De situatie in de Zuidelijke Kaukasus |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de recente berichtgeving omtrent Nagorno-Karabach, in het bijzonder de commentaren «Netjes gezuiverd»1 en «Goede bedoelingen van de EU zijn weinig waard als de harde machtsverhoudingen verschuiven»2?
Ja.
In hoeverre kan er worden gesproken van een etnische zuivering in Nagorno-Karabach? Deelt u de opvatting dat Nagorno-Karabach weliswaar niet met geweld etnisch wordt gezuiverd, maar dat de oorspronkelijke bewoners van het gebied vanwege de serieuze geweldsdreigingen, de uithongeringstactieken en de bedreigende taal van de Azerbeidzjaanse president Alijev geen andere keuze hebben dan te vertrekken en dat er in die zin weldegelijk sprake is van een etnische zuivering? En wat betekent deze constatering voor het handelingskader van de Europese Unie (EU) jegens Azerbeidzjan?
Het leidt geen twijfel dat de etnisch Armeense bewoners van Nagorno-Karabach het gebied zijn ontvlucht omdat zij zich niet veilig voelden, o.a. vanwege de maandenlange blokkade van de Lachin-corridor. Of er gesproken kan worden van een etnische zuivering is een juridisch ingewikkelde kwestie. Het kabinet zal in een separate brief op deze vraag ingaan, mede in het kader van de aangenomen motie van het Lid Ceder over op basis van feiten beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave neerkomt op etnische zuivering (12-10-2023).3
Klopt het dat u recent met de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft gesproken over de situatie in Nagorno-Karabach? Zo ja, kunt u schetsen wat de komende periode de Europese inzet wordt richting Azerbeidzjan? Worden er sancties ingesteld tegen degenen die de gedwongen exodus hebben vormgegeven?
Het klopt dat ik hierover, op 27 september jl., met de Hoge Vertegenwoordiger heb gesproken. Daarnaast is tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. ook kort gesproken over deze situatie.
HV Borrell stelde tijdens de RBZ ten aanzien van steun voor Armenië voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale steun onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder4 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen dit ook te doen. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen.5 De HV gaf aan dat de Armeense Minister van Buitenlandse Zaken uitgenodigd zal worden voor de RBZ van november.
Deelt u de zorg dat Azerbeidzjan mogelijk op korte termijn militair een doorgang zal proberen te forceren naar de Azerbeidjaanse exclave Nachitsjevan, hetgeen een grove schending van het internationaal recht zou betekenen?
In het trilaterale akkoord van 2020 is expliciet vermeld dat alle economische en transportverbindingen van en naar Nachitsjevan gedeblokkeerd worden, welke onbelemmerd verkeer van personen, voertuigen en vracht in beide richtingen zou bewerkstelligen.
Het kabinet heeft momenteel geen aanwijzingen dat Azerbeidzjan plannen heeft om een doorgang te forceren naar de exclave Nachitsjevan. Azerbeidzjan heeft publiekelijk bevestigd dat het de route naar Nachitsjevan met en via Iran verder wil ontwikkelen. Nederland en de EU blijven inzetten op het zo snel mogelijk hervatten van de vredesonderhandelingen tussen Armenië en Azerbeidzjan, ook om wederzijdse erkenning van de Armeense en Azerbeidzjaanse territoriale integriteit expliciet vast te leggen. Wat betreft maatregelen in geval van nieuw geweld zij verwezen naar mijn interventie tijdens de RBZ van 23 oktober jl., zie ook het antwoord op vraag 3.
Hoe wordt door de Europese Unie geanticipeerd op deze mogelijke geweldsescalatie? Welke maatregelen worden voorbereid indien Azerbeidzjan besluit Armenië binnen te vallen?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u uiteenzetten in welke mate de Europese Unie afhankelijk is van Azerbeidjaans gas en hoe deze afhankelijkheid er de komende jaren uit gaat zien indien er geen koerswijziging plaatsvindt?
In juli 2022 heeft de voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen een memorandum van overeenstemming getekend met Azerbeidzjan om de gasexport naar de EU te verdubbelen. Dit is in lijn met de EU-inzet t.a.v. diversificatie om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, in het kader van de REPowerEU-strategie. De EU importeerde in 2022 ongeveer 4% van het totale EU-verbruik aan gas vanuit Azerbeidzjan. Nederland importeert geen Azerbeidzjaans gas.6
Wordt er naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in Azerbeidzjan al actief gezocht naar vervanging van Azerbeidjaans gas? Zo nee, waarom niet, en kunt u dit als voorstel op tafel leggen tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken?
De EU beraadt zich momenteel allereerst op de wijze waarop Armenië gesteund kan worden. Hierover is kort gesproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. Zoals vermeld in het verslag van de RBZ stelde de Hoge Vertegenwoordiger Borrell in dit kader voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale EPF zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder7 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen dit ook te doen. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen8.
Welke maatregelen heeft de Europese Unie inmiddels getroffen tegen doorvoerland Azerbeidzjan naar aanleiding van het 11e sanctiepakket?
Azerbeidzjan heeft de aandacht van de EU en Nederland als het gaat om omzeiling. Op dit moment is er geen concrete aanleiding voor specifieke maatregelen ten aanzien van Azerbeidzjan. In algemene zin geldt dat met het 11e sanctiepakket een belangrijk signaal is gegeven dat de EU de omzeiling van sancties stevig aanpakt. Er zijn exportbeperkingen opgelegd tegen bedrijven uit VAE, Oezbekistan en Hongkong wegens betrokkenheid bij omzeiling.
Ook is er een stappenplan opgenomen voor de aanpak van omzeiling, bestaande uit (1) het intensiveren van samenwerking met derde landen door diplomatieke outreach, (2) passende individuele maatregelen tegen marktdeelnemers uit derde landen betrokken bij het faciliteren van omzeiling en (3) in het uiterste geval de mogelijkheid tot opleggen exportrestricties voor een land als geheel. Besluitvorming hierover geschiedt met unanimiteit, voorafgegaan door grondige analyse, inclusief reeds ondernomen acties en voorwaarde dat het land in kwestie is geïnformeerd en geconsulteerd. Nederland steunt EU-sanctiegezant O’Sullivan in zijn diplomatieke inspanningen gericht op derde landen waar omzeiling plaatsvindt en met analyses die bijdragen aan het bovengenoemde stappenplan.
Welke noodhulp verlenen Nederland en de Europese Unie aan Armenië maar aanleiding van de recente gebeurtenissen en welke mogelijkheden ziet u om dit verder op te schalen?
In de brief op verzoek van uw Kamer d.d. 11 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2737) gaat het kabinet nader in op de internationale hulpverlening en de Nederlandse bijdrage daaraan in Nagorno-Karabach en in Armenië. Het kabinet heeft zich in internationaal verband ingezet voor onbelemmerde humanitaire toegang tot Nagorno-Karabach. Ook stelt het kabinet meerjarige, ongeoormerkte en flexibele financiering beschikbaar aan diverse VN-organisaties en -fondsen, evenals het internationale Rode Kruis / de Rode Halve Maan. Deze financiering stelt hulporganisaties in staat om snel te reageren op rampen en crises, zoals in Nagorno-Karabach en Armenië. Onder meer de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, UNICEF, het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) en de Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (IFRC) zijn, mede dankzij deze Nederlandse financiering, actief. Het VN Central Emergency Response Fund, waarvan Nederland dit jaar de grootste donor is, heeft 4 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de respons. Ook draagt de Europese Commissie bij aan de hulpverlening, o.a. door middel van een financiële bijdrage van 10 miljoen euro en een EU-humanitaire luchtbrug.
Kunt u in de beantwoording van deze vragen ook ingaan op de voortgang die wordt geleverd naar aanleiding van de motie van de leden Bikker en Omtzigt (Kamerstuk 36 410, nr. 74)?
Het kabinet heeft, conform motie Bikker/Omtzigt (Kamerstuk 36 410, nr. 74), in EU-kader erop aangedrongen maatregelen tegen Azerbeidzjan te bespreken. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. heeft Nederland aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen9.
Het bericht 'HRC54: Russia, China and Burundi are not fit to sit at the Human Rights Council' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het feit dat zowel Rusland als China proberen een zetel te verkrijgen in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN)?1
Ja.
Deelt u het standpunt van de International Service for Human Rights dat de VN Mensenrechtenraad effectief en toegankelijk dient te zijn voor slachtoffers en mensenrechtenactivisten, dat leden van de Raad zich moeten committeren aan de hoogste standaarden van mensenrechtenbescherming en promotie van mensenrechten, en dat zowel Rusland als China niet aan de geschetste criteria voldoen?
Volgens de VN-resolutie die ten grondslag ligt aan de Mensenrechtenraad hebben leden van de Raad de hoogste standaarden te hanteren in de bevordering en bescherming van mensenrechten2. Helaas voldoen niet alle (kandidaat)leden, waaronder ook Rusland en China, aan deze standaarden, wat echter een verkiezing tot de Mensenrechtenraad door een meerderheid van het VN-lidmaatschap niet kan verhinderen.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat Rusland nu opnieuw lid wil worden van de VN Mensenrechtenraad gezien het feit dat Rusland in april vorig jaar met een grote meerderheid van stemmen uit de VN Mensenrechtenraad is gezet door de voortdurende Russische agressie in Oekraïne?
Ja.
