Het bericht dat patenten toch mogelijk zijn op veredelde groenten en planten |
|
Arne Weverling (VVD), Maurits von Martels (CDA), Tjeerd de Groot (D66) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() ![]() ![]() |
Kent u het bericht «Toch patent op veredelde groenten en planten»?1
Ja.
Klopt het dat de Technische Kamer van Beroep van het Europese Octrooibureau (EOB) op 5 december 2018 beslist heeft dat octrooien toch verleend kunnen worden op natuurlijke eigenschappen van planten en klassiek veredelde planten? Zo ja, kunt u toelichten op basis van welke overwegingen deze beslissing is gemaakt?
Ik heb vernomen dat de Technische Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau op 5 december jl. mondeling heeft beslist dat Regel 28(2) van het Uitvoeringsreglement bij het Europees octrooiverdrag nietig is wegens strijd met het Europees Octrooiverdrag. De schriftelijke uitwerking van de beslissing is echter nog niet beschikbaar, deze wordt binnenkort verwacht. Daarom kan ik helaas nog niets zeggen over de overwegingen die tot deze beslissing hebben geleid
Klopt het dat de Technische Kamer van Beroep van het EOB deze beslissing heeft genomen vanwege een gebrekkige wettelijke grondslag van de aangepaste uitvoeringsregels binnen het Europees octrooiverdrag? Kunt u dat toelichten?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat er geen octrooien op natuurlijke eigenschappen en klassiek veredelde planten verleend moeten worden?
Ik ben nog steeds van mening dat het niet mogelijk moet zijn om de producten van klassieke plantenveredeling met een octrooi te monopoliseren.
Kunt u bevestigen dat Nederland zich wederom gaat inspannen om samen met alle lidstaten van het EOB een duurzame oplossing te vinden zodat het voorgoed onmogelijk wordt om octrooien verleend te krijgen op klassiek veredelde planten en natuurlijke eigenschappen van planten? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik ga, net als uw Kamer, er van uit dat alle EU-lidstaten en het Europees parlement nog steeds achter de beleidswijziging staan die het EOB per 1 juli 2017 heeft doorgevoerd, waardoor de producten van klassieke veredeling niet octrooieerbaar zijn. Deze beleidswijziging volgde op de interpretatieve verklaring van de Biotechrichtlijn (98/44/EG) die de Europese Commissie eind 2016 heeft uitgebracht, volgend op het onder Nederlands EU voorzitterschap georganiseerde symposium. In deze verklaring geeft de Europese Commissie aan dat het nooit de bedoeling is geweest van de wetgever van de Biotechrichtlijn dat de producten van essentieel biologische processen octrooieerbaar zouden zijn, hoewel dat niet expliciet in de richtlijn is opgenomen. Ik deel deze interpretatie volledig. In de Nederlandse Rijksoctrooiwet 1995 is dit ook expliciet opgenomen in artikel 3 lid 1 sub d.
Bij de eerstvolgende Landbouw- en Visserijraad zal ik aandacht vragen voor deze kwestie. Medewerkers van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben dit onderwerp reeds aangekaart in de Raad van Bestuur van het Europees Octrooibureau. Daar is aangegeven dat het in februari op de agenda van de Patent Law Committee zal komen. Ook de Europese Commissie neemt dit onderwerp erg serieus en wacht de schriftelijke uitspraak met belangstelling af. Tevens heeft de Europese Commissie de experts van de lidstaten uitgenodigd voor een vergadering over dit onderwerp in februari.
Bent u bereid om aan te dringen op aanpassing van het Europese octrooiverdrag, nu dit de enige duurzame oplossing lijkt? Zo nee, waarom niet?
Ik ben voor een snelle en duurzame oplossing van deze zaak. Of aanpassing van het octrooiverdrag daarvoor de beste route is weet ik nog niet. Ik ben van mening dat we eerst de schriftelijke beslissing in de zaak van de Technische Kamer van Beroep moeten afwachten, de bespreking hiervan binnen het EOB, en de besprekingen door de experts van de lidstaten met de Europese Commissie. Bij al deze besprekingen zal Nederland aandringen op duurzame oplossingen voor het probleem.
Hoe kijkt u aan tegen de discrepantie tussen deze beslissing met betrekking tot het Europese octrooiverdrag en de Rijksoctrooiwet, waarin immers expliciet staat dat octrooien op essentieel biologische producten zijn uitgesloten?
Wanneer een Europees octrooi wordt aangevraagd bij het Europees Octrooi Bureau, kan de aanvrager na verlening kiezen in welke landen die deelnemen aan het Europees Octrooiverdrag hij bescherming voor zijn uitvinding wenst. Er is dus niet sprake van één octrooi dat automatisch in alle lidstaten geldig is, maar een bundel van nationale octrooien. Op deze nationale octrooien is vervolgens het nationale octrooirecht van toepassing. Wanneer een Europees octrooi (ook) in Nederland wordt gevalideerd, is de Rijksoctrooiwet 1995 hierop van toepassing. Volgens artikel 3 lid 1 sub d van de Rijksoctrooiwet 1995 zijn de voortbrengselen van werkwijzen van wezenlijk biologische aard zoals kruisingen en selecties, niet octrooieerbaar. Deze interpretatie van de Biotechrichtlijn door de Nederlandse wetgever stemt overeen met de genoemde interpretatieve verklaring en Regel 28(2). Zou voor een dergelijk voortbrengsel toch een octrooi worden verleend en dat octrooi in Nederland worden gevalideerd, dan zou door een belanghebbende de nietigheid daarvan kunnen worden ingeroepen voor de Nederlandse rechter.
Wat gaat er nu gebeuren met de huidige lopende octrooiaanvragen? Kunnen die zo snel mogelijk (weer) on hold worden gezet?
Omdat de schriftelijke uitwerking van de beslissing nog niet beschikbaar is, is hier nog niets over bekend. Ik verwacht dat het Europees Octrooibureau hier na de publicatie van de uitspraak over zal communiceren. Nederland zal erop aandringen dat spoedig duidelijkheid wordt verschaft.
Kunt u toelichten wat de mogelijke effecten van deze uitspraak zijn op het kwekersrecht en de veredelingsvrijstelling?
Deze uitspraak van het Europees Octrooibureau heeft geen gevolgen voor het kwekersrecht of de veredelingsvrijstelling die we in het kwekersrecht kennen. Wel leidt de uitspraak er toe – indien deze tot verlening van octrooien voor producten van wezenlijk biologische processen zou leiden- dat belangrijke planteneigenschappen onder een octrooi zouden kunnen vallen hetgeen toegang tot deze eigenschap kan belemmeren. Voor voortdurende innovatie is de plantenveredeling juist gebaat bij een onbelemmerde toegang tot genetische bronnen met belangrijke eigenschappen. Vandaar de Nederlandse inzet om een duurzame oplossing te vinden zodat het voorgoed onmogelijk wordt om octrooien verleend te krijgen op klassiek veredelde planten en natuurlijke eigenschappen van planten.
Hoe zorgt u ervoor dat de voor Nederland heel belangrijke veredelingsvrijstelling behouden blijft? Welke acties onderneemt u hiertoe?
Zie antwoord vraag 9.
De professionele autonomie van de onafhankelijke cliëntondersteuner die onder druk staat |
|
Vera Bergkamp (D66) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht »Onafhankelijkheid van cliëntondersteuners staat onder druk»1 en het onderliggende onderzoek?2
Ja. Ik ben bekend met het onderzoek dat de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) in opdracht van de Beroepsvereniging Clientondersteuners voor Mensen met een Beperking (BCMB) heeft uitgevoerd onder professionals. Dit onderzoek is mogelijk gemaakt met subsidie die ik aan de BCMB heb verstrekt. Het onderzoeksrapport is als bijlage bij mijn brief inzake het Verslag Schriftelijk Overleg aan uw Kamer gezonden3.
Kunt u de term «onafhankelijke ondersteuning» zoals deze zowel in artikel 1.1.1 van Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) als artikel 1.1.1 van de Wet langdurige zorg (Wlz) definiëren? Hoe zou u de onafhankelijkheid van de cliëntondersteuner in de praktijk bij voorkeur vormgegeven zien?
De definitie in de Wlz en de Wmo 2015 alsmede de memorie van toelichting biedt voldoende richting over de bedoeling van de functie onafhankelijke cliëntondersteuning. Zoals aangekondigd in het Regeerakkoord wil dit kabinet de functie van onafhankelijke cliëntondersteuning versterken. Op 12 juli 2018 heb ik uw Kamer geïnformeerd over hoe ik – samen met cliëntorganisaties, gemeenten, zorgkantoren en aanbieders van (vrijwillige) cliëntondersteuners – hieraan invulling wil geven.
Met betrekking tot de onafhankelijkheid van de functie is tijdens de wetsbehandeling van de Wmo 2015 gewisseld dat de onafhankelijkheid van de cliëntondersteuner ten minste met zich meebrengt dat de cliëntondersteuner niet dezelfde functionaris mag zijn als degene die de beslissing neemt in een individueel geval.
Hoe reageert u op de uitkomst van het onderzoek dat één op de drie respondenten druk in de Wmo 2015 ervaart vanuit de werkomgeving tijdens hun werkzaamheden als onafhankelijke cliëntondersteuner?
Het is ongewenst dat cliëntondersteuners die geacht worden onafhankelijk te zijn aangeven druk te ervaren tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden. Ik stel daarom al subsidie beschikbaar voor de beroepsvereniging BCMB om met deze knelpunten aan de slag te gaan. Gemeenten voeren een zogenaamd
koplopertraject uit waarin zij samenwerken om het beleid ten aanzien van cliëntondersteuning te versterken. In dit koplopertraject is de onafhankelijkheid van de cliëntondersteuner een belangrijk aandachtspunt.
Hoe reageert u op de uitkomst van het onderzoek dat één op de drie respondenten druk in de Wlz ervaart vanuit de werkomgeving tijdens hun werkzaamheden als onafhankelijke cliëntondersteuner?
Zie antwoord vraag 3 en vraag 8.
Is het toegestaan dat cliëntondersteuners ook verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de beschikking waarin wordt vastgesteld hoeveel zorg hun cliënt krijgt? Zo nee, hoe reageert u op de uitkomst dat 15% van de cliëntondersteuners wel verantwoordelijk zijn voor het opstellen van deze beschikking?
Zie antwoord op vraag 2
Deelt u de mening dat de cliëntondersteuner dient bij te dragen aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen? Zo ja, hoe reageert u op de uitkomst dat een op de vier cliëntondersteuners niet «levensbreed» mag of kan werken en zij dan ook niet inzetbaar zijn voor vragen over bijvoorbeeld onderwijs, werk, wonen of vervoer?
Ik deel de mening dat juist door levensbrede cliëntondersteuning cliënten goed kunnen worden geholpen. Het is daarom teleurstellend te vernemen dat professionals aangeven dat zij niet levensbreed kunnen of mogen werken. In het kader van de aanpak cliëntondersteuning zijn gemeenten met een zogenaamd koplopertraject aan de slag om het beleid ten aanzien van cliëntondersteuning door te ontwikkelen. Ik zal er op toezien dat de levensbrede benadering van cliënten in dit traject goed wordt meegenomen.
Hoe kijkt u aan tegen de verschillende soorten cliëntondersteuning, namelijk (formele) cliëntondersteuners en ervaringsdeskundige en vrijwillige (informele) cliëntondersteuners? Wat vindt u van het pleidooi van de Beroepsvereniging van cliëntondersteuners (BCMB) voor onderscheidende termen voor formele en informele cliëntondersteuners en een duidelijke regierol van gemeenten bij het mogelijk maken van die samenwerking?
Ik omarm het feit dat er naast professionele cliëntondersteuners ook vele vrijwillige cliëntondersteuners werkzaam zijn. Dat kunnen bij voorbeeld ervaringsdeskundigen in de GGZ sector zijn of ouderenadviseurs die getraind zijn door de KBO/PCOB. Het is mooi en nuttig dat mensen zich op deze manier willen inzetten om anderen te ondersteunen. Om te voorkomen dat vrijwillige cliëntondersteuners mensen met te complexe casuïstiek moeten ondersteunen is het daarnaast belangrijk dat er op gemeentelijk niveau goede afspraken worden gemaakt over de werkverdeling tussen professionele en vrijwillige cliëntondersteuners en de ondersteuning van vrijwilligers. Ook is het belangrijk dat de functie beter bekend wordt gemaakt (zowel de vrijwillige als de beroepsmatige cliëntondersteuning). Gemeenten gaan dit beter onder het voetlicht brengen bij betrokkenen en mensen die van cliëntondersteuning gebruik willen maken. De vraag of er onderscheidende termen voor formele en informele cliëntondersteuning – en zo ja welke – nodig zijn, kan daarbij worden betrokken.
Bent u bereid om op korte termijn met zorgkantoren en gemeenten in gesprek te gaan en aan de hand van het onderzoek concrete verbetermaatregelen, bovenop de eerder aangekondigde maatregelen3, in te zetten? Zo ja, bent u bereid de uitkomsten van dit gesprek voor het algemeen overleg Ouderenzorg van 7 februari 2019 aan de Kamer te sturen? Zo nee, waarom niet? Bent u ook bereid deze vragen een voor een te beantwoorden voor het algemeen overleg Ouderenzorg van 7 februari 2019?
Ja, ik zal de uitkomsten van het onderzoek van de Christelijke Hogeschool Ede en de visie van de BCMB aan de zorgkantoren voorleggen en hen vragen of, en zo ja op welke wijze, zij dat kunnen meenemen in hun ontwikkelagenda. Het gaat in die agenda om het vergroten van de bekendheid en de vindbaarheid van (onafhankelijke) cliëntondersteuning, om de ontwikkeling van een gezamenlijk kwaliteitsproces, inzicht in de doelmatigheid van de inzet voor onafhankelijke cliëntondersteuning en de samenwerking over de (wettelijke) domeinen heen.
De VNG heeft mij meegedeeld dat het onderzoek van de BCMB wordt meegenomen in het koploperstraject van gemeenten.
Ik heb al afgesproken met de BCMB dat zij aan de slag gaat met de aanbevelingen van het rapport van de Christelijke Hogeschool Ede en met de visie op samenwerking tussen formele en vrijwillige cliëntondersteuners.
Het bericht ‘Behoud gebouwen schietbanen Leusderheide’ |
|
Hanke Bruins Slot (CDA), Lenny Geluk-Poortvliet (CDA) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66), Raymond Knops (staatssecretaris binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Barbara Visser (staatssecretaris defensie) (VVD) |
|
![]() |
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Behoud gebouwen schietbanen Leusderheide»?1
Ja.
Deelt u de mening, dat het van belang is dat het gebouwencomplex bij de voormalige schietbanen op de Leusderheide bij Amersfoort behouden wordt?
Zoals ook in het artikel in het Reformatorisch Dagblad is te lezen, is de gemeente Leusden van mening dat het «van groot algemeen belang voor de gemeente» is en kenmerkt zij de gebouwen als behoudenswaardig. Op basis van de samenhangende visie en het actieplan voor beheer, behoud, onderzoek en aan een breed publiek tonen van erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog dat ik u heb toegezegd, zal ik mijn standpunt bepalen. Daarbij zal ik putten uit de verkenningen, waaronder op het gebied van het militair erfgoed, die door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed worden uitgevoerd.
Onderkent u de waarde van het gebouwencomplex als cultuurhistorisch waardevol militair erfgoed, mede in verband met voormalig Kamp Amersfoort?
Zie ook het antwoord op vraag 2. Het vooroorlogse gebouwencomplex (1925) is van cultuurhistorische waarde als relict van een militair oefenterrein. Het wachtgebouw zou daarnaast tijdens de Tweede Wereldoorlog een rol hebben gespeeld bij de opvang van executiepelotons die gevangenen van Kamp Amersfoort fusilleerden.
Op welke wijze zetten het Ministerie van Defensie en het Rijksvastgoedbedrijf zich in voor behoud van het gebouwencomplex?
Het Ministerie van Defensie cq het Rijksvastgoedbedrijf heeft vooralsnog geen specifieke plannen voor (her)gebruik dan wel sloop van dit gebouwencomplex. De gebouwen maken onderdeel uit van het onderhoudsprogramma, waarmee wordt voorkomen dat de gebouwen in verval geraken. Als het gemeentelijk parapluplan Cultureel Erfgoed onherroepelijk is, kan dit complex niet zondermeer gesloopt worden en vindt een belangenafweging plaats alvorens een omgevingsvergunning wordt verleend. Dit geeft enige waarborg voor het behoud van dit complex.
Bent u bereid via de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ondersteuning te bieden voor de instandhouding en de passende herbestemming van het gebouwencomplex?
Zie ook het antwoord op vraag 2. Eigenaren en belanghebbenden van monumenten of gebouwen met cultuurhistorische waarde kunnen bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een aanvraag indienen voor de Subsidieregeling stimulering herbestemming monumenten.
Ouderen die niet gebruik kunnen maken van een gunstige financiering van energiebesparingsmaatregelen |
|
William Moorlag (PvdA) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Kent u de Energiebespaarlening van het Nationaal Energiebespaarfonds?1
Ja.
Is het waar dat deze Energiebesparingsregeling niet beschikbaar is voor burgers van 75 jaar of ouder? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Nee, dit klopt niet helemaal. De Energiebespaarlening is beschikbaar als één aanvrager jonger is dan 76 jaar. De grens ligt daarmee op 76 jaar maar er kan wel een lening worden verstrekt als één aanvrager uit het huishouden jonger is dan 76 en de andere aanvrager uit het huishouden 76 jaar of ouder is. Bij de inkomenstoets wordt dan het inkomen van de jongste aanvrager benut, het eventuele inkomen van de oudere partner niet.
Op verzoek van de provincies Drenthe en Overijssel biedt het Nationaal Energiebespaarfonds inwoners uit deze provincies boven de 75 jaar de mogelijkheid om een Energiebespaarlening af te sluiten. Gezien het verhoogde risico bij het verstrekken van Energiebespaarleningen aan aanvragers boven de 75, staan deze provincies garant voor nakoming van de financiële verplichtingen van deze leningnemers.
Deelt u de mening dat ook ouderen moeten kunnen profiteren van deze gunstige financieringsmogelijkheid om daarmee een bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming?
Ik wil hierbij graag twee vragen onderscheiden. Op de vraag of ook ouderen de mogelijkheid moeten hebben om hun woning te verduurzamen, antwoord ik graag bevestigend.
De andere vraag is of het ook verantwoord is om ouderen hiervoor een consumptieve lening, zonder onderpand of hypotheek, te verstrekken. De Energiebespaarlening is namelijk een consumptief krediet en moet in een periode van 7, 10 of 15 jaar worden terugbetaald. Het antwoord op deze tweede vraag is minder eenvoudig en vergt nader onderzoek en een goede uitwerking. Ik licht dit graag toe.
Achtergrond van de leeftijdsgrens is dat bij kredietverstrekking aan mensen op hogere leeftijd, de kredietverstrekker een hoog risico loopt dat de lening bij overlijden van de leningnemer niet of niet geheel wordt terugbetaald. Daarnaast is de vraag of het wenselijk is dat bij overlijden een schuld (de lening) achterblijft bij de partner of andere huisgenoot of erfgenamen. Dat de lening niet vrij beschikbaar is en bedoeld voor de woning maakt het risico niet kleiner, aangezien het gaat om leningen zonder onderpand of hypotheek. Dankzij de overheidsbijdrage in het publiek-private Nationaal Energiebespaarfonds, is het mogelijk gebleken om een hogere leeftijdsgrens (76 jaar) te hanteren dan gebruikelijk is. Veel geldverstrekkers hanteren bij een consumptieve lening een leeftijdsgrens van tussen de 65 en 73 jaar.
Voor mensen boven de leeftijdsgrens van het Nationaal Energiebespaarfonds met overwaarde op hun woning is het mogelijk om de overwaarde te gebruiken voor verduurzaming. Omdat het belangrijk is dat ook ouderen zonder overwaarde mee kunnen doen aan de energietransitie, bekijk ik wat de mogelijkheden zijn om hen beter te faciliteren bij de voorfinanciering van verduurzaming. Dit wordt meegenomen bij de uitwerking van een financieringsfonds voor huishoudens en verenigingen van eigenaren die nu niet in aanmerking komen voor financiering, aangekondigd in de aanbiedingsbrief bij het ontwerpKlimaatakkoord van 21 december 2018 van de Minister van EZK.
Deelt u ook de mening dat gezien de toenemende vergrijzing het belang toeneemt dat ouderen toegang hebben tot financieringsfaciliteiten? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het feit dat de Energiebesparingsregeling niet open staat voor ouderen? Zo nee, waarom deelt u deze mening niet?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening dat de risico’s dat ouderen deze lening niet kunnen terugbetalen beheersbaar zijn? Bijvoorbeeld omdat de lening die het Energiebesparingsfonds verstrekt een lening voor een gerichte bestemming is die niet vrij beschikbaar is en gekoppeld wordt aan het huis en dat mocht er na overlijden van de schuldenaar nog een restschuld bestaan dat dat in mindering kan worden gebracht op de erfenis? Zo ja, wat gaat u doen om er voor te zorgen dat de Energiebesparingsregeling ook voor ouderen boven de 75 jaar beschikbaar wordt gesteld? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Zie antwoord vraag 3.
Bestaan er nog meer faciliteiten ten behoeve van energiebesparing of duurzame energie waar ouderen geen gebruik van mogen maken? Zo ja, welke faciliteiten zijn dat en waar uit bestaan de belemmeringen voor ouderen? Indien er belemmeringen zijn, bent u dan bereid te bevorderen dat deze worden weggenomen?
Voor zover mij bekend bestaan er alleen belemmeringen voor ouderen bij het verkrijgen van een lening voor energiebesparing, in verband met de bovengenoemde redenen.
De detentie van anti-slavernij activisten in Mauritanië |
|
Bram van Ojik (GL), Lilianne Ploumen (PvdA), Sadet Karabulut |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() |
Klopt het dat anti-slavernij activist Biram Dah Abeid eerder dit jaar is opgepakt in Mauritanië en nog altijd opgesloten zit? Wat zijn de precieze feiten rondom zijn detentie?1
Biram Dah Abeid is eerder dit jaar gearresteerd. Hij werd op 7 augustus 2018 opgepakt, de dag van de registratie voor de parlementsverkiezingen van september waarvoor hij zich kandidaat had gesteld. De heer Abeid werd opgepakt op basis van een aanklacht van een journalist die hem beschuldigde van bedreiging. Op 13 augustus 2018 werd de heer Abeid door het gerechtshof in Nouakchott in staat van beschuldiging gesteld met een zware aanklacht voor «Aanslag op het leven en de integriteit van de persoon», «uitlokken tot aanslag op het leven» en «bedreigingen met geweld». De heer Abeid werd op 31 december 2018 door het gerechtshof vrijgesproken en in vrijheid gesteld, nadat de aanklacht van de journalist was ingetrokken.
Hoe vaak is de heer Abeid inmiddels gearresteerd? Hoe beoordeelt u dit?
Biram Dah Abeid is in het verleden verschillende malen gearresteerd en hij heeft tenminste tweemaal in detentie gezeten. Op 15 januari 2015 werd hij veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf wegens «rebellerende activiteiten», «lidmaatschap van een niet erkende organisatie» en «schending van openbaar gezag». In mei 2016 besliste het Hooggerechtshof tot zijn vrijlating. Op 7 augustus 2018 werd de heer Abeid opgepakt en in detentie gehouden tot 31 december 2018. De arrestaties van de heer Abeid, net als arrestaties van andere leden van anti-slavernij organisatie IRA (Initiative pour la résurgence du mouvement abolitioniste), hebben steeds aandacht gekregen van de EU en Nederland. Nederland en de EU hebben in de betrekkingen met Mauritanië regelmatig het belang van bevordering van mensenrechten benadrukt. Hieronder valt onder meer de bescherming van mensenrechtenverdedigers, het recht op een eerlijk proces en respect voor mensenrechten van gedetineerden. Zorgen op dit vlak hebben Nederland en de EU meermaals onder de aandacht gebracht.
Is er sprake van een eerlijk proces en hoe zijn de omstandigheden in detentie? Zijn er redenen voor zorgen hierover?
Nederland heeft de zaak met aandacht gevolgd en hierover contact onderhouden met o.a. mensenrechtenorganisaties, de EU, EU-lidstaten, de VN en met IRA – de organisatie van Biram Dah Abeid – zelf. Informatie over de exacte omstandigheden in detentie en verloop van het proces was beperkt beschikbaar. Een aantal mensenrechtenorganisaties (onder andere Amnesty International, Frontline Defenders) hebben zorgen geuit, onder andere over het langdurige voorarrest en onregelmatigheden tijdens het proces. Tijdens een gesprek met de Mauritaanse Minister van Binnenlandse zaken heeft mijn plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Samenwerking de detentie en het proces tegen de heer Abeid aangekaart. Ook de EU heeft haar zorgen hierover uitgesproken in contacten met de Mauritaanse autoriteiten.
Kunt u ingaan op de problematiek met slavernij in Mauritanië? Hoe omvangrijk is dit probleem?
Mauritanië is het laatste land dat slavernij afschafte, in 1981. In 2007 werd slavernij per wet strafbaar gesteld. Mensenrechtenorganisaties schatten dat nog steeds zo’n 40.000 tot 60.000 inwoners slachtoffer van slavernij zijn. De Mauritaanse regering benadrukt dat slavernij bij wet verboden is en spreekt liever van «de overblijfselen van de slavernij». De Mauritaanse regering heeft zich gecommitteerd aan de uitbanning van dit probleem en de afgelopen twee jaar zijn ten minste vijf mensen veroordeeld voor slavernij-praktijken. Er is echter nog een lange weg te gaan, zoals ook organisaties als Amnesty International aangeven. Deels hieraan gerelateerde mensenrechten problemen zijn bijvoorbeeld de gebrekkige burgerregistratie, erf- en eigendomsrecht en discriminatie van etnische minderheden.
Bent u bereid in uw contacten met Mauritanië er op aan te dringen dat gestopt wordt met repressie en intimidatie van anti-slavernijactivisten en in plaats daarvan serieus werk wordt gemaakt van het tegengaan van slavernij in dit land?
In gesprekken met de Mauritaanse autoriteiten benadrukt Nederland het belang voor respect van mensenrechten, waaronder bescherming van mensenrechtenverdedigers (inclusief activisten die het vraagstuk van slavernij aan de orde stellen). In de politieke dialoog tussen de EU en Mauritanië wordt, mede ook op Nederlands verzoek, hieraan aandacht besteed. Op 6 december 2018 bracht mijn plaatsvervangend directeur-generaal Internationale Samenwerking tijdens een gesprek met de Mauritaanse Minister van Binnenlandse Zaken de detentie en het proces tegen de heer Abeid ter sprake. Daarnaast steunt Nederland lokale initiatieven die als doel hebben de bredere mensenrechten situatie te verbeteren. De afgelopen drie jaar hebben 19 Mauritaanse non-gouvernementele organisaties Nederlandse steun ontvangen. Doel is om, veelal in samenwerking met de (lokale) overheid, in te zetten op thema’s als jongerenparticipatie, de versterking van het maatschappelijk middenveld, bewustwording over democratie en mensenrechten en de bescherming van kwetsbare groepen zoals de slachtoffers van slavernij, van seksueel misbruik en gedetineerden.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Christine Teunissen (PvdD) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gehouden tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Esther Ouwehand (PvdD), Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen zoals het fokken en doden van dieren voor vlees, zuivel en eieren, door in te zetten op een verschuiving naar een plantaardig eetpatroon en een forse krimp van de veestapel?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
Het bericht dat Prorail miljoenen betaalde voor grond aan ‘handige jongens’ |
|
Rutger Schonis (D66) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u het artikel «ProRail betaalde miljoenen voor grond aan «handige jongens'»?1
Ja.
Is het waar dat ProRail in 2017 een ondernemer 18,1 miljoen euro betaalde voor stukken grond langs het spoor die de spoorbeheerder jaren geleden vrijwel voor niets had kunnen krijgen van NS? Zo ja, kunt u toelichten waarom deze grond niet eerder is aangekocht?
Het klopt dat ProRail in 2017 voor een bedrag van ca. 18 miljoen euro gronden van het bedrijf RailSide heeft aangekocht. Deze gronden zijn in 2010 door NS verkocht aan Waalstede Vastgoed (moedermaatschappij van RailSide). Voorafgaand aan deze verkoop door NS zijn deze gronden door NS aan ProRail aangeboden. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. ProRail heeft NS daarop aangegeven interesse te hebben in de gronden die mogelijk nodig zijn voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden te reserveren, hetgeen NS heeft gedaan. Het resterende deel van deze gronden is toen niet aangekocht in lijn met het toen geldende afwegingskader dat ProRail ten aanzien van vastgoed hanteerde, zijnde dat alleen grond werd aangekocht die van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten.
Is het waar dat er eerder een negatief advies is uitgebracht door het Ministerie van IenW om deze grond aan te schaffen? Zo ja, kunt u toelichten wat de reden daarvoor was en of er is nagedacht over toekomstig gebruik van de grond tijdens deze besluitvorming?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor PHS. In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden die later mogelijk nodig waren voor PHS aan te houden en deze zijn nog steeds gereserveerd ten behoeve van PHS. ProRail heeft sindsdien enkele van de voor PHS gereserveerde percelen gekocht voor de regulier geldende grondprijs tussen NS en ProRail.
Deelt u de mening dat de uitgave van ruim 18 miljoen door ProRail voor de grond naast het spoor onhandig en kostbaar is?
Gegeven het juridische conflict waarin ProRail later verzeild raakte en de vertraging die daardoor optrad bij aanlegprojecten lijkt een eerdere aankoop van de gronden nu logisch. Echter de afweging die ProRail in 2010 heeft gemaakt, past bij het algemeen rijksbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail ten aanzien van vastgoed hanteerde, zijnde dat alleen grond werd aangekocht die van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten. De aankoop van een grote grondportefeuille betekende dat ProRail veel extra kosten zou moeten maken voor het onderhoud (en de sanering) van die gronden. Voor het gebruik is een raamovereenkomst afgesloten. Daarbij zijn echter vanaf 2015 problemen ontstaan wat tot veel juridische procedures leidde en risico’s op vertraging van belangrijke projecten. Met de integrale aankoop van de gronden in 2017 is aan de juridische perikelen tussen ProRail en RailSide een einde gekomen. Daarmee is de voortgang van belangrijke spoorprojecten zeker gesteld en worden toekomstige initiatieven op en langs het spoor en het dagelijks beheer vergemakkelijkt. Met ProRail heb ik bovendien afgesproken dat de gronden die ProRail nu niet nodig heeft of niet in de toekomst verwacht nodig te hebben, door ProRail weer zullen worden verkocht.
Deelt u de mening dat door een makelaar handig gebruik is gemaakt van de situatie om vervolgens 18 miljoen euro op te strijken? Zo ja, kunt u uitleggen hoe deze situatie heeft kunnen ontstaan?
Als gronden te koop worden aangeboden staat het een ieder vrij om deze te kopen. Dat geldt ook voor RailSide. Zie verder antwoord op vraag 4.
Deelt u de mening dat de omvorming van ProRail naar een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) een goede gelegenheid is om grondaankopen door ProRail voortaan indringender en vooraf te toetsen? Dit om onnodig hoge kosten in het beheer van het spoorwegnetwerk voortaan te voorkomen?
Grond- en andere vastgoedtransacties zijn de zelfstandige verantwoordelijkheid van NS en ProRail. Juist daarom heb ik samen met de Minister van Financiën NS en ProRail gevraagd om een beeld te schetsen van de feiten, omstandigheden en gemaakte afwegingen van de vier transacties en de verbetermaatregelen die zij naar aanleiding van deze transacties genomen hebben of zullen nemen. Ik verwijs voor de beschrijving van de verbetermaatregelen naar de brief van NS en ProRail die is bijgevoegd bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
In aanvulling op deze maatregelen zal ik samen met NS en ProRail bezien of het afwegingskader verheldering behoeft en of verder maatwerk nodig is. Dit geldt bijvoorbeeld voor gevallen waarbij NS en ProRail gronden die buiten het afwegingskader vallen, voor de spoorsector willen behouden. En of het gebruik van gronden het beste kan worden zeker gesteld middels een directe aankoop of een raamovereenkomst met de grondeigenaar. Daarnaast heb ik met ProRail afgesproken dat zij beziet of haar raamovereenkomsten goed genoeg zijn ingericht om soortgelijke situaties met marktpartijen in de toekomst te voorkomen.
NS en ProRail handelen jaarlijks tientallen grondtransacties af. Echter zulke omvangrijke grondtransacties als de vier transacties die zijn beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden, worden volgens NS en ProRail op korte termijn niet voorzien.
Overigens wordt in het kader van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) bekeken welke drempelwaarde voor (des)investeringen (inclusief aankoop of verkoop van gronden) zal worden gehanteerd waarvoor instemming van de Minister is vereist. Hierover zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd.
Bent u voornemens de in vraag zes genoemde toetsing van grondaankopen mee te nemen in het wetsvoorstel Wet Publiekrechtelijke omvorming ProRail dat u binnenkort aan de Tweede Kamer zal aanbieden?
Zie antwoord op vraag 6.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() |
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gehouden tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, bijvoorbeeld door effectief klimaatbeleid te ontwikkelen en te stoppen met polderen met het bedrijfsleven?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten, het Ministerie van OCW, de gemeente Utrecht al doen?
Het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’ |
|
Steven van Weyenberg (D66) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op»?1
Ja
Wat vindt u van het feit dat 856.000 werknemers geen pensioen blijkt op te bouwen?
De omvang van de witte vlek op pensioengebied wordt al geruime tijd op periodieke basis gemonitord door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het tot voorkort meest recente CBS-onderzoek uit 2016 was gebaseerd op cijfers ultimo 2013. Er was destijds sprake van een witte vlek van 4% (circa 228 duizend personen). In het nieuwste onderzoek dat in november is gepubliceerd en wat de stand van zaken ultimo 2016 weergeeft, is deze groep aanzienlijk groter. Het lijkt onwaarschijnlijk dat dit een reële stijging van het aandeel witte werknemers betreft; de nieuwe onderzoeksmethode die wordt gehanteerd lijkt de meest aannemelijke verklaring. Ik heb hierover de Kamer uitgebreid geïnformeerd in de verzamelbrief pensioenonderwerpen van november vorig jaar.2 Ik ben ervan geschrokken dat de uitkomsten van het onderzoek in negatieve zin sterk afwijken van eerdere onderzoeken. Dit betekent dat de onderzoeken naar de witte vlek van de afgelopen jaren een onderschatting hebben gegeven. Ik ben wel positief over het feit dat we door de nieuwe pensioenaansprakenstatistieken die worden gebruikt, nu in staat zijn een nauwkeuriger beeld te schetsen van de witte vlek. Dit geeft richting voor vervolgstappen.
Op welke manier zou het toevoegen van werknemers met een fiscaal jaarloon onder het wettelijk minimumloon aan de onderzoekspopulatie kunnen leiden tot een grotere witte vlek? Hoe zit het met de franchise voor deze groep, die waarschijnlijk in deeltijd werkt?
Vierennegentig procent van alle werknemers in de onderzoekspopulatie heeft een fiscaal jaarloon boven het WML. Het aandeel witte werknemers binnen de groep werknemers met een jaarloon boven WML ligt op 11% (708 duizend werknemers). De witte vlek neemt door het toevoegen van werknemers met een fiscaal jaarloon onder het wettelijk minimumloon aan de onderzoekspopulatie toe met 2%.
Wat de franchise van de werknemers betreft, daarover heeft het CBS geen informatie. Het CBS hanteert de grens van het fiscaal jaarloon boven/onder WML als benadering van de franchisegrens. Bij de berekening van het fiscaal jaarloon heeft het CBS in het geval van banen in deeltijd en (of) met een contractduur van minder dan een jaar het fiscaal jaarloon gecorrigeerd naar dat van een voltijdbaan (40 uur) die het gehele jaar duurt. Het is te verwachten dat werknemers met een fiscaal jaarloon onder het WML relatief vaak in deeltijd werken. In tabellen 1 en 5 van het CBS-onderzoek is een uitsplitsing gegeven naar vaste of flexibele dienstverbanden (waarbij de betekenis van flexibel in aantal werkuren per maand of een tijdelijk dienstverband kan betekenen). Uit de onderstaande vergelijking is te zien dat het aandeel werknemers met een flexibel dienstverband zowel bij alle werknemers, als ook binnen de groep witte werknemers, lager is binnen de groep werknemers met een fiscaal jaarloon boven WML (tabel 5) in vergelijking met de totale groep werknemers (tabel 1) (zie de onderstaande tabel: werknemers: 29% vs. 32%, en witte werknemers 55% vs. 59%).
Aantal (x 1000)
Vast
4.490
347
4.389
320
Flexibel1
2.066
509
1.776
388
Totaal
6.556
856
6.164
708
Aandeel
Vast
68%
41%
71%
45%
Flexibel1
32%
59%
29%
55%
Totaal
100%
100%
100%
100%
Flexibel aantal uren of tijdelijk dienstverband
Op welke manier zijn (tijdelijke) arbeidsmigranten of gedetacheerde werknemers uit andere EU-landen onderdeel van de onderzoekspopulatie? Hebben zij invloed op de omvang van de witte vlek?
In 2016 heeft het CBS in opdracht van het ministerie verdiepend onderzoek gedaan naar de witte vlek op pensioengebied. In dat onderzoek was onder meer gekeken naar het aandeel expats onder witte werknemers. Daarbij was de hypothese dat één van de redenen waarom werknemers geen pensioen hoeven te sparen bij werkgevers die wel arbeidsvoorwaardelijk pensioen aanbieden, mogelijk is dat het expats betreft. In deze verdieping waren expats gedefinieerd als eerstegeneratieallochtonen met een fiscaal jaarloon ten minste twee keer boven modaal. Uit dat onderzoek bleek dat er relatief meer expats onder witte werknemers zijn dan verwacht zou mogen worden op grond van hun aandeel in het totaal van werknemers, maar dat de groep expats vrij klein is en hun impact beperkt. Dat is ook de reden waarom het CBS bij het meest recente onderzoek niet is gevraagd deze groep afzonderlijk te rapporteren.
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de sectoren industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy, waar het aandeel witte werknemers het hoogst is en te kijken naar mogelijke oorzaken en oplossingen?
Uit het CBS-onderzoek blijkt dat binnen de commerciële dienstverlening de sectoren «Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy» relatief het hoogste aandeel witte werknemers vertegenwoordigen (47 procent). In absolute zin gaat het binnen deze sectoren om ruim 9 duizend witte werknemers. Er zijn sectoren waarin het aantal werknemers dat geen pensioen opbouwt in absolute zin veel groter is. In Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij bedrijven die niet onder de verplichtstelling vallen en waarin deelname aan een pensioenregeling ook niet in een CAO is vastgelegd, zijn werkgever en werknemer vrij om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dan kan ook de consequentie zijn dat er geen verplichte pensioenopbouw wordt afgesproken. We zien dat dit relatief vaak het geval is binnen de commerciële dienstverlening. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt in eerste instantie bij sociale partners in een bepaalde bedrijfstak.
Wat is uw inschatting van de invloed van «achterlopende pensioenadministratie» op de 25% van de uitzendkrachten die langer dan 26 weken voor dezelfde werkgever werken maar geen pensioen opbouwen?
Uitzendkrachten bouwen op basis van de geldende verplichtstelling pensioen op in een beschikbare premieregeling. De verdiensten en gewerkte uren van uitzendkrachten kunnen van week tot week verschillen. Om die reden vindt in de uitzendsector aanlevering van premiebestanden aan het bedrijfstakpensioenfonds pas plaats na afronding van de verloningsperiode. Vervolgens moeten deze bestanden en premiestortingen administratief verwerkt worden alvorens deze (met terugwerkende kracht) resulteren in aanmeldingen en nieuwe premiestortingen. Door deze systematiek loopt de administratieve verwerking van aanmeldingen en premies in de regel één tot twee maanden achter. Er is dus geen sprake van achterstanden in de uitvoering, maar van werkprocessen die pas achteraf kunnen worden uitgevoerd. In extreme gevallen (werkgevers die te laat aanleveren, maar ook uitzendkrachten die hun loongegevens te laat indienen) kunnen achterstanden van meerdere maanden tot zelfs jaren ontstaan in de verwerking. Verwerking geschiedt echter altijd met terugwerkende kracht tot de datum waarop de aanmelding en premies betrekking hadden.
Kan het zo zijn dat de pensioenadministratie zodanig achterloopt dat de opbouw van pensioen bij een opeenvolgende uitzendwerkgever niet doorloopt (dat opnieuw een wachttijd wordt toegepast)? Wordt dit met terugwerkende kracht gecorrigeerd?
Nee, in beginsel kan hiervan geen sprake zijn. De vraag of er ten onrechte een wachttijd wordt gehanteerd door een opvolgende uitzendwerkgever staat los van de administratie door het bedrijfstakpensioenfonds. Bij aanvang van de werkzaamheden voor een nieuwe uitzendwerkgever heeft deze de verplichting om navraag te doen over het arbeidsverleden van de werknemer en eventuele eerdere deelname aan de pensioenregeling. De uitzendwerknemer heeft de verplichting om deze informatie desgevraagd te verschaffen. Als één van beide of beiden niet aan genoemde verplichtingen voldoen of er onjuiste informatie wordt verstrekt, kan er sprake zijn van een onterechte hantering van een nieuwe wachttijd.
Hoe verlopen de gesprekken met de uitzendsector over de uitkomsten van het onderzoek?
Ik heb inmiddels om een eerste reactie gevraagd van het pensioenfonds van de uitzendsector (StiPP). Het pensioenfonds laat weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen dan uit het onderzoek blijkt. Het pensioenfonds geeft aan dat naast het «vertraagde» administratieve proces de manier van berekenen van het CBS op onderdelen afwijkt van de werkwijze vanuit de sector. De sector rekent bijvoorbeeld met gewerkte weken en het CBS met een half kalenderjaar. Het effect van deze afwijking op de resultaten is niet bekend. De uitzendsector heeft aangegeven het voornemen te hebben om naar aanleiding van het CBS-onderzoek een verdiepingsonderzoek uit te voeren om vast te stellen hoe groot de werkelijke pensioendeelname is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn momenteel nog niet bekend.
Daarnaast hebben de sociale partners besloten tot de uitvoering van een onderzoek naar de effecten van een verkorting van de wachttijd voor werknemers, werkgevers en het pensioenfonds StiPP. Het gaat daarbij om effecten op de pensioenopbouw, de kosten en de administratie. Dit laatste effect moet niet worden onderschat. Het is één van de redenen voor de bijzondere positie van de uitzendsector als het gaat om wachttijd. Veel uitzendkrachten werkten slechts kort, waardoor er sprake zou zijn van een relatief grote administratieve last, met de daarbij behorende kosten, die ten koste zou gaan van de opbouw van pensioen van de deelnemers.
Sociale partners werken in dit onderzoek samen met StiPP en laten het onderzoek uitvoeren door een externe partij. Sociale partners streven ernaar deze resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben.
Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een (aangepaste) pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode. Ik onderhoud contact met de betrokken partijen over de voortgang en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Is u bekend hoe vaak uitzendkrachten een klacht indienen over de telling van het arbeidsverleden of de opbouw van pensioen?
Het bedrijfstakpensioenfonds wordt incidenteel geconfronteerd met vragen of klachten over de telling van het arbeidsverleden en de daarop gebaseerde pensioenopbouw. In enkele tientallen gevallen per jaar leidt dat tot geschillen of procedures. Indien de werkgever in kwestie failliet is, kan dit leiden tot claims uit hoofde van het principe «geen premie, wel recht», waarbij de kosten van de pensioenopbouw ten laste van het pensioenfonds komen.
Zijn de cijfers voor u aanleiding om de uitzondering van de uitzendbranche op de wettelijke maximale wachttijd van 2 maanden te heroverwegen? Wat zou het met de witte vlek doen als de wachttijd ook bij de uitzendbranche wordt teruggebracht naar 3 maanden of 2 maanden? Wat zou er gebeuren als de 6 maanden een drempelperiode wordt (waar achteraf toch pensioen wordt opgebouwd) in plaats van een wachttijd?
Pensioen is primair een verantwoordelijkheid van sociale partners. In de uitzendsector wordt deze verantwoordelijk ook genomen door sociale partners, zoals mag blijken uit het onderzoek naar de wachttijd dat de uitzendsector laat uitvoeren. Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een nieuwe pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode.
Het bericht ‘856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op’ |
|
Bart van Kent |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (D66) |
|
Kent u het bericht «856.000 Nederlanders in loondienst bouwen geen pensioen op»?1 Kunt u verklaren waarom in de uitzendsector ondanks de verplichtstelling 1 op de 3 werknemers, wat neerkomt op 136.000 personen, geen pensioen opbouwt? Hoeveel mensen bouwen volgens de uitzendsector zelf geen pensioen op?
Ja, dit bericht is mij bekend. De uitzendsector kent relatief veel groepen werknemers die niet onder de verplichtstelling vallen, zoals jongeren onder de 21 jaar en werknemers die korter dan de wachttermijn van 26 weken werkzaam zijn omdat men binnen die termijn doorstroomt naar een andere baan of een dienstbetrekking bij de opdrachtgever. Om onder meer deze redenen bouwen niet alle uitzendkrachten pensioen op, ondanks dat er een verplichtstelling geldt in deze bedrijfstak.
Heeft u al een gesprek gehad met de uitzendsector over het niet nakomen van de verplichtstelling? Zo ja, kunt u daar verslag van uitbrengen? Zo nee, kunt u dit overleg voeren in de maand januari?2
Ik heb inmiddels om een eerste reactie gevraagd van het pensioenfonds van de uitzendsector (StiPP). Het pensioenfonds laat weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen dan uit het onderzoek blijkt en dat het werkelijke aantal uitzendkrachten dat geen pensioen opbouwt waarschijnlijk kleiner is dan in het CBS-onderzoek wordt geconcludeerd. In de eerste plaats leidt, gezien de kenmerken van uitzendarbeid, het administratieve proces van verwerking van pensioenopbouw tot achterstanden in de verwerking van pensioendeelname. Daarnaast geeft het pensioenfonds aan dat de manier van berekenen van het CBS op onderdelen afwijkt van de werkwijze vanuit de sector. De sector rekent bijvoorbeeld met gewerkte weken en het CBS met een half kalenderjaar. Het effect van deze afwijking op de resultaten is niet bekend. De uitzendsector heeft aangegeven het voornemen te hebben om naar aanleiding van het CBS-onderzoek een verdiepingsonderzoek uit te voeren om vast te stellen hoe groot de werkelijke pensioendeelname is. De uitkomsten van dit onderzoek zijn momenteel nog niet bekend.
Welke maatregelen bent u voornemens te ondernemen richting de uitzendsector en andere werkgevers die ondanks de verplichtstelling niet de mogelijkheid bieden aan de werknemers om pensioen op te bouwen?
Er zijn wettelijke mogelijkheden in de uitzendbranche om onder bepaalde voorwaarden af te wijken van de verplichtstelling, zoals de wachttijd van 26 weken. Het is aan het pensioenfonds om de verplichtstelling te handhaven. Het pensioenfonds loopt bij het niet handhaven van de verplichtstelling het risico dat er pensioen moet worden uitgekeerd aan werkenden die wel onder de verplichtstelling vallen, maar waarvoor geen premie is afgedragen (het uitgangspunt van «geen premie, wel recht»). Ik ontvang overigens geen signalen dat deze verplichtstelling, naast de wettelijke afwijkingsmogelijkheden, op grote schaal wordt ontweken. Zoals aangegeven heeft pensioenfonds StiPP laten weten dat de uitkomsten genuanceerder liggen en zijn zij voornemens een verdiepingsonderzoek uit te voeren.
Daarnaast hebben de sociale partners in de uitzendsector besloten tot de uitvoering van een onderzoek naar de effecten van een verkorting van de wachttijd voor werknemers, werkgevers en het pensioenfonds StiPP. Het gaat daarbij om effecten op de pensioenopbouw, de kosten en de administratie. Dit laatste effect moet niet worden onderschat. Het is één van de redenen voor de bijzondere positie van de uitzendsector als het gaat om wachttijd. Veel uitzendkrachten werken slechts kort bij een opdrachtgever, waardoor er sprake zou zijn van relatief hoge administratieve kosten, die ten koste zou gaan van de opbouw van pensioen van de deelnemers. Sociale partners werken in dit onderzoek samen met StiPP en laten het onderzoek uitvoeren door een externe partij. Sociale partners streven ernaar deze resultaten voor de zomer beschikbaar te hebben.
Het is aan de sociale partners om mede op basis van de resultaten van het onderzoek afspraken te maken over een (aangepaste) pensioenregeling en een daarin te hanteren wachttermijn. Hantering van een drempelperiode wordt daarbij eveneens als alternatief overwogen, maar leidt tot verschillende nieuwe administratieve vraagstukken, zoals de bewaring van premiegelden gedurende de drempelperiode. Ik onderhoud contact met de betrokken partijen over de voortgang en zal uw Kamer informeren over de uitkomsten.
Kunt u de groep van 147.000 werknemers met een jaarloon lager dan het wettelijk minimumloon die geen pensioenregeling hebben bij hun werkgever nader uitsplitsen in type contract en sector waar ze in werkzaam zijn? Wat kan en gaat u doen om deze groep mensen wel de mogelijkheid te geven om pensioen op te kunnen bouwen?
Een inschatting van deze uitsplitsingen is gemaakt op basis van de aantallen uit de tabellen 1 en 5 van het CBS-onderzoek, en daar het verschil uit te berekenen (zie tabel 1). Hierbij moet worden opgemerkt dat deze verschillen enige mate van onzekerheid hebben, omdat de cijfers in tabellen 1 en 5 al zijn afgerond.
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
Witte werknemer
Aandeel witte werknemer
Totaal
6.556
856
13%
6.164
708
11%
392
148
38%
Vast
4.490
347
8%
4.389
320
7%
101
27
27%
Flexibel (flexibel aantal uren of tijdelijk dienstverband)
2.066
509
25%
1.776
388
22%
290
121
42%
Landbouw, visserij, bouwnijverheid en industrie
988
79
8%
964
69
7%
24
10
42%
Commerciële dienstverlening
3.185
598
19%
2.908
500
17%
277
98
35%
Niet-commerciële dienstverlening
2.121
113
5%
2.056
85
4%
65
28
43%
Overig
262
66
25%
237
55
23%
25
11
44%
In Nederland kennen we geen algemene pensioenplicht. Bij bedrijven die niet onder een verplichtstelling vallen en waarin deelname aan een pensioenregeling ook niet in een CAO is vastgelegd, zijn werkgever en werknemers vrij om afspraken te maken over een pensioenregeling. Dan kan ook de consequentie zijn dat er geen pensioenopbouw wordt afgesproken. De verantwoordelijkheid om afspraken te maken over pensioen ligt in beginsel bij sociale partners.
Bij payrolling is er om uitzonderlijke redenen voor gekozen een adequate pensioenregeling voor te schrijven indien vergelijkbare werknemers bij de opdrachtgevers of in de sector deelnemen aan een pensioenregeling. Ik wil voorkomen dat payrolling wordt gebruikt vanwege kostenverschillen om zo te concurreren op arbeidsvoorwaarden. In het totaal aan arbeidsvoorwaarden is pensioen zeer belangrijk, waarbij de kostenverschillen tussen het wel of niet treffen van een pensioenregeling groot kunnen zijn. De voorgestelde invulling van een adequaat pensioen gaat deze oneigenlijke concurrentie tegen, maar laat partijen desondanks vrijheid om hun eigen pensioenregeling vorm te geven, mits deze voldoet aan de bij amvb te stellen (minimum)voorwaarden.
Kunt u de vragen beantwoorden voor het algemeen overleg pensioenonderwerpen dat op 6 februari 2019 zal plaatsvinden?
Ja.
De opening van een gemeenteraadsvergadering met een gebed |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Kajsa Ollongren (viceminister-president , minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (D66) |
|
![]() |
Kent u het reglement van orde van de gemeente Tholen1? Herinnert u zich de brief van uw ambtsvoorganger aan provincies en gemeenten over het ambtsgebed2 en kent u het bericht «Pauze tussen gebed en vergadering van gemeenteraad Kampen»3?
Ja.
Deelt u de mening van uw ambtsvoorganger dat «wanneer een verplichting tot uitspreken van het ambtsgebed voor de voorzitter wordt opgenomen in een reglement van orde [...] dit in strijd met het beginsel met de scheiding kerk en staat» is en dat «wanneer de raad er toch voor mocht kiezen om in een reglement van orde te bepalen dat de voorzitter een gebed uitspreekt, dan mag dit, zoals eerdere gezegd, nooit verplichtend zijn voor de voorzitter of de andere deelnemers aan de vergadering»? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet meer?
Ik deel de opvattingen van mijn ambtsvoorganger over de verhouding tussen het ambtsgebed en het beginsel van de scheiding van kerk en staat, zoals opgenomen in de aangehaalde brief. Dat beginsel houdt in dat de staat zich niet mag uitspreken ten voordele van één bepaalde godsdienstige stroming. Door het opleggen van een verplichting tot het uitspreken van het ambtsgebed dan wel het bijwonen daarvan is dat wel het geval.
Deelt u de mening dat artikel 18 van het genoemde reglement met de inhoud «Bij de opening van de vergadering spreekt de voorzitter het ambtsgebed uit» een verplichting bevat tot het uitspreken van het ambtsgebed door de voorzitter? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
De formulering in artikel 18 van het genoemde het reglement van orde (RvO) impliceert dat sprake is van een verplichting. Zoals ook door mijn ambtsvoorganger is aangegeven in zijn brief kan de raad ervoor kiezen om in het reglement van orde op te nemen dat de voorzitter bij de opening van de vergadering een gebed uitspreekt, zolang de voorzitter maar niet verplicht wordt het gebed uit te spreken en de deelnemers aan de vergadering niet verplicht worden eraan deel te nemen en/of er actief respect voor te tonen.
Inmiddels is de formulering van artikel 18 RvO gewijzigd. Naar aanleiding van vragen van de lokale PvdA/GL-fractie over dit onderwerp alsmede de onderhavige Kamervragen hebben de Tholense coalitiepartijen recent een initiatiefvoorstel ingediend waarin wordt voorgesteld om artikel 18 van het RvO aan te passen in de zin dat het ambtsgebed niet meer tijdens, maar direct voorafgaand aan de opening van de raadsvergadering wordt uitgesproken door de voorzitter of een lid van de gemeenteraad. De gemeenteraad van Tholen heeft op 24 januari jl. unaniem ingestemd met dit voorstel.
Bent u net zoals uw ambtsvoorganger van mening dat «wanneer mocht blijken dat er bepalingen in het reglement zijn die strijdig zijn met de scheiding kerk en staat, dan zal ik overwegen die betreffende bepaling voor te dragen voor spontane vernietiging»? Zo ja, gaat u de bepaling van artikel 18 van het reglement van orde vernietigen? En als u dit niet gaat doen waarom niet? Zo nee, waarom hebt u een andere mening dan uw ambtsvoorganger over vernietiging van een dergelijke bepaling?
Ook op dit punt deel ik de mening van mijn ambtsvoorganger. Gelet op de wijziging van artikel 18 van het RvO zoals weergegeven bij mijn antwoord op vraag 3, zie ik geen aanleiding om vernietiging van deze bepaling te overwegen.
Zijn er nog meer gemeenten waar een verplichting om bij opening van de vergadering een gebed uit te spreken? Zo ja, welke gemeenten zijn dit en wat gaat u doen om deze gemeenten op de scheiding van kerk en staat te wijzen?
Ik heb geen signalen ontvangen van andere gemeenten waar een verplichting zou bestaan om bij de opening van de vergadering een gebed uit te spreken.
Deelt u de mening dat de wijze waarop in Kampen met het gebed en de vergadering van de gemeenteraad wordt omgegaan wel recht doet aan de scheiding van kerk en staat? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Zoals ook door mijn ambtsvoorganger is aangegeven in zijn brief is het ambtsgebed in overeenstemming met het beginsel van kerk en staat wanneer het wordt uitgesproken voorafgaand aan de opening van de vergadering en direct na de sluiting van de vergadering; dat is het geval in Kampen. Het ambtsgebed hoeft dan ook niet in het reglement van orde te worden opgenomen. Ook hierbij blijft gelden dat iedere deelnemer aan de vergadering, inclusief de voorzitter, vrij moet zijn in de beslissing om deel te nemen.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Lammert van Raan (PvdD) |
|
Arie Slob (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo ja, welke voorstellen mogen de Kamer en jongeren zoals Thunberg nog voor het einde van 2018 van u verwachten om radicaal te breken met het beleid van «business as usual» en de grootste bedreigingen voor het klimaat drastisch aan banden te leggen, door eraan mee te werken om in de onderwijsprogramma’s te benoemen dat het noodzakelijk is de temperatuurstijging van de aarde tot 1,5 graad Celsius te beperken?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als het mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welk antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Schimmige handel in Uber-accounts |
|
Gijs van Dijk (PvdA) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Kent u de reportage «Weet jij wie jouw chauffeur is? De schimmige handel in Uber-accounts»?1
Ja.
Deelt u de mening dat de levendige handel in Uber-accounts zeer ongewenst is? Wat is uw oordeel ten aanzien van het feit dat Uber opnieuw geen verantwoordelijkheid neemt wat betreft de handel in Uber-accounts?
Ja, het is onwenselijk dat accounts van Uber-chauffeurs worden verhandeld. Dit kan leiden tot taxivervoer door ondernemers en chauffeurs die niet aan de wettelijke vereisten voldoen. Die eisen zijn er om de reiziger te beschermen. Het is daarom illegaal en strafbaar om taxivervoer aan te bieden zonder een ondernemersvergunning, zonder chauffeurskaart of met een auto die niet als taxi is goedgekeurd. Het is in eerste instantie aan Uber om ervoor te zorgen dat de accounts niet gebruikt worden door personen die niet voldoen aan de wettelijke eisen. Ik verwacht ook van Uber dat zij er alles aan doet om dit soort misstanden te voorkomen en op te sporen.
Ziet u ook het risico dat door deze handel in Uber-accounts passagiers in gevaar kunnen komen doordat er Uber-chauffeurs rondrijden zonder boordcomputer en chauffeurspas? Bent u niet bevreesd dat de onveiligheid voor passagiers hierdoor is toegenomen?
Zie antwoord vraag 2.
Hoe kan het zijn de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bekend is met het verpachten van Uber-accounts maar tot nu toe niet heeft opgetreden hiertegen? Hoe beoordeelt u de opmerkingen vanuit de Amsterdamse gemeenteraad dat de ILT «echt veel meer capaciteit [moet] vrijmaken om de misstanden op de taximarkt in Amsterdam aan te pakken»?2 Bent u bereid om meer capaciteit beschikbaar te stellen en de ILT veel actiever te laten handhaven op Uber?
Naar aanleiding van de reportage heeft de ILT bij Uber de gegevens gevorderd op grond waarvan vastgesteld kan worden welke accounts misbruikt worden en of daarmee wettelijke normen worden geschonden. Door bestanden te vergelijken wordt ook gecontroleerd of de chauffeurskaarten van chauffeurs die via het Uber-platform werken niet zijn geschorst of zijn ingetrokken. Daarnaast heeft de ILT met Uber besproken hoe Uber zelf bijdraagt aan de naleving van de regels voor taxivervoer, bijvoorbeeld door «mystery guest»-ritten door medewerkers van Uber.
De ILT kan handhaven bij overtreding van de landelijke, publiekrechtelijke regels voor taxivervoer. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het aanbieden of verrichten van illegaal taxivervoer. Het pachten of verpachten van Uber-accounts is in principe een privaatrechtelijke kwestie tussen Uber en de accounthouder. Zoals ik in antwoord op de vragen 2 en 3 heb aangegeven, verwacht ik van Uber dat zij er alles aan doet om misstanden te voorkomen en op te sporen
De capaciteit van een inspectiedienst is per definitie schaars. De inzet ervan wordt bepaald op basis van risicoanalyse. De ILT zet daarom al relatief veel capaciteit in voor de handhaving in Amsterdam, en doet specifiek onderzoek naar Uber. Ik volg de ontwikkelingen en de daarbij behorende veranderingen in risico’s aandachtig in afstemming met de gemeente Amsterdam.
Bent u bereid om in overeenstemming met de al vaker door de gemeente Amsterdam geuite wens, de regels rondom beltaxi’s (zoals Uber) op te trekken naar die van de (strengere) regels voor opstaptaxi’s en daarnaast gemeenten de mogelijkheid te geven om het aantal taxi’s in een stad te beperken?
Ik vind het van belang te benadrukken dat alle taxichauffeurs en -ondernemers aan dezelfde landelijke eisen moeten voldoen. Dit betreft onder meer bezit van een ondernemersvergunning taxi, de chauffeurskaart (waarvoor onder meer een rijbewijs, geneeskundige verklaring, verklaring omtrent het gedrag en een vakbekwaamheidsdiploma van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen nodig zijn), een gekeurd taxivoertuig voorzien van een boordcomputer taxi en regelgeving met betrekking tot arbeids- en rusttijden.
In aanvulling op de landelijke regels mogen gemeenten op de zogeheten opstapmarkt (taxivervoer vanaf de taxistandplaats of na het aanhouden op straat) extra eisen stellen aan de herkenbaarheid van taxivoertuigen, aan bijvoorbeeld de lokale stratenkennis van taxichauffeurs en over het indienen en behandelen van klachten3. Een aantal gemeenten, waaronder Amsterdam, kan taxiondernemers die actief zijn op de opstapmarkt ook dwingen zich in groepen te organiseren. Dit houdt in dat een taxichauffeur aangesloten moet zijn bij een Toegelaten Taxi Organisatie (TTO).
Vanuit het gezamenlijke belang om de kwaliteit van het taxivervoer te borgen heb ik met de gemeente Amsterdam afgesproken de problematiek op de Amsterdamse taximarkt nader te analyseren. Ik acht het van belang om op basis daarvan te bezien welke vervolgstappen nodig zijn. Ik voer dit overleg in aanvulling op het overleg met gemeenten over de meest effectieve mix van bevoegdheden en instrumenten (van Rijk en gemeenten) om integraal problemen aan te pakken die met het taxivervoer verband houden. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd in mijn brief van 30 augustus jl. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2017–2018, 31 521, nr. 105).
Hoe staat het met de uitvoering van de motie Gijs van Dijk/Lacin3 om in gesprek te gaan met Uber over hoe fraude en het overtreden van de regels voorkomen kan worden en daarbij zo mogelijk afspraken te maken over aanpassingen aan de app die daarbij kunnen helpen? Zijn hier al vorderingen gemaakt? Zo nee, bent u bereid om dit gesprek zo snel mogelijk in te plannen, aangezien de misstanden rond Uber alleen maar toenemen?
Ter uitvoering van deze motie is in november jl. met Uber gesproken. Uber heeft nadat het gesprek heeft plaatsgevonden de app voor chauffeurs zodanig aangepast dat nadat een chauffeur in totaal twaalf uur heeft gereden de app tien uur offline gaat. Ik acht dit een betekenisvolle aanvulling op de registratie van en handhaving op de arbeids- en rusttijden die plaatsvindt met de boordcomputer taxi en door de ILT. In lijn met de motie heb ik naar aanleiding van de AT5-reportage ook met Uber gesproken over een systeem van gezichtsverificatie in de app voor chauffeurs. Dit systeem heeft Uber eerder buiten Europa uitgerold. Ik heb aangegeven dat ik het van belang vind dat Uber ook in Nederland gebruik maakt van de mogelijkheden die technologische ontwikkelingen bieden. Uber heeft aangegeven zich te beraden op de mogelijkheden om een dergelijk systeem binnen de grenzen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming in te zetten. Voor zover dit lopende juridische procedures niet doorkruist, blijf ik bereid om met de sector te spreken over manieren om het overtreden van regels te voorkomen. Daarnaast hebben de Minister en ik er bij Uber op aangedrongen zich aan te sluiten bij het convenant «Veilig gebruik smartfuncties in het verkeer».
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD) |
|
Bruno Bruins (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg, denkt u?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welk antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?
Het niet toestaan van een nieuwe aanvraagronde voor het experiment promotieonderwijs |
|
Harry van der Molen (CDA), Judith Tielen (VVD) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() ![]() |
Hoe staat het met de tussentijdse evaluatie van het experiment promotieonderwijs die volgens het Besluit experiment promotieonderwijs twee jaar na de start van het experiment wordt uitgevoerd? Waarom is deze bijna drie jaar na de start van het experiment nog niet voltooid?
Het onderzoek voor de tussenevaluatie van het experiment is op 12 december 2018 aan onderzoeksbureau Cheps gegund. Cheps is in januari met de onderzoekswerkzaamheden gestart. In het Besluit experiment promotieonderwijs1 is bepaald dat twee jaar na de inwerkingtreding van het besluit een tussentijdse evaluatie wordt uitgevoerd. De instroom van promotiestudenten bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is niet direct na de toestemming voor deelname aan het experiment gestart, maar pas per september 2016. Omdat van instroom van enige omvang op dat moment pas sprake was, is van september 2016 uitgegaan voor de planning van de tussenevaluatie. Met de feitelijke start van het onderzoek in januari 2019 kan Cheps bovendien informatie van de promotiestudenten die in het laatste kwartaal van 2018 bij de RUG zijn gestart verwerken, alsmede van alle vijftien promotiestudenten bij de EUR. Zoals blijkt uit mijn antwoord op 17 september 2018 op schriftelijke vragen van Kamerlid Özdil 2 zouden in september 2018 de laatste vijf promotiestudenten bij de EUR starten.
Wanneer kan de Kamer de resultaten van deze tussenevaluatie verwachten?
De planning is dat Cheps het rapport van het onderzoek uiterlijk april 2019 oplevert. Deze termijn kan zo nodig éénmaal twee maanden worden verlengd. Binnen vier weken na ontvangst wordt het rapport openbaar gemaakt en naar de Kamer gestuurd.
Bent u bekend met de tussentijdse onafhankelijke evaluatie die de Rijksuniversiteit Groningen heeft laten uitvoeren onder haar studentpromovendi?
Ik heb van de RUG in oktober 2017 de beschikking gekregen over een verslag van de evaluatie van het experiment over de periode 1 september 2016 tot 1 september 2017, uitgevoerd door haar faculteit Gedrag- en Maatschappijwetenschappen.
Hoe duidt u de resultaten van deze evaluatie, waaruit blijkt dat deze promovendi-studenten tevreden zijn over hun rechtspositie, over de begeleiding die ze krijgen, de voorzieningen waarvan ze gebruik kunnen maken en over hun inbedding in de onderzoeksgroep?
Ik heb de resultaten van deze evaluatie voor kennisgeving aangenomen.
Aan resultaten van het experiment zal ik duiding geven in mijn reactie op de tussenevaluatie van Cheps.
Heeft het experiment bij de deelnemende universiteiten, Rijksuniversiteit Groningen en Erasmus Universiteit Rotterdam, tot nu toe tot een toename van het totaal aantal promovendi geleid?
Zoals blijkt uit het Besluit experiment promotieonderwijs zal één van de vragen voor de eindevaluatie, die eind 2021 zal plaatsvinden, zijn of de deelnemende universiteiten meer gepromoveerden hebben afgeleverd ten opzichte van de periode tussen 2010 en 2016 en zo ja, of dit verschilt per onderwijsgebied. Of het experiment heeft geleid tot een toename van het aantal promovendi zal dus worden gemeten over de gehele looptijd van het experiment en worden vergeleken met de periode tussen 2010 en 2016. Zoals ik op 17 september 2018 heb geantwoord op schriftelijke vragen van Kamerlid Özdil 3 verwacht de RUG onder de werking van het experiment 20 procent meer promovendi te kunnen aantrekken. Gelet op de omvang van de deelname van de EUR zal de toename bij deze universiteit beperkt blijven. Uit de eindevaluatie zal moeten blijken of de verwachte toename bij de RUG zal worden bereikt.
Welke conclusie kan u op dit moment trekken over de mate waarin het experiment promotieonderwijs bijdraagt aan een betere voorbereiding op een toekomstige loopbaan?
Voor de eindevaluatie zal worden onderzocht hoe gepromoveerde promotiestudenten de aansluiting van het promotie-onderwijstraject op de arbeidsmarkt hebben ervaren. Op grond van de antwoorden daarop kunnen pas conclusies worden getrokken. Op dit moment zijn er nog geen promotiestudenten gepromoveerd en instroom op de arbeidsmarkt heeft derhalve nog niet plaatsgevonden.
Waarom heeft u nog voordat de eerste tussenevaluatie met betrekking tot het experiment promotieonderwijs is begonnen, besloten om geen nieuwe aanvraagronde voor universiteiten open te stellen?
Ik zou een nieuwe aanvraagronde eventueel hebben overwogen als dat een meer gevarieerde invulling van het promotie-onderwijstraject zou hebben opgeleverd, hetgeen van meerwaarde voor het experiment zou zijn geweest. Maar van belangstelling van andere universiteiten buiten de RUG en de EUR was geen sprake en is ook nu niet gebleken.
Wat zijn de gevolgen voor het aantal beschikbare promotieplaatsen voor geïnteresseerde masterstudenten, als er geen gebruik wordt gemaakt van het openstellen van een nieuwe aanvraagronde? En hoe duidt de Minister deze gevolgen?
Zoals ik heb vermeld in het antwoord op vraag 5 zal uit de eindevaluatie moeten blijken of het experiment tot een toename van het aantal promovendi bij de RUG en de EUR heeft geleid. Een nieuwe aanvraagronde leidt niet automatisch tot meer promovendi. En zoals blijkt uit het antwoord op vraag 7 is niet gebleken van belangstelling bij andere universiteiten buiten de RUG en de EUR.
Bent u bereid alsnog een nieuwe aanvraagronde open te stellen, bijvoorbeeld als er uit de tussenevaluatie blijkt dat er geen ernstige nadelige effecten op het onderzoeksklimaat aan de universiteit zijn? Zo nee, waarom niet?
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 7.
Het bericht dat gratis grond ProRail miljoenen kost |
|
Cem Laçin |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
Kent u het bericht dat ProRail miljoenen heeft moeten betalen voor grond die een paar jaar eerder gratis aan ProRail is aangeboden?1 wat is uw reactie daarop?
Ja. Ondanks het volgen van het toen door ProRail gehanteerde afwegingskader heeft ProRail de gronden die zij eerst heeft afgewezen, later alsnog moeten aankopen. Dit omdat de verhoudingen tussen ProRail en beide marktpartijen waren verstoord. Naar aanleiding van de door ProRail gemelde voorgenomen aankoop van de gronden heb ik, gegeven de ontstane situatie, aangegeven de keuze te kunnen volgen. ProRail heeft een deel van deze gronden nodig voor de instandhouding van het spoor en de realisatie van aanlegprojecten. Hierdoor wordt de voortgang van belangrijke projecten langs het spoor zeker gesteld. Gronden die niet passen binnen de strategische grondportefeuille van ProRail voor de instandhouding van het spoor of de realisatie van aanlegprojecten worden weer afgestoten.
Op grond waarvan heeft het ministerie ProRail geadviseerd om de grond die NS in de aanbieding had niet over te nemen?
De mogelijke aankoop van de gronden die NS later verkocht heeft aan Waalstede (later genaamd RailSide) is indertijd niet door ProRail aan het ministerie voorgelegd. ProRail heeft de grondportefeuille die NS wilde afstoten in lijn met het rijksvastgoedbeleid en het toen geldende afwegingskader dat ProRail hanteerde, beoordeeld op het strategisch belang voor de realisatie van aanlegprojecten. Over ca. één tiende van de door NS te verkopen grondportefeuille is door ProRail overleg gevoerd met mijn ministerie. Dat betrof de mogelijke aankoop van gronden voor het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS). In lijn met het rijksvastgoedbeleid is de aankoop daarvan door mijn ministerie in 2011 afgewezen omdat nog niet vaststond of deze gronden nodig waren voor de realisatie van het Programma Hoogfrequent Spoor. In 2011 is NS het verzoek gedaan om de gronden die later mogelijk nodig waren voor PHS aan te houden en deze zijn nog steeds gereserveerd ten behoeve van PHS. ProRail heeft sindsdien enkele van de voor PHS gereserveerde percelen gekocht voor de regulier geldende grondprijs tussen NS en ProRail.
Is er meer grond door NS aangeboden aan ProRail? Zo ja, heeft ProRail die wel overgenomen en op grond waarvan?
NS en ProRail verkopen over en weer veelvuldig gronden aan elkaar in verband met hun taken. Dat kan op niveau van een project of in een verzamelakte. Tussen NS en ProRail zijn daarover afspraken gemaakt. Aankoop door ProRail vindt plaats indien grond van strategisch belang is voor de realisatie van aanlegprojecten of de instandhouding van het spoor. Niet al het vastgoed dat aangeboden wordt, wordt door ProRail gekocht. Op gekocht vastgoed rust immers een onderhoudsplicht waarmee jaarlijkse kosten zijn gemoeid.
Kunt u garanderen dat er niet nog meer grond aangeboden is aan derden, waardoor ProRail in de toekomst mogelijk opnieuw geld kwijt is aan het opkopen van misgelopen grond?
NS en ProRail geven aan dat op dit moment geen grond bekend is, die is aangeboden aan derden waar dit probleem in de toekomst kan spelen, anders dan de genoemde portefeuilles in de brief van NS en ProRail die is bijgevoegd bij mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden.
Wat had er anders geweest aan deze situatie als ProRail een zelfstandig bestuursorgaan (zbo) was geweest in plaats van een besloten vennootschap (BV) zoals nu of een agentschap, aangezien het ministerie ProRail expliciet geadviseerd heeft de grond niet over te nemen? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
In het kader van de omvorming van ProRail tot een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) wordt opnieuw bekeken welke drempelwaarde voor (des)investeringen (inclusief aankoop of verkoop van gronden) zal worden gehanteerd waarvoor instemming van de Minister is vereist. Hierover zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader worden geïnformeerd. In het kader van de ZBO-vorming speelt ook dat de eigendomssituatie van de hoofdspoorweginfrastructuur zal veranderen. Ervaringen met vastgoed en grondtransacties zoals beschreven in mijn brief «Vier grote grondtransacties NS en ProRail in 2010, 2014, 2017 en 2018» die parallel aan de beantwoording van deze vragen aan uw Kamer is aangeboden, worden daarbij uiteraard meegenomen.
Het bericht ‘Bowi van #SorryJohan doet stap terug: 'Je krijgt veel stront over je heen' |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (VVD), Rudmer Heerema (VVD) |
|
Ingrid van Engelshoven (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Bowi van #SorryJohan doet stap terug: «Je krijgt veel stront over je heen»»?1 Deelt u de mening dat iedere vorm van bedreiging onacceptabel is, dus zeker ook mensen die anderen bedreigen die niets meer willen dan zichzelf zijn?
Ja. Voorts heb ik met initiatiefnemer Bowi hierover contact gehad.
Kunt u aangeven hoe u acceptatie van de LHBT-gemeenschap in de sportwereld, maar ook daarbuiten, blijft bevorderen?
Ik stimuleer dit onder meer door samen met de Minister van Medische Zorg en Sport de Alliantie Gelijkspelen te ondersteunen. Daarnaast zet de Minister van Medische Zorg en Sport zich ook in via het Sportakkoord. De Alliantie Gelijkspelen richt zich de komende jaren op het realiseren van een open, veilig en prettig team- en verenigingsklimaat voor LHBTI-ers in de sport, waarbij het gaat om alle deelnemers aan sportactiviteiten, zowel op (spelers, arbiters) als rondom het veld (supporters, trainers, bestuurders etc.). In de Alliantie werken samen: de John Blankenstein Foundation, NOC*NSF, de KNVB, de KNHB en voetbalsupportsvereniging de Roze Regâhs. Met het sportakkoord streeft het kabinet ernaar dat inclusief sporten en bewegen als vanzelfsprekend wordt ervaren en belemmeringen zoals sociale ontoegankelijkheid worden weggenomen.2
Ook buiten de sportwereld zet ik mij in voor de sociale acceptatie. Dit voorjaar zend ik de Kamer de voortgangsrapportage over het Emancipatiebeleid 2018–2021.
Wilt u met de KNVB in gesprek gaan hoe zij hun rol om de acceptatie van LHBT’ers in de voetbalwereld te bevorderen in 2019 weer op te pakken, aangezien zij het afgelopen jaar hier een belangrijke rol hebben gespeeld maar in deze recente discussie stil lijken te zijn?
Ik ben, samen met mijn collega van Sport, in gesprek met de KNVB. De KNVB is een belangrijke partner in de Alliantie Gelijkspelen en is ook betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het Sportakkoord. De KNVB deelt de ambitie om discriminatie van de voetbalvelden te bannen. Net als ik vindt de KNVB iedere vorm van discriminerende of andere kwetsende uitspraken op en rond de voetbalvelden verwerpelijk en op geen enkele wijze te tolereren. De KNVB werkt aan beleid om alle vormen van uitsluiting, waaronder homofobie, uit het voetbal te weren. Niet voor niets heeft de KNVB als slagzin dat voetbal voor iedereen is en wil de KNVB graag dat iedereen zich welkom voelt op de velden en in de stadions.
Bent u bereid te leren van best practices uit sectoren die net zo gedomineerd worden door mannen als de voetbalwereld, maar waar homoacceptatie geen probleem lijkt te zijn en te bekijken hoe het ook in de voetbalwereld normaal wordt om jezelf te zijn, welke geaardheid je ook hebt?
Ja. Hoewel niet geheel vergelijkbaar, is de aanpak in de hockeywereld een goed praktijkvoorbeeld.
Bent u bereid met uw collega van Justitie en Veiligheid in gesprek te gaan hoe de bedreigers van Bowi Jong opgespoord en aangepakt kunnen worden?
Ik ben betrokken bij het gesprek dat mijn collega van Justitie en Veiligheid met relevante partijen voert over de uitvoering van de motie Sjoerdsma/Van den Hul3, die oproept tot het opstellen van een actieplan om geweld tegen LHBTI’s tegen te gaan. Over individuele gevallen van bedreiging en onderzoeken door het Openbaar Ministerie, kan ik geen mededelingen doen.
De modernisering van de ODA-definitie en de toerekening van hulp voor de Nederlandse Bovenwindse eilanden aan ODA |
|
André Bosman (VVD), Wybren van Haga (VVD) |
|
Sigrid Kaag (minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «UK can now use foreign aid budget to help richer overseas territories hit by natural disasters»?1
Ja.
Kunt u toelichten welke concrete afspraken in de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zijn gemaakt? Klopt het dat onder de nieuwe regels landen die met een natuurramp te maken krijgen kunnen worden toegevoegd aan de lijst van landen die in aanmerking komen voor Official Development Assistance (ODA)?
Ontwikkelingshulp aan landen die op de DAC2-lijst voor ODA-ontvangende landen (DAC-lijst) staan, kan gerapporteerd worden als ODA. Landen die op deze DAC-lijst staan zijn lage- en middeninkomenslanden. Wanneer een land op deze DAC-lijst drie jaar achtereen de inkomensgrens van USD 12.745 BNI/per capita3 overstijgt, wordt dit land van de DAC-lijst gehaald. Dit proces heet gradueren. Landen met een BNI/pc hoger dan USD 12.745 zijn hoge-inkomenslanden. Eens in de drie jaar wordt de DAC-lijst herzien en wordt vastgesteld welke landen gradueren. De eerstvolgende herziening is in 2020.
DAC kende geen mechanisme om landen die gegradueerd zijn terug te kunnen plaatsen op de lijst. DAC heeft onlangs besloten dat wanneer een land (bijvoorbeeld als gevolg van een grote ramp) weer onder de USD 12.745 BNI/pc zakt, dit land tijdelijk teruggeplaatst kan worden op de DAC-lijst. Dit land is dan op basis van inkomensgegevens geen hoog-inkomensland meer. Een jaar nadat het eerste land is teruggeplaatst, zal deze terugplaatsing door de OESO-DAC worden geëvalueerd.
Hoe verhoudt de inhoud van dit nieuwsbericht zich tot uw recente mededeling – gedaan na het verschijnen van dit nieuwsbericht – dat de Nederlandse Bovenwindse eilanden Sint-Maarten, Saba en Sint-Eustatius niet op de lijst van de zogeheten Development Assistance Committee (DAC) staan en de Nederlandse bijdrage aan de wederopbouw derhalve niet aan ODA kan worden toegerekend?2
Saba en Sint-Eustatius zijn – als bijzondere gemeenten – onderdeel van de staat Nederland. Nederland staat niet op de DAC-lijst. Sint-Maarten is een autonoom land binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Sint-Maarten is een hoog-inkomensland en staat om die reden niet op de DAC-lijst. Steun aan Saba, Sint-Eustatius en Sint-Maarten kan daarmee niet als ODA worden gerapporteerd.
Kunt u zich herinneren dat uw ambtsvoorganger constateerde dat «niet alle ontwikkelingsgerelateerde doelen in de [ODA-]definitie passen» en de definitie derhalve aan modernisering toe is?3
Ja. In de Kamerbrief waaraan u refereert wordt ook uitvoerig ingegaan op de Nederlandse positie ten aanzien van de DAC-lijst. Nederland heeft binnen DAC actief bepleit deze lijst te moderniseren en de inkomensgrens voor ODA-ontvangende landen van USD 12.745 BNI/pc aanzienlijk te verlagen. Financiering van activiteiten in rijkere ontwikkelingslanden (zoals Turkije, China en Brazilië) zou niet meer per definitie als ODA mogen worden gerapporteerd. ODA kan beter geconcentreerd worden op de landen die dit het meest nodig hebben. Dit zijn lage inkomenslanden zoals Ethiopië of Mali, die een BNI/pc hebben van respectievelijk USD 740 en USD 770 (2017, Wereldbank). Binnen DAC bleek echter onvoldoende draagvlak om de inkomensgrens te verlagen.
Klopt het dat de Britse regering al langer probeert de ODA-definitie te moderniseren – bijvoorbeeld door ook (nood)hulp voor rijkere landen tot ODA te rekenen4 – maar constant onvoldoende steun kreeg voor haar moderniseringsvoorstellen?5
Het Verenigd Koninkrijk wil dat hulp aan hoge-inkomenslanden na een natuurramp kan worden toegerekend aan ODA. Dit voorstel heeft binnen DAC vrijwel geen draagvlak. Nederland is tegen dit voorstel. Het kabinet vindt dat de inkomensgrens voor ODA-ontvangende landen niet verhoogd moet worden en dat deze al aan de hoge kant is. Dit is ook in lijn met de Nederlandse positie die eerder met uw Kamer is gedeeld en waaraan u in vraag 4 refereert (Kamerstuk 32 605, nr. 137).
Klopt het tevens dat Nederland tot de criticasters van de Britse inzet behoorde? Zo ja, waarom? Hoe verhoudt die houding zich tot de eerdere oproepen tot modernisering van de ODA-definitie?
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening dat noodhulp, zeker wanneer sprake is geweest van een natuurramp, altijd toegerekend zou moeten kunnen worden aan ODA en dat derhalve gezocht moet worden naar aanpassing van de procedures teneinde dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld door tijdelijke plaatsing van getroffen landen op de DAC-lijst?
Die mening deel ik niet. DAC-leden worden op geen enkele manier belemmerd om hoge-inkomenslanden financieel te steunen na een natuurramp. Deze steun kan echter niet worden gerapporteerd als ODA. Noodhulp aan lage en middeninkomenslanden die op de DAC-lijst staan, kan wel als ODA worden gerapporteerd.
Bent u bereid zich binnen de DAC van de OESO in te zetten om de ODA-definitie verder te moderniseren, en u hard te maken voor een verdere versoepeling van de regels voor ODA-toerekening bij hulp na (natuur)rampen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
De toespraak van Greta Thunberg tijdens de COP24 in Katowice |
|
Eva Akerboom (PvdD) |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Erkent u dat u medeverantwoordelijkheid draagt voor het Nederlandse klimaatbeleid, aangezien het kabinetsbeleid wordt vastgesteld door de ministerraad?
Heeft u de toespraak gehoord die de 15-jarige Zweedse klimaatactivist Greta Thunberg heeft gegeven tijdens de klimaatconferentie in Katowice, Polen?1
Heeft u gehoord dat ze zei: «Veel mensen zeggen dat Zweden maar een klein land is, en dat het niet uitmaakt wat we doen. Maar ik heb geleerd dat je nooit te klein bent om een verschil te maken. En als slechts een paar kinderen over de hele wereld de krantenkoppen halen, door simpelweg niet naar school te gaan, stel je dan eens voor wat we met zijn allen zouden kunnen bereiken, als we maar zouden willen»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar om dat te doen, moeten we helder spreken, ongeacht hoe oncomfortabel dat kan zijn»? Bestrijdt u de stelling van Thunberg dat eerlijke en heldere communicatie geboden is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U heeft het alleen maar over groene oneindige economische groei, omdat u bang bent om impopulair te zijn»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt? Zo nee, heeft u inmiddels uw standpunt over economische groei gewijzigd, en durft u inmiddels te erkennen dat voortdurende economische groei op een (reeds overbelaste) planeet onmogelijk is?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U praat alleen over stappen vooruit zetten met dezelfde slechte ideeën die ons in deze situatie hebben doen belanden, terwijl het enige verstandige zou zijn om aan de noodrem te trekken»? Voelt u zich aangesproken door Thunberg op dit punt?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn niet volwassen genoeg om te zeggen waar het op staat. Zelfs die last laten jullie over aan ons, kinderen»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Maar populair zijn interesseert me niet. Wat mij interesseert, is klimaatrechtvaardigheid en een levende planeet»? Vindt u dat inspirerend? Zou u een voorbeeld kunnen nemen aan Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Onze beschaving wordt opgeofferd voor de mogelijkheid voor een zeer klein aantal mensen om door te gaan met het verdienen van een enorme hoeveelheid geld. Onze atmosfeer wordt opgeofferd zodat rijke mensen in landen als de mijne, in luxe kunnen leven. Het is het lijden van velen, die betalen voor de luxe van enkelen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «In het jaar 2078, zal ik mijn 75ste verjaardag vieren. Als ik kinderen heb, zullen zij die dag misschien met mij doorbrengen. Misschien zullen ze mij vragen naar jullie. Misschien zullen ze vragen waarom jullie niets gedaan hebben, toen er nog tijd was om te handelen»? Welke antwoord zou Thunberg haar kinderen kunnen geven wat u betreft?
Heeft u gehoord dat ze zei: «U zegt dat u van uw kinderen houdt, boven al het andere. Maar u steelt hun toekomst, voor hun ogen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Totdat u gaat focussen op wat er moet gebeuren, in plaats van op wat er politiek mogelijk is, is er geen hoop»? Bestrijdt u deze stelling van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We kunnen een crisis niet oplossen zonder het als een crisis te behandelen»? Bestrijdt u deze logica van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We moeten de fossiele brandstoffen in de grond laten, en we moeten focussen op billijkheid»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «En als oplossingen binnen het bestaande systeem niet te vinden zijn, dan moeten we misschien het systeem zelf veranderen»? Bestrijdt u deze uitspraak van Thunberg?
Heeft u gehoord dat ze zei: «We zijn hier niet gekomen om de wereldleiders te smeken of ze zich (om ons) willen bekommeren. Jullie hebben ons in het verleden genegeerd en jullie zullen ons weer negeren»? Wat vindt u ervan dat jongeren als Thunberg tot de conclusie zijn gekomen dat ze niet kunnen rekenen op hun politieke leiders?
Heeft u gehoord dat ze zei: «Jullie zijn door je excuses heen, en we zijn door onze tijd heen. We zijn hier gekomen om jullie te laten weten dat verandering eraan komt, of jullie dat nou leuk vinden of niet. De echte macht behoort toe aan het volk»? Bestrijdt u deze uitspraken van Thunberg?
Wat gaat u na het horen van de toespraak doen om ervoor te zorgen dat u kinderen zoals Greta Thunberg weer recht in de ogen kunt kijken?
Bent bereid om u in de ministerraad sterk te maken voor een Nederlands klimaatbeleid dat niet meegaat in het scenario dat kinderen hun toekomst afpakt?
Bent u bereid op uw eigen ministerie alle maatregelen te nemen die de noodzaak van het beperken van de klimaatverandering tot 1,5 graad Celsius vraagt?
Bent u bijvoorbeeld bereid over te stappen op een (veel) plantaardiger catering in de bedrijfskantine, bij vergaderlunches en officiële diners, door plantaardig de norm te maken en dierlijk de uitzondering, zoals diverse Nederlandse universiteiten en de gemeente Utrecht al doen?