entiteiten die zich bevinden op het grondgebied van EU-lidstaten Cyprus en Bulgarije?
De sancties van de VS richten zich op personen met de Cypriotische nationaliteit waarvan niet bekend is waar zij zich precies bevinden. Daarnaast betreft het entiteiten die juridisch gevestigd zijn in Cyprus en Bulgarije, maar waarvan niet bekend is of zij zich ook daadwerkelijk bevinden op het grondgebied van die landen.
Welke stappen hebben Cyprus en Bulgarije zelf genomen om deze personen en entiteiten te bestraffen?
In openbare bronnen is tot nu toe geen informatie te vinden over acties van de Bulgaarse en Cypriotische autoriteiten tegen deze personen en bedrijven. Het kabinet heeft geen aanleiding om te twijfelen aan de handhavende autoriteiten van andere EU-lidstaten.
Klopt het dat EU-lidstaten ook onder de huidige EU-regelgeving verplicht zijn op te treden tegen deze personen en entiteiten?
Sancties zijn juridisch bindend voor eenieder en alle lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de sancties geïmplementeerd en nageleefd worden. Handhaving is een nationale competentie van de individuele lidstaten en hun relevante autoriteiten, evenals het besluit om over te gaan tot handhaving en vervolging. Zo bepaalt het OM in Nederland volgens het opportuniteitsbeginsel welke zaken worden vervolgd.
Welke veranderingen zou de door de Europese Commissie voorgestelde harmonisering van bestraffing van sanctieovertreding in bovengenoemde casus brengen?2
Met de door de Europese Commissie voorgestelde harmonisering van strafbaarstelling van sanctieovertreding worden de definities van strafbare feiten die verband houden met de schending van beperkende maatregelen van de EU op elkaar afgestemd. Dit zorgt ervoor dat de strafbaarstelling in alle lidstaten gelijk wordt getrokken en dat eventuele zaken op vergelijkbare wijze kunnen worden opgepakt en bestraft.
Welke drukmiddelen zijn er op dit moment binnen de EU, bijvoorbeeld bij de Europese Commissie, als Cyprus en Bulgarije niet adequaat optreden tegen overtreders van de sancties?
Sancties zijn juridisch bindend voor eenieder en de lidstaten dienen ervoor te zorgen dat de sancties geïmplementeerd en nageleefd worden. De lidstaten dienen daarbij te zorgen voor effectieve handhaving. De Europese Commissie monitort de implementatie van sancties door de lidstaten, heeft hierin een coördinerende rol en bespreekt dit op reguliere basis met de lidstaten. Een belangrijk instrument om gelijke interpretatie te bevorderen zijn niet-bindende guidance-documenten die de Commissie kan uitbrengen. Tenslotte heeft de Commissie instrumenten om de implementatie af te dwingen, bijvoorbeeld door systematische rapportage te vragen van alle lidstaten over hun inspanningen. Bij systematische niet-naleving van EU-recht heeft de Commissie de bevoegdheid om infractieprocedures te starten bij het EU Hof van Justitie.
Het artikel ‘Serbia calls on Russia to stop recruiting its citizens as mercenaries for war in Ukraine’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het artikel «Serbia calls on Russia to stop recruiting its citizens as mercenaries for war in Ukraine»?1
Ja.
Hoeveel Serviërs hebben zich naar schatting sinds de Russische aanval op Oekraïne in februari 2022 bij de Russische zijde van de strijd aangesloten?
Het kabinet heeft kennis genomen van de berichten dat er Serviërs aan Russische zijde meevechten in Oekraïne, maar heeft geen eigenstandige informatie over de aantallen.
Klopt het dat de Servische wet het eigen staatsburgers verbiedt om mee te vechten in buitenlandse conflicten, en dat ook vechten voor de Wagner Groep hieronder valt?
Het Servische wetboek van Strafrecht verbiedt eigen staatsburgers om «te vechten in buitenlandse conflicten». Dit verbod heeft ook betrekking op de Wagner groep.
Zijn er in Servië vervolgingen ingesteld of veroordelingen geweest van individuen die zich bij Rusland hebben aangesloten in de strijd tegen Oekraïne? Zo ja, hoeveel en wanneer?
Ja. Sinds 2014 is een dertigtal uit Oekraïne teruggekeerde Servische mannen vervolgd. In ruil voor een schuldbekentenis hebben zij een voorwaardelijke straf opgelegd gekregen van enkele maanden tot een jaar.
Beoordeelt u de stappen die Servië zet om te verhinderen dat staatsburgers zich bij de Russische strijd aansluiten, en hen eventueel te vervolgen als zij dat toch doen, als voldoende?
De Servische wet verbiedt het eigen staatsburgers te vechten in buitenlandse conflicten. Zoals in het antwoord op vraag vier blijkt, vindt vervolging van Serviërs plaats die zich daaraan strafbaar hebben gemaakt. President Vučić heeft zich recentelijk ook publiekelijk uitgesproken tegen rekrutering van Serviërs voor de oorlog in Oekraïne. Ik verwacht van de Servische instituties dat zij, ook in de context van de Russische agressie jegens Oekraïne, zowel preventief als strafrechtelijk actie blijven ondernemen tegen het vechten van Serviërs in buitenlandse conflicten.
Bent u bekend met berichten dat de Wagner Groep een ‘cultureel centrum’ opent in Servië?2
Ja. Aanwezigheid van een «cultureel centrum» van de Wagner Groep in Servië is vooralsnog echter niet vastgesteld. Van de Servische autoriteiten wordt verwacht dat zij conform de Servische wetgeving tegen elke vorm van rekrutering optreden, vergelijkbaar met de manier waarop de Servische autoriteiten optreden tegen vechten in buitenlandse conflicten, daarmee ook in lijn met de in vraag 5 genoemde uitspraak van president Vucic.
Bent u het met de leden van de VVD eens dat het niet acceptabel is als een kandidaat-lidstaat van de EU de aanwezigheid toestaat van een groepering die door de EU op basis van vier sanctieregimes gesanctioneerd is?2
Van iedere kandidaat-lidstaat wordt verwacht dat deze zich aansluit bij het Europese Gemeenschappelijk Buitenland en Veiligheidsbeleid (GBVB). Hieronder valt ook het overnemen van EU-sanctiemaatregelen. Doordat Servië, ondanks grote druk van de EU, de sancties tegen Rusland niet heeft overgenomen is de aansluiting bij het GBVB significant teruggevallen. Het kabinet vindt dit zeer zorgelijk en is van mening dat, zeker in tijden van oorlog, juist van een kandidaat-lidstaat meer verwacht mag worden. Het kabinet blijft Servië hierop aanspreken, zowel bilateraal als in EU-verband.
Heeft Servië medewerkers of vertegenwoordigers van het culturele centrum van de Wagner Groep diplomatieke status verleend?
Zie het antwoord op vraag 6.
In hoeverre wordt de opening van dergelijke culturele centra betrokken bij de toetsing van het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de EU?
Zie het antwoord op de vragen 6 en 10.
Kan de Minister conform de aangenomen motie van het lid van Wijngaarden c.s., voorgesteld op 8 december 20223, zich hardmaken voor de bevriezing van Servisch kandidaat-lidmaatschap indien het dergelijke initiatieven van de Wagner Groep toestaat?
N.a.v. de motie van de heer Van Wijngaarden c.s. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2565) heeft het kabinet de Commissie verzocht om met voorstellen te komen op basis waarvan er consequenties binnen het uitbreidingsproces verbonden kunnen worden aan gebrekkige aansluiting bij het GBVB. De Commissie onderzoekt op dit moment de mogelijkheden.
Weet u of meer van dit soort initiatieven worden opgezet om «de Russische cultuur» in Servië te promoten?
Rusland is met een ambassade en verschillende centra, waaronder het Russian-Serbian Humanitarian Centre en het Russian House, aanwezig in Servië. De Russische invloed in Servië is zeer zorgelijk. Het kabinet beschikt echter niet over informatie dat vanuit deze centra sprake zou zijn van rekruteringsactiviteiten.
Is het onder de Servische wet ook verboden om individuen te rekruteren voor strijd in het buitenland? Zo ja, hoe verhoudt de aanwezigheid van een centrum van de Wagner Groep zich daarmee?
Ja, het is onder de in het antwoord op vraag 3 genoemde Servische wet verboden om individuen te rekruteren om te vechten in het buitenland. Ik verwijs u tevens naar het antwoord op vraag 6.
Ziet u ook eventuele veiligheidsrisico’s voor de regio nu duidelijk is dat de Wagner Groep haar activiteiten aan het vergroten is in Servië? Hoe beoordeelt u de veiligheidsrisico’s specifiek voor Kosovo?
Er is vooralsnog geen helder beeld over de omvang en invloed van de Wagner Groep in Servië en de rest van de regio. Aanwezigheid van c.q. steun aan deze groep zal van negatieve invloed op de veiligheid en stabiliteit in de regio zijn. Nederland blijft de ontwikkelingen rond de Wagner Groep in de regio nauwlettend volgen.
Klop het dat er veel Russische burgers naar Servië zijn afgereisd om te voorkomen dat ze opgeroepen worden voor het Russische leger? Vormt de aanwezigheid van de Wagner-groep voor deze personen een bedreiging?
Het klopt dat er Russische burgers naar Servië zijn afgereisd. Schattingen lopen uiteen van 150 duizend (formeel geregistreerde Russen) tot 250 duizend. Dit aantal loopt nog steeds op. Omdat de aanwezigheid van de Wagner Groep in Servië niet duidelijk is, kan geen uitspraak worden gedaan of en zo ja, in hoeverre deze Groep een bedreiging voor leden van de Russische gemeenschap in Servië vormt.
Bent u het met de leden van de VVD eens dat de EU beschikbare drukmiddelen, zoals EU-fondsen, in moet zetten om de aanwezigheid van de Wagner Groep in Servië een halt toe te roepen? Hoe bent u van plan zich daarvoor in te zetten?
Voor het inzetten van drukmiddelen bij niet-naleving van het GBVB verwijs ik u naar het antwoord op vraag 10.
De podcast uitzending ‘Kim Lane Scheppele on Viktor Orbán’s Hungary’ |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Pieter Omtzigt (Omtzigt), Ruben Brekelmans (VVD), Kati Piri (PvdA) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met de podcast uitzending «Kim Lane Scheppele on Viktor Orbán’s Hungary»?1
Ja.
Vindt u dat Hongarije op dit moment een democratische rechtsstaat is? Voldoet het aan alle basisvoorwaarden genoemd in artikel 2 van de Grondwet van de Europese Unie (EU)? En kunt u zowel voor een positief als een negatief antwoord op bovenstaande vraag toelichten hoe u tot die conclusie komt?
Nee, op dit moment niet. Zelfs de Hongaarse premier Orbán zegt dat Hongarije een «illiberal democracy» is. Freedom House, dat een jaarlijkse beoordeling geeft van hoe democratisch landen zijn, geeft Hongarije als enige EU-lidstaat het oordeel «partly free». Ook de Commissie wijst in haar jaarlijkse rechtsstaatsrapport op de ernstige rechtsstaatsproblematiek in Hongarije. Hongarije schendt fundamentele waarden genoemd onder artikel 2 van het EU Verdrag. Daarom is het van belang dat de Commissie alle beschikbare EU-instrumenten inzet om de problemen met de democratische rechtsstaat in Hongarije aan te pakken.
Deelt u de mening dat de ontwikkelingen ten aanzien van het verval van de Hongaarse rechtsstaat gevaarlijk zijn voor het functioneren van de EU? Zo ja, in welke opzicht(en)?
Respect voor de rechtsstaat in de Europese lidstaten is een fundamenteel uitgangspunt voor het functioneren van de Europese Unie, omdat het een randvoorwaarde is voor doeltreffende en uniforme toepassing van het EU-recht en voor het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten. Dit geldt voor alle terreinen van Europese samenwerking; van strafrechtelijke samenwerking en klimaat tot de interne markt. Een Nederlandse ondernemer actief in Hongarije moet er bijvoorbeeld op kunnen vertrouwen bij een betalingsgeschil terecht te kunnen bij een onafhankelijke rechter in Hongarije. Zo zijn er tal van voorbeelden die laten zien hoe de rechtsstaatsproblematiek in een lidstaat de Europese samenwerking kan ondermijnen. Het is daarom noodzakelijk dat alle EU-lidstaten in lijn met principes van de EU handelen en gemaakte afspraken nakomen. Het kabinet blijft zich hier onverminderd voor inzetten.
Hoeveel Russische diplomaten zijn er de afgelopen vier jaar door Hongarije uitgewezen en hoeveel Russische diplomaten zijn er de afgelopen vier jaar door andere EU-lidstaten uitgewezen?
Sinds 2018 heeft Hongarije geen uitzettingen van Russische diplomaten bekend gemaakt. In andere Europese landen zijn het afgelopen jaar in totaal ongeveer 400 Russische diplomaten uitgewezen.
Klopt het dat het aantal geaccrediteerde Russische diplomaten de afgelopen jaren in Hongarije is toegenomen? Zijn er andere EU-lidstaten waar dat ook het geval is?2
Ja. Het kabinet is niet bekend met het precieze aantal Russische diplomaten in verschillende EU-hoofdsteden en houdt daar ook geen tellingen van bij.
In welke EU-lidstaten is de International Investment Bank (IIB) actief?
Van de EU-lidstaten zijn Bulgarije, Roemenië, Slowakije, Tsjechië en Hongarije lid van de IIB, waarbij al deze landen behalve Hongarije hun terugtrekking hebben aangekondigd.
Verwacht u dat de Europese activiteiten van de IIB zich vooral in Hongarije zullen concentreren nadat Roemenië, Slowakije, Bulgarije en Tsjechië hun voorgenomen terugtrekking uit de bank hebben afgerond?
Hoe de toekomst van de IIB, na terugtrekking van Roemenië, Slowakije, Bulgarije en Tsjechië, eruit ziet is onbekend. Mocht de IIB blijven voortbestaan, kan verwacht worden dat de Europese activiteiten zich in Hongarije zullen concentreren, als enig overgebleven Europees lid.
Klopt het dat de IIB een instrument is voor de Russische staat om invloed in het buitenland te krijgen, en nauw verbonden is met de Russische inlichtingen- en veiligheidsdiensten, gezien onder meer dat de bankpresident Nikolay Kosov voormalig KGB-chef in Boedapest was?
Het kabinet stelt vast dat de IIB banden onderhoudt met de Russische staat, bijvoorbeeld via de Russische leden in de Raad van Bestuur, de Raad van Directeuren en de Managementraad van de IIB. Het is niet aan het kabinet om te speculeren over banden met Russische inlichtingendiensten.
Hoeveel Russische medewerkers van de IIB hebben in Boedapest diplomatieke status?
Het Hongaarse Ministerie van Buitenlandse Zaken en Handel heeft een publiek overzicht van diplomatieke accreditaties. Volgens dit Hongaarse overzicht is de plaatsvervangend voorzitter van de IIB geaccrediteerd. Hij heeft de Russische nationaliteit.
Waarom staat de IIB niet op de sanctielijsten van de EU?
Voor het plaatsen van personen of entiteiten op een sanctielijst moet worden voldaan aan de daarvoor geldende listingscriteria, EU-eenheid en de doelstellingen van de sancties. Het gaat hierbij in het geval van Oekraïne bijvoorbeeld om een bijdrage van de persoon of entiteit aan de ondermijning van de soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne of materiële of financiële steun aan of profijt van Russische besluitvormers die verantwoordelijk zijn voor de destabilisatie van Oekraïne. Wat betreft dit sanctieregime is het Kabinet voorstander van aanvullende sanctiemaatregelen, is hierover voortdurend in gesprek in EU-kader en levert hieraan een actieve bijdrage. Voor een eventuele listing dient juridisch onderbouwd te worden hoe de IIB hierbij betrokken is. Voor entiteiten is het effect een tegoedenbevriezing. In dit geval zou dit een impact hebben op verschillende EU lidstaten die lid zijn van de IIB.
Hoeveel Oekraïense vluchtelingen vangt Hongarije op? Hoeveel bij mensen thuis en hoeveel bij de overheid? Hoe verhoudt dit aantal zich tot de bevolkingsomvang met de andere EU-lidstaten die grenzen aan Oekraïne, plus de drie Baltische Staten?
Op 21 november 2022 waren ca. 1.8 miljoen Oekraïners via Hongarije de EU binnen gereisd. Het is niet bekend hoeveel van hen in Hongarije zijn gebleven, aangezien verplaatsingen binnen het Schengengebied niet geregistreerd worden. Op 21 november jl. had Hongarije 32.662 tijdelijke beschermingsstatussen aan Oekraïners toegekend. Daarnaast kent Oekraïne een relatief grote Hongaarse minderheid (ca. 150.000), waarvan veel mensen naast de Oekraïense ook over de Hongaarse nationaliteit beschikken. Het niet bekend hoeveel mensen uit deze groep zich momenteel in Hongarije bevinden. Op 21 november jl. werden 1.656 personen in opvangcentra opgevangen. Het is niet bekend hoeveel Oekraïners bij mensen thuis worden opgevangen of in hun eigen levensonderhoud voorzien. Ook voor de buurlanden is het moeilijk exacte cijfers te geven, omdat ook daar niet bekend is hoeveel Oekraïners zijn doorgereisd of teruggekeerd, of welke niet geregistreerd zijn omdat ze geen tijdelijke beschermingsstatus of asiel hebben aangevraagd. Polen ving eind november ongeveer 1.3 miljoen geregistreerde vluchtelingen op. Slowakije vangt momenteel nog circa 70.000 Oekraïners op met tijdelijke beschermingsstatus. In Roemenië worden op dit moment rond de 94.000 Oekraïners opgevangen. Ook de Baltische staten hebben een groot aantal vluchtelingen uit Oekraïne opgevangen, waarvan momenteel rond de 150.000 nog in deze landen verblijven.
Hoe ondersteunt Hongarije Oekraïense vluchtelingen en hoe verhoudt dat zich tot de geboden ondersteuning in de hierboven genoemde landen?
Hongarije biedt, samen met ngo’s en UNHCR, o.a. opvang, onderwijs, zorg, voedsel en financiële ondersteuning. Ook de andere landen bieden de steun in samenwerking met NGO’s en de UNHCR. Polen, Roemenië, Slowakije en de Baltische staten bieden opvang, financiële ondersteuning, toegang tot sociale voorzieningen waaronder zorg, onderwijs en sociale ondersteuning, inclusief aandacht voor inzet op de arbeidsmarkt.
Wat vindt u ervan dat Hongarije per 15 september Oekraïense vluchtelingen niet meer gratis op alle binnenlandse treinen (inclusief de verbindingen binnen de stad Boedapest) laat reizen, maar hoofdzakelijk op de verbindingen die vanaf de Hongaarse grens met Oekraïne en Roemenië via Boedapest doorvoeren naar de grens met Oostenrijk en Slowakije?3
Het is aan de afzonderlijke lidstaten om de opvang van vluchtelingen en daarbij behorende voorzieningen in het eigen land vorm te geven.
Hoe verhoudt zich bovenstaande maatregel tot de geest van de tijdelijke beschermingsrichtlijn, waarbij het idee is dat alle lidstaten zich inspannen om Oekraïners zo goed mogelijk te helpen bij verblijf op hun eigen grondgebied?
Het is aan de afzonderlijke lidstaten om de opvang van vluchtelingen en daarbij behorende voorzieningen in het eigen land vorm te geven.
Vindt u dat een krachtige en eensgezinde Europese aanpak van Rusland en steun aan Oekraïne nodig is als respons op de Russische aanval op Oekraïne?
Jazeker.
Hoe beoordeelt u de Hongaarse rol bij deze aanpak?
Hongarije heeft de invasie veroordeeld en zich tot nu toe achter alle EU-sanctiepakketten tegen Rusland geschaard, maar laat tegelijkertijd ook zien in de praktijk niet altijd in de geest van het EU beleid ten aanzien van Rusland te handelen. Het belang van EU eenheid ten aanzien van Oekraïne en Rusland en stevig beleid waar alle EU lidstaten zich vervolgens in letter en geest aan houden, wordt door Nederland, vele andere lidstaten en de Commissie blijvend onderstreept.
Legt de Hongaarse regering een relatie tussen uitbetaling van EU-subsidies en haar steun aan verlenging of aanscherping van sancties tegen Rusland? Zo ja, op welke manier?
De Hongaarse regering ontkent dat er een relatie is tussen uitbetaling van EU-subsidies en de Hongaarse steun voor sancties tegen Rusland.
Heeft de nauwe band tussen de Hongaarse- en de Russische regering gevolgen voor de samenwerking met Hongarije binnen de NAVO en het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) van de EU, waaronder de uitwisseling van (al dan niet geclassificeerde) informatie met Hongarije? Hoe schat u de veiligheidsaspecten in van de rechtsstatelijke problemen in Hongarije?
Binnen NAVO en EU-verband zijn er goede afspraken over veiligheidssamenwerking, waaronder over het uitwisselen van informatie. Dat levert ons veel op. Uiteraard bestaan er altijd risico’s bij een dergelijke samenwerking, waarbij niet gegarandeerd kan worden dat uitgewisselde informatie binnen de EU en/of NAVO niet met derden gedeeld wordt.
Hoe beoordeelt u in algemene zin de rol van Hongarije in het buitenlands- en veiligheidsbeleid van de EU?
Hongarije maakt als EU-lidstaat onderdeel uit van het GBVB en heeft daarin net als alle lidstaten vetorecht op onderwerpen waar unanimiteitsbesluitvorming geldt. Hongarije heeft niet altijd dezelfde positie als andere lidstaten en laat dit vaak ook publiekelijk weten. Soms leidt dit tot het blokkeren van besluitvorming, maar in veel gevallen ook niet. Hoewel dit de beeldvorming over EU-eenheid in dergelijke gevallen geen goed doet, heeft de Hongaarse positie een effectief GBVB de afgelopen jaren in algemene zin niet in de weg gestaan, bijvoorbeeld door sancties binnen het mensenrechtensanctieregime aan te nemen, evenals de maatregelen naar aanleiding van de Russische agressie tegen Oekraïne sinds 24 februari.
Bent u van mening dat alle EU-lidstaten lid zouden moeten zijn van European Public Prosecutor’s Office (EPPO)?
Het kabinet beschouwt het Europees Openbaar Ministerie (EOM) als een belangrijk instrument om de EU-begroting te beschermen tegen corruptie en fraude en is er voorstander van dat alle EU-lidstaten zich aansluiten bij het EOM. Het kabinet blijft lidstaten, inclusief Hongarije, in lijn met moties Sjoerdsma (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2312 en Kamerstuk 21 501-02, nr. 2543) dan ook aansporen om deel te nemen aan het EOM. Het betreft echter een instrument van versterkte samenwerking, de keuze tot deelname is aan de lidstaten zelf.
Indien ja op vraag 20, hoe kan Nederland zich inzetten om dit te bewerkstelligen?
Nederland roept lidstaten die nog niet zijn aangesloten bij het EOM in bilaterale contacten op zich aan te sluiten.
Hoe heeft Nederland zich ingezet sinds 2012 (sinds de start van Viktor Orbán zijn premierschap van Hongarije) om het verval van de Hongaarse democratie tegen te gaan? Hoe zet Nederland zich nu in aangaande dit onderwerp?
Nederland heeft zorgen over de rechtsstaat in Hongarije consequent aangekaart, zowel in bilateraal als multilateraal verband. Nederland heeft de Commissie consequent opgeroepen het volledig beschikbare EU-instrumentarium in te zetten om de problemen in Hongarije en de schendingen van de EU-verdragen door Hongarije aan te pakken. Ook blijft Nederland het maatschappelijk middenveld in Hongarije dat zich inzet voor versterking van de rechtsstaat en naleving van mensenrechten, zowel politiek als financieel steunen.
Welke stappen zou de EU kunnen zetten om de Hongaarse regering onder druk te zetten om het democratisch verval terug te draaien conform de normen van artikel 2 Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU)?
De EU beschikt over een breed juridisch, financieel en politiek instrumentarium om de rechtsstatelijke problematiek in de Unie te adresseren. Middels de brief van 17 november 2021 is uw Kamer een overzicht van het EU-rechtsstaatinstrumentarium toegegaan.4 Het kabinet zet zich er voor in dat deze instrumenten zo effectief en volledig mogelijk worden benut. Zo roept het kabinet de Commissie onder andere op om adequaat gebruik te maken van inbreukprocedures om de openstaande problemen inzake rechterlijke onafhankelijkheid te adresseren. Ook dringt het kabinet bij de Commissie aan om naleving af te dwingen van arresten van het EU Hof van Justitie, inclusief waar nodig het vorderen van geldelijke sanctie.
Hoe oordeelt u over het ontbreken van garanties over het herstel van een onafhankelijke rechterlijke macht in de 17 hervormingen die Hongarije bereid is door te voeren om weer volledige uitbetaling van EU-subsidies onder het reguliere Meerjarig Financieel Kader (MFK) te krijgen?
Middels de brieven van 7 oktober 2022 en 30 november 2022 is uw Kamer geïnformeerd over het voorstel voor een Uitvoeringsbesluit maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening. Het kabinet licht in deze brieven toe dat de problematiek rondom de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als zodanig geen onderdeel uitmaakt van de procedure tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatverordening. In aanvulling op het zo volledig mogelijk benutten van de MFK-rechtsstaatsverordening dringt Nederland er om die reden bij de Commissie op aan om ook andere instrumenten in te zetten om Hongarije te bewegen hervormingen door te voeren op het gebied van rechtsstatelijkheid. Zo wordt Hongarije onder meer via mijlpalen in het Hongaarse herstelplan aangezet tot het doorvoeren van hervormingen op het gebied van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht als voorwaarde om middelen uit het EU-Herstelfonds te kunnen ontvangen
Klopt het dat de Hongaarse regering wetten over onder meer hervormingen vaak pas kort voor de stemmingen publiceert? Hoe verhoudt zich dat tot adequate democratische controle en de mogelijkheid van burgers en maatschappelijke organisaties om input te leveren voor parlementaire debatten?
Dat klopt. In deze gevallen is er hierdoor onvoldoende ruimte gegeven voor de benodigde publieke consultaties.
Wat vindt u van de aanhoudende juridische status van «noodtoestand» in Hongarije?
Het is primair aan landen zelf te bepalen of er al dan niet een noodtoestand geldt en onder welke omstandigheden. Lidstaten dienen bij de vaststelling van dergelijke maatregelen echter wel te voldoen aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit, tijdelijkheid en rechterlijke controle en tevens de waarden van de Unie van artikel 2 VEU, waaronder die van de democratie en de rechtsstaat, en internationale verdragsverplichtingen te respecteren. Nederland heeft, evenals de Commissie, zorgen geuit over de gevolgen van de voortdurende noodtoestand in Hongarije omdat het de regering in staat stelt per decreet te regeren en toegang tot informatie voor NGO’s en andere maatschappelijke organisaties beperkt is, met bijbehorende negatieve gevolgen voor het democratische proces.
Vindt u dat er een gerechtvaardigde grond is voor het bestaan van deze noodtoestand?
Zie antwoord vraag 26.
Welke inperkingen zijn onderdeel van deze noodtoestand?
Zie antwoord vraag 26.
Hoe verhoudt zich het langjarig voortduren van een noodtoestand (waarbij de rechtvaardiging van Corona overgaat in de oorlog met Oekraïne) met de normen die in de EU gelden voor een democratische rechtsstaat?
Zie antwoord vraag 26.
Vindt u dat EU-subsidies aan Hongarije moeten worden stopgezet indien blijkt dat een deel van EU-subsidies aan Hongarije in de zakken verdwijnt van Hongaarse oligarchen?
Middels de brieven van 7 oktober 2022 en 30 november 2022 is uw Kamer geïnformeerd over het voorstel voor een Uitvoeringsbesluit maatregelen tegen Hongarije op grond van de MFK-rechtsstaatsverordening.
Indien nee op vraag 30, wanneer bent u wel van mening dat EU-subsidies aan Hongarije stopgezet dienen te worden?
Zie antwoord vraag 30.
Ziet u problemen voor de legitimiteit van het Europees Parlement, waaronder als medewetgever in EU-verband, als de Europese Parlementsverkiezingen in Hongarije niet vrij en eerlijk verlopen?
Voor de democratische legitimiteit van het Europees Parlement is het zaak dat Europese parlementsverkiezingen vrij en eerlijk verlopen in elk van de 27 EU-landen waar de Europese parlementsverkiezingen plaatsvinden. Als verkiezingen niet vrij en eerlijk verlopen in een van de lidstaten heeft dat gevolgen voor de democratische legitimiteit van de in die lidstaat te verdelen zetels van het Europees Parlement.
Indien ja op vraag 32, hoe kunnen EU-instellingen zoals het Europees Parlement zelf, de Europese Commissie of specifiek Nederland ervoor zorgen dat de Europese verkiezingen in Hongarije vrij én eerlijk verlopen?
Het Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR) van de OVSE heeft naar aanleiding van de parlementsverkiezingen van april jl. in Hongarije, waarbij ODIHR een volledige waarnemingsmissie uitvoerde, geconcludeerd dat de verkiezingen weliswaar vrij, maar niet eerlijk zijn verlopen. Daarbij heeft ODIHR heldere aanbevelingen gedaan, waarbij de Commissie, het Europees Parlement en ook Nederland Hongarije blijvend oproepen deze aanbevelingen te implementeren.
Kijkend naar de neergang van de Hongaarse democratie, ziet u gevaren voor of gelijkenissen met andere democratieën?
Een sterke democratie met een goed functionerende rechtsstaat is nooit een gegeven. In ieder land kan het de verkeerde kant op gaan. Binnen de EU is het zaak aan alle EU-lidstaten om continue te blijven bezien waar de democratie versterkt kan en moet worden en zorgen te adresseren. Alle lidstaten hebben zich bij toetreding gecommitteerd aan de EU fundamentele waarden en dienen deze na te leven. Waar dit niet gebeurt en er schendingen van EU-verdragen plaatsvinden, is het primair aan de Commissie, als hoedster van de Verdragen, om op te treden.
Hoe plausibel is het dat, afgezien van Polen, meer EU-lidstaten in de toekomst een dergelijk traject kunnen volgen van democratisch verval? Is de EU heden ten dage beter in staat om dergelijke trajecten vanaf het eerste moment te herkennen en te stoppen?
Zie antwoord op vraag 34. Het kabinet constateert hierbij dat het EU-instrumentarium om rechtsstatelijke problemen aan te pakken over de jaren is uitgebreid. In 2020 is de Commissie bijvoorbeeld gestart met de publicatie van het jaarlijkse rechtsstaatsrapport, waarin zij verslag doet van de rechtsstatelijke situatie in de EU als geheel en in de lidstaten afzonderlijk. Sinds 2022 omvat het jaarlijkse rechtsstaatsrapport tevens aanbevelingen per lidstaat. Het instrument draagt zo bij aan het preventief en structureel monitoren van de rechtsstaat in de Unie om zo in een vroeg stadium eventuele rechtsstatelijke problemen in de Unie te kunnen identificeren, te bespreken en gezamenlijk tot oplossingen te komen. Ook worden via mijlpalen in herstelplannen lidstaten aangezet tot het doorvoeren van hervormingen op het gebied van de rechtsstaat als voorwaarde om middelen uit het EU-Herstelfonds te kunnen ontvangen. Daar waar EU-lidstaten de rechtsstatelijke beginselen die in de EU-verdragen zijn neergelegd, schenden, is handhavend optreden geboden, bijvoorbeeld via inbreukprocedures. Ook is het in dit licht positief dat de Commissie voor het eerst over is gegaan tot de inzet van de MFK-rechtsstaatsverordening om een lidstaat te bewegen tot hervormingen.
Het nieuws dat alle ambtenaren in Brussel een grote loonsverhoging krijgen |
|
Jasper van Dijk , Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Wat vindt u van het bericht dat alle ambtenaren die voor de instellingen van de Europese Unie werken, dit jaar een totale loonsverhoging van 7 procent krijgen?1
De loonsverhoging komt voort uit de Verordening tot vaststelling van het ambtenarenstatuut. Daarin staat een standaardmethode voor het berekenen van salarisstijgingen voor EU-ambtenaren, die is gebaseerd op de loonontwikkeling van ambtenaren van centrale overheden in tien (referentie)lidstaten. Nederland heeft tegen deze methode gestemd bij de aanpassing van het EU-ambtenarenstatuut in 2014.
De uitkomst van de standaardmethode is voor 2022 een verhoging van 4,4% voor EU-ambtenaren. Daarnaast worden de lonen van EU-ambtenaren met 2,5% verhoogd met een uit 2020 uitgestelde verhoging. In 2020 hebben de EU-ambtenaren deze verhoging van 2,5% niet ontvangen, omdat het BBP in de gehele EU met meer dan 3% was gedaald vanwege de coronacrisis. In 2022 heeft het BBP van de gehele EU het niveau van voor de coronacrisis bereikt en daarom hebben de EU-ambtenaren alsnog recht op deze verhoging.
Het kabinet vindt dat gekeken moet worden in hoeverre deze methode duurzaam is in het geval van hoge inflatieperioden, zoals nu het geval is. Om die reden heeft Nederland met de overige leden van de Raad middels artikel 241 VWEU de Europese Commissie gevraagd dit te bestuderen en eventueel maatregelen te nemen2. De Europese Commissie heeft laten weten nu geen noodzaak te zien om maatregelen te treffen.
Vindt u het correct dat deze loonsverhoging bovenop het al riante salaris van Europarlementariërs en Eurocommissarissen zal komen?2
Zie het antwoord op vraag 1. Het kabinet heeft eerder al aangegeven bezwaren te hebben tegen de methode die is gebruikt bij de berekening van de salarissen en vindt dat tevens gekeken moet worden in hoeverre deze methode duurzaam is in het geval van hoge inflatieperioden, zoals nu het geval is.
Wat vindt u van de verklaring van de lidstaten dat budgetoverschrijdingen die voortkomen uit deze verhoging niet mogen worden vergoed uit andere niet gerelateerde potjes?
De Raad heeft zorgen geuit over de houdbaarheid van automatische salarisindexatie bij de Europese instellingen in tijden van hoge inflatie en de hoge druk die dit meebrengt op de administratieve uitgaven in 2023 en verder. Daarom heeft de Raad bij de Ecofin van 6 december4 j.l. een verklaring aangenomen waarin de Commissie wordt opgeroepen om uiterlijk 1 juni 2023 met maatregelen te komen om de houdbaarheid van de administratieve uitgaven van de EU te borgen. Deze oproep aan de Commissie houdt verband met het eerder genoemde verzoek van de Raad aan de Commissie op grond van artikel 241 VWEU om met maatregelen te komen m.b.t. de duurzaamheid van de methode voor salarisstijgingen ten tijde van hoge inflatie. Hiermee komt het kabinet tegemoet aan de motie-Van Wijngaarden5 over het versoberen van de methode voor salarisstijgingen van EU-ambtenaren. Het kabinet is van mening dat eventuele extra uitgaven binnen de daarvoor bestemde begrotingshoofdstukken moeten worden gedekt en geen beslag moeten leggen op andere begrotingshoofdstukken.
Erkent u dat ambtenaren werkzaam bij de Europese instellingen al veel voordelen kennen, zoals hoge onkostenvergoedingen en een lager belastingtarief?
Zie antwoord vraag 5.
Vindt u het verdedigbaar dat ambtenaren, zoals Eurocommissarissen, met een jaarlijks inkomen van boven de 200.000 euro nog een loonstijging krijgen van 7 procent?
Ambtenaren werkzaam bij Europese instellingen kunnen aanspraak maken op onkostenvergoedingen en een lager belastingtarief. De loonstijging kan worden verklaard door de standaardmethode voor het berekenen van salarisstijgingen voor EU-ambtenaren. De stijging geldt voor alle EU-ambtenaren, en ook de commissarissen. Of dit verdedigbaar is, is onderdeel van de vraag naar de duurzaamheid van de methode voor berekening van salarisstijgingen waar de Raad de Commissie om heeft gevraagd. De Europese Commissie heeft laten weten nu geen noodzaak te zien om maatregelen te treffen. Zoals in de beantwoording op de vragen 1 en 3 beschreven, spoort Nederland met de Raad de Commissie andermaal aan om de vraag rondom duurzaamheid van de rekenmethode te beantwoorden en waar nodig met maatregelen te komen.
Deelt u het ongemak dat juist de 7 procent loonstijging voor de hogere inkomens een behoorlijke extra kostenpost vormt op de Europese Begroting?
In en met de Raad heeft Nederland zorgen geuit over de duurzaamheid van dergelijke loonstijgingen. Hieruit is het artikel 241-verzoek van de Raad, genoemd in het antwoord op vraag 1, aan de Commissie voortgekomen om de Commissie aan te sporen met voorstellen te komen om de druk van de administratieve uitgaven te verlichten. De Commissie heeft laten weten nu geen noodzaak te zien om maatregelen te treffen. Zoals in de beantwoording op vraag 3 beschreven, spoort Nederland met de Raad de Commissie verder aan om met maatregelen te komen.
Wat wordt uw inzet richting de Europese Commissie, die volgend jaar de mogelijkheid heeft om het personeelsreglement te herzien? Gaat u invoering van een Balkenende-norm bepleiten, een maximumsalaris voor Europese topfunctionarissen?
In lijn met de Europese Raadsconclusies over het MFK van juli 20206 is Nederland kritisch over eventuele verhogingen van de administratieve uitgaven van Europese instellingen betreffende onder andere salarissen, personeel, en gebouwen. Daarnaast heeft het kabinet – zoals opgenomen in de beantwoording op de vragen 1, 2, 5 en 6 – zorgen over de houdbaarheid van automatische salarisindexatie bij de Europese instellingen in tijden van hoge inflatie en de hoge druk die dit meebrengt op de administratieve uitgaven.
Zoals in de beantwoording op de vragen 1 en 3 is beschreven, spoort Nederland met de Raad de Commissie aan om met maatregelen te komen om de houdbaarheid van administratieve lasten te garanderen.
Bent u daarnaast bereid te pleiten voor een verlaging van de topsalarissen in Brussel, waardoor zij meer in lijn komen met de salarissen van ambtenaren in de lidstaten, zoals Nederland? Zo nee, hoe voorkomt u dat dit elk jaar tot ergernis leidt?
Zie antwoord vraag 7.
De migratieroute via Servië |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «EU bezorgd over nieuwe migratie via Servië»1 en het bericht «EU does not rule out suspending Servia visa waiver over migration spike»2?
Ja.
Deelt u de zorgen van onder andere Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom door deze Servië-route? Deelt u de mening dat Nederland, gezien de asielcrisis, de opvang van deze nieuwe stroom niet aankan?
Het aantal succesvolle en gepoogde irreguliere grensoverschrijdingen vanuit de Westelijke Balkanroute is in de eerste 9 maanden van 2022 bijna verdrievoudigd ten opzichte van 2021. Het gaat om ruim 100.000 gevallen. Zoals de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in zijn brief van 4 november jl.3 heeft aangegeven is de situatie van de asielketen in Nederland zorgelijk. In deze analyse wordt gebruik gemaakt van de meest recent vastgestelde ramingen (instroom, productie, capaciteit en uitstroom) voor de asielketen, de zogeheten Meerjaren Productie Prognose (MPP). Op basis van deze bezettingsraming stelt het COA een capaciteitsbesluit op, waarmee geraamd wordt hoeveel opvangplekken benodigd zijn. De prognose gebruikt hiervoor de cijfers, trends en ervaring uit de achterliggende periode en verwachtingen en scenario’s op basis van onder meer geopolitieke ontwikkelingen, beleidsontwikkelingen en trends. In deze context deelt het kabinet de zorgen van Eurocommissaris Johansson over de toegenomen instroom via Servië en ziet de noodzaak om de instroom via de Westelijke Balkan tegen te gaan.
Deelt u de mening dat, gezien de asielcrisis in Nederland en de toegenomen asielinstroom in de EU als geheel, het de grootste prioriteit heeft om de instroom van asielzoekers via de «westelijke Balkanroute» te verminderen?
Zie antwoord vraag 2.
Welke maatregelen kunnen er op korte termijn genomen worden om het aantal migranten dat via de «westelijke Balkanroute» de EU binnenkomt te verminderen?
Tijdens de informele lunch van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ) op 13 en 14 oktober 2022 werden recente ontwikkelingen en toegenomen migratiedruk op de Westelijke Balkan route besproken. Hierover is uw Kamer middels het verslag van de JBZ-Raad geïnformeerd.4 Tijdens deze bespreking stelde het voorzitterschap een aantal acties voor om deze migratiebewegingen aan te pakken, zoals de samenwerking met de Westelijke Balkanlanden op terugkeer en grensbeheer, alsook stappen om het visumbeleid van de betreffende landen in lijn te brengen met dat van de EU. Het kabinet steunt de geïdentificeerde acties en benadrukt het belang van diplomatieke outreach naar de landen op de Westelijke Balkan. Zo stelde Servië recent de visumplicht in voor Burundezen en Tunesiërs na het bezoek dat Commissaris Schinas recent bracht aan de regio o.a. vanwege de problematiek met betrekking tot het gebrek aan aansluiting bij het EU-visumbeleid. Na deze diplomatieke inzet heeft Servië het visumbeleid aangepast. Het kabinet zal de voortgang op deze toezegging nauwlettend monitoren en op voortgang blijven aandringen. Mocht dit niet tot de gewenste resultaten leiden dan moeten ook andere instrumenten worden verkend.
Deelt u de mening dat als er op korte termijn geen vorderingen zijn, er dan gevolgen moeten zijn voor de afspraken tussen de EU en Servië rond visumvrij reizen?
Het is een zorgelijke ontwikkeling dat irreguliere migratie via de Westelijke Balkan toeneemt mede als gevolg van de afwijkende visumregimes van o.a. Servië. Van kandidaat-lidstaten zoals Servië verwacht het kabinet dat zij hun visumbeleid harmoniseren met dat van de EU. Na diplomatieke druk vanuit de EU heeft Servië recent enkele maatregelen aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, en zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het kabinet kijkt daarbij uit naar het rapport over 2021 over het visumopschortingsmechanisme. Het kabinet zal uw Kamer over dit rapport een appreciatie toesturen.
Bent u bereid diplomatieke druk dan wel financiële druk uit te oefenen om Servië zijn visumregime gelijk te trekken met de EU? Zo ja, voor de inzet van welke drukmiddelen pleit u in de EU? Ziet u hierbij een link met het toetredingsproces van Servië tot de EU?
De EU heeft in de afgelopen weken de diplomatieke druk op Servië reeds opgevoerd. Dit heeft ertoe geleid dat Servië recentelijk enkele maatregelen heeft aangekondigd om de aansluiting bij het EU-visumbeleid te verbeteren, zoals geschetst in het antwoord op vraag 4. Het kabinet verwelkomt de Servische toezegging, zal de implementatie van de cruciale aansluiting bij het Europese visumbeleid nauwlettend volgen en waar nodig op voortgang blijven aandringen. Het vraagstuk komt binnenkort terug in de kabinetsappreciatie van het rapport van 2021 over het visumopschortingsmechanisme.
Bij serieuze terugval op de voorwaarden in toetredingsproces kan de Commissie op ieder moment voorstellen maatregelen te treffen, op eigen initiatief of op initiatief van een lidstaat. De Raad kan vervolgens op basis van omgekeerde gekwalificeerde meerderheid reageren op de situatie. Actie van de Raad kan variëren van het stopzetten van EU-financiering, met uitzondering van steun aan het maatschappelijk middenveld, tot het heropenen van gesloten hoofdstukken en het pauzeren of volledig stop zetten van de onderhandelingen.
Welke mogelijkheden ziet u om de grensbewaking op de «westelijke Balkanroute» te intensiveren? Welke rol kan Nederland hierin spelen?
Momenteel verkent de EU verschillende stappen om migratiebewegingen via de Westelijke Balkan route aan te pakken. De inzet is gericht op het intensiveren van samenwerking met de Westelijke Balkan landen op terugkeer naar derde landen, het versterken van de migratie- en asielsystemen en verstevigd grensbeheer in samenwerking met Frontex. Nederland draagt bij aan deze inzet.
De Raad is 18 november jl. akkoord gegaan met een aanbeveling om onderhandelingen te starten met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro over nieuwe statusovereenkomsten met Frontex. De Commissie zal nu op basis van dit mandaat starten met de onderhandelingen met deze vier landen. Het doel hiervan is een effectievere inzet van Frontex in Servië en daarmee betere samenwerking en versteviging ten aanzien van het grensbeheer. De Raad zal nu deze aanbeveling van de Europese Commissie moeten goedkeuren om de onderhandelingen te laten starten. Nederland heeft in beginsel een positieve grondhouding ten aanzien van het voorstel.
Ook heeft de Europese Commissie tijdens de buitengewone JBZ-Raad op 25 november jl. toegezegd met een actieplan te komen voor de Westelijke Balkanroute. Het verslag van de JBZ-Raad wordt uw Kamer spoedig toegezonden. Ten slotte zal er waarschijnlijk aandacht zijn voor dit onderwerp tijdens de Westelijke Balkantop van 6 december.
De rapportage van de Europese Rekenkamer |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met de uitspraken van de president van de Europese Rekenkamer tegen Politico?1
Ja.
Deelt u de zorgen over het feit dat er in toenemende mate fouten worden gevonden in de budgetten van Europese Commissie door de Europese Rekenkamer?
Ja, ik deel de zorg dat nog steeds ieder jaar teveel fouten worden gemaakt in de rechtmatigheid van de uitgaven van de EU-begroting. Dit zijn overigens niet alleen de uitgaven in direct beheer van de Europese Commissie, maar met name ook uitgaven die in gedeeld beheer met de lidstaten worden gedaan. De ERK schat het foutenpercentage bij de uitgaven over 2021 op 3,0%, dit was in 2020 2,7%. De tolerantiegrens ligt op 2,0%. Het klopt dat het foutenpercentage voor de uitgaven in de afgelopen jaren licht gestegen is. In de jaren daarvoor is het foutenpercentage gedaald. Onderstaande grafiek geeft een beeld van de ontwikkeling van het foutenpercentage sinds 2007 en de Nederlandse stemming bij de Raadsaanbevelingen aan het Europees Parlement voor decharge van de EU-begroting.
Op welke wijze is de Nederlandse regering van plan de problemen met de controle op uitgaven en het tegengaan van frauderisico’s aan te kaarten mede gelet op het feit dat Nederland nettobetaler is aan de Europese Unie (EU) en de Europese Commissie nog nooit een goedkeurende verklaring heeft ontvangen?
Op basis van het jaarverslag stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het Europees Parlement, dat decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese begroting. Nederland zet zich in de discussies in de Raad al jaren actief in voor kritische Raadsaanbevelingen die de conclusies en aanbevelingen van de ERK voldoende reflecteren. Het kabinet heeft daarbij in het verleden tegengestemd indien het foutenpercentage te hoog was en daarnaast ook geen verbetering zichtbaar was of de Raadsaanbevelingen volgens het kabinet niet stevig genoeg waren. Nederland heeft hierbij vaak samen opgetrokken met Zweden. Het kabinet zal zich ook dit jaar in de discussie in de Raad hard maken voor Raadsaanbevelingen die de conclusies van de ERK in voldoende mate reflecteren.
Het kabinet is van mening dat het niet uit zou moeten maken of een land nettobetaler of -ontvanger is. Voorop staat dat voorkomen moet worden dat fouten worden gemaakt met publiek geld.
Met betrekking tot het voorkomen van fraude merkt het kabinet op dat het foutenpercentage geen indicator is voor fraude, zoals ook de ERK aangeeft in het jaarverslag, maar een indicator van rechtmatigheid. De ERK meldt gevallen van fraude bij het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). Het is vervolgens aan OLAF om te besluiten of een administratief onderzoek wordt ingesteld. OLAF werkt hierbij zo nodig samen met de autoriteiten van de lidstaten en het EOM.
Deelt u de zorgen van de Europese Rekenkamer over risico’s op leningen aan derde landen? Hoe worden deze risico’s nu zichtbaar gemaakt in de EU-begroting en voor zover van toepassing op de Rijksbegroting?
De president van de ERK heeft aangegeven dat de oorlog in Oekraïne risico’s met zich meebrengt voor de EU-begroting, als gevolg van uitgegeven leningen en het risico dat Oekraïne deze niet kan terugbetalen. Eind 2021, dus nog voor het uitbreken van de oorlog en had Oekraïne nog 4,7 miljard euro aan leningen bij de Commissie lopen, met name vanuit enkele bestaande Macro Financiële Bijstand-programma’s (MFB). Sinds het uitbreken van de oorlog heeft Oekraïne verdere steun van de Unie ontvangen, waaronder in de vorm van concessionele leningen in het kader van nieuwe MFB-programma’s.
Op de Europese begroting is een gemeenschappelijk voorzieningenfonds (GVF) opgericht waar voor garanties een voorzieningspercentage wordt bepaald. Indien leningen niet terugbetaald worden door de ontvangende partij zal het GVF de eerste verliezen dekken.
De jaarrekeningen2 van de Europese Unie bevatten informatie over de verschillende financiële instrumenten van de Unie, waaronder leningen aan derde landen en daarbij behorende garanties. In de Rijksbegroting wordt het Nederlandse aandeel van Europese garanties verantwoord op de begroting van het Ministerie van Financiën.
Deelt het kabinet de zorgen dat de Europese Rekenkamer niet alle informatie krijgt die zij nodig heeft om haar werk te kunnen doen? Op welke wijze gaat het kabinet dit probleem aan de kaak stellen bij de Europese instellingen en in de Raad?
Het kabinet is eerder in antwoord op vragen van het lid van Wijngaarden ingegaan op deze kwestie.3 Het kabinet is van mening dat alle EU-instellingen, binnen de kaders van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) art. 287 en de regels uit het Financieel Reglement, door Europese Rekenkamer gevraagde informatie beschikbaar dienen te stellen.
In dit geval betreft het een specifieke zaak tussen twee EU-instellingen, waar het kabinet geen partij is. In algemene zin zal de kabinet zich bij de besprekingen van het jaarverslag van de ERK uitspreken over transparantie en een oproep doen om de ERK van alle informatie te voorzien die zij nodig acht voor de uitvoering van haar taken.
Is het kabinet voornemens tegen het verlenen van décharge aan de Europese Commissie te stemmen en het signaal af te geven dat in een tijd van afnemend vertrouwen in de politiek de juistheid van de besteding van EU-gelden alleen maar in belang is toegenomen?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 stelt de Raad ieder jaar Raadsaanbevelingen op voor het Europees Parlement, dat de daadwerkelijke decharge verleent aan de Europese Commissie over de uitvoering van de Europese begroting. Het kabinet kan dus niet voor of tegen decharge stemmen, maar wel voor of tegen de aanname van Raadsaanbevelingen aan het Europees Parlement over de decharge.
In januari 2023 starten de inhoudelijke en technische besprekingen in het ambtelijke Begrotingscomité, die resulteren in aanbevelingen van de Raad aan het Europees Parlement. Nederland wil deze besprekingen eerst afwachten voor het een standpunt in neemt. De Ecofinraad beslist, waarschijnlijk in februari of maart, met gekwalificeerde meerderheid over het dechargeadvies (op basis van art. 319 VWEU).
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 3 zal het kabinet zich inzetten voor Raadsaanbevelingen die de conclusies van de ERK voldoende reflecteren en heeft Nederland in het verleden tegengestemd indien dit niet het geval was. Indien de concept-Raadsaanbevelingen dit jaar een onvoldoende krachtig signaal geven met betrekking tot het overschrijden van de materialiteitsgrens zal het kabinet tegen aanname daarvan stemmen.
Het bericht dat Voorzitter Ursula von der Leyen geen openheid geeft aan de Europese Rekenkamer. |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Von der Leyen blijft zwijgen over vaccinonderhandelingen met Pfizer»?1
Ja.
Klopt het dat de Europese Commissie weigert aan alle informatieverzoeken van de Europese Rekenkamer te voldoen rond het inkoopcontract van vaccins van Pfizer/BioNTech in mei 2021?
In het speciaal verslag van de Europese Rekenkamer (ERK) is een van de observaties (no. 48) dat de ERK specifiek geen informatie heeft ontvangen van de Europese Commissie over de voorbereidende onderhandelingen van het derde inkoopcontract van vaccins van Pfizer/BioNTech in mei 2021.2 Er wordt door de ERK dus niet aangegeven dat dit om alle informatieverzoeken zou gaan, maar het wordt in observatie no. 49 afgebakend tot documenten rondom de voorbereidende onderhandelingen van het inkoopcontract van vaccins van Pfizer/BioNTech in mei 2021.
Welke verplichtingen zijn er voor de Europese Commissie om mee te werken aan de onderzoeken van de Europese Rekenkamer?
In artikel 287, lid 3, van het VWEU is opgenomen dat «de controle (lees: door de Europese Rekenkamer) geschiedt aan de hand van stukken, en, zo nodig, ter plaatse bij de overige instellingen van de Unie (lees in dit geval de Europese Commissie)». Eveneens bepaalt dit artikel het volgende: «de overige instellingen van de Unie [...] zenden de Rekenkamer op verzoek alle bescheiden en inlichtingen toe die nodig zijn voor de vervulling van haar taak». In Artikel 257 van het Financieel Reglement – van toepassing op de algemene begroting van de EU – is het recht van toegang van de Rekenkamer tot informatie die de Rekenkamer nodig heeft voor de uitvoering van haar taken gedetailleerder uitgewerkt. Uit deze bepalingen volgt dat de Europese Rekenkamer uitgebreide bevoegdheden heeft tot inzage in alle documenten die zij voor de uitvoering van haar taken noodzakelijk acht.
Zijn deze verplichtingen vergelijkbaar met die van Nederlandse Ministeries en de Nederlandse Rekenkamer of zijn deze lichter dan in Nederland?
De bevoegdheden tot inzage in relevante informatie zijn voor de Algemene Rekenkamer geborgd in artikel 7, lid 18, van de Comptabiliteitswet 2016. Voor zover de Rekenkamer het nodig acht voor het uitvoeren van haar taken dienen Onze Ministers en colleges te voldoen aan de informatieverzoeken van de Rekenkamer. Afgaande op de bepalingen in het VWEU en in de Comptabiliteitswet zijn de bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer vergelijkbaar met de bevoegdheden die de Europese Rekenkamer heeft ten aanzien van de Europese Commissie.
Indien deze lichter zijn, deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de Europese Commissie minder verplichtingen heeft t.o.v. de Europese Rekenkamer?
Zie het antwoord op vraag 4.
Welke mogelijkheden ziet u om de verplichtingen tot medewerking van de Europese Commissie aan te scherpen?
In het antwoord op vraag 4 is aangegeven dat de bevoegdheden van de Europese Rekenkamer vergelijkbaar zijn met die van de Algemene Rekenkamer in Nederland. Ik zie op dit moment geen aanleiding om deze bevoegdheden aan te scherpen.
Hoe bent u van plan zich voor een dergelijke verscherping in te zetten?
Zie antwoord op vraag 6.
Het annuleren van Europride |
|
Kati Piri (PvdA), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het feit dat de Servische regering het Europride evenement dat tussen 12 en 18 september zou plaatsvinden annuleert vanwege mogelijke extreemrechtse tegendemonstraties en vanwege economische problemen in het land en spanningen met Kosovo?1
Ik ben bekend met de berichten over mogelijke annulering.
Deelt u de mening dat de Servische regering conform mensenrechtenverdragen juist ruimte moet bieden voor demonstraties en demonstranten tegen geweld dient te beschermen?
Ja. Vrijheid van vereniging en vergadering zijn universele mensenrechten en een belangrijke voorwaarde voor een gezond functionerende democratie. De Servische overheid was ruimschoots van tevoren op de hoogte van de organisatie van Europride in Belgrado. Het land heeft in 2019 het besluit genomen om als eerste land in de Balkan-regio de organisatie van de Europride te ondersteunen. De Servische overheid toonde hiermee dat de bescherming van gelijke rechten voor LHBTIQ+ personen op de agenda staat.
Met het hosten van de evenementen rondom Europride en de verwachte toestroom van vele duizenden (internationale) bezoekers heeft Servië ook de verantwoordelijkheid aanvaard voor de bescherming en veiligheid van de deelnemers aan Europride, wanneer mogelijke veiligheidsrisico’s zich voordoen. Het recht op vrijheid van vereniging en vergadering dient ook onder uitdagende omstandigheden gehandhaafd te worden.
Deelt u de mening dat juist van een kandidaat-lidstaat van de Europese Unie verwacht mag worden dat zij een evenement als Europride toestaat en beschermt tegen intimidatie en geweld?
Ja. Het bevorderen van gelijke rechten voor iedereen en het recht van vereniging en vergadering zijn kernelementen die aan de orde komen in de toetredingsonderhandelingen met Servië en andere kandidaat-lidstaten van de EU. Beide rechten zijn onderdeel van het Fundamentals Cluster; het cluster waar alle hervormingen op het gebied van mensenrechten en de rechtsstaat aan de orde komen. Zoals gesteld in de kabinetsappreciatie van het uitbreidingspakket 20212 is het kabinet van mening dat van Servië meer verwacht wordt op het terrein van de rechtsstaat en fundamentele rechten.
Klopt het dat andere landen zoals Zweden en Tsjechië al openlijk afwijzend hebben gereageerd op het Servische besluit?
Internationaal is de afgelopen dagen breed gereageerd op de ontwikkelingen rondom Europride. Diverse landen, waaronder de Verenigde Staten, Zweden, Denemarken, Italië, Nederland maar ook de VN, de EU en de Raad van Europa hebben zich publiekelijk uitgesproken over de berichtgeving.
Bent u bereid ook namens Nederland afkeuring van het besluit aan Servië kenbaar te maken en erop aan te dringen dat Europride alsnog door kan gaan in Servië?
Nederland heeft sinds de berichtgeving over Europride nauw overleg gevoerd met maatschappelijke partners in Servië, met de EU en met gelijkgezinde landen over mogelijke handelingsopties voor zowel voor als achter de schermen. Op 29 augustus heeft Nederland, als co-voorzitter van een werkgroep binnen de Equal Rights Coalition, Europride geagendeerd en samen met gelijkgezinde landen besloten tot informatie-uitwisseling en gezamenlijk optreden.
De Nederlandse Mensenrechtenambassadeur heeft op 2 september het onderwerp geagendeerd bij haar Europese collega-mensenrechtenambassadeurs en de Italiaanse LHBTIQ+ gezant. Zij heeft samen met haar collega’s de Servische autoriteiten opgeroepen om Europride doorgang te laten vinden zoals gepland en om het recht op vrije vereniging en vergadering te respecteren.
Bent u bereid zich ervoor in te spannen dat deze actie van de Servische regering meegewogen wordt bij de eerstkomende beoordeling van het land in het EU-toetredingstraject, indien Europride niet alsnog onder adequate politiebescherming door kan gaan?
De Europese Commissie volgt de ontwikkelingen t.a.v. Europride op de voet en zal hierover naar verwachting ook rapporteren in het jaarlijkse voortgangsrapport van de Commissie dat in oktober wordt gepresenteerd (uitbreidingspakket 2022). Het kabinet zal hier op aandringen en zal zoals gebruikelijk de belangrijkste zorgen op het gebied van rechtsstaat en mensenrechten adresseren in de kabinetsappreciatie van dit voortgangsrapport.
Kunt u gezien de korte termijn waarop Europride zou plaatsvinden deze vragen binnen één week beantwoorden?
De vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Het bericht ‘Mogelijke corruptie in Zwols Isala-ziekenhuis groter dan gedacht’ |
|
Judith Tielen (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Mogelijke corruptie in Zwols Isala-ziekenhuis groter dan gedacht»?1
Ja.
Welke rol hebben interne en externe toezichthouders bij zorgorganisaties als het gaat om toezicht, onderzoek en aanpak van mogelijke fraude of onrechtmatigheden binnen de organisatie?
De raad van commissarissen of de raad van toezicht heeft ingevolge het Burgerlijk Wetboek (BW) tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de onderneming. Indien zorgaanbieders zich committeren aan de Governancecode zorg 2022 en deze implementeren in hun organisatie, dan is dit ook een instrument om niet-integere activiteiten te voorkomen. Zo moet er aandacht zijn voor eventuele (schijn van) belangenverstrengeling en dat te allen tijde de belangen van de zorgorganisatie en haar patiënten voorop staan. Dit zijn elementen die, indien van toepassing, ook in de statuten van de organisatie terug moeten komen.
De raad van bestuur moet zorgdragen voor zorgvuldige besluitvorming naar procedure, proces en inhoud. De besluitvorming moet toetsbaar zijn voor de raad van commissarissen of raad van toezicht. Een besluit, de adviezen daarover en daar waar van toepassing de goedkeuring, worden goed vastgelegd en moeten later traceerbaar zijn. Zie over de Governancecode zorg 2022 ook antwoord 4.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet erop toe dat zorgaanbieders verplichtingen gesteld bij of krachtens de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) naleven. Het gaat dan om voorschriften ten aanzien van prestaties, tarieven, declaraties, administratie en de verstrekking van gegevens. Zo kan een zorgaanbieder bijvoorbeeld alleen rechtmatig declareren indien een goede administratie aanwezig is. Dit geeft inzicht en is een goed instrument om fraude of onrechtmatigheden te herkennen dan wel te voorkomen. Hieraan gerelateerd zijn de formele en materiële controles die zorgverzekeraars achteraf uitvoeren in het kader van rechtmatige uitvoering van de Zorgverzekeringswet (Zvw). De NZa en zorgverzekeraars gaan zowel risico gestuurd (proactief) als incidenteel (reactief, bijvoorbeeld naar aanleiding van signalen) te werk.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt in de eerste plaats toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de geleverde zorg en niet op de rechtmatigheid van zorg. De IGJ houdt wel toezicht op de meldplicht, de vergunningplicht en de bijbehorende bestuursstructuureisen zoals neergelegd in de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). De eisen met betrekking tot de bestuursstructuur houden onder andere in dat de zorgaanbieder een interne toezichthouder moet hebben. De interne toezichthouder houdt toezicht op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling en staat de dagelijkse of algemene leiding van de instelling met raad ter zijde. Het hebben van een intern toezichthouder helpt zorgaanbieders bij het voorkomen dan wel aanpakken van niet-integer gedrag. De toezichthouder ziet toe op het verantwoord afwegen en beheersen van kansen en risico’s en houdt zowel het organisatiebelang als het maatschappelijk belang voor ogen.
Hoeveel zorgorganisaties, zowel absoluut als relatief, beschikken over een meldpunt, gegeven het feit dat de Governance Code Zorg 2022 stelt dat een zorgorganisatie moet beschikken over een vertrouwenspersoon als meldpunt voor afwijkend gedrag, zorg over integriteit en/of misstanden? Hoeveel meldingen zijn er via een dergelijk meldpunt uiteindelijk bij de externe toezichthouder terecht gekomen in 2021 en 2022?
Ik heb geen overzicht van het aantal zorgaanbieders dat beschikt over een vertrouwenspersoon als meldpunt voor afwijkend gedrag of zorg over integriteit dan wel van het aantal meldingen dat via een meldpunt bij de externe toezichthouder terecht komt. De Governancecode zorg 2022 is een door Brancheorganisaties Zorg (BoZ) opgestelde privaatrechtelijke vorm van zelfregulering. De leden van ActiZ, de Nederlandse ggz, NFU, NVZ en VGN verplichten zichzelf met hun lidmaatschap tot toepassing en naleving van de Governancecode Zorg. De code geldt in ieder geval voor iedere zorgorganisatie die lid is van één van deze brancheorganisaties en de daarmee verbonden groeps- en dochtermaatschappijen die zorg verlenen. Daarnaast kunnen zorgaanbieders die niet lid zijn van één van bovenstaande brancheorganisaties ook gebruik maken van de Goverancecode Zorg.
Welke instrumenten hebben zorgorganisaties nog meer tot hun beschikking om mogelijk niet-integere activiteiten binnen de organisatie te voorkomen en/of aan te pakken?
Het is van belang dat zorgaanbieders investeren in een integere en professionele bedrijfsvoering en in mechanismen die borgen dat hun bedrijfsvoering transparant, integer en beheerst is. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van zorgaanbieders zelf.
Zoals bij antwoord 2 aan de orde kwam, is het committeren aan en implementeren van de Governancecode zorg 2022 door een zorgaanbieder een instrument om niet-integere activiteiten te voorkomen. Hieronder valt ook de bepaling dat zorgaanbieders voor medewerkers beschikken over een vertrouwenspersoon als meldpunt voor afwijkend gedrag, zorg over integriteit en/of misstanden. Tevens dienen ze dan ook te beschikken over een klokkenluidersregeling. Wanneer een zorgaanbieder 50 werknemers of meer heeft, dient er sowieso een klokkenluidersregeling te zijn.2
Op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) dient de zorgaanbieder de zorgverlening op zodanige wijze te organiseren dat dit leidt tot het verlenen van goede zorg. Dit betekent – naast zorg voor personele, materiële en bouwkundige voorzieningen – ook dat de zorgaanbieder zorgdraagt voor een zodanige toedeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden, alsmede afstemmings- en verantwoordingsplichten, dat een en ander redelijkerwijs moet leiden tot het verlenen van goede zorg. In de rol van werkgever heeft de zorgaanbieder bovendien op grond van de Wkkgz een aantal specifieke verplichtingen ten aanzien van de zorgverleners die in zijn instelling werken. Zo heeft de zorgaanbieder de verplichting zich ervan te vergewissen dat de wijze waarop zorgverleners in het verleden hebben gefunctioneerd, niet in de weg staat aan het inzetten van die zorgverleners bij het verlenen van zorg in hun instelling. Ook heeft de zorgaanbieder op grond van deze wet de verplichting de opzegging, ontbinding of niet-voortzetting van een dienstverband met een zorgverlener op grond van zijn oordeel dat de zorgverlener ernstig tekort is geschoten in zijn functioneren, te melden bij de IGJ. De IGJ doet nader onderzoek naar een dergelijke melding wanneer er mogelijk sprake is van een situatie die voor de veiligheid van cliënten of de zorg of een bedreiging kan betekenen.
Daarnaast kan de zorgaanbieder in de rol van werkgever van een geregistreerde zorgverlener een tuchtklacht indienen. Het tuchtcollege toetst aan twee tuchtnormen uit de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). De eerste tuchtnorm betreft het handelen of nalaten in strijd met de zorg die de beroepsbeoefenaar behoort te verlenen en de tweede tuchtnorm omvat enig ander handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Het Tuchtcollege oordeelt of de klacht van de werkgever moet leiden tot maatregelen.
Deelt u de mening van de Algemene Rekenkamer dat toezichthouders voldoende instrumenten tot hun beschikking hebben om hun rol in het voorkomen en herkennen van fraude te vervullen en dat het vooral een kwestie is van handhaven door de toezichthouders? Kunt u aangeven hoe u de toezichthouders hier op aanspreekt en dit terugkoppelt aan de Kamer?
Naar aanleiding van het rapport over zorgfraude van de Algemene Rekenkamer heb ik u mijn kabinetsreactie gestuurd.3 Daarin heb ik uiteengezet dat het beter kan en moet. De huidige mogelijkheden moeten maximaal worden benut: doen wat nu al kan. Vanuit mijn ministerie wil ik een impuls geven aan de goede voorbeelden uit de praktijk. In de Kamerbrief heb ik ook toegelicht hoe ik vanuit mijn verantwoordelijkheid de toezichthouders onder meer met nieuwe wetgeving beter in staat wil stellen hun werk te doen in het tegengaan van niet-integere zorgaanbieders.
Welke inzet plegen Medisch Specialistische Bedrijven op dit moment in de transitie richting passende zorg, het verbeteren van de bestuurbaarheid van ziekenhuizen en het tegengaan van perverse prikkels? Is deze inzet voldoende? Zo nee, wat bent u bereid te doen om deze inzet te helpen vergroten?
Om iets over de inzet van de medisch specialistische bedrijven te kunnen zeggen, moet daarvoor eerst inzicht verkregen worden in de stand van zaken en de vorderingen daarop. Dit zal moeten blijken uit de monitoring die wordt vormgegeven. De Minister van VWS zal de Tweede Kamer in het najaar in een brief informeren over het tijdspad met alle relevante aspecten en stappen rondom de transformatie naar passende zorg van medisch specialistische bedrijven.
Bufferzones bij abortusklinieken |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met het bericht: «Deel Tweede Kamer wil landelijk verbod op demonstraties bij abortusklinieken: «Kan echt traumatisch zijn»»?1
Ja
Deelt u de mening dat alle vrouwen recht hebben op vrije en veilige toegang tot abortus?
Ja. Vrouwen moeten over een eventuele zwangerschapsafbreking vrijelijk kunnen besluiten. De wet schrijft dat ook voor.
Bent u het ermee eens dat opdringerige anti-abortus demonstranten bij abortusklinieken zorgen voor negatieve en ongewenste situaties voor vrouwen die een abortus willen laten uitvoeren?
Ik kan me voorstellen dat als een ongewenst zwangere vrouw met een hulpvraag op een vervelende manier wordt aangesproken bij een abortuskliniek, zij dat als intimidatie kan ervaren. Dat beschouw ik als een ongewenste situatie. Intimidatie keur ik te allen tijde af. Uit het demonstratierecht vloeit echter onder meer voort dat de overheid haar best moet doen een protest toe te staan daar waar de doelgroep die kan horen en zien. Deze bescherming geldt ook voor protesten of betogingen waarbij beledigende, verwerpelijke of zelfs choquerende uitingen worden gedaan. Demonstreren mag, maar het intimideren van personeel en mensen die bij een abortuskliniek komen met een hulpvraag keur ik af.
Vindt u het ook schokkend dat vrouwen die een abortus willen laten uitvoeren een «abortusbuddy» mee moeten nemen vanwege intimidatie door anti-abortusdemonstranten?2
Vrouwen moeten in alle vrijheid een zwangerschapsafbreking kunnen overwegen en toegang hebben tot abortuszorg. Een abortusbuddy kan vrouwen de soms gewenste psychosociale hulp bieden bij een moeilijk bezoek; dit zie ik juist als een mooie illustratie van hoe burgers elkaar onderling waardevolle steun kunnen bieden. Het is niet de bedoeling dat een abortusbuddy nodig is om intimidatie tegen te gaan. Zoals eerder gezegd is intimidatie onacceptabel.
Bent u het ermee eens dat een bufferzone rondom de 17 Nederlandse abortusklinieken, waar demonstraties verboden zijn, intimidatie van vrouwen kan tegengaan door anti-abortusdemonstranten?
Het is primair een lokale aangelegenheid om nadere invulling te geven aan de uitoefening van het grondrecht om te demonstreren en daarbij het belang van bescherming van de vrouwen die een abortuskliniek bezoeken mee te wegen. Het demonstratierecht is geen vrijbrief voor wetsovertredingen. Bij het uitoefenen van het demonstratierecht dient het demonstratiekarakter en daarmee de collectieve meningsuiting voorop te staan. De wijze van handhaving in concrete situaties en de daarbij in te zetten middelen is maatwerk en wordt lokaal bepaald. Het lokale gezag heeft beoordelingsruimte bij handhaving. Als de lokale situatie daar aanleiding toe geeft kan ik me voorstellen dat het stellen van voorschriften ten aanzien van de in acht te nemen afstand van de demonstratie tot de ingang van de abortuskliniek een geschikte manier kan zijn om intimidatie te voorkomen.
Kunt u aangeven welke andere instrumenten gemeenten in handen hebben om vrije en veilige toegang tot abortus voor vrouwen beter te borgen?
Over het instrumentarium van gemeenten bij demonstraties kan ik het volgende aangeven. De burgemeester kan voorschriften en beperkingen stellen om een demonstratie ordelijk en vreedzaam te laten verlopen, ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en om wanordelijkheden te bestrijden of te voorkomen. In dat kader kan de burgemeester ook voorschriften stellen of aanwijzingen geven aan de demonstranten waardoor anderen bescherming krijgen. Het recht om te demonstreren en om je mening te uiten is niet onbegrensd. Bij strafbare gedragingen of uitingen, zoals intimidatie, kan worden ingegrepen.
Verder heeft mijn ambtsvoorganger eerder aan uw Kamer3 laten weten dat het in APV’s (algemene plaatselijke verordeningen) strafbaar kan worden gesteld om zich hinderlijk te gedragen, personen lastig te vallen of zich onnodig op te dringen. Ook is het strafbaar om een door de burgemeester verboden demonstratie te houden en om te handelen in strijd met een door de burgemeester voor een demonstratie gesteld(e) voorschrift, beperking, aanwijzing of opdracht (artikel 11 Wet openbare manifestaties). De politie, het OM en uiteindelijk de strafrechter zullen echter van geval tot geval moeten beoordelen of een concrete gedraging strafbaar is.
Zo ja, bent u dan bereid om een overzicht van de 17 Nederlandse abortusklinieken naar de Kamer te sturen met daarop een indicatie of deze abortusklinieken een bufferzone hebben, en zo ja, hoe groot deze zijn?3
Ik acht het niet passend een dergelijk overzicht aan uw Kamer te zenden. Het in goede banen leiden van een demonstratie is een lokale aangelegenheid, waarvoor de burgemeester verantwoordelijk is. De burgemeester legt daarover verantwoording af aan de gemeenteraad.
Wel kan ik u nog wijzen op een onlangs in opdracht van het Ministerie van BZK uitgevoerd onderzoek naar demonstratie en vergaderingsrechtelijke vraagstukken.5 In dit onderzoek worden ook voorbeelden van lokale maatregelen bij abortusklinieken besproken. Uit het onderzoek blijkt dat de situaties rond demonstraties bij abortusklinieken erg complex zijn, met sterk verdeelde meningen en tegenovergestelde belangen en rechten.
Bent u ook bereid in gesprek te gaan met de burgemeesters van de gemeenten waarin de 17 Nederlandse abortusklinieken zijn gevestigd om na te gaan of zij ook een bufferzone voorstaan, en zo ja, hoe bufferzones in verschillende gemeenten geregeld zijn? Kunt u dit delen met de Kamer?
Dit gesprek heeft onlangs nog plaatsgevonden: in 2021 is er een expertmeeting georganiseerd door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en VWS. Daarna is er een factsheet6 gepubliceerd met enkele adviezen over demonstraties rond abortusklinieken die gemeenten in de praktijk kunnen toepassen. Ik blijf uiteraard in contact met gemeenten. Ook ga ik graag in gesprek met abortusklinieken, dan zal ik horen in welke gevallen er volgens hen (nog) geen passende oplossingen zijn gevonden. Als daar aanleiding toe is zal ik in overleg treden met mijn collega’s van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV).
Kunt u tijdens deze gesprekken ook nagaan of de burgemeesters van deze gemeenten een bufferzone rondom abortusklinieken voorstaan, hoe groot deze moet zijn, en wat redenen zijn om dit niet te doen? Kunt u dit delen met de Kamer?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u deze vragen voor het commissiedebat Medische ethiek/Orgaandonatie op 2 juni 2022 beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Hoe een zorgaanbieder heel makkelijk te veel zorg kan declareren’ |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Conny Helder (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Hoe een zorgaanbieder heel makkelijk te veel zorg kan declareren»?1
Ja.
Hoe wordt de jaarverantwoording die zorginstellingen moeten aanleveren gecontroleerd? Welke acties worden ondernomen indien onregelmatigheden gedetecteerd worden? Hoe vaak is de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) de afgelopen vijf jaar in actie gekomen naar aanleiding van signalen van fraude?
De jaarverantwoording is in de eerste plaats gericht op het afleggen van openbare verantwoording over de besteding van publieke middelen. Daarnaast gebruikt de NZa de informatie uit de jaarverantwoording, samen met informatie uit andere bronnen en meldingen, om de risico’s van oneigenlijk gebruik van zorggeld te detecteren. Op basis van deze analyse dient nader onderzoek ingesteld te worden om te kunnen stellen dat er een sterk vermoeden is van oneigenlijk gebruik van zorggeld.
Onderstaand volgt een tabel van de NZa met het aantal interventies van de afgelopen vijf jaar. Voorbeelden van formele interventies zijn het geven van een aanwijzing of het opleggen van een last onder dwangsom. Een waarschuwing is een voorbeeld van een informele interventie.
20171
2018
2019
2020
2021
Interventies informeel
180
320
205
149
Interventies formeel
32
22
13
18
Totaal
362
212
342
218
167
In 2017 werd er in de registratie geen onderscheid gemaakt tussen informele en formele interventies.
Deelt u de mening dat er laagdrempelige mogelijkheden moeten zijn voor werknemers om signalen en vermoedens van fraude (extern) te melden? Welke mogelijkheden hebben werknemers van zorginstellingen om (anoniem), zowel intern als extern, actie te ondernemen indien zij vermoedens hebben dat er fraude wordt gepleegd met zorggeld?
Ja, ik deel de mening van uw Kamer. Zorgbehoevenden, zorgmedewerkers, (in)direct betrokkenen en anderen, kunnen melding van fraude in de zorg doen bij de instanties in het zorgdomein die daarvoor een meldpunt hebben ingericht.
De NZa heeft een meldpunt waar een vermoeden van fraude of een vermoeden dat zorg onjuist in rekening is gebracht gemeld kan worden2. Ook heeft de NZa het Meldpunt misstanden bij zorgverzekeraars of zorgaanbieders (klokkenluiders)3. Bij dit meldpunt kunnen medewerkers terecht die misstanden hebben over hun werkgever (een zorgverzekeraar of zorgaanbieder). Er is hierbij sprake van geheimhouding waarbij de melding en identiteit alleen bekend is bij de bij het onderzoek betrokken medewerkers van de NZa. Ook kunnen cliënten, inwoners en werknemers vermoedens van fraude melden bij gemeenten. Veel gemeenten hebben daarvoor een meldpunt ingericht. Om gemeenten daarin te ondersteunen heeft VNG Naleving een animatie gemaakt4.
Bestaat er een gemeentelijk escalatiemodel met het Openbaar Ministerie (OM) om meer zaken in het strafrecht te gaan oppakken? Zo nee, wordt daar op dit moment aan gewerkt? Zo nee, waarom niet?
Tussen het OM en gemeenten bestaat geen gemeentelijk escalatiemodel. De term «escalatiemodel» is afkomstig uit een werkdocument van VNG Naleving. Hiermee wordt het belang geduid van goede samenwerkingsafspraken met het OM/Functioneel Parket (OM/FP). Of een concrete zaak in het strafrecht kan worden opgepakt, is aan het OM/FP om te beoordelen. Het OM/FP werkt met veel verschillende partijen samen bij de bestrijding van zorgfraude. Een belangrijke partij daarbij zijn de gemeenten. Met VNG Naleving en afzonderlijke gemeenten heeft het OM/FP continu overleg over concrete signalen van zorgfraude en hoe deze effectief kunnen worden afgedaan. Op beleidsniveau vindt eveneens afstemming plaats, onder meer ten aanzien van procedurele afspraken, maar ook op het gebied van voorlichting en communicatie.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het onderzoek naar het verwijderen van het dubbele opzetvereiste uit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015?
Het schrappen van het dubbel-opzet-vereiste loopt mee in de Verzamelwet gegevensuitwisseling II. Ik verwacht dit wetsvoorstel in het voorjaar van 2023 aan uw Kamer aan te bieden.
De uitvoering van de Wmo 2015 voor patiënten met ALS |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Attje Kuiken (PvdA) |
|
Maarten van Ooijen (staatssecretaris volksgezondheid, welzijn en sport) (CU) |
|
Bent u bekend met berichten over de lastige situatie waarin veel patienten met ALS (amyotrofische laterale sclerose) zich bevinden ten gevolge van de gebrekkige uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) door sommige gemeenten?1 2
Ja.
Deelt u de zorgen over de levenskwaliteit van ALS-patiënten wanneer zij geconfronteerd worden met een langdurig bureaucratisch proces om de juiste zorg en hulpmiddelen te ontvangen, gezien het snelle en progressieve verloop van ALS? Beschouwt u deze situatie ook als onwenselijk?3
Ik vind een goede levenskwaliteit voor iedereen die zorg en ondersteuning nodig heeft – inclusief ALS-patiënten – belangrijk. Voorzieningen zoals een rolstoel of woningaanpassingen leveren hier een belangrijke bijdrage aan. Uiteraard vind ik dat bij het verstrekken van voorzieningen oog moet zijn voor de persoonlijke situatie van de burger. Maatwerk is namelijk het uitgangspunt bij de Wmo. Er zijn in de wet termijnen genoemd waarbinnen burgers een reactie op hun aanvraag moeten krijgen. Deze termijnen moeten dan ook worden gevolgd. Dat termijnen worden overschreden vind ik onwenselijk.
Ik ben het met u eens dat bij acute of zeer progressieve ziektes zoals ALS snelheid en proactief/anticiperend handelen extra belangrijk is. Daarom is het binnen de Wmo ook mogelijk om spoedprocedures voor dit soort situaties in te richten. In de handreiking inkoop hulpmiddelen die de VNG heeft opgesteld, worden gemeenten geadviseerd hoe zij hierover in hun aanbesteding afspraken kunnen maken met leveranciers. Gemeenten kunnen er verder voor kiezen om spoedprocedures in te richten en afspraken te maken met zorgprofessionals en revalidatiecentra in hun gemeente/regio.
Bent u bekend met berichten over grote verschillen tussen gemeenten als het gaat om ondersteuning en zorg voor ALS-patiënten? Wat kan gedaan worden om deze verschillen te verkleinen en welke acties hebben gemeenten hierop tot nu toe genomen?4
Het is aan gemeenten om afhankelijk van de persoonlijke omstandigheden van de burger te bezien welke voorzieningen worden verstrekt. Uitgangspunt is natuurlijk dat adequate voorzieningen tijdig worden verstrekt. Ik ben ermee bekend dat zich schrijnende situaties voordoen in individuele situaties van bijvoorbeeld ALS-patiënten, waarin het lang duurt om de ondersteuning te organiseren en dat is onwenselijk. Ik weet dat gemeenten zich inzetten om ervoor te zorgen dat hun inwoners passende ondersteuning krijgen, maar dat dat niet in alle gevallen in korte tijd lukt.
Ik ben bekend met de complexiteit die gemeenten ervaren in het toekennen van hulpmiddelen aan o.a. ALS-patiënten. Dat neemt niet weg dat ik van gemeenten wel verwacht dat zij dit regelen. Het vorige kabinet heeft specifiek voor het verbeteren van de hulpmiddelenverstrekking aan mensen met een complexe hulpmiddelenaanvraag – en daar vallen ALS-patiënten ook onder – een actieplan hulpmiddelen uitgevoerd en een landelijk normenkader opgesteld. Het landelijk normenkader draagt bij aan een tijdige toegang en levering van passende en adequate hulpmiddelen en bevat afspraken over o.a. communicatie en levertijden. Het «convenant maatwerkprocedure» dat is opgesteld bevat afspraken over het aanstellen van een casemanager en het gebruiken van het functionele advies van de ergotherapaut/revalidatiearts. Deze afspraken zijn nog niet in alle gemeenten geïmplementeerd, maar zullen bijdragen aan een betere hulpmiddelenverstrekking. Ik zal hierover het gesprek aangaan met partijen.
Tot slot loopt er momenteel een onderzoek naar het vereenvoudigen van domeinoverstijgende hulpmiddelenverstrekking. In dat onderzoek is ook aandacht voor mensen met een complexe hulpmiddelenaanvraag. Uw Kamer kan de uitkomsten van dit onderzoek rond de zomer verwachten van de Minister van VWS. Zodra de uitkomsten bekend zijn, zal ik deze samen met mijn collega-bewindspersonen bezien.
Bent u bekend met berichten over te lange wachttijden voor ALS-patiënten bij het verkrijgen van hulpmiddelen vanuit gemeenten? Hoe kan dit voorkomen worden? Wat is er tot nu toe door gemeenten ondernomen om de wachttijden te verkorten?5 6
Zie antwoord vraag 3.
Bent u bereid om gemeenten die in gebreke blijven bij het leveren van de juiste zorg en ondersteuning aan ALS-patiënten hierop te wijzen?
De voormalige Minister van VWS heeft met de VNG de afspraak gemaakt dat de VNG in eerste instantie gemeenten wijst op de gemaakte bestuurlijke afspraken die de hulpmiddelenverstrekking moeten verbeteren. Als mij signalen bereiken dat gemeenten in gebreke blijven, ben ik bereid om met gemeenten in gesprek te gaan en daarin trek ik graag samen op met de VNG. Ik wil in die gevallen van gemeenten horen waarom het niet lukt om ALS-patiënten passende ondersteuning toe te kennen en zal vervolgens samen met gemeenten kijken wat we daaraan – indien noodzakelijk – kunnen veranderen.
Bent u bekend met het ALS-protocol van de patiëntenvereniging ALS Patients Connected? Wat is uw reactie op dit protocol?7
Inmiddels heb ik kennis genomen van de inhoud van het protocol. Ik zie een aantal overeenkomsten met de afspraken zoals gemaakt in het convenant maatwerkprocedure. Als dit ALS-protocol bijdraagt aan een betere hulpmiddelenverstrekking, is dat zeer positief.
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Dementiezorg/Langer Thuis/Palliatieve zorg/PGB/Wijkverpleging/Wmo op donderdag 31 maart 2022 van 13:00 tot 18:00 uur?
Ja.
De beschikbaarheid van ‘Middel X’ |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD), Judith Tielen (VVD) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met het artikel «Zelfmoordpoeder Middel X gevonden in Arnhemse woning waar een agent onwel raakte»?1
Ja, hier ben ik bekend mee.
Bent u het ermee eens dat het niet mogelijk zou moeten zijn dat mensen zomaar in aanraking kunnen komen met dit middel X en daardoor vergiftigd raken?
Suïcidepogingen en ernstige vergiftigingen door inname van of blootstelling aan deze chemische stoffen zijn inderdaad onwenselijk. Specifiek hulpverleners, waar het in dit bericht omgaat, verrichten belangrijk werk in onze samenleving. Zij zorgen voor onze veiligheid en gezondheid, vaak onder gevaarlijke omstandigheden. Ik acht het daarom in zijn algemeenheid van groot belang dat zij goed worden getraind en van voldoende beschermingsmiddelen worden voorzien om de risico’s van hun werk zo veel mogelijk te beperken. Wel wil ik benadrukken dat het risico voor hulpverleners bij behandeling van een patiënt die de zogenaamde Middel X-stoffen hebben ingenomen, zeer beperkt is. Dit heeft het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (NVIC) aan het Ministerie van VWS laten weten. Van de ruim vijftig meldingen van (pogingen tot) zelfdoding met deze middelen dat het NVIC heeft verzameld, zijn niet eerder signalen geweest dat een hulpverlener ernstig ziek is geworden. Af en toe ervaren hulpverleners wel milde klachten zoals irritatie van slijmvliezen, hoofdpijn of een licht gevoel in het hoofd. De stressvolle situatie kan hier ook een rol bij spelen. Alle hulpverleners met milde klachten na mogelijk contact met de betreffende stoffen, in zowel de NVIC-meldingen als die beschreven zijn in de internationale literatuur, herstelden zonder restschade. De beperkte risico’s op milde klachten bij de hulpverlener moeten altijd worden afgewogen tegen het nut van (snel) hulpverlenen. Overigens heb ik van het Openbaar Ministerie (hierna: OM) begrepen dat nog niet onomstotelijk is vast komen te staan dat de onwelwording het gevolg is van de in de desbetreffende woning aangetroffen stof.
Kunt u aangeven wat de effecten zijn van het «drempelverhogend beleid» zoals beschreven in de brief van 3 september 2018?2 Kunt u daarnaast de resultaten tot nu toe geven van het in 2018 afgesloten convenant met de chemiesector waarin de verkoop van deze stoffen aan particulieren wordt tegengegaan?
Het is in aantallen moeilijk te zeggen in hoeverre het drempelverhogend beleid effectief is geweest, omdat niet met zekerheid gesteld kan worden of en hoeveel suïcidepogingen voorkomen zijn. Wel is wetenschappelijk bewezen dat het opwerpen van drempels bij suïcide effectief is.3
Het beleid is met name gericht op het tegengaan van de beschikbaarheid van deze middelen voor particulieren. Op 26 juni 2019 is daartoe de code «Signalering van risico’s op suïcide met behulp van chemische stoffen» door VWS samen met 113 Zelfmoordpreventie, Raad Nederlandse Detailhandel, Thuiswinkel.org, het Verbond van Handelaren in Chemische Stoffen en de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie ondertekend. De code bevat een aantal afspraken met de chemiebranche om de verkoop aan particulieren van stoffen waarvan vastgesteld is dat zij mogelijk bij suïcide gebruikt worden te monitoren, en om kennis over deze stoffen met elkaar te delen in een overleg.4 Voor de stoffen waarvan tot nu toe het beeld is ontstaan dat deze geschikt zouden zijn voor suïcide, de zogenaamde Middel X-stoffen, is door de betrokken partijen zelfstandig besloten deze niet meer aan particulieren te leveren. De deelnemers aan de code zijn de afgelopen jaren enkele keren bij elkaar geweest. Daarbij is niet gebleken dat naast de al bekende stoffen, andere stoffen op grote schaal gebruikt worden. Tegelijkertijd is er internationaal gesondeerd of in andere landen veel bekend is over het gebruik van deze stoffen. Uit deze sondering kwam niet naar voren dat het probleem met de middel X-stoffen op grote schaal speelt in andere EU-landen. Uiteraard is niet uit te sluiten dat deze stoffen elders ook gebruikt worden. Tijdens de laatste vergadering in december 2021 hebben de deelnemers aangegeven de code nog steeds te beschouwen als een nuttig instrument om misbruik van chemicaliën voor suïcide te voorkomen. De deelnemers hebben toen ook de intentie uitgesproken om in 2022 vervolg te geven aan de code.
Ik hecht eraan te benadrukken dat deze inzet in samenhang moet worden gezien met de inzet van de Staatssecretaris van VWS op het gebied van suïcidepreventie.
Bent u bereid om nogmaals te onderzoeken hoe de illegale markt met betrekking tot Middel X aangepakt kan worden? Zo ja, kunt u de Kamer voor het zomerreces 2022 informeren over de uitkomsten van dit onderzoek?
De zogenaamde Middel X-stoffen zijn niet verboden en er is dus geen sprake van een illegale markt. Er is wel sprake van drempelverhogend beleid, zoals eerder uiteengezet. Uiteraard blijft het Ministerie van VWS in gesprek met veldpartijen om te verkennen of en zo ja, welke aanvullende mogelijkheden er zijn om het gebruik van deze stoffen voor suïcide te voorkomen.
Kunt u aangeven of de Coöperatie Laatste Wil zich, na eerdere afwijzing door het Ministerie van VWS, opnieuw gemeld heeft voor een gesprek over een zogenaamde «proeftuin» met Middel X?
De Coöperatie Laatste Wil (CLW) heeft in juni 2021 aangegeven met het Ministerie van VWS (opnieuw) in gesprek te willen over een zogenaamde «proeftuin», waarbinnen de werkwijze van de CLW rondom het dodelijk poeder kan worden getest zonder straf- of tuchtrechtelijke gevolgen. Dit verzoek is afgewezen vanwege de demissionaire status van het kabinet en de huidige beleidslijn. Het is namelijk onwenselijk dat van deze stoffen het beeld is ontstaan dat deze geschikt zouden zijn voor suïcide en dat mensen in anonimiteit en zonder begeleiding van een arts deze fatale stap zetten. Daarom zijn drempels opgeworpen tegen de beschikbaarheid van deze stoffen voor particulieren. Over een proeftuin is daarna geen contact meer geweest.
Het artikel: “IGJ heeft niks meer aan mislukt ICT-systeem” van Skipr, 18 januari 2022 |
|
Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Kuipers |
|
Bent u bekend met het artikel «IGJ heeft niks meer aan mislukt ICT-systeem»?1
Ja.
Wat vindt u van het feit dat het ontwikkelen en implementeren van het systeem SPEC ruim 35 miljoen euro heeft gekost en dat het systeem nu onbruikbaar blijkt te zijn? Welke gevolgen heeft dit voor de begroting van het Ministerie van VWS? Kan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) dit opvangen uit eigen middelen?
In de periode 2013–2020 is door veel medewerkers van de IGJ met grote inzet en betrokkenheid gewerkt aan de ontwikkeling en implementatie van SPEC. Desondanks moeten we vaststellen dat het binnen dit traject op verschillende cruciale punten is misgegaan. Om lessen te trekken uit de ontstane situatie zijn de ontwikkeling en implementatie van SPEC in 2021 grondig geëvalueerd. Ik en mijn voorganger hebben uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over de uitkomsten van de verschillende onderzoeken die in dit kader zijn uitgevoerd.2
De uitgaven voor de ontwikkeling en implementatie van SPEC zijn in de jaren 2016 t/m 2021 gerealiseerd. Er zijn geen verdere financiële verplichtingen meer vanaf 2022 voor het systeem SPEC. In de begroting VWS en de IGJ vanaf 2022 staan hiervoor dan ook geen bedragen gereserveerd.
Kunt u een feitenrelaas geven vanaf het moment dat de eerste signalen bij uw voorganger binnenkwamen over de problemen met SPEC tot en met december 2020, toen is besloten te stoppen met SPEC? Kunt u daarbij ingaan op de handelingen van de IGJ en op die van uw voorganger?
In het voorjaar van 2021 heeft ABDTOPConsult de ontwikkeling en implementatie van SPEC geëvalueerd. Het eindrapport heeft mijn voorganger op 2 juli jl. met uw Kamer gedeeld en bevat een feitenrelaas van de start van het project tot en met het besluit om een pas op plaats te maken in december 2020. In het rapport zelf wordt daarnaast ingegaan op de handelingen van de IGJ en de betrokkenheid van het Ministerie van VWS.
Waarom is pas tijdens implementatie gebleken dat SPEC niet aansluit bij de uitvoeringstaken van de IGJ? Kunt u toelichten waarom dit pas zo laat boven tafel kwam? Wat is er misgegaan bij het opstellen van de doelen bij de start het van het project?
De onderzoekers van ABDTOPConsult concluderen hierover het volgende:
Zie ook de Kamerbrief van de toenmalig Minister voor MSZ van 2 juli 2021 over de evaluatie van ABDTOPConsult.3
Wat vindt u van de conclusie van Atos dat het gebruik van SPEC het uiterste geeft gevergd van medewerkers en bij de IGJ tot een vertrouwenscrisis heeft geleid? Hoe heeft dit volgens u kunnen gebeuren? Wat wordt er gedaan om deze vertrouwenscrisis op te lossen?
De implementatie van SPEC heeft van veel IGJ-medewerkers het uiterste gevergd en het mislukken daarvan heeft zijn weerslag gehad op het vertrouwen in het systeem. Dit beeld wordt ook bevestigd in de evaluatie van ABDTOPConsult. SPEC was onvoldoende geworteld in een breed binnen de organisatie gedragen visie op de gewenste ontwikkeling van het toezicht. Daarnaast waren de gebruikers van SPEC gedurende delen van het ontwikkeltraject onvoldoende betrokken.
Afgelopen najaar is de IGJ-leiding gestart met het opnieuw vormgeven van de IV-governance binnen haar organisatie. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de inbreng en wensen van gebruikers en centrale plek krijgen binnen toekomstige IV-projecten van de IGJ. Juist zodat deze projecten kunnen rekenen op breed draagvlak binnen de organisatie. De aanbevelingen van Atos en ABDTOPConsult bieden hiervoor bruikbare handvatten.
Heeft het falen van dit project gevolgen gehad voor de samenstelling van het bestuur en het toezicht op de ontwikkeling van een volgend ICT-systeem van de IGJ? Kunt u dit toelichten?
De ervaringen met het SPEC-traject geven aanleiding om de IGJ-leiding op een zo kort mogelijke termijn te versterken met een programmadirecteur IV. Vooruitlopend daarop is de sturing op de IV en toekomstige IV-projecten beter belegd binnen de lijnorganisatie van de IGJ. Onder voorzitterschap van de inspecteur-generaal is een IV-sturingsoverleg ingericht, waarbij de inbreng van de toezichtafdelingen een nadrukkelijke plaats inneemt.
Zijn er consequenties voor het ICT-bedrijf dat de ontwikkeling van SPEC heeft geleid? Is bekend of dit bedrijf betrokken is bij ICT-projecten van andere overheidsinstellingen?
De ontwikkeling van SPEC ging uit van Rijkszaak, de standaarddienst voor zaakgericht werken van DICTU. DICTU is geen ICT-bedrijf, maar een Shared Service Organisatie van de rijksoverheid. DICTU heeft mij laten weten dat er op dit moment veertien andere implementaties van RijksZaak in productie zijn genomen binnen de rijksoverheid.
Aangezien IGJ een van de eerste afnemers van RijksZaak was, heeft ook DICTU geleerd van het SPEC-traject. Zo worden bij de start van nieuwe RijksZaak-trajecten de onderlinge verantwoordelijkheden en wijze van samenwerken beter beschreven. Ook wordt vooraf meer aandacht besteed aan de mate van hergebruik en standaardisatie.
Bent u het eens dat er alles aan gedaan moet worden om deze fout in de toekomst te voorkomen? Hoe beoordeelt u in dat kader de lessen die zijn getrokken rondom SPEC en de actiepunten die zijn geformuleerd in het Werkplan IGJ 2022? Op welke manier is het Adviescollege ICT-toetsing betrokken?
Ik ben het met u eens dat er alles aan gedaan moet worden om gemaakte fouten in de toekomst te voorkomen. Het is dan ook goed dat er in het afgelopen jaar door meerdere partijen kritisch is gekeken naar de ontwikkeling en implementatie van SPEC. De aanbevelingen van ABDTOPConsult en de onderzoeken van Atos en VKA heeft de IGJ vertaalt naar haar werkplan voor 2022.
De bestaande IV-systemen binnen de IGJ zijn voldoende robuust om het toezicht in de komende jaren te blijven ondersteunen4. Daarbij is er aandacht voor zowel eigenaarschap als het management van systemen. Er zijn producteigenaren voor de belangrijkste systemen evenals informatiemanagers voor een goede afstemming met de gebruikers in de organisatie.
Vanuit deze basis zal de IGJ de komende jaren verder werken aan het verbeteren van de IV-voorzieningen binnen haar organisatie. De sturing op toekomstige IV-projecten is daarvoor beter belegd binnen de lijnorganisatie van de IGJ. Zie ook mijn antwoord op vraag 6. Een belangrijk uitgangspunt is dat nieuwe functionaliteiten (mogelijkheden van het systeem) niet meer met een groot allesomvattend traject worden opgepakt. Maar stapsgewijs worden ontwikkeld met nauwe betrokkenheid van de gebruikers in het toezicht. Het Adviescollege ICT-toetsing is op dit moment dan ook niet betrokken.
Zijn er voornemens om de huidige systemen verder te optimaliseren, gelet op dat in het werkplan IGJ 2022 staat dat de robuustheid van de huidige systemen voldoende is om het toezicht van IGJ de komende jaren te ondersteunen? Hoe wordt voorkomen dat hier dezelfde fouten worden gemaakt? Kunt u hierbij specifiek ingaan op eigenaarschap, cultuur en leiderschap?
Zie antwoord vraag 8.
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Commissiedebat Governance in de zorgsector / Inspectie IGJ / patiënten en cliëntenrechten, dat gepland staat op 17 maart 2022?
Ja.
Het bericht ‘Mali expels Paris envoy over 'hostile and outrageous' French comments’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
Bent u bekend met het bericht «Mali expels Paris envoy over «hostile and outrageous» French comments»?1
Ja.
Bent u het eens met de Franse Minister van Buitenlandse Zaken Jean-Yves le Drian dat de Malinese junta niet legitiem is?
Het kabinet stelt vast – net als de West-Afrikaanse regio (ECOWAS) en de Europese Unie – dat het huidige Malinese bewind niet tot stand is gekomen via een regulier democratisch proces. Het kabinet keurt dit af. Het is belangrijk dat Mali zo spoedig mogelijk zijn weg terugvindt naar een proces van democratische transitie. Met dat perspectief houdt het kabinet, samen met gelijkgezinde partners in ECOWAS en de Europese Unie, het communicatiekanaal met deze transitieregering vooralsnog open. Dit betekent dat Nederland ECOWAS en de Afrikaanse Unie blijft steunen in hun poging om een uitweg te vinden uit deze impasse.
Hoe beoordeelt u het plan van de Malinese junta om niet zoals eerder toegezegd in februari 2022 verkiezingen uit te schrijven, maar tot nog wel vijf jaar aan de macht te blijven?
Het kabinet acht de aangekondigde verlenging van de transitie met maximaal vijf jaar (later teruggebracht tot vier jaar) onacceptabel en heeft deze boodschap ook duidelijk overgebracht aan de Malinese transitieautoriteiten. Nederland heeft in de Raad Buitenlandse Zaken van januari jl. bovendien gepleit voor een sterke EU-reactie door middel van persoonsgerichte sancties tegen individuen die de politieke transitie in Mali actief tegenwerken en die de vrede, stabiliteit en veiligheid bedreigen. Er is door de EU-lidstaten overeenstemming bereikt over de listingvan vijf Malinese personen die hierin een sleutelrol vervullen.
Hoe beoordeelt u de schade aan de pogingen van de internationale gemeenschap om Mali te stabiliseren als de Malinese junta weigert verkiezingen uit te schrijven, en het pakket aan economische sancties van ECOWAS dientengevolge van kracht blijft?
Het is momenteel te vroeg om te bepalen wat de volledige impact van de huidige ontwikkelingen is op de internationale inzet op het gebied van stabiliteit. Wel is reeds besloten om Taakgroep Takuba uit Mali terug te trekken. Zie voor nadere informatie de separate Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba uit Mali» (17 februari jl.). Het kabinet voert daarnaast intensief overleg met partners in de VN en de EU over de mogelijke gevolgen van de verslechterende omstandigheden in Mali voor de VN-missie MINUSMA en de EU-missies in de Sahel en de gevolgen voor de Nederlandse bijdragen daaraan. Tevens zal Nederland in samenspraak met andere donoren zeer kritisch bezien in hoeverre de ontwikkelingssamenwerking via de centrale overheid in Mali onder de huidige omstandigheden nog wenselijk en effectief is.
Hoe beoordeelt u de beslissing van de Malinese autoriteiten om de Duitse luchtmacht toegang tot het luchtruim te weigeren voor een vlucht naar een logistieke hub in Niger?
In de derde week van januari werden door de Malinese transitieautoriteiten beperkingen opgelegd aan het gebruik van het luchtruim. Zie ook het antwoord op vraag 8, 11 en 12.
Bent u het ermee eens dat de keuze van de Malinese regering om de Deense bijdrage aan Operatie Takuba het land uit te zetten de inspanningen tegen terrorisme in de Sahel schaadt?
Ja.
Welke gevolgen zijn er voor het rotatieschema van de Verenigde Naties om luchttransport aan de missie MINUSMA ter beschikking te stellen, waarbij naast de huidige inzet van Nederland ook Denemarken periodiek een bijdrage levert?
Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd, draagt Nederland tot medio mei bij aan het rotatieschema met een C-130. Over toekomstige invulling binnen het rotatieschema vindt nader overleg plaats tussen de betrokken landen.
Welke gevolgen heeft de opstelling van de Malinese autoriteiten voor de veiligheid en uitvoerbaarheid van de missie? Kunt u daarbij ten minste ingaan op de toegang tot medische faciliteiten waar de Nederlandse militairen van afhankelijk zijn, en het verkrijgen van toestemming voor vluchten om Mali desgewenst in- en uit te vliegen?
Vooralsnog ziet MINUSMA voldoende mogelijkheden voor de uitvoering van haar mandaat. Wel troffen de door de transitieautoriteiten opgelegde beperkingen aan het binnenlandse luchtruim ook MINUSMA en de inzet van de Nederlandse C-130. De restricties leidden op 16 januari jl. tot een tijdelijke stop van alle personeels- en cargovluchten van de missie, waaronder de vluchten van de Nederlandse C-130. Daags na de afkondiging van de restricties kwamen MINUSMA en de transitieautoriteiten na intensief overleg tot een oplossing. De transitieautoriteiten krijgen voortaan inzage in het vluchtschema van MINUSMA. Sinds 21 januari jl. voert de Nederlandse C-130 weer vluchten uit. De beperkende maatregelen hadden geen invloed op medische evacuatievluchten. Er zijn op dit moment geen beperkingen op de toegang tot medische faciliteiten in Mali voor missiepersoneel. Het kabinet houdt de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
Wat zeggen de abrupte keuzes van de Malinese junta rond bijvoorbeeld de Deense militaire aanwezigheid en de Duitse overvlucht richting Niger over de betrouwbaarheid van het regime en de waarde van gemaakte afspraken?
Namens de EU is er op 2 februari jl. een verklaring van de Hoge Vertegenwoordiger uitgebracht naar aanleiding van het verzoek van de Malinese transitieautoriteiten aan de Franse ambassadeur om binnen 72 uur het land te verlaten. De manier waarop de Malinese transitieautoriteiten omgaan met Europese partners wordt gekwalificeerd als onaanvaardbaar. In deze verklaring wordt voorts afkeuring uitgesproken over het ongefundeerde besluit van Mali om de Deense militaire aanwezigheid uit te wijzen. De EU toont zich geheel solidair met de positie van ECOWAS en roept de Malinese transitieautoriteiten op tot de-escalatie en hervatting van de dialoog.
Is de aanwezigheid van de Wagner Group de afgelopen weken in Mali toe- of afgenomen?
Het is het kabinet bekend dat Russische paramilitairen sinds januari 2022 actief zijn in Mali. Het kabinet acht het waarschijnlijk dat een deel van deze paramilitairen behoren tot de private military company Wagner. Het is eveneens mogelijk dat het reguliere Russische militairen van de Russische overheid zijn of een mix van beide. Het kan op dit ogenblik niet worden bevestigd dat er een overeenkomst bestaat tussen de Malinese autoriteiten en de Wagner Group. Deze ontwikkelingen zijn desondanks zeer zorgelijk.
Kunt u aangeven hoe de Nederlandse missie in Mali de gestelde politieke en strategische doelen kan bereiken in het licht van de ontwikkelingen waaraan in de voorgaande vragen wordt gerefereerd?
De ontwikkelingen waaraan wordt gerefereerd zijn reden tot zorg. Het kabinet volgt deze op de voet en staat in nauw contact met partners en bondgenoten om de effecten op de haalbaarheid van politieke en strategische doelen te monitoren.
Heeft Nederland te maken gehad met vergelijkbare dreigementen of hindernissen als Frankrijk, Duitsland en Denemarken?
Nederland neemt net als deze landen deel aan MINUSMA, EUTM Mali en de Taakgroep Takuba. Zie het antwoord op vraag 8 voor de situatie ten aanzien van MINUSMA en de separate Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba uit Mali» (17 februari jl.) voor de situatie ten aanzien van Taakgroep Takuba.
EUTM Mali wordt sinds enkele weken de toegang tot verschillende Malinese militaire locaties ontzegd. Voorts wordt de inzet van Unmanned Aerial Vehicles in Centraal-Mali sinds half januari niet meer toegestaan, vanwege de hierboven beschreven opgelegde beperkingen in het binnenlandse luchtruim.
Gegeven de zorgen over de ontwikkelingen in Mali en de gevolgen hiervan op de inzet en effectiviteit van EUTM Mali en EUCAP Sahel Mali, wordt in EU-verband gesproken over de voortzetting van deze missies, zoals tijdens de aankomende Raad Buitenlandse Zaken op maandag 21 februari a.s.
Overweegt Nederland bijdrages terug te trekken uit de verschillende missies in Mali vanwege de ontwikkelingen waar de voorgaande vragen aan refereren?
De aan Taakgroep Takuba deelnemende landen, waaronder Nederland, hebben inmiddels besloten om Taakgroep Takuba uit Mali terug te trekken. Zie voor nadere informatie de separate Kamerbrief «Besluit terugtrekking Taakgroep Takuba uit Mali» (17 februari jl.)). Het kabinet voert daarnaast intensief overleg met partners in de VN en de EU over de mogelijke gevolgen van de verslechterende omstandigheden in Mali voor de VN-missie MINUSMA en de EU-missies in de Sahel en de gevolgen voor de Nederlandse bijdragen daaraan.
Wordt er in de EU gesproken over een totaalafweging hoe om te gaan met Mali en de bijdragen door Europese landen aan de verschillende missies aldaar van de EU en de VN?
De situatie in Mali heeft alle aandacht binnen de Europese Unie en staat daar mede op Nederlands aandringen hoog op de agenda. Hoge Vertegenwoordiger Borrell en de EDEO zullen met spoed additionele analyses van de situatie maken inclusief een gedegen risico- inschatting ten aanzien van de Europese presentie en inzet van Europese instrumenten in de regio. De Raad Buitenlandse Zaken van 21 februari a.s. zal over dit onderwerp spreken.
De actuele veiligheidsrisico’s voor Nederlanders in Oekraïne |
|
Daniel Koerhuis (VVD), Jeroen van Wijngaarden (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Mark Harbers (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Hoe beoordeelt u de actuele veiligheidsrisico’s voor Nederlanders in Oekraïne?
De Russische troepenopbouw in het grensgebied met Oekraïne past niet in het reguliere beeld. Deze opbouw leidt tot onrust en brengt het risico van incidenten mee. Het kabinet blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen via de sporen van de EU, NAVO, OVSE, en via bilaterale contacten. Op dit moment hebben wij geen aanleiding om te spreken van een dreigende situatie voor Nederlanders in Oekraïne.
Bent u ermee bekend dat het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken het reisadvies voor heel Oekraïne heeft aangemerkt als niveau 4 «Do not travel», het hoogste waarschuwingsniveau?
Ja.
Bent u voornemens het reisadvies voor heel Oekraïne aan te scherpen van oranje naar rood. Zo nee, waarom niet?
Het reisadvies voor Oekraïne is voor het grootste deel oranje en is rood voor de provincies Donetsk, Loegansk (Donbas regio) en de Krim om veiligheidsredenen. Daarmee is aan Nederlandse burgers het advies gegeven alleen strikt noodzakelijke reizen te maken naar de «oranje» gebieden in Oekraïne. T.a.v. de provincies waarvoor het rode reisadvies geldt, is het advies niet naar die gebieden te reizen omdat het er te gevaarlijk is. Dit rode reisadvies geldt al sinds de illegale annexatie van de Krim in 2014.
Bent u ermee bekend dat de Verenigde Staten haar burgers adviseert om iedere reis naar Oekraïne te heroverwegen vanwege de militaire dreiging vanuit Rusland?
Ja.
Bent u voornemens om het reisadvies voor Oekraïne aan te scherpen vanwege de actuele militaire dreiging door Rusland?
De Russische troepenopbouw aan de grens is reeds in het reisadvies opgenomen. Daarnaast is de waarschuwing opgenomen dat gebeurtenissen in Oekraïne snel gaan en men klaar moet zijn om plannen op korte termijn te veranderen. Ook wordt aangegeven dat militaire actie de mogelijkheden tot consulaire ondersteuning van de ambassade in Kiev kan verhinderen. Het reisadvies zal opnieuw worden bijgewerkt wanneer de actuele ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. De reisadviezen van Frankrijk, Duitsland en het VK zijn in lijn met het Nederlandse reisadvies.
Heeft u een goed beeld van het aantal Nederlanders in Oekraïne, ook van degenen die zich niet bij de ambassade hebben geregistreerd?
Nederlanders worden herhaaldelijk opgeroepen zich aan te melden bij de informatieservice van Buitenlandse Zaken. Alleen door aanmelden bij de informatieservice heeft BZ een beeld van welke Nederlanders in Oekraïne zijn, waar ze precies zijn en hoe we hen kunnen bereiken als dat nodig is. Op dit moment hebben zich ongeveer 74 Nederlanders aangemeld. Dat getal hoeft niet per se representatief te zijn voor het daadwerkelijke aantal Nederlanders in Oekraïne, omdat er geen registratieplicht is voor Nederlanders in het buitenland (vanwege privacy). Daarom is niet aan te geven hoeveel Nederlanders er in Oekraïne zitten die zich niet hebben aangemeld.
Welk contact heeft u met Nederlandse burgers en bedrijven in Oekraïne over de Russische militaire dreiging?
Op de website en sociale media van de ambassade is aandacht gegeven aan het gewijzigde reisadvies voor Oekraïne, waarbij de ambassade Nederlanders eveneens opriep om zich aan te melden bij de informatieservice. In het geval van een crisis kan er via de informatieservice van het Ministerie van Buitenlandse Zaken gecommuniceerd worden met de Nederlanders die zich geregistreerd hebben.
Welk advies heeft u voor Nederlanders in Oekraïne om zich voor te bereiden op een eventuele militaire escalatie? Adviseert u hen (indien mogelijk) het land uit voorzorg te verlaten?
Buitenlandse Zaken adviseert Nederlanders in Oekraïne om de actuele ontwikkelingen te volgen en het reisadvies in de gaten te houden en alleen naar oranje gebieden te reizen indien strikt noodzakelijk.
Hoe adviseert u Nederlanders Oekraïne te verlaten in het geval van militaire escalatie en een mogelijke aanval op de Oekraïense luchtverdediging? Heeft u voorbereidingen getroffen om een eventuele evacuatie te ondersteunen?
Vooropgesteld geldt dat Nederlanders op dit moment verschillende opties hebben om het land te verlaten, waaronder met een lijnvlucht van een commerciële luchtvaartmaatschappij. Het evacueren van staatsburgers door Nederland vindt slechts in zeer uitzonderlijke situaties plaats, te weten wanneer er geen enkele andere mogelijkheid is om zelfstandig een bepaald gebied veilig te verlaten en Nederland daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om staatsburgers uit het gebied te evacueren. Vanzelfsprekend zijn verschillende opties om het land te verlaten in kaart gebracht. Op dit moment is er geen reden voor Nederland om over te gaan tot het daadwerkelijk organiseren van een evacuatie van Nederlanders uit Oekraïne.
Beschouwt u gezien de huidige Russische dreiging delen van het Oekraïense en Russische luchtruim als onveilig? Vindt u dat de Europese Commissie een ad hoc Common EU Risk Assessment moet uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
Voor het luchtruim boven Oost- en Zuid-Oekraïne is een door EASA gepubliceerde Conflict Zone Information Bulletin (CZIB) van kracht.
Het luchtruim in Oost-Oekraïne, onderdeel van het vluchtinformatiegebied Dnipropetrovsk, is gesloten. In het luchtruim boven Zuid-Oekraïne, nabij de Krim en het zuidelijk deel van de Zwarte Zee, onderdeel van het vluchtinformatiegebied Simferopol, kan alleen via bepaalde luchtwegen (corridors) worden gevlogen.
Voor het luchtruim in het midden (waarin Kiev ligt) en westen van Oekraïne gelden geen restricties voor internationale luchtvaartmaatschappijen.
Deze maatregelen zijn mede het resultaat van reguliere en ad hoc uitgevoerde integrated risk assessments van de EU. Vanwege de aanhoudende gespannen situatie worden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten gehouden door de Nederlandse, Europese en overige buitenlandse overheidsinstanties, waaronder de Amerikaanse FAA, die elkaar met grote regelmaat op de hoogte houden.
Indien de situatie daarom vraagt, wordt op nationaal en internationaal niveau bijeengekomen om de situatie opnieuw te beoordelen.
Welke lessen uit de aanslag op MH-17 en het desbetreffende rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid neemt u mee voor het tijdig al dan niet onveilig verklaren van delen van het Oekraïense en/of Russische luchtruim?
Sinds het neerhalen van vlucht MH17 in 2014 delen nationale en internationale overheden sneller en beter informatie met elkaar ten aanzien van risicobeheersing met betrekking tot vliegen over en nabij conflictgebieden. Op nationaal niveau is hiertoe het convenant deling dreigingsinformatie burgerluchtvaart afgesloten. Op Europees niveau heeft de Europese Unie het integrated risk assessment systeem ingesteld. Daarnaast zijn diverse internationale expertgroepen inzake risicobeheersing met betrekking tot vliegen over en nabij conflictgebieden opgericht. De in de beantwoording van vraag 10 genoemde maatregelen voor de luchtruimen boven Oost- en Zuid-Oekraïne zijn op basis van deze informatie-uitwisseling tot stand gekomen.
De OVV heeft in 2019 geconcludeerd dat deze veranderingen hebben geleid tot een impuls voor een betere beheersing van de risico’s voor het vliegen over en nabij conflictgebieden. Ook heeft de risicobeheersing met betrekking tot vliegen over conflictgebieden een concrete plek gekregen in de risicobeoordelingen van de luchtvaartsector, zowel in Nederland als wereldwijd.
Op de aanbevelingen die de OVV in zijn recente rapport (2021, veilige vliegroutes) heeft gedaan voor verdere verbeteringen heeft uw Kamer een uitgebreide Kabinetsreactie ontvangen op 26 november jl.1
Kunt u deze vragen met spoed beantwoorden, in ieder geval voor het RBZ-debat deze week?
Deze vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.