Hoe gaat u zich diplomatiek inzetten om een toetreding van Rusland tot de VN Mensenrechtenraad tegen te houden?
In de Oost-Europese kiesgroep voor de Mensenrechtenraad waren Albanië, Bulgarije en Rusland de kandidaten voor in totaal twee zetels. Een hernieuwde toetreding van Rusland tot de Mensenrechtenraad is zeer onwenselijk, gelet op de voortdurende agressie van Rusland tegen Oekraïne en de interne repressie en mensenrechtenschendingen in Rusland zelf. Nederland en andere internationale partners hebben dat standpunt actief onder de aandacht van andere landen gebracht. Rusland heeft uiteindelijk niet het benodigde aantal stemmen behaald om toe te treden tot de Mensenrechtenraad.
Bent u op de hoogte van het feit dat China een van de landen was die zich verzette tegen de uitzetting van Rusland uit de VN Mensenrechtenraad destijds?
Ja.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als China onderdeel blijft van de VN Mensenrechtenraad, mede omdat hierdoor onderzoek naar mensenrechtenschendingen van China zelf, zoals onderzoek naar de situatie van de Oeigoeren, dan van de agenda wordt geweerd?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 vindt Nederland dat leden van de VN-Mensenrechtenraad de hoogste standaarden in de bevordering en bescherming van mensenrechten dienen te hanteren. Nederland maakt zich daarbij duidelijke zorgen over de mensenrechtensituatie in China, zoals onder andere bleek uit het rapport van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN over Xinjiang. Nu China door een meerderheid van landen evenwel is verkozen, zal Nederland samen met gelijkgezinde partners het Chinese lidmaatschap van de Mensenrechtenraad aangrijpen om China te blijven wijzen op zijn mensenrechtenverplichtingen, conform standaarden vastgelegd in VN-resolutie A/RES/60/251. De Mensenrechtenraad is daarmee één van de middelen om het gesprek over mensenrechten met China te blijven voeren, inclusief de situatie van de Oeigoeren.
Hoe gaat u zich diplomatiek inzetten om een hernieuwde deelname van China aan de VN Mensenrechtenraad tegen te houden?
In de Aziatisch-Pacifische kiesgroep waren China, Indonesië, Japan en Koeweit de kandidaten voor in totaal vier zetels. Daarmee waren er evenveel kandidaten als zetels. Dit maakte de kans op verkiezing voor alle vier deze kandidaten, waaronder ook China, zeer groot. De zorgen van Nederland en internationale partners over de mensenrechtensituatie in China zijn bekend, desalniettemin is China door steun van een meerderheid van landen herkozen in de Raad.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
Nee.
De banden met Iran in Nederland |
|
Derk Jan Eppink (Libertair, Direct, Democratisch), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Waarom bent u in gesprek gegaan met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken Amir-Abdollahian, kunt u gespreksnotities sturen van wat er besproken is en waarom heeft u ervoor gekozen om met de Iraanse buitenlandminister te poseren op een foto?1
Net als mijn voorgangers in de voorgaande jaren, heb ik het gesprek met mijn Iraanse ambtsgenoot aangegrepen om de mensenrechtensituatie in Iran, het nucleaire programma van Iran en militaire steun aan Rusland aan te kaarten.
Het kabinet maakt dergelijke gespreksnotities niet openbaar. Openbaarmaking van de inhoud van vertrouwelijke gesprekken met andere landen is schadelijk voor de betrekkingen van Nederland.
Om welke reden heeft u bereidheid getoond om de bilaterale banden met Iran aan te halen, gezien het feit dat er nog geen enkele verbeteringen zijn getroffen in de mensenrechtensituatie in Iran?
Het Nederlandse beleid ten aanzien van Iran blijft ongewijzigd. Nederland heeft naast kritiek op de mensenrechtensituatie in Iran ernstige zorgen over o.a. het nucleaire programma van Iran, militaire steun aan Rusland, intimidatie van de Iraanse diaspora in het Westen en de rol van Iran in de regio. Het aanhalen van betrekkingen ligt derhalve niet in de rede.
Kunt u uitspreken, gezien de grote tegenstand in Nederland tegen dit gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken, dat Nederland géén bilaterale banden met Iran wil aanhalen en kunt u vanaf heden de Kamer informeren alvorens u een gesprek aangaat met Iraanse bewindslieden?
Het beleid ten aanzien van Iran blijft ongewijzigd. Dit geldt ook voor het onderhouden van diplomatieke contacten. Juist in deze contacten adresseert Nederland de bovengenoemde zorgen.
Heeft u kennisgenomen van de documentaire van Zembla over dat Iran-sancties tegen de Revolutionaire Garde via Nederland worden ontdoken?2
Ja. Alhoewel het kabinet zich niet in het geschetste beeld herkent, wil het zich
onthouden van een inhoudelijk oordeel over de televisie-uitzendingen.
Zijn er aanwijzingen dat Iraanse oliebedrijven die nauw verweven zijn met de Revolutionaire Garde, via Nederlandse bedrijven sancties weten te ontduiken?
Het IRGC is sinds 26 juli 2010 door de EU gesanctioneerd vanwege betrokkenheid bij het Iraanse nucleaire programma en het programma voor ballistische raketten. Het is niet toegestaan om direct of indirect tegoeden of economische middelen ter beschikking te stellen aan de IRGC. Indien er aanwijzingen zijn dat Nederlandse bedrijven helpen om sancties te omzeilen, dan treedt de overheid handhavend op.
Klopt het dat het Iraanse staatsoliebedrijf NIOC en het Iraans-Nederlandse handelscentrum «01 International BV» banden met elkaar hebben? Zo ja, is dit voor u reden tot feitelijk onderzoek naar het strafbare feit «zaken doen met een gesanctioneerde partij», waarop een boete kan staan van 900.000 euro en een celstraf van zes jaar?
Sanctiehandhaving is een prioriteit voor het kabinet. Als er aanwijzingen zijn dat sancties niet worden nageleefd, wordt er onderzoek gedaan, en waar nodig wordt er handhavend opgetreden. Indien sprake is van een overtreding van de Wet op economische delicten, kunnen individuen ook strafrechtelijk worden vervolgd. Over individuele gevallen kan het kabinet echter geen uitspraken doen.
Bent u het ermee eens dat NIOC op de Europese sanctielijst thuishoort, gezien het feit dat NIOC honderden miljoenen dollars aan olie heeft doorgesluisd naar de Revolutionaire Garde en ook gezien het feit dat NIOC en het Russische Gazprom warme banden met elkaar hebben en dit jaar nog een investeringsakkoord hebben getekend van welgeteld 40 mlrd. euro?3 Zo ja, bent u bereid bij de komende Raad Buitenlandse Zaken op 23 oktober 2023 hier een punt van te maken?
Het kabinet gaat niet in op potentiële sanctionering, aangezien een dergelijke vooraankondiging het verrassingseffect van de sancties schaadt.
Was het u reeds bekend met de mogelijke contacten tussen het Iraanse regime en het handelscentrum 01 International BV? Zo ja, vanaf wanneer was u zich hier van bewust, en zo nee waarom niet?
Over individuele gevallen kan het kabinet geen uitspraken doen.
Zijn er mogelijk andere (Iraans-)Nederlandse bedrijven waarvan vermoedens zijn dat zij warme banden hebben met de Revolutionaire Garde? Zo ja, kunt u vertrouwelijk een lijst daarvan voor enkel Kamerleden beschikbaar maken zodat de Kamer hierover geïnformeerd kan worden?
Zoals gesteld in antwoord 5 acht het kabinet het buitengewoon onwenselijk als de sancties tegen het IRGC via Nederland worden ontweken en zoals gesteld in antwoord 7 wordt er onderzoek gedaan als er aanwijzingen zijn dat sancties niet worden nageleefd. Over lopende onderzoeken naar derde partijen, waarbij (nog) geen strafbare feiten zijn vastgesteld, kan ik geen uitspraken doen.
Wanneer onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal de Douane onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking handhavend optreden in samenwerking met het Openbaar Ministerie. Indien nodig kunnen bedrijven of individuen strafrechtelijk worden vervolgd. Over strafrechtelijke vervolging van derden kan ik eveneens geen uitspraken doen, noch de Kamer informeren.
De ruwe verwijdering van de Israëlische ambassadeur bij de VN |
|
Raymond de Roon (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
In hoeverre bent u bekend met de verwijdering van de Israëlische ambassadeur uit de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN)?1
Ik ben bekend met het voorval.
Wat zegt het over de VN dat een moorddadige Iraanse president er spreektijd krijgt, maar een daartegen protesterende ambassadeur ruw wordt aangepakt?
Zowel Israël als Iran zijn lidstaten van de Verenigde Naties en krijgen als zodanig spreektijd tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Deelt u de mening dat praatjes over «mensenrechten» bij de VN een farce zijn als moordenaars, zoals de Iraanse president, er welkom blijven?
Ieder land heeft spreektijd bij de Verenigde Naties.
Waren er Nederlandse vertegenwoordigers in de zaal tijdens de toespraak van de Iraanse president, beter bekend als de «Slager van Teheran»? Zo ja, wie zaten er namens Nederland?
Het is staand beleid van Nederland dat er gedurende het zgn. General Debate altijd een vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden in de zaal zit. Tijdens de toespraak van de Iraanse president bestond deze presentie uit één ambtenaar van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (werkniveau).
Komt u, net als de Israëlische ambassadeur, op voor het Iraanse volk dat zich juist van het islamitische regime probeert te bevrijden?
Ik blijf opkomen voor de mensenrechten in Iran en Nederland blijft Iran hier voor en achter de schermen op aanspreken.
Zo ja, waarom sprak u dan uw Iraanse ambtsgenoot en wilt u de banden met het terroristische regime in Teheran aanhalen?2
Nederland en Iran onderhouden diplomatieke betrekkingen. In dat kader heeft er, net als de afgelopen jaren, een gesprek plaatsgevonden op ministersniveau tijdens de Algemene Vergadering van de VN. Dergelijke gesprekken bieden de gelegenheid om te spreken over zaken als mensenrechten, het Iraanse nucleaire programma en militaire steun aan Rusland. Het Nederlandse beleid ten aanzien van Iran is ook in andere opzichten ongewijzigd. Het aanhalen van betrekkingen is niet aan de orde.
Wilt u stoppen met dit soort diplomatieke miskleunen en kunt u garanderen dat u de banden met het Iraanse regime NIET gaat aanhalen?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid de Israëlische ambassadeur een blijk van waardering te geven voor zijn moedige protest, in een voor Israël vijandige omgeving als de VN?
In reactie op de terroristische aanvallen van Hamas op Israël heeft onze Permanente Vertegenwoordiging bij de VN de Nederlandse steun voor en medeleven met Israël uitgedragen.
Het bericht 'EU and G7 tankers facilitating Russian oil exports, report finds' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het artikel in EUobserver over de bevindingen dat sommige EU-landen sancties tegen Rusland omzeilen inzake het transporteren van ruwe Russische olie?1
Ik heb kennis genomen van het betreffende artikel in EUobserver.
Wat is uw analyse van de bevindingen dat sommige G7 en EU-landen bijdragen aan het omzeilen van westerse sancties, de price cap op ruwe olie, door Rusland ondanks de eerder gemaakte sanctie gerelateerde afspraken?
Het verlenen van diensten aan het transport van Russische ruwe aardolie of aardolieproducten is toegestaan onder het prijsplafond. Het verhuren van een tanker, verzekeren van transport, of andere dienstverlening door een in een EU-lidstaat gevestigd bedrijf wil dus niet zeggen dat er per definitie sprake is van omzeiling of schending van sancties.
Desalniettemin is het schenden van sancties verboden en in Nederland reeds strafbaar. Signalen hierover zijn zorgelijk en het kabinet neemt deze serieus. Wanneer het in Nederland gevestigde bedrijven betreft wordt hier altijd nader onderzoek naar gedaan. Nederland vraagt in EU-verband regelmatig aandacht voor sanctieomzeiling. De Europese Commissie spreekt lidstaten erop aan als er aanwijzingen zijn dat sancties daadwerkelijk worden overtreden. De uiteindelijke handhaving is aan de betrokken lidstaten.
Hoe gaat u uw Griekse collega, nu blijkt dat tweederde van het Russische olietransport geschiedt via olietankers met Griekse registratie, duidelijk maken dat dit onacceptabel is?
Nederland is voortdurend in gesprek met EU en internationale partners om de effectieve naleving van sancties te bevorderen. Zo stond het 11de sanctiepakket tegen Rusland sterk in het teken van het Nederlandse non-paper over de aanpak van omzeiling, waarin Nederland onder andere heeft gepleit voor het opzetten van een anti-omzeiling contactpunt in Brussel om informatie-uitwisseling tussen EULS te bevorderen. Het kabinet blijft zich actief inzetten om omzeilingspraktijken, zowel binnen als buiten de EU, nog verder in te perken.
Op welke wijze gaat Nederland zich inzetten voor het dichten van de mazen nu het steeds duidelijker wordt dat Rusland verschillende mechanismes gebruikt om sancties te omzeilen en daarin stelselmatig slaagt, zelfs gebruikmakend van de Europese (transport)middelen?
Nederland blijft zich onverminderd inzetten om de druk op Rusland verder op te voeren en bestaande sanctiemaatregelen doeltreffend te handhaven. Nederland is ook in Europees verband zeer actief in het tegengaan van omzeiling, onder andere door het aanleveren van voorstellen voor nieuwe sanctiepakketten en het bevorderen van de samenwerking met derde landen om omzeiling tegen te gaan.
Bent u bereid om in EU-verband richting G7 te pleiten voor maatregelen, zoals het verlagen van de «oil cap» tot 50 Amerikaanse dollars, evenals voor een verbod op verkoop van (tweedehands) tankers, nu Griekenland de grootste verkoper ervan is, terwijl het merendeel ervan via landen zoals de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) in Rusland terechtkomen?
Ja, het kabinet is bereid dit te doen, en kijkt daarnaast ook naar alternatieven, zoals het aanscherpen van de sanctiemaatregelen rondom dienstverlening. Tevens kijkt het kabinet naar de effectiviteit en impact van sancties. Het primaire doel van het olieprijsplafond is om de inkomsten van de Russische oorlogskas door olie-export te verminderen, daarbij de wereldwijde leveringszekerheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van zowel ruwe olie als olieproducten in het oog houdend. Daarbij is afgesproken het prijsplafond periodiek tegen het licht te houden. Het prijsplafond is een G7-initiatief; EU- en G7-eenheid is belangrijk. Voor het kabinet liggen alle opties op tafel, niet alleen het verlagen van het prijsplafond op olie en olieproducten maar ook andere alternatieven, zoals het aanscherpen van de sanctiemaatregelen rondom dienstverlening, worden op dit moment door het kabinet onderzocht en waar mogelijk geanalyseerd op effectiviteit en handhaafbaarheid. Een eventuele verlaging van het olieprijsplafond of het introduceren van aanscherpingen of nieuwe sanctiemaatregelen zal altijd in overleg met de EU en G7-partners moeten plaatsvinden.
De aanval van Azerbeidzjan op de Armeense enclave Nagorno-Karabach |
|
Don Ceder (CU), Jan de Graaf (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() ![]() |
Hoe denkt u dat massale etnische zuivering van de Armeense oorspronkelijke bevolking van Nagorno-Karabach nog te voorkomen is, nu Azerbeidzjan het al maanden afgesloten gebied heeft aangevallen?
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, hebben Nederland en de EU de militaire escalatie door Azerbeidzjan ten stelligste veroordeeld.1 Na de militaire aanval is de etnisch Armeense bevolking in korte tijd de Azerbeidzjaanse regio Nagorno-Karabach massaal ontvlucht. Meer dan 101.000 vluchtelingen uit Nagorno-Karabach zijn sindsdien aangekomen in Armenië.
Of sprake is geweest van een etnische zuivering is een juridisch ingewikkelde kwestie. Het kabinet zal in een separate brief op deze vraag ingaan, mede in het kader van de aangenomen motie van het Lid Ceder2 over op basis van feiten beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave neerkomt op etnische zuivering.
Welke actie bent u van plan te ondernemen om binnen de Europese Raad te komen tot effectieve stappen ten opzichte van Azerbeidzjan om dit scenario te voorkomen?
De EU beraadt zich momenteel allereerst op de wijze waarop Armenië gesteund kan worden. Hierover is kort gesproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. Zoals vermeld in het verslag van de RBZ stelde de Hoge Vertegenwoordiger Borrell in dit kader voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale EPF zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder3 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen dit ook te doen. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen4.
De EU zal daarnaast blijven inzetten op het faciliteren van het vredesproces teneinde te komen tot een duurzaam vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan, waarin o.a. de territoriale integriteit van beide landen expliciet wordt erkend.
Bent u van mening dat het aanspreken van beide partijen en het oproepen van Azerbeidzjan om de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof na te leven voldoende is geweest om Azerbeidzjan duidelijk te maken dat etnische zuivering van Nagorno-Karabach onaanvaardbaar is? Zo ja, waarom?
Zoals eerder met de Kamer gedeeld, hebben Nederland en de EU Azerbeidzjan meermaals opgeroepen om de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 22 februari 2023 na te leven.5 Na maandenlange onderhandelingen leek op 18 september jl. een akkoord bereikt over gelijktijdige opening van de Lachin-corridor en de Agdam-toegangsweg. Dit heeft niet kunnen voorkomen dat Azerbeidzjan op 19 september koos voor militaire escalatie, waarop vrijwel alle Armeense inwoners van Nagorno-Karabach de enclave binnen korte tijd hebben verlaten en hun toevlucht hebben gezocht in Armenië.
Klopt het dat de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen afgelopen juli nog in Azerbeidzjan is geweest om de gasexporten vanuit Azerbeidzjan te verhogen?1 Hoe kan het dat Europa maar blijft inzetten op gasaankopen vanuit Azerbeidzjan, terwijl de afsluiting van de enclave op dat moment al maanden bezig was en terwijl bekend is dat deze gasleveranties door Azerbeidzjan worden gecompenseerd met Russisch gas?
In juli 2022 heeft de voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen een memorandum van overeenstemming getekend met Azerbeidzjan om de gasexport naar de EU te verdubbelen. Dit is in lijn met de EU-inzet t.a.v. diversificatie bij nieuwe strategische partners om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, in het kader van de REPowerEU-strategie. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, importeerde Azerbeidzjan volgens mediaberichten via een tijdelijk contract gedurende een half jaar (november 2022–maart 2023) maximaal 1 miljard kubieke meter Russisch gas voor binnenlands gebruik.7
Blijft u voorstander van deze gasovereenkomst met Azerbeidzjan? Zo ja, waarom?
De EU-inzet op diversificatie via de REPowerEU-strategie om de afhankelijkheid van Russisch gas af te bouwen is van groot belang. Op EU niveau geldt dat gasimport uit Rusland nog niet volledig is vervangen. Hoewel het aandeel van gas uit Azerbeidzjan in de totale import in de EU relatief gering is, draagt het wel bij aan het verminderen van de gasimport uit Rusland en de leveringszekerheid in de EU. De EU importeerde in 2022 ongeveer 4% van het totale EU-verbruik aan gas vanuit Azerbeidzjan. Nederland importeert geen Azerbeidzjaans gas. Andere lidstaten, m.n. Italië, Griekenland en Bulgarije importeren in relatieve zin het meeste gas uit Azerbeidzjan8.
Bent u nog steeds van mening dat sancties niet helpen? Deelt u de mening dat het stadium waarin sancties effect hadden kunnen hebben, nu voorbij is? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft direct na de militaire escalatie en conform de motie Bikker/Omtzigt in Brussel aangedrongen op maatregelen, waaronder sancties9. Uw Kamer is hierover geïnformeerd tijdens het notaoverleg mensenrechtenbeleid op 25 september jl.10 en tijdens het commissiedebat Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken van 11 oktober jl.11. Tijdens de RBZ op 23 oktober jl. en op 13 november jl. heeft Nederland het belang benadrukt van het door de EU gefaciliteerde vredesproces, maar daarbij aangegeven dat in geval van de dreiging van nieuw geweld gesproken moet worden over gepaste maatregelen12.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden, gezien de urgentie van de situatie?
Vanwege de snelle ontwikkelingen moesten de antwoorden enkele keren aangepast worden om de meest actuele stand van zaken weer te geven.
De Nederlandse man die al twee maanden om onduidelijke redenen vast zit in een Spaanse cel, in aanvulling op de vragen het lid Van Baarle |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Rel rond «onschuldig» opgepakte Nederlander in Spanje escaleert: Nederland aangeklaagd om nalatigheid»?1, 2
Ja.
Hoe kan het dat een Nederlandse man die door de politie en het Openbaar Ministerie nergens van verdacht wordt, al twee maanden in het buitenland wordt vastgehouden op basis van vermeende activiteiten in Nederland?
De zaak van betrokkene is op dit moment onder de rechter. Bovendien zijn wij gebonden aan onder andere de AVG rondom individuele casuïstiek. Wij moeten daarom – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in mijn beantwoording over de concrete casus.
In algemene zin heeft Nederland geen toegang tot de Spaanse informatie die ten grondslag ligt aan de Spaanse beslissingen en kunnen we ons niet mengen in de Spaanse rechtsgang. Wij kunnen u wel mededelen dat het Openbaar Ministerie het Ministerie van Justitie heeft geïnformeerd dat betrokkene, zoals reeds bekend, niet wordt of werd verdacht van enig strafbaar feit gepleegd in Nederland en niet strafrechtelijk gesignaleerd staat of heeft gestaan. Het Openbaar Ministerie heeft deze informatie eerder al gedeeld met de advocaat van betrokkene. Betrokkene is ook niet gesignaleerd door andere Nederlandse overheidsinstanties. Voorts heeft de Nederlandse Politie van de Spaanse autoriteiten vernomen dat betrokkene niet is aangehouden op grond van informatie van de Nederlandse politie.
Kunt u uitsluiten dat Nederlanders die nergens van verdacht worden, in het buitenland worden vastgehouden op basis van door Nederland gedeelde informatie?
Nee dat kan de Minister van Justitie en Veiligheid niet. We doen er wel alles aan om te voorkomen dat Nederlanders die nergens van verdacht worden, in het buitenland worden vastgehouden op basis van door Nederland gedeelde informatie. Als Minister van Justitie en Veiligheid vind ik het wel belangrijk om te benadrukken dat de aanzienlijke dreiging die uitgaat van terrorisme en ernstige criminaliteit niet stopt bij de landsgrenzen. Het is daarom cruciaal, en ik waardeer ook de steun van uw Kamer, om gezamenlijk met Europese en internationale partners op te treden en binnen de daarvoor geldende afspraken en wettelijke kaders, informatie te delen. Met als belangrijk onderdeel hiervan het kunnen signaleren van personen, voor zowel opsporing als vervolging. Er vindt doorlopend toetsing plaats in de signaleringssystemen op onjuiste of verouderde informatie. Als daar aanleiding toe is, worden signaleringen verwijderd. Voor een uitgebreidere toelichting hierover verwijzen wij u naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Azarkan (DENK) over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: – Een onzichtbare muur – en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3907) en de Kamerbrief met kenmerk 29 754, nr. 679.
Welke inspanningen heeft u gepleegd om hier opheldering over te krijgen?
De Nederlandse Politie en het Openbaar Ministerie hebben zich ertoe ingespannen om de situatie opgehelderd te krijgen. Zo is er informatie gedeeld met de advocaat van de betrokkene en heeft de Nederlandse politie meermaals contact opgenomen met de Spaanse politie om erop te wijzen dat betrokkene in Nederland niet wordt verdacht van enig strafbaar feit en niet gesignaleerd staat of heeft gestaan. In het kader van de consulaire bijstand aan betrokkene heeft de Nederlandse ambassade in Madrid meermaals contact gehad met de Spaanse autoriteiten. De ambassade heeft betrokkene en familie gewezen op de mogelijkheid een Nederlandse advocaat in Spanje in te schakelen. Daarnaast is betrokkene door twee medewerkers van de Nederlandse ambassade in Madrid en de Honorair Consul van Valencia bezocht. Er is regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken hebben nauw samengewerkt om duidelijkheid te krijgen over de situatie van betrokkene.
Heeft u, net als de burgemeesters van Arnhem en Tilburg vandaag hebben gedaan, het Openbaar Ministerie in Spanje gevraagd om de man vrij te laten, omdat hij in Nederland nergens van verdacht wordt noch op een opsporingslijst staat? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid deze en eerdere vragen van het lid Van Baarle zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen een week te beantwoorden?
Ja, we proberen de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De uitspraken van Alice Wairimu Nderitu, de Speciale Adviseur van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor de Preventie van Genocide op 4 juli jl. |
|
Don Ceder (CU) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Hoe beoordeelt u de uitspraken van Alice Wairimu Nderitu, de Speciale Adviseur van de Secretaris-Generaal van de VN voor de Preventie van Genocide, over de situatie in Papoea, die zij heeft gedaan in haar toespraak tot de VN Mensenrechtenraad op 4 juli jl.?1
De Speciaal Adviseur van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor de preventie van genocide informeerde op 4 juli jl. de Mensenrechtenraad over de ontwikkelingen binnen haar mandaat. Zij noemt de mensenrechtensituatie in Papua zeer zorgwekkend («deeply concerning»).
Nederland beoordeelde de mensenrechtensituatie in Papua eerder al als zorgelijk, (Kamervragen 20202021-3545). Nederland geeft zich daarbij rekenschap van het feit dat de situatie in Papua zeer complex is.
Bent u het met haar eens dat de mensenrechtensituatie van Papoea’s zeer zorgwekkend blijft?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is u bekend over willekeurige arrestaties, detentie en het niet erkennen van de rechten van de oorspronkelijke Papoea-bevolking? Is er inderdaad sprake van de onteigening van inheems land?
Naast de zorgen die de Speciaal Adviseur noemt en waarover door verschillende mensenrechtenorganisaties wordt gerapporteerd, zoals intimidatie, willekeurige arrestaties en detentie van de inheemse bevolking, vallen er ook slachtoffers door geweld gebruikt door lokale gewapende groepen. Daarnaast zijn er ook uitdagingen op bijvoorbeeld sociaaleconomisch vlak.
Verschillende bronnen, zoals het World Resources Institute, geven aan dat de landrechten van de inheemse bevolking kwetsbaar zijn voor onteigening en eigendomsconflicten.
Wat weet u over de rol van buitenlandse bedrijven hierbij, waar de Speciale Adviseur over spreekt?
De Speciaal Adviseur verwijst in haar bijdrage over Papua niet naar de rol van, of het aantal, (buitenlandse) bedrijven dat hierbij betrokken is. Ik heb hiervan ook geen overzicht.
Bent u het ermee eens dat een van de wortels van de huidige problemen gelegen is in het feit dat de Papoea-bevolking nooit een werkelijke vrije keus heeft gehad tussen onafhankelijkheid of aansluiting bij Indonesië, ondanks de afspraken die daarover gemaakt zijn indertijd?
Zoals boven gesteld is de huidige situatie in Papua zeer complex. Hiervoor zijn niet een of twee oorzaken aan te wijzen; op dit moment lijkt vooral het vertrouwen tussen – en ook soms binnen – de verschillende betrokkenen en groepen, zoals de Indonesische autoriteiten, de inheemse bevolking en bewoners in Papua die daar niet oorspronkelijk vandaan komen, te ontbreken. Dit vertrouwen is nodig om – de door de Speciaal Adviseur aangemoedigde – oprechte en inclusieve dialoog te voeren waarbij onderliggende grieven kunnen worden geadresseerd.
Zoals in, onder andere, de Kamerbrief van 15 november 2005 is toegelicht, vormt het academische onderzoek van Professor Drooglever een nadere bijdrage aan de beschrijving van de eigen geschiedenis van Papua en het verloop van de gebeurtenissen rond de «Act of Free Choice». Papua is nu een onderdeel van de Republiek Indonesië en de Nederlandse regering respecteert de territoriale integriteit van Indonesië.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken volgt de situatie in Papua nauwlettend, onder andere via de Nederlandse ambassade in Jakarta. Dit is het vertrekpunt van de beoordeling van de huidige situatie en het beleid ten opzichte daarvan. De rol die Nederland kan spelen is echter beperkt. Om tot een duurzame oplossing te komen is het belangrijk dat de centrale autoriteiten en de verschillende groepen binnen de lokale inheemse bevolking met elkaar daarover in dialoog treden.
Nederland zal aandacht blijven vragen voor de situatie in Papua, zoals het tijdens de afgelopen Universal Periodic Review (UPR) van Indonesië in november 2022 heeft gedaan.
Bent u het eens met de conclusie van het bekende Drooglever-onderzoek, waarin dit ook gesteld wordt? Zo nee, waarom niet? Welke rol moet de conclusie van dit onderzoek, waartoe de Tweede Kamer in 1999 opdracht heeft gegeven, volgens u hebben in de opstelling van Nederland ten aanzien van de huidige situatie?
Zie antwoord vraag 5.
Ziet u een mogelijkheid om de bevindingen van dit rapport onderdeel te maken van het feitenkader aan de hand waarvan Nederland de huidige situatie beoordeelt en beleid ten opzichte daarvan bepaalt, zonder de territoriale integriteit van Indonesië ter discussie te stellen? Bent u bereid dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u de Kamer informeren over de stand van zaken rond het gesprek tussen Indonesië en de VN over een bezoek van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan West-Papoea? Waarom heeft Indonesië dit tot nu toe geweigerd? Wat is het effect geweest van de Nederlandse oproepen hiertoe?2
Nederlandse oproepen hebben nog niet het gewenste effect gehad; de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN heeft Indonesië nog niet bezocht. De precieze redenen hiervoor zijn onduidelijk. Uit de officiële reactie van Indonesië op de aanbevelingen die zijn gedaan tijdens de UPR in november 2022 blijkt dat Indonesië nota heeft genomen («noted») van aanbevelingen die een bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aanmoedigen. Nederland blijft de mensenrechtensituatie in Papua nauwlettend volgen en zou een spoedig bezoek door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan Papua nog steeds verwelkomen. Nederland zal zich hiervoor blijven inspannen.
De detentie van een Nederlander in Spanje |
|
Songül Mutluer (PvdA), Kati Piri (PvdA) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Nederland vraagt actie van Spanje na schimmige arrestatie toerist: «Een uitzichtloze positie»»?1
Ja.
Wat heeft u tot nu toe gedaan om opheldering over deze arrestatie te krijgen? En wat gaat u daarvoor nog doen?
De zaak van betrokkene is op dit moment onder de rechter. Bovendien zijn wij gebonden aan onder andere de AVG rondom individuele casuïstiek. Wij moeten daarom – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in mijn beantwoording over de concrete casus.
In algemene zin heeft Nederland geen toegang tot de Spaanse informatie die ten grondslag ligt aan de Spaanse beslissingen en kunnen we ons niet mengen in de Spaanse rechtsgang. Wij kunnen u wel mededelen dat het Openbaar Ministerie het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft geïnformeerd dat betrokkene, zoals reeds bekend, niet wordt of werd verdacht van enig strafbaar feit gepleegd in Nederland en niet strafrechtelijk gesignaleerd staat of heeft gestaan. Het Openbaar Ministerie heeft deze informatie eerder al gedeeld met de advocaat van betrokkene. Betrokkene is ook niet gesignaleerd door andere Nederlandse overheidsinstanties. Voorts heeft de Nederlandse Politie van de Spaanse autoriteiten vernomen dat betrokkene niet is aangehouden op grond van informatie van de Nederlandse politie.
Staat deze man bij een van de Nederlandse diensten bekend als verdacht van, of gelieerd aan terrorisme of andere misdrijven?
Zie antwoord vraag 2.
Is het u bekend op grond van welke informatie deze man in Spanje vastzit? Zo ja, is dat informatie die vanuit Nederland is verstrekt? Zo nee, kunt u dan bij de Spaanse autoriteiten navragen wat de achtergrond van deze arrestatie is?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening van de burgemeesters van Tilburg en Arnhem dat de genoemde inwoner van Tilburg zich in een uitzichtloze situatie bevindt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Inmiddels is betrokkene uitgezet en teruggekeerd in Nederland. Neemt niet weg dat wij ons voor kunnen stellen dat de ontstane situatie voor betrokkene een enorme impact heeft op het leven van betrokkene en zijn naasten.
Is het u bekend dat deze man inmiddels in hongerstaking is gegaan? Zo ja, deelt u dan de mening dat dit reden te meer is om snel in actie te komen en helderheid in deze zaak te krijgen? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Het is ons bekend dat betrokkene in hongerstaking is geweest. Wij betreuren dit ten zeerste. Inmiddels is betrokkene uitgezet en teruggekeerd in Nederland. Aangezien de zaak van betrokkene op dit moment onder de Nederlandse rechter is moeten wij – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in de beantwoording over de concrete casus.
Krijgt deze man ondersteuning vanuit de Nederlandse vertegenwoordiging in Spanje? Zo ja, waaruit bestaat die ondersteuning? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert Nederlandse gedetineerden over de mogelijkheid van begeleiding in het kader van consulaire bijstand. Het staat elke Nederlandse gedetineerde vrij om gebruik te maken of af te zien van consulaire bijstand. In dit geval verleende Buitenlandse Zaken consulaire bijstand aan betrokkene.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken levert geen juridische bijstand en kan zich niet mengen in de rechtsgang van een ander land. Zij kan gedetineerden alleen wijzen op de mogelijkheden voor lokale juridische hulp door een lijst te geven van namen van lokale advocaten.
Ook in dit geval heeft de ambassade betrokkene en familie gewezen op de mogelijkheid om een Nederlandse advocaat in Spanje in te schakelen. Daarnaast is betrokkene door twee medewerkers van de Nederlandse ambassade in Madrid en de Honorair Consul in Valencia bezocht. En is er regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten.
Bent u bereid om contact op te nemen met uw Spaanse ambtsgenoot om opheldering over deze zaak te krijgen? Zo ja, gaat u dat dan ook op korte termijn doen? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse Politie en het Openbaar Ministerie hebben zich ertoe ingespannen om de situatie opgehelderd te krijgen. Zo is er informatie gedeeld met de advocaat van de betrokkene en heeft de Nederlandse politie meermaals contact opgenomen met de Spaanse politie om erop te wijzen dat betrokkene in Nederland niet wordt verdacht van enig strafbaar feit en niet gesignaleerd staat of heeft gestaan. In het kader van de consulaire bijstand aan betrokkene heeft de Nederlandse ambassade in Madrid meermaals contact gehad met de Spaanse autoriteiten. Er is regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten zoals beschreven in antwoord op vraag 7. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken hebben nauw samengewerkt om duidelijkheid te krijgen over de situatie van betrokkene.
Deelt u de mening dat, indien vaststaat dat de verdenking tegen deze man onterecht is, dat hij dan per ommegaande naar Nederland moet kunnen terugkeren?
Inmiddels is de betrokkene uitgezet en teruggekeerd in Nederland.
Deelt u de mening dat als vast is komen te staan dat personen ten onrechte gesignaleerd staan vanwege terrorisme dat die personen op een «witte lijst» moeten komen te staan om te voorkomen dat zij last blijven ondervinden van die eerdere signalering? Zo ja, hoe gaat u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Een generieke oplossing, zoals de witte lijsten, ligt niet voor de hand. Tijdens de gesprekken die zijn gevoerd met de politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd snel duidelijk dat de omstandigheden per betrokkene en/of situatie enorm uiteen kunnen lopen. Dit betekent dat om personen te kunnen ondersteunen altijd sprake is van maatwerk, waarbij mijn ministerie vanzelfsprekend in gesprek blijft met de betrokken Nederlandse instanties.
Kunt u bovenstaande vragen met spoed beantwoorden?
Ja.
Het rapport ‘Stormbreak: Fighting through Russian defences in Ukraine’s 2023 offensive’ |
|
Ruben Brekelmans (VVD), Peter Valstar (VVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het rapport «Stormbreak: Fighting through Russian defences in Ukraine’s 2023 offensive»?1
Ja.
Klopt het dat de veiligheidseisen die gelden op trainingsfaciliteiten van lidstaten van de Europese Unie (EU) en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) ook gelden als er Oekraïense militairen worden getraind?
Ja.
Deelt u de analyse uit het rapport dat deze veiligheidseisen soms goed passen bij een leger in vredestijd, maar beperkend werken voor realistische trainingen waar het Oekraïense leger behoefte aan heeft?
Het is evident dat de Oekraïense militairen zo realistisch mogelijk getraind moeten worden. Echter moeten deze trainingen worden georganiseerd binnen de gestelde veiligheidseisen, voortkomend uit wet- en (interne)regelgeving, waarbij ook zicht wordt gehouden op de veiligheid van de trainers. Het is ook in het belang van de Oekraïense militairen om te trainen binnen de gestelde veiligheidseisen. Immers, trainen onder onveilige omstandigheden kan onacceptabele of beperkende gevolgen hebben voor de capaciteiten en inzetbaarheid van de Oekraïense militairen. Ook optreden in het hoogste geweldsspectrum vergt aandacht voor veiligheid.
De Nederlandse eenheden die belast zijn met het geven van de trainingen, zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van risicomanagement.
Klopt het dat er strikte veiligheidseisen gelden aan het gebruik van onbemande vliegtuigjes tijdens oefeningen, en dat deze systemen daarom niet zo prevalent zijn tijdens oefeningen als boven het slagveld in Oekraïne?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat tijdens de trainingen die Oekraïense militairen van EU- of NAVO-partners ontvangen er meer nadruk is op individuele tactische vaardigheden dan de omgang met artilleriedreiging?
Het aanbod van trainingen wordt voortdurend aangepast op basis van de ontwikkelende behoeften van Oekraïne en door lessen te trekken uit eerdere trainingsactiviteiten. Op basis van de opgedane ervaring verschuift de aandacht van de trainingen steeds meer naar de realiteit en de realiteiten van het slagveld waarmee de Oekraïense militairen te maken hebben of zullen gaan krijgen.
Daarnaast doorlopen de Oekraïense militairen vaak verschillende fasen van training, waar de individuele (tactische) vaardigheden vaak aan ten grondslag liggen. Deze worden aangevuld met ander soortige trainingen.
Deelt u de mening dat de training aan Oekraïense militairen zo realistisch mogelijk moet zijn, om hen zo goed mogelijk voor te bereiden op de strijd? Hoe bent u van plan zich in te zetten voor verbeteringen op dit vlak?
Ja, het is van belang om de Oekraïense militairen zo goed mogelijk voor te bereiden op situaties waar zij daadwerkelijk mee te maken (kunnen) krijgen. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van speciaal ingerichte trainingslocaties, bijvoorbeeld om te oefenen voor militaire operaties in bebouwd gebied of loopgraven. Dit is onder andere het geval bij de Interflex trainingen. De training van Oekraïense militairen wordt doorlopend doorontwikkeld aan de door hen aangeven operationele behoefte (zie vraag 5.).
Deelt u de analyse dat er significante tekortkomingen zijn in de trainingen die Westerse landen aanbieden voor Oekraïne op het niveau van brigadestaven?
Nee. Ik herken dit beeld niet. NAVO-bondgenoten zijn gewend om brigadestaven te trainen en zijn hier goed op toegerust. Uiteraard dient er zoveel mogelijk eenduidigheid en synchronisatie te zijn tussen de diverse trainingen die worden aangeboden. Dit wordt onder andere nagestreefd via multinationale afstemmingsbijeenkomsten gericht op de verbetering van trainingen. De trainingen worden zo goed mogelijk aangepast aan de behoeften van Oekraïne en aan de beperkt beschikbare tijd.
Deelt u de mening dat het verbeteren van de brigadestaven cruciaal is om Oekraïne grootschaliger en complexer operaties uit te laten voeren, en om nieuwe wapensystemen (waaronder in de toekomst ook F-16»s) in operaties te integreren?
Om effectief op te kunnen treden in grootschalige(r) en complexe(re) operaties, waaronder met grotere wapensystemen zoals F-16»s, zijn goed functionerende staven, zoals brigadestaven essentieel. Geleerde lessen worden toegepast in nieuwe trainingsmodules. Het beeld dat er significante tekortkomingen zijn in de manier waarop trainingen nu vorm hebben die een dergelijke integratie zou bemoeilijken, deel ik niet.
Deelt u de analyse dat staftraining gebaseerd zou moeten zijn op de manier waarop Oekraïense brigadestaven daadwerkelijk functioneren, en niet op tekstboeken hoe ze dat volgens een NAVO-doctrine zouden moeten doen?
Nee. Uiteraard vormt het functioneren van de Oekraïense krijgsmacht en hun ervaring in de oorlog tegen Rusland de basis van de trainingen. Tegelijkertijd wil Oekraïne zijn krijgsmacht vernieuwen. Aansluiting bij de NAVO is het uiteindelijke doel en daarom zijn trainingen gericht op het aanleren van NAVO-werkwijzen en -doctrines waar dit nuttig is.
Hoe bent u van plan zich in te zetten voor een accurater beeld van hoe Oekraïense brigadestaven functioneren en een vertaling hiervan naar trainingen die Westerse landen aanbieden? Bent u bereid, gebaseerd op de aanbevelingen uit het rapport, te pleiten voor verbetermaatregelen bij relevante gremia zoals de EU-trainingsmissie voor Oekraïne?
Nederland draagt geregeld bij aan brigadestaftrainingen die Duitsland via de Militaire Assistentie Missie (EUMAM) voor Oekraïne aanbiedt. Vanuit deze bijdrage en deelname aan internationale afstemmingsoverleggen van o.a. het Ukraine Defense Contact Group (UDCG), Security Assistance Group Ukraine (SAG-U) en EUMAM Oekraïne streven we ernaar om dit proces zo goed mogelijk te ondersteunen en waar nodig te verbeteren.
Levering van munitie met verarmd uranium door de VS aan Oekraïne |
|
Jasper van Dijk |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Wat is uw oordeel over het bericht: «Munitie met verarmd uranium naar Oekraïne»?1
Nederland heeft in 2022 voor resolutie A/RES/77/49 (Effects of the use of armaments and ammunitions containing depleted uranium) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) gestemd. Deze resolutie benoemt dat geen wetenschappelijke consensus bestaat over de langetermijneffecten van wapens en munitie met verarmd uranium. Nederland onderschrijft daarom, conform de resolutie, het belang van verder onderzoek naar de gezondheids- en milieueffecten van het gebruik van wapens en munitie met verarmd uranium.
Vanwege de wetenschappelijke onzekerheden over de gevolgen van het gebruik wapens en munitie met verarmd uranium, steunt Nederland inderdaad een voorzorgsbenadering. Dit betekent dat de Nederlandse strijdkrachten geen gebruik maken van munitie met verarmd uranium en dat Nederland deze ook niet levert aan andere landen.
Zoals de resolutie echter benoemt, is er geen internationaal verbod op het gebruik van deze wapens. In combinatie met de wetenschappelijke onzekerheden, maken andere landen andere keuzes in dezen.
Nederland spreekt daarom geregeld met internationale partners, inclusief de VS, over het belang om (potentieel) gevaarlijke stoffen te vervangen door on- of minder gevaarlijke alternatieven.
Hoe oordeelt u over het leveren van 120 mm munitie met verarmd uranium door de Verenigde Staten (VS) aan Oekraïne? Hebt u de VS op de hoogte gebracht van uw inzichten in de risico’s voor de volksgezondheid? Zo ja, wat was de reactie? Zo neen, wilt u dat alsnog doen?
Zie antwoord vraag 1.
Kent u de opvatting van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), dat het gebruik van munitie met verarmd uranium op lange termijn voor burgers nadelige gevolgen kan hebben, zoals ook bleek na de invasie in Irak?2
In de issue brief van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) waar u naar verwijst («Assessing Effects of Depleted Uranium: The IAEA Role») wordt gesteld dat het Agentschap na gezamenlijk onderzoek met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-Milieuprogramma (UNEP) heeft geconcludeerd dat de aanwezigheid van residuen van verarmd uranium in het milieu geen radiologisch gevaar vormt voor de bevolking van getroffen regio’s.2
Herinnert u zich uw steun aan resolutie 65/55 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) over de gevolgen van gebruik munitie met verarmd uranium die op 13 januari 2011 is aangenomen, waarin besloten is de gevolgen van gebruik van munitie met verarmd uranium te onderzoeken?3
Ja.
Erkent u dat de conclusies van het IAEA voldoende moeten zijn om van het gebruik van munitie met verarmd uranium af te zien? Bent u bereid dit onderwerp in de Algemene Vergadering van de VN aan de orde te stellen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening van Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (NVMP)-Artsen voor Vrede dat Nederland het gebruik van verarmd uranium uitdrukkelijk moet veroordelen?4
Zie antwoord vraag 1.
Steunt u nog steeds de «voorzorgsbenadering» inzake verarmd uranium? Zo ja, bent u het eens dat een internationaal moratorium noodzakelijk is vanwege de schadelijke langetermijneffecten ervan (als gevolg van de radioactiviteit van munitie met verarmd uranium)?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe voorkomt u escalatie van de oorlog, als bondgenoten steeds verder gaan in levering van omstreden wapens, zoals clusterbommen en munitie met verarmd uranium?
Het kabinet hecht eraan te onderstrepen dat deze oorlog enkel te wijten is aan de Russische invasie van Oekraïne. Rusland kan deze oorlog morgen stoppen door haar troepen terug te trekken, de vijandelijkheden te staken en de Oekraïense soevereiniteit te respecteren.
Rusland blijft echter doorgaan met deze aanvalsoorlog. Dat schept de noodzaak voor Nederland, bondgenoten en partners, om Oekraïne militaire steun te blijven leveren. Alleen zo kan Oekraïne zichzelf verdedigen tegen Russische agressie. Deze steun is in lijn met het internationaal recht en bij het leveren van steun houden Nederland, bondgenoten en partners voortdurend oog voor escalatierisico’s.
Er is overigens geen indicatie dat de levering van munitie met verarmd uranium resulteert in verdere escalatie. Dit was bij de levering van dit type munitie door het Verenigd Koninkrijk eerder dit jaar ook niet het geval.
De juridische positie van Taiwan in het kader van de komende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (78e zitting) |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Een van de prominente onderwerpen van de komende 78e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) is het herstel van vertrouwen en het opnieuw aanwakkeren van de mondiale solidariteit, deelt u de mening dat de agressieve houding van China ten opzichte van Taiwan een bedreiging vormt voor de globale stabiliteit in ruime zin?
De recente toename van Chinese militaire activiteiten rond Taiwan is zorgelijk. Het is voor de hele wereld van belang om een open conflict tussen China en Taiwan te vermijden. Het zou een tragedie zijn voor alle direct betrokkenen, maar ook grote mondiale repercussies hebben. Dit punt brengt Nederland regelmatig op in bilaterale gesprekken met China.
Nederland en de EU dienen dan ook, waar mogelijk, bij te dragen aan de-escalatie en behoud van de huidige status quo. Het Taiwan vraagstuk moet op vreedzame wijze tussen betrokken partijen worden opgelost, waarbij rekening gehouden moet worden met de wensen van de Taiwanese bevolking.
Hoe luidt de officiële interpretatie van de Nederlandse regering van de VN-resolutie 2758 als het gaat om de rechtstatelijke positie van Taiwan en de betrekking ervan bij de relevante procedures van de VN?
Resolutie 2758 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 25 oktober 1971 erkent vertegenwoordigers van de regering van de Volksrepubliek China als de enige wettige vertegenwoordigers van China bij de Verenigde Naties en daaraan gelieerde internationale organisaties. De resolutie, die ook door Nederland werd gesteund, vormt een van de grondslagen voor het Nederlandse één-Chinabeleid, zoals toegepast door de Nederlandse regering in haar buitenlands beleid, waaronder in relevante procedures in internationale organisaties, zoals de VN.
Bent u bereid om zich op regeringsniveau in te zetten voor de erkenning van de positie van Taiwan binnen de VN, waarbij toelating van Taiwanese individuen en journalisten om relevante bijeenkomsten van de aankomende Algemene Vergadering bij te wonen en te verslaan een goede eerste stap zou zijn?
Het kabinet is, met in achtneming van het Nederlandse één-Chinabeleid en samen met gelijkgestemde landen, voorstander van betekenisvolle deelname van Taiwan aan internationale organisaties en bijeenkomsten waar dit in het belang is van de internationale gemeenschap én waar statehood geen vereiste is. Dit vergt maatwerk en overleg met partners vanwege de status van Taiwan. Zie ook de beantwoording van de vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over Taiwan en China van 9 augustus 2022 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3809).
Volgend jaar vieren we het 400-jarig jubileum van onze betrekkingen met Taiwan, kunt u aangeven of dit vorm kan krijgen in samenwerking met de regering van Taiwan?
Binnen de kaders van het één-Chinabeleid onderhoudt Nederland goede economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan. Activiteiten rondom het 400-jarig jubileum met Taiwan in dit kader zijn dan ook in voorbereiding.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
De antisemitische uitlatingen van de Palestijnse president Abbas |
|
Don Ceder (CU) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Veroordeelt u de antisemitische uitlatingen van de Palestijnse president Abbas die hij recent op de Palestijnse televisie heeft gedaan?
Het kabinet veroordeelt de antisemitische uitlatingen van de Palestijnse president Abbas en heeft deze afkeuring zowel in EU-verband als bilateraal overgebracht.
Bent u van plan president Abbas te laten weten hoe het kabinet over dergelijke antisemitische narratieven denkt en hoe, en in welke bewoordingen bent u van plan dit te gaan doen?
Zie antwoord vraag 1.
Is dit voor het eerst dat hij of andere Palestijnse leiders dergelijke uitspraken doet, of bent u bekend met eerdere gevallen hiervan? Zo ja, kunt u daar een overzicht van geven?
Het kabinet houdt geen overzicht bij van alle uitspraken van Palestijnse leiders. Waar in het verleden dergelijke uitspraken zijn gedaan, heeft Nederland zich hiertegen ferm uitgesproken.
Bent u van oordeel dat de president zich bovendien schuldig maakt aan geschiedvervalsing door te stellen dat Israël zelf door middel van geweld Joden in Arabische landen ertoe heeft gebracht naar Israël te vluchten? Wat zijn de werkelijke historische feiten en hoe beoordeelt u dergelijke geschiedvervalsing?
Het kabinet deelt de opmerkingen van president Abbas over de geschiedenis van de Jodenvervolging niet. Dergelijke geschiedvervalsing is onacceptabel.
Wat voor relatie kan Nederland onderhouden met een president die stelt dat de Joden de genocide door Hitler aan hun eigen gedrag te danken hebben? Bent u het eens dat dit gedachtegoed van de Palestijnse president gevolgen dient te hebben voor de Nederlandse betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit? Zo nee, waarom niet?
De Palestijnse Autoriteit ontvangt geen begrotingssteun van de Nederlandse overheid. Wel zet Nederland zich, met het oog op de tweestatenoplossing, via de VN en partnerorganisaties in om de Palestijnse rechtsorde te versterken, toegang tot water en land te vergroten en voor de economische ontwikkeling van de Palestijnse Gebieden. Om dit effectief te doen werkt de Nederlandse overheid ook samen met de Palestijnse Autoriteit. Een direct verband leggen tussen de verwerpelijke uitspraken van president Abbas en deze steun acht het kabinet onwenselijk, omdat intrekking ernstige gevolgen zou hebben voor het Palestijnse volk. Daarnaast zou dit de instabiliteit op bijvoorbeeld de Westelijke Jordaanoever vergroten, hetgeen in de huidige situatie zeer onwenselijk is.
Hoeveel directe steun ontvangt de Palestijnse Autoriteit jaarlijks van Nederland en hoe verhoudt deze steun zich volgens het kabinet met dit soort gedachtegoed dat de president van de Palestijnse Autoriteit er op nahoudt? Of maken zijn opvattingen daarvoor niet uit?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u het feit dat president Abbas met deze geschiedvervalsing het recht van Joden om een eigen land te hebben in het gebied waar ze hun historische wortels hebben in twijfel trekt?
De Nederlandse overheid steunt het bestaansrecht van Israël en zet zich actief in voor een tweestatenoplossing volgens de grenzen van 1967. Ook president Abbas spreekt zich met regelmaat uit voor de tweestatenoplossing. De recente escalatie van het conflict in de regio bewijst het belang van een tweestatenoplossing.
Gaat de Nederlandse delegatie zich bij de komende Verenigde Naties (VN)-vergadering die ook toegesproken zal worden door President Abbas, uitspreken tegen dit soort antisemitisme? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
De Nederlandse afkeuring is reeds overgebracht in EU-verband en in bilateraal verband. Daarnaast heeft de Nederlandse delegatie zich tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigende Naties (AVVN) in contact met de Palestijnse delegatie ook uitgesproken tegen antisemitisme.
Mogelijke plaatsing van Amerikaanse kernwapens in Groot-Brittannië |
|
Jasper van Dijk |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Hebt u kennisgenomen van mogelijke plaatsing van Amerikaanse tactische kernwapens in Groot-Brittannië?1
Ik heb kennis genomen van het artikel in The Guardian.
Kunt u aangeven sinds wanneer de afspraken van Groot-Brittannië met de Verenigde Staten (VS) gelden en op basis van welke juridisch geldige overeenkomst tactische kernwapens in Groot-Brittannië worden geplaatst?
Het kabinet kan hier geen commentaar op geven, het betreft een bilaterale kwestie tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Beide landen zijn overigens erkende kernwapenstaten onder het Non-Proliferatieverdrag (NPV).
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen d.d. 26 april 2023 waarin u stelt dat de plaatsing van Russische tactische kernwapens in Wit-Rusland in strijd is met het Non-Proliferatieverdrag (NPV) en waarin u tevens stelt dat denuclear sharing arrangementsvan de NAVO in lijn zijn met het NPV omdat die afspraken al tijdens de totstandkoming van het NPV golden?2
In de antwoorden op de Kamervragen van het lid Futselaar d.d. 26 april 2023 wordt aangegeven dat het door Rusland geuite voornemen om nucleaire wapens in Belarus te plaatsen dateert van na de inwerkingstelling van het NPV en ingaat tegen de achtergrond en geest van het Boedapest Memorandum van 1994. Ook is aangegeven dat de Russische aankondiging, net als eerdere nucleaire retoriek, onverantwoord en destabiliserend is.
Deelt u de opvatting dat mogelijk aanstaande plaatsing van Amerikaanse tactische kernwapens in Groot- Brittannië in strijd is met het NPV? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u er bij de Britse regering op aandringen van plaatsing af te zien?
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn beide kernwapenstaten onder het NPV. De artikelen 1 en 2 van het NPV gaan niet over de relatie tussen de NPV kernwapenstaten.
Hebt u kennisgenomen van Russische dreigementen om tegenmaatregelen te nemen tegen plaatsing van Amerikaanse kernwapens in Groot-Brittannië? Hebt u meer informatie over wat dat zou kunnen zijn? Zo ja, wat?
Ja, het kabinet heeft kennis genomen van de Russische dreigementen. Deze dreigementen passen in een patroon van retoriek die het kabinet zeer onverantwoord acht.
Deelt u de opvatting dat plaatsing in Groot-Brittannië van Amerikaanse kernwapens een escalatie is van militair-politieke situatie in Europa? Zo ja, bent u bereid er bij de Britse regering op aan te dringen van plaatsing af te zien? Zo nee, hoe voorkomt u een nodeloze wapenwedloop?
Nee, het kabinet is niet van mening dat een eventuele plaatsing van Amerikaanse kernwapens in het Verenigd Koninkrijk een escalatie is. De escalatie van de militair-politieke situatie in Europa komt van Russische zijde door onder andere de illegale invasie van Oekraïne, de modernisering en uitbreiding van militaire capaciteiten en het schenden, opschorten en opzeggen van verschillende wapenbeheersingsverdragen.
Ziet u aanleiding in deze escalatie om in Oost- en West-Europa diplomatieke initiatieven te nemen om escalatie te voorkomen en tot kernontwapening te komen? Zo ja, welke initiatieven?
Hoewel het huidige internationale veiligheidsklimaat de inzet op wapenbeheersing en ontwapening aanzienlijk bemoeilijkt, blijft Nederland zich inzetten voor alomvattende, onomkeerbare en controleerbare nucleaire ontwapening. Dit is in lijn met artikel VI van het NPV. Dit gaat hand-in-hand met inspanningen om de internationale wapenbeheersings- en non-proliferatiearchitectuur te versterken. Nederland neemt daartoe deel aan tal van formele en informele multilaterale overleggen, zoals de NPV toetsingscyclus, het CEND initiatief, de ontwapeningsconferentie in Geneve, en de eerste commissie van de VN in New York.
Het schieten met een pistool en mitrailleur op een foto van mijn hoofd |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van het filmpje1 waarin een man met een pistool en vervolgens mitrailleur kogels op mijn hoofd schiet en vervolgens in brand steekt?
Ja.
Wat is uw oordeel hierover?
Bedreigingen, ongeacht of deze uit binnen- of buitenland komen, en in het bijzonder die gericht aan democratisch gekozen politici, zijn onacceptabel en horen niet thuis in de Nederlandse democratische rechtsorde. De beelden zijn verwerpelijk. Volksvertegenwoordigers moeten vrij en veilig hun werk kunnen doen. Daar zullen wij ons altijd voor inzetten.
Bent u hierover door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) geïnformeerd?
Zoals bij uw Kamer bekend kunnen er over de werkwijze van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, alsmede informatie over concrete dreigings-casuïstiek en beveiligingsmaatregelen van personen, in het openbaar geen uitspraken worden gedaan. Zoals aangegeven bij vraag 1 heb ik kennisgenomen van deze beelden en keuren wij deze nadrukkelijk af.
In het algemeen kan ik wel opmerken dat door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie doorlopend, zowel desgevraagd als ongevraagd, dreigingsproducten worden opgesteld. Op basis van de dreigingsproducten worden, indien daar aanleiding toe is, passende maatregelen getroffen.
Vindt u dit inmiddels zo normaal dat u er publiekelijk over zwijgt?
Nee, nooit.
Welke stappen zijn ondernomen om de dader met spoed op te sporen?
Als Minister van Justitie en Veiligheid kan ik niet ingaan op individuele zaken, dit om politieke bemoeienis te voorkomen. Dat geldt niet alleen hier en in dit soort zaken, maar in alle individuele zaken van het Openbaar Ministerie.
De heer Wilders zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen.
Bent u bereid – indien dit filmpje uit Pakistan komt – de Pakistaanse ambassadeur te ontbieden en onmiddellijk medewerking te vragen aan het opsporen en vervolgen van de persoon uit het filmpje? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet doet er alles aan wat in zijn macht ligt om een einde te maken aan deze bedreigingen en de risico’s ervan voor de heer Wilders te mitigeren.
Indien dit filmpje inderdaad uit Pakistan komt dan zullen de ernstige zorgen en afkeuring van het kabinet worden overgebracht aan de Pakistaanse ambassadeur.
Een eventuele vervolging zou kunnen leiden tot een verzoek om rechtshulp aan de autoriteiten van Pakistan.
Indien Pakistan opnieuw medewerking met de Nederlandse autoriteiten weigert bent u dan bereid de Pakistaanse ambassadeur uit te wijzen? Zo nee, waarom niet?
We zullen er alles aan doen om de daders te pakken en te berechten. Zoals ik eerder heb aangegeven moeten volksvertegenwoordigers vrij en veilig hun werk kunnen doen. Het is belangrijk om in contact te blijven met de Pakistaanse autoriteiten, ook om de daders te kunnen pakken en te berechten. Uitwijzen van een ambassadeur is een zeer zwaar middel dat ertoe leidt dat de contacten met de autoriteiten van het land in kwestie ernstig zullen worden bemoeilijkt.
Wilt u deze vragen apart en met spoed binnen 48 uur beantwoorden?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
De haatactie van Pegida in Den Haag |
|
Stephan van Baarle (DENK) |
|
Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met de aangekondigde haatactie van Pegida aanstaande vrijdag in Den Haag, waarbij zij een Koran dreigen te verscheuren of verbranden?
Bent u bereid om deze haatactie ondubbelzinnig en in ferme bewoordingen af te keuren? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat deze haatactie verboden moet worden? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om in de richting van de burgemeester van Den Haag aan te dringen op een verbod van de haatactie? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat deze haatactie een onbezonnen en onacceptabele provocatie is die onze diplomatieke relatie met Türkiye op het spel zet? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid om deze vragen morgen voor 14:00 uur te beantwoorden?
De vernieling van kerken in Pakistan |
|
Chris Stoffer (SGP), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Wopke Hoekstra (viceminister-president , minister buitenlandse zaken) (CDA) |
|
![]() |
Heeft u kennisgenomen van de verdrietige berichten uit Pakistan over de vernieling van meer dan twintig christelijke kerken in Jaranwala en het geweld richting christenen?1
Ja.
Deelt u de grote verontrusting over de gang van zaken, zoals het gebrek aan bescherming door de lokale politie?
Het kabinet deelt de ernstige zorgen over de gang van zaken tijdens de gebeurtenissen op 16 augustus jl. in Jaranwala. De Pakistaanse ordetroepen waren niet meteen ter plaatse en de lokale politie had de situatie niet onder controle. In die tussenliggende periode konden de geweldplegers meer dan 20 christelijke kerken, bijna 100 huizen en bezittingen van christenen vernielen en in brand steken.
Hoe beoordeelt u de oorzaken van het opvlammen van het genoemde geweld?
Pakistan heeft te maken met diverse grote uitdagingen op economisch, politiek, klimaat- alsook veiligheidsgebied die leiden tot interne problemen en onrust in het land. Naar verluidt heeft de gewelddadige menigte, voornamelijk bestaande uit aanhangers van een extremistische religieuze organisatie, de beschuldiging van blasfemie door twee christelijke mannen aangegrepen om de vernielingen aan te brengen.
Hoe beoordeelt u de tegenstelling tussen het toekijken van de lokale autoriteiten en het ingrijpen van de landelijke autoriteiten?
Dit is lastig te beoordelen; mediaberichten melden dat de lokale politie niet ingreep om het geweld niet verder te laten escaleren, wat mogelijk tot dodelijke slachtoffers zou kunnen hebben geleid. Door uiteindelijk ingrijpen van de ordetroepen zijn verdere gewelddadigheden voorkomen.
Het geweld is sterk veroordeeld door vertegenwoordigers van de Pakistaanse regering, legerleiding, justitie en geestelijken (moslims en christenen). Ook heeft de Pakistaanse regering toegezegd een schadevergoeding uit te keren aan de getroffen families en hulp te verlenen bij de wederopbouw van huizen en kerken.
Gaat u evenals de Verenigde Staten opheldering vragen aan de Pakistaanse autoriteiten?
De Pakistaanse Ulema-raad en de Pakistaanse kerk hebben gezamenlijk een commissie van 24 leden opgericht om het incident verder te onderzoeken, de interreligieuze eenheid te bevorderen en extremistische verhalen te weerleggen.
De Pakistaanse autoriteiten hebben meer dan 130 personen gearresteerd na de gewelddadigheden en hebben aangegeven verder onderzoek te doen.
Het kabinet ziet daarom vooralsnog geen noodzaak om ook opheldering te vragen aan de Pakistaanse autoriteiten maar zal de uitkomsten en de opvolging van het onderzoek nauw volgen.
Welke actie wordt vanuit de Europese Unie en in het bijzonder de speciale EU-gezant voor godsdienstvrijheid ondernomen richting Pakistan? Dringt u aan op Europese actie?
De EU heeft met Pakistan een regulier overleg onder andere in de Sub-Group on Democracy, Governance, Rule of Law and Human Rights. Vrijheid van religie en levensovertuiging en de rechten van minderheden zijn hiervan belangrijke onderdelen.
De EU-ambassadeur in Islamabad heeft haar zorgen geuit over de gebeurtenissen op 16 augustus, ook richting de Pakistaanse autoriteiten, onder meer in gesprekken met de Pakistaanse Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Mensenrechten. Contacten met autoriteiten ligt in de regel bij de EU-ambassadeur in het betreffende land en niet bij de EU-gezant voor godsdienstvrijheid.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Jaranwala heeft het Directorate-General for European Civil Protection and Humanitarian Aid Operations (DG ECHO) geld vrijgemaakt om gezinnen in de getroffen wijk te helpen, zie ook het antwoord bij vraag 7. Gezien de reeds ondernomen actie door de EU dringt het kabinet voