Het bericht 'Tandarts en andere mkb’ers wacht nog een berg bureaucratie' |
|
Arend Kisteman (VVD) |
|
Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Tandarts en andere mkb’ers wacht nog een berg bureaucratie»?1
Ja.
Hoe kijkt u aan tegen alle regeldruk waarmee ondernemers te maken hebben?
Met regelgeving komt regeldruk. In een complexe maatschappij zijn spelregels nodig om met elkaar samen te leven en gedeelde doelstellingen te realiseren. De afweging of de regeldruk die met een nieuwe regeling gepaard gaat, opweegt tegen de inhoudelijke beleidswens, is een politieke, of het nu gaat over bijvoorbeeld de gezondheidszorg, de bescherming van werknemers of het klimaat.
Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de ondernemers uit de voeten kunnen met de verplichtingen die we ze opleggen. Zijn die werkbaar? Ook is relevant of de kosten die ermee gepaard gaan niet te hoog worden. Voor kleine bedrijven kan generieke regelgeving een te grote last zijn. Daarmee heeft de overheid rekening te houden. Het is de kunst om de balans te vinden tussen regels die werken en de lasten die met die regels gemoeid zijn.
Om de verplichtingen waar ondernemers in de praktijk mee te maken hebben in kaart te brengen, heb ik recent in zes sectoren het MKB-indicatorbedrijvenonderzoek laten uitvoeren. Daarbij is onderzocht welke verplichtingen zij als meest belastend ervaren. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek bekijk ik welke maatregelen mogelijk zijn om knelpunten op te lossen of regeldrukkosten te verminderen. In het najaar wordt u hier nader over geïnformeerd via de jaarlijkse voortgangsrapportage van het Programma vermindering regeldruk ondernemers.
Wat zijn de gevolgen van de toenemende regeldruk voor ondernemers voor het Nederlandse vestigingsklimaat?
De geluiden hierover wisselen. Enerzijds zijn er bronnen die de noodklok luiden over de gevolgen van regeldruk voor het Nederlandse vestigingsklimaat, terwijl anderzijds de concurrentiepositie van het Nederlandse vestigingsklimaat op het internationale toneel sterk lijkt.
Zo is aan de ene kant naar buiten gekomen dat naast de fiscale druk en de betrouwbaarheid van de overheid, de toenemende regeldruk een belangrijke oorzaak is voor het vertrek van ondernemers uit Nederland2. Aan de andere kant blijkt uit de Burden of Government Regulation indicator van het World Economic Forum3 (WEF) dat regeldruk als gevolg van overheidsverplichtingen in Nederland vooralsnog geen negatieve invloed heeft op het vestigingsklimaat. Deze indicator is onderdeel van de Global Competitiveness Index en komt tot stand door een enquête onder zowel grote als kleine ondernemingen waarbij respondenten wordt gevraagd in welke mate het belastend is om aan overheidsverplichtingen te voldoen. Nederland staat op plaats 16 van 141 landen in de ranking van de Burden of Government Regulation indicator.
Hoewel de berichten dus tweezijdig zijn, deel ik de zorgen die in de media komen. Daarom zet ik mij voortdurend in om de effecten van regeldruk te verminderen en te mitigeren. Ik ben hierover doorlopend in gesprek met brancheorganisaties en mijn collega bewindspersonen.
Hoe kijkt u aan tegen de stijgende kosten die gemoeid zijn bij het implementeren van nieuwe regels voor ondernemers?
Uit het eerder genoemde onderzoek naar MKB-indicatorbedrijven is naar voren gekomen dat ondernemers te maken hebben met veel verplichtingen en dat de regeldrukkosten die zij ervaren direct van invloed kunnen zijn op de winstgevendheid. De verplichtingen die de meeste regeldrukkosten voor bedrijven veroorzaken hangen samen met generieke werkgeversverplichtingen. Niet alle regeldrukkosten kunnen echter voorkomen worden. Wel moet een ondernemer er zo min mogelijk last van hebben. Het onderzoek biedt voor diverse verplichtingen die tot hoge kosten leiden suggesties om de regeldrukkosten te reduceren. De wijze waarop deze regeldrukkosten kunnen worden aangepakt in een nieuw programma, is aan een volgend kabinet.
De regeldrukmonitor (www.regeldrukmonitor.nl) laat zien dat een goot deel van de regeldrukkosten die ondernemers ervaren, wordt veroorzaakt door Europese regelgeving. De Europese Commissie werkt momenteel aan een reductieprogramma om de regeldrukkosten als gevolg van Europese rapportageverplichtingen met 25% te verminderen.
Het gegeven dat we wel enige invloed op de totstandkoming van Europese regelgeving hebben, maar deze invloed beperkt is, is een aanleiding om kritischer te kijken naar de voorstellen die uit Brussel komen. Vandaar dat ik in de concept-Instellingswet van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heb opgenomen dat ATR ook een rol heeft bij de beoordeling of de regeldruk van EU-voorstellen goed in beeld is gebracht.
Zijn er mogelijkheden voor ondernemers om nieuwe wet- en regelgeving voor ondernemers kostenneutraal te implementeren? Zo ja, bent u bereid hier handvaten voor aan te leveren?
Alle wetgeving gaat gepaard met regeldrukkosten. Daarom is het van belang dat departementen bij het vormgeven van nieuwe wet- en regelgeving goed nadenken over de mogelijke gevolgen voor bedrijven. De mogelijkheid om nieuwe regelgeving kostenneutraal te implementeren of in ieder geval tegen zo gering mogelijke kosten, wordt per voorstel door de betrokken bewindspersoon getoetst en toegelicht. Vervolgens toetst het Adviescollege toetsing regeldruk de voorgenomen regeling op nut en noodzaak, minder belastende alternatieven, werkbaarheid en inzichtelijkheid van de regeldrukkosten. Verder worden vanuit mijn ministerie de nodige instrumenten geboden die daarbij behulpzaam kunnen zijn, zoals de Bedrijfseffectentoets (BET) en de MKB-toets. Mijn ambtenaren zijn in samenspraak met de beleidsambtenaren op andere departementen voortdurend op zoek naar mogelijkheden om regeldruk aan te pakken.
Wat vindt u van het bericht dat wantrouwen vanuit de overheid de reden is dat bedrijven over van alles en nog wat moeten rapporteren? Deelt u de mening dat ondernemers meer vertrouwen verdienen?
Wantrouwen is geen goede drijfveer voor beleid. Het is goed om scherp op elkaar te zijn en spelregels te stellen. Rapportageverplichtingen zijn er om zicht te krijgen en te houden op beleidseffecten en bedrijfshandelen in het kader van het realiseren van beleidsdoelen. Vertrouwen staat in deze niet gelijk aan onbeperkte handelingsvrijheid of het ontbreken van controle- en handhavingsinstrumenten.
In het artikel worden een paar voorbeelden van regelingen genoemd die direct of indirect voor onnodig veel regeldruk gaan zorgen, de Regeling openbare jaarverantwoording WMG, de Carbon Border Adjustment Mechanism, Rapportageplicht werkgebonden mobiliteit en de Corporate Sustainability Reporting Directive. Wat kunt u concreet doen om de regeldruk die voortkomt uit deze regels voor ondernemers zo minimaal mogelijk te houden?
Met de implementatie en naleving van nieuwe regels zijn kosten gemoeid. Bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving is het de verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersoon de incidentele en structurele regeldrukkosten inzichtelijk te maken. Ook is de betrokken bewindspersoon verantwoordelijk voor een toelichting op de subsidiariteit en proportionaliteit van de berekende regeldrukkosten in relatie tot de te realiseren beleidsdoelen. Dit geldt voor de totstandkoming van alle regelgeving, dus ook voor de voorbeelden die in het artikel en de vraag hierboven worden genoemd.
Ik neem mijn verantwoordelijkheid hierin door met mijn collega bewindspersonen het gesprek te blijven voeren over de regeldrukeffecten van voorgenomen regelgeving. Via de website Regeldrukmonitor geeft de overheid inzicht in de ontwikkeling van de regeldrukkosten in voorgenomen regelgeving, en wat zij doet om deze zoveel mogelijk te beperken.
Als dit speelt bij andere departementen, bent u dan bereidt om in gesprek te gaan met collega-ministers om de regeldruk voor ondernemers minimaal te houden?
Vanuit mijn ministerie wordt er, middels het periodieke interdepartementale regeldrukcoördinatoren overleg, regeldruk gerelateerde ontwikkelingen gedeeld. Bovendien zijn er binnen EZK accounthouders die voor ieder departement fungeren als aanspreekpunt.
Gesprekken over regeldruk met betrekking tot individuele voorstellen voor regelgeving worden gevoerd met dossierhouders en in de ambtelijke voorportalen die leiden naar de ministerraad. Ook waar het gaat over Europese voorstellen zijn de verschillende betrokken departementen met elkaar in overleg, mede over regeldruk, in de procedure Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen.
Binnen het kabinet draag ik de coördinerende verantwoordelijkheid voor onze inzet om regeldruk voor ondernemers zoveel mogelijk te verminderen. Uiteraard spreek ik over dit onderwerp waar nodig met andere Ministers. Zo spreek ik eind mei en begin juni met de collega bewindslieden van Infrastructuur en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dus de bereidheid is er en die blijft er.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk krijgt een prominentere plaats in het tegengaan van regeldruk voor ondernemers. Denkt u dat dit voldoende is om de continue komende stroom aan regels voor onze ondernemers te doorbreken of is daar meer voor nodig?
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert Staten-Generaal en kabinet en ziet toe op een juiste, transparante informatievoorziening zodat het kabinet en Staten-Generaal onderbouwd kunnen beslissen over regelgeving. ATR kijkt onder andere naar de vraag of nut en noodzaak van een nieuwe regeling voldoende is onderbouwd. Als dat onvoldoende kan worden aangetoond dan adviseert ATR doorgaans om de regeling niet in te dienen. Als een departement er toch toe overgaat om de regeling in te dienen, dan is het aan de Kamer om te bepalen of de regeling alsnog moet worden gehandhaafd. Ik zie hier dus ook een duidelijke verantwoordelijkheid van de Kamer zelf.
Door de extra versterking zoals beoogd in de concept-Instellingswet kan ATR nog beter toe zien op transparantie in regelgeving ten aanzien van regeldruk en de werkbaarheid. De beslissing is echter aan de Staten-Generaal en kabinet bij regelgeving. Derhalve zal de ontwikkeling in regeldruk ook afhangen van de wijze waarop de Staten-Generaal en kabinet om gaan met de adviezen van ATR.
De zero-emissiezones |
|
Arend Kisteman (VVD), Hester Veltman-Kamp (VVD) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met de aangenomen motie van het lid Erkens c.s. over een ontheffing tot ten minste 2028 voor kleine mkb'ers bij nieuwe zero-emissiezones (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 41)?
Ja, daar ben ik mee bekend.
Hoe heeft u uitvoering gegeven aan deze motie?
In de Kamerbrief van 29 januari 2024 heb ik aangegeven hoe ik uitvoering heb gegeven aan de motie (Kamerstuk 30 175, nr. 459). Daarnaast is op 15 maart jl. door de ondertekenaars van de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek besloten om een extra ontheffing toe te voegen aan het ontheffingenbeleid, die tegemoetkomt aan de motie. Er is besloten dat bakwagens met emissieklasse 6 en een Datum Eerste Tenaamstelling (DET) van tussen 1-1-2017 tot 31-12-2019 een ontheffing krijgen voor de zero-emissiezones tot 2028.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat de rol van het Rijk zit in het harmoniseren van het beleid. Het Rijk wil uniformiteit bieden aan ondernemers zodat zij overal hetzelfde beleid terug zien en niet met een lappendeken aan regels worden geconfronteerd. Gemeenten bepalen vervolgens zelf of zij al dan niet een zero-emissiezone invoeren.
Heeft u in navolging van uw contact met gemeenten over het ontheffingsbeleid ook contact gehad met ondernemers(organisaties)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat vinden ondernemers(organisaties) van het huidige ontheffingsbeleid?
Ja, ik spreek regelmatig met ondernemers en brancheorganisaties over de zero-emissiezones en het ontheffingenbeleid. Het valt me op dat ondernemers moeite hebben met de overgang naar zero-emissiezones, niet omdat ze niet willen, maar vanwege verschillende obstakels die ze moeten overwinnen. Deze obstakels omvatten technische en financiële uitdagingen, evenals de toenemende problemen met netcongestie. Echter, voor iedereen waar de transitie (nog) niet mogelijk is, is een oplossing beschikbaar. Ondernemers die de overstap nog niet kunnen maken, kunnen altijd een beroep doen op een passende ontheffing. Dit ontheffingenbeleid is opgesteld in uitgebreid overleg met gemeenten en brancheorganisaties zoals Transport en Logistiek Nederland (TLN), RAI Vereniging, Bovag en evofenedex. Het Rijk en de partners van de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek communiceren zo veel als mogelijk over dit beleid. Voor ondernemers is het belangrijk om in contact te treden met hun gemeenten en eventueel met een logistiek makelaar die hen kan helpen om een transitie-plan op maat te maken. Dat gebeurt al en wordt gestimuleerd door gemeenten.
Bent u het ermee eens dat het openen van het Centraal loket ZE-zones om ontheffingen aan te vragen vanaf eind 2024 voor onze mkb-ers in Nederland een niet werkbare situatie oplevert, gelet op het feit dat de meeste zero-emissiezones vanaf 1 januari 2025 ingaan?
Het openstellen van het Centraal Loket moet zorgvuldig worden getimed, zodat ondernemers voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de transitie naar emissievrije voertuigen en om tijdig de benodigde ontheffingen aan te vragen. Het openen van het Centraal Loket voor het aanvragen van ontheffingen vanaf eind 2024 kan een niet werkbare situatie opleveren. Daarom zet ik mij samen met de RDW en de gemeenten in om al vanaf 1 juli 2024 een functionerend loket gereed te hebben.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het eerder openen van het Centraal loket ZE-zones per 1 juli 2024? Welke stappen heeft u met de RDW ondernomen om dit te realiseren?
Mijn ministerie, in samenwerking met de RDW en gemeenten, is intensief bezig met deze kwestie zodat een opening van het Centraal Loket per 1 juli 2024 mogelijk is. Gemeenten hebben aangegeven bereid te zijn om een rol te spelen in het proces door het ontvangen, beoordelen en uitgeven van ontheffingsaanvragen aan ondernemers. De exacte invulling van deze aanpak wordt momenteel zorgvuldig uitgewerkt. Over de stand van zaken wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.
Bent u het ermee eens dat het een onwenselijke situatie is dat het Centraal Loket ZE-zones ontheffingen per jaar afgeeft, gelet op de continuïteit van bedrijven, de administratieve rompslomp voor ondernemers en investeringsplannen die over jaren heengaan?
De geldigheidsduur van een ontheffing varieert, afhankelijk van het type ontheffing en de bijbehorende situatie. Zo wordt een dagontheffing slechts voor één dag verleend, terwijl een ontheffing voor situaties waar geen zero-emissie alternatieven beschikbaar zijn, geldig zijn tot 2030.
Bent u het ermee eens dat als het invoeren van zero-emissiezones leidt tot omzetverlies bij kleine mkb-ers, dit onwenselijk is?
In 2019 is reeds een analyse uitgevoerd naar de Maatschappelijke Kosten en Baten van zero-emissiezones1. Uit deze analyse blijkt dat het investeren in de invoering van een nul-emissiezone voor stadslogistiek leidt tot belangrijke collectieve baten op het gebied van milieu en klimaat én tot meer maatschappelijk rendement. Op individueel niveau kunnen ondernemers die echt niet mee kunnen in de transitie aanspraak maken op ontheffingen, ook op basis van financiële omstandigheden. Bovendien is het belangrijk op te merken dat de Total Cost of Ownership (TCO) voor elektrische voertuigen steeds gunstiger wordt en dat deze in het geval van bestelvoertuigen vanaf volgend jaar zelfs positief uitpakt in het voordeel van de elektrische variant.
Hoe groot acht u de kans dat het ingaan van de zero-emissiezones in 2025 ervoor zal zorgen dat bakkers, slagers, bloemisten, ambulante handel en vele andere ondernemers uit het straatbeeld verdwijnen, omdat zij niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van de zero-emissiezones? Wat vindt u hiervan?
Deze transitie brengt inderdaad uitdagingen met zich mee, met name voor bedrijven die afhankelijk zijn van voertuigen die momenteel nog niet volledig emissievrij zijn. Echter, het is belangrijk op te merken dat de overheid zich bewust is van deze uitdagingen en verschillende maatregelen neemt om de overgang naar zero-emissievoertuigen te vergemakkelijken. Dit omvat onder meer vrijstellingen en het verstrekken van ontheffingen. Ik vind het belangrijk dat deze overgang geleidelijk en inclusief verloopt, waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit aan bedrijven en hun specifieke behoeften. Het verdwijnen van deze kleine ondernemingen uit het straatbeeld zou een verlies betekenen voor de lokale economie en het sociale weefsel van buurten. Daarom wordt er nauw samengewerkt met belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat er passende oplossingen worden gevonden en dat de negatieve impact op bedrijven tot een minimum wordt beperkt.
Het artikel 'Schuldhulpverlening ziet fors meer bedrijven met geldzorgen' |
|
Arend Kisteman (VVD) |
|
Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel «Schuldhulpverlening ziet fors meer bedrijven met geldzorgen»?1
Bent u ermee bekend dat steeds meer kleine ondernemers (met name eenmanszaken) schuldhulpverlening aanvragen?
Herkent u het probleem dat stijgende kosten zoals personeelskosten, huur en energie tot betalingsproblemen leidt?
In september 2023 verscheen het rapport Activeren en faciliteren van de aanjager aanpak problematische schulden ondernemers. Bij een aantal van deze adviezen is een pilot gestart zoals bij het waarborgfonds saneringskredieten en de Wet schuldsanering natuurlijke personen(Wsnp). Is het mogelijk aan de hand van tussentijdse evaluaties conclusies te verbinden en stappen te nemen?
Wat is de stand van zaken van het toegangspunt dat het rapport adviseert?
Zou het, ondanks uw negatieve appreciatie van het advies uit het rapport om een voucherregeling om ondernemers in staat te stellen hun boekhouding op orde te krijgen, toch beter zijn deze regeling te maken zodat deze ondernemers in staat zijn hun boekhouding bij te laten werken? Zo nee, waarom niet?
Wat is de stand van zaken van een verbeterde publieke dienstverlening aan het midden- en kleinbedrijf? Hoe zouden andere gemeentes het goed lopende initatief Ondernemer Centraal uit Utrecht kunnen volgen om tot een goed ecosysteem te komen?
Het nieuwsbericht ‘Winkelstraat loopt verder leeg: al 433.000 vierkante meter niet meer gebruikt’ |
|
Arend Kisteman (VVD) |
|
Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Winkelstraat loopt verder leeg: al 433.000 vierkante meter niet meer gebruikt» in het Algemeen Dagblad van 25 april 2024?
Hoe kijkt u naar de toenemende leegstand in de winkelstraat, met name in vooral kleine stadscentra?
Wat is volgens u de reden dat vooral kleine stadscentra het extra zwaar hebben?
Hoe vindt u ervan dat veel ondernemers de coronabeperkingen nog niet te boven zijn en de hogere lonen, inkoopkosten en huren nu alsnog hun tol eisen?
Maakt u zich zorgen over de stijgende leegstand in de Nederlandse winkelstraten?
Hoe kijkt u tegen de rol van gemeentes aan?
Zijn gemeentes zich bewust van hun urgente rol in het leefbaar houden van de binnensteden?
Ben u op de hoogte van het feit dat startende ondernemers met nieuwe concepten vaak tegen het probleem aanlopen dat het bestemmingsplan op bepaalde winkelpanden niet past bij hun activiteiten en zij daarom niet kunnen starten, maar dat gemeentes een afwachtende houding lijken te hebben voor nieuwe concepten? Hoe kijkt u hier tegenaan?
Is er al zicht op een eerste evaluatie van de Impuls Winkelgebieden? Zo ja, wanneer kan de Kamer deze verwachten?
Het bericht 'Tandarts en andere mkb’ers wacht nog een berg bureaucratie' |
|
Arend Kisteman (VVD) |
|
Micky Adriaansens (minister economische zaken) (VVD) |
|
Bent u bekend met het nieuwsbericht «Tandarts en andere mkb’ers wacht nog een berg bureaucratie»?1
Ja.
Hoe kijkt u aan tegen alle regeldruk waarmee ondernemers te maken hebben?
Met regelgeving komt regeldruk. In een complexe maatschappij zijn spelregels nodig om met elkaar samen te leven en gedeelde doelstellingen te realiseren. De afweging of de regeldruk die met een nieuwe regeling gepaard gaat, opweegt tegen de inhoudelijke beleidswens, is een politieke, of het nu gaat over bijvoorbeeld de gezondheidszorg, de bescherming van werknemers of het klimaat.
Tegelijkertijd moeten we ervoor zorgen dat de ondernemers uit de voeten kunnen met de verplichtingen die we ze opleggen. Zijn die werkbaar? Ook is relevant of de kosten die ermee gepaard gaan niet te hoog worden. Voor kleine bedrijven kan generieke regelgeving een te grote last zijn. Daarmee heeft de overheid rekening te houden. Het is de kunst om de balans te vinden tussen regels die werken en de lasten die met die regels gemoeid zijn.
Om de verplichtingen waar ondernemers in de praktijk mee te maken hebben in kaart te brengen, heb ik recent in zes sectoren het MKB-indicatorbedrijvenonderzoek laten uitvoeren. Daarbij is onderzocht welke verplichtingen zij als meest belastend ervaren. Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek bekijk ik welke maatregelen mogelijk zijn om knelpunten op te lossen of regeldrukkosten te verminderen. In het najaar wordt u hier nader over geïnformeerd via de jaarlijkse voortgangsrapportage van het Programma vermindering regeldruk ondernemers.
Wat zijn de gevolgen van de toenemende regeldruk voor ondernemers voor het Nederlandse vestigingsklimaat?
De geluiden hierover wisselen. Enerzijds zijn er bronnen die de noodklok luiden over de gevolgen van regeldruk voor het Nederlandse vestigingsklimaat, terwijl anderzijds de concurrentiepositie van het Nederlandse vestigingsklimaat op het internationale toneel sterk lijkt.
Zo is aan de ene kant naar buiten gekomen dat naast de fiscale druk en de betrouwbaarheid van de overheid, de toenemende regeldruk een belangrijke oorzaak is voor het vertrek van ondernemers uit Nederland2. Aan de andere kant blijkt uit de Burden of Government Regulation indicator van het World Economic Forum3 (WEF) dat regeldruk als gevolg van overheidsverplichtingen in Nederland vooralsnog geen negatieve invloed heeft op het vestigingsklimaat. Deze indicator is onderdeel van de Global Competitiveness Index en komt tot stand door een enquête onder zowel grote als kleine ondernemingen waarbij respondenten wordt gevraagd in welke mate het belastend is om aan overheidsverplichtingen te voldoen. Nederland staat op plaats 16 van 141 landen in de ranking van de Burden of Government Regulation indicator.
Hoewel de berichten dus tweezijdig zijn, deel ik de zorgen die in de media komen. Daarom zet ik mij voortdurend in om de effecten van regeldruk te verminderen en te mitigeren. Ik ben hierover doorlopend in gesprek met brancheorganisaties en mijn collega bewindspersonen.
Hoe kijkt u aan tegen de stijgende kosten die gemoeid zijn bij het implementeren van nieuwe regels voor ondernemers?
Uit het eerder genoemde onderzoek naar MKB-indicatorbedrijven is naar voren gekomen dat ondernemers te maken hebben met veel verplichtingen en dat de regeldrukkosten die zij ervaren direct van invloed kunnen zijn op de winstgevendheid. De verplichtingen die de meeste regeldrukkosten voor bedrijven veroorzaken hangen samen met generieke werkgeversverplichtingen. Niet alle regeldrukkosten kunnen echter voorkomen worden. Wel moet een ondernemer er zo min mogelijk last van hebben. Het onderzoek biedt voor diverse verplichtingen die tot hoge kosten leiden suggesties om de regeldrukkosten te reduceren. De wijze waarop deze regeldrukkosten kunnen worden aangepakt in een nieuw programma, is aan een volgend kabinet.
De regeldrukmonitor (www.regeldrukmonitor.nl) laat zien dat een goot deel van de regeldrukkosten die ondernemers ervaren, wordt veroorzaakt door Europese regelgeving. De Europese Commissie werkt momenteel aan een reductieprogramma om de regeldrukkosten als gevolg van Europese rapportageverplichtingen met 25% te verminderen.
Het gegeven dat we wel enige invloed op de totstandkoming van Europese regelgeving hebben, maar deze invloed beperkt is, is een aanleiding om kritischer te kijken naar de voorstellen die uit Brussel komen. Vandaar dat ik in de concept-Instellingswet van het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heb opgenomen dat ATR ook een rol heeft bij de beoordeling of de regeldruk van EU-voorstellen goed in beeld is gebracht.
Zijn er mogelijkheden voor ondernemers om nieuwe wet- en regelgeving voor ondernemers kostenneutraal te implementeren? Zo ja, bent u bereid hier handvaten voor aan te leveren?
Alle wetgeving gaat gepaard met regeldrukkosten. Daarom is het van belang dat departementen bij het vormgeven van nieuwe wet- en regelgeving goed nadenken over de mogelijke gevolgen voor bedrijven. De mogelijkheid om nieuwe regelgeving kostenneutraal te implementeren of in ieder geval tegen zo gering mogelijke kosten, wordt per voorstel door de betrokken bewindspersoon getoetst en toegelicht. Vervolgens toetst het Adviescollege toetsing regeldruk de voorgenomen regeling op nut en noodzaak, minder belastende alternatieven, werkbaarheid en inzichtelijkheid van de regeldrukkosten. Verder worden vanuit mijn ministerie de nodige instrumenten geboden die daarbij behulpzaam kunnen zijn, zoals de Bedrijfseffectentoets (BET) en de MKB-toets. Mijn ambtenaren zijn in samenspraak met de beleidsambtenaren op andere departementen voortdurend op zoek naar mogelijkheden om regeldruk aan te pakken.
Wat vindt u van het bericht dat wantrouwen vanuit de overheid de reden is dat bedrijven over van alles en nog wat moeten rapporteren? Deelt u de mening dat ondernemers meer vertrouwen verdienen?
Wantrouwen is geen goede drijfveer voor beleid. Het is goed om scherp op elkaar te zijn en spelregels te stellen. Rapportageverplichtingen zijn er om zicht te krijgen en te houden op beleidseffecten en bedrijfshandelen in het kader van het realiseren van beleidsdoelen. Vertrouwen staat in deze niet gelijk aan onbeperkte handelingsvrijheid of het ontbreken van controle- en handhavingsinstrumenten.
In het artikel worden een paar voorbeelden van regelingen genoemd die direct of indirect voor onnodig veel regeldruk gaan zorgen, de Regeling openbare jaarverantwoording WMG, de Carbon Border Adjustment Mechanism, Rapportageplicht werkgebonden mobiliteit en de Corporate Sustainability Reporting Directive. Wat kunt u concreet doen om de regeldruk die voortkomt uit deze regels voor ondernemers zo minimaal mogelijk te houden?
Met de implementatie en naleving van nieuwe regels zijn kosten gemoeid. Bij de totstandkoming van nieuwe regelgeving is het de verantwoordelijkheid van de betrokken bewindspersoon de incidentele en structurele regeldrukkosten inzichtelijk te maken. Ook is de betrokken bewindspersoon verantwoordelijk voor een toelichting op de subsidiariteit en proportionaliteit van de berekende regeldrukkosten in relatie tot de te realiseren beleidsdoelen. Dit geldt voor de totstandkoming van alle regelgeving, dus ook voor de voorbeelden die in het artikel en de vraag hierboven worden genoemd.
Ik neem mijn verantwoordelijkheid hierin door met mijn collega bewindspersonen het gesprek te blijven voeren over de regeldrukeffecten van voorgenomen regelgeving. Via de website Regeldrukmonitor geeft de overheid inzicht in de ontwikkeling van de regeldrukkosten in voorgenomen regelgeving, en wat zij doet om deze zoveel mogelijk te beperken.
Als dit speelt bij andere departementen, bent u dan bereidt om in gesprek te gaan met collega-ministers om de regeldruk voor ondernemers minimaal te houden?
Vanuit mijn ministerie wordt er, middels het periodieke interdepartementale regeldrukcoördinatoren overleg, regeldruk gerelateerde ontwikkelingen gedeeld. Bovendien zijn er binnen EZK accounthouders die voor ieder departement fungeren als aanspreekpunt.
Gesprekken over regeldruk met betrekking tot individuele voorstellen voor regelgeving worden gevoerd met dossierhouders en in de ambtelijke voorportalen die leiden naar de ministerraad. Ook waar het gaat over Europese voorstellen zijn de verschillende betrokken departementen met elkaar in overleg, mede over regeldruk, in de procedure Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen.
Binnen het kabinet draag ik de coördinerende verantwoordelijkheid voor onze inzet om regeldruk voor ondernemers zoveel mogelijk te verminderen. Uiteraard spreek ik over dit onderwerp waar nodig met andere Ministers. Zo spreek ik eind mei en begin juni met de collega bewindslieden van Infrastructuur en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dus de bereidheid is er en die blijft er.
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk krijgt een prominentere plaats in het tegengaan van regeldruk voor ondernemers. Denkt u dat dit voldoende is om de continue komende stroom aan regels voor onze ondernemers te doorbreken of is daar meer voor nodig?
Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) adviseert Staten-Generaal en kabinet en ziet toe op een juiste, transparante informatievoorziening zodat het kabinet en Staten-Generaal onderbouwd kunnen beslissen over regelgeving. ATR kijkt onder andere naar de vraag of nut en noodzaak van een nieuwe regeling voldoende is onderbouwd. Als dat onvoldoende kan worden aangetoond dan adviseert ATR doorgaans om de regeling niet in te dienen. Als een departement er toch toe overgaat om de regeling in te dienen, dan is het aan de Kamer om te bepalen of de regeling alsnog moet worden gehandhaafd. Ik zie hier dus ook een duidelijke verantwoordelijkheid van de Kamer zelf.
Door de extra versterking zoals beoogd in de concept-Instellingswet kan ATR nog beter toe zien op transparantie in regelgeving ten aanzien van regeldruk en de werkbaarheid. De beslissing is echter aan de Staten-Generaal en kabinet bij regelgeving. Derhalve zal de ontwikkeling in regeldruk ook afhangen van de wijze waarop de Staten-Generaal en kabinet om gaan met de adviezen van ATR.
De zero-emissiezones |
|
Arend Kisteman (VVD), Hester Veltman-Kamp (VVD) |
|
Vivianne Heijnen (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
|
Bent u bekend met de aangenomen motie van het lid Erkens c.s. over een ontheffing tot ten minste 2028 voor kleine mkb'ers bij nieuwe zero-emissiezones (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 41)?
Ja, daar ben ik mee bekend.
Hoe heeft u uitvoering gegeven aan deze motie?
In de Kamerbrief van 29 januari 2024 heb ik aangegeven hoe ik uitvoering heb gegeven aan de motie (Kamerstuk 30 175, nr. 459). Daarnaast is op 15 maart jl. door de ondertekenaars van de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek besloten om een extra ontheffing toe te voegen aan het ontheffingenbeleid, die tegemoetkomt aan de motie. Er is besloten dat bakwagens met emissieklasse 6 en een Datum Eerste Tenaamstelling (DET) van tussen 1-1-2017 tot 31-12-2019 een ontheffing krijgen voor de zero-emissiezones tot 2028.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat de rol van het Rijk zit in het harmoniseren van het beleid. Het Rijk wil uniformiteit bieden aan ondernemers zodat zij overal hetzelfde beleid terug zien en niet met een lappendeken aan regels worden geconfronteerd. Gemeenten bepalen vervolgens zelf of zij al dan niet een zero-emissiezone invoeren.
Heeft u in navolging van uw contact met gemeenten over het ontheffingsbeleid ook contact gehad met ondernemers(organisaties)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat vinden ondernemers(organisaties) van het huidige ontheffingsbeleid?
Ja, ik spreek regelmatig met ondernemers en brancheorganisaties over de zero-emissiezones en het ontheffingenbeleid. Het valt me op dat ondernemers moeite hebben met de overgang naar zero-emissiezones, niet omdat ze niet willen, maar vanwege verschillende obstakels die ze moeten overwinnen. Deze obstakels omvatten technische en financiële uitdagingen, evenals de toenemende problemen met netcongestie. Echter, voor iedereen waar de transitie (nog) niet mogelijk is, is een oplossing beschikbaar. Ondernemers die de overstap nog niet kunnen maken, kunnen altijd een beroep doen op een passende ontheffing. Dit ontheffingenbeleid is opgesteld in uitgebreid overleg met gemeenten en brancheorganisaties zoals Transport en Logistiek Nederland (TLN), RAI Vereniging, Bovag en evofenedex. Het Rijk en de partners van de Uitvoeringsagenda Stadslogistiek communiceren zo veel als mogelijk over dit beleid. Voor ondernemers is het belangrijk om in contact te treden met hun gemeenten en eventueel met een logistiek makelaar die hen kan helpen om een transitie-plan op maat te maken. Dat gebeurt al en wordt gestimuleerd door gemeenten.
Bent u het ermee eens dat het openen van het Centraal loket ZE-zones om ontheffingen aan te vragen vanaf eind 2024 voor onze mkb-ers in Nederland een niet werkbare situatie oplevert, gelet op het feit dat de meeste zero-emissiezones vanaf 1 januari 2025 ingaan?
Het openstellen van het Centraal Loket moet zorgvuldig worden getimed, zodat ondernemers voldoende tijd hebben om zich voor te bereiden op de transitie naar emissievrije voertuigen en om tijdig de benodigde ontheffingen aan te vragen. Het openen van het Centraal Loket voor het aanvragen van ontheffingen vanaf eind 2024 kan een niet werkbare situatie opleveren. Daarom zet ik mij samen met de RDW en de gemeenten in om al vanaf 1 juli 2024 een functionerend loket gereed te hebben.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het eerder openen van het Centraal loket ZE-zones per 1 juli 2024? Welke stappen heeft u met de RDW ondernomen om dit te realiseren?
Mijn ministerie, in samenwerking met de RDW en gemeenten, is intensief bezig met deze kwestie zodat een opening van het Centraal Loket per 1 juli 2024 mogelijk is. Gemeenten hebben aangegeven bereid te zijn om een rol te spelen in het proces door het ontvangen, beoordelen en uitgeven van ontheffingsaanvragen aan ondernemers. De exacte invulling van deze aanpak wordt momenteel zorgvuldig uitgewerkt. Over de stand van zaken wordt uw Kamer voor de zomer geïnformeerd.
Bent u het ermee eens dat het een onwenselijke situatie is dat het Centraal Loket ZE-zones ontheffingen per jaar afgeeft, gelet op de continuïteit van bedrijven, de administratieve rompslomp voor ondernemers en investeringsplannen die over jaren heengaan?
De geldigheidsduur van een ontheffing varieert, afhankelijk van het type ontheffing en de bijbehorende situatie. Zo wordt een dagontheffing slechts voor één dag verleend, terwijl een ontheffing voor situaties waar geen zero-emissie alternatieven beschikbaar zijn, geldig zijn tot 2030.
Bent u het ermee eens dat als het invoeren van zero-emissiezones leidt tot omzetverlies bij kleine mkb-ers, dit onwenselijk is?
In 2019 is reeds een analyse uitgevoerd naar de Maatschappelijke Kosten en Baten van zero-emissiezones1. Uit deze analyse blijkt dat het investeren in de invoering van een nul-emissiezone voor stadslogistiek leidt tot belangrijke collectieve baten op het gebied van milieu en klimaat én tot meer maatschappelijk rendement. Op individueel niveau kunnen ondernemers die echt niet mee kunnen in de transitie aanspraak maken op ontheffingen, ook op basis van financiële omstandigheden. Bovendien is het belangrijk op te merken dat de Total Cost of Ownership (TCO) voor elektrische voertuigen steeds gunstiger wordt en dat deze in het geval van bestelvoertuigen vanaf volgend jaar zelfs positief uitpakt in het voordeel van de elektrische variant.
Hoe groot acht u de kans dat het ingaan van de zero-emissiezones in 2025 ervoor zal zorgen dat bakkers, slagers, bloemisten, ambulante handel en vele andere ondernemers uit het straatbeeld verdwijnen, omdat zij niet kunnen voldoen aan de voorwaarden van de zero-emissiezones? Wat vindt u hiervan?
Deze transitie brengt inderdaad uitdagingen met zich mee, met name voor bedrijven die afhankelijk zijn van voertuigen die momenteel nog niet volledig emissievrij zijn. Echter, het is belangrijk op te merken dat de overheid zich bewust is van deze uitdagingen en verschillende maatregelen neemt om de overgang naar zero-emissievoertuigen te vergemakkelijken. Dit omvat onder meer vrijstellingen en het verstrekken van ontheffingen. Ik vind het belangrijk dat deze overgang geleidelijk en inclusief verloopt, waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit aan bedrijven en hun specifieke behoeften. Het verdwijnen van deze kleine ondernemingen uit het straatbeeld zou een verlies betekenen voor de lokale economie en het sociale weefsel van buurten. Daarom wordt er nauw samengewerkt met belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat er passende oplossingen worden gevonden en dat de negatieve impact op bedrijven tot een minimum wordt beperkt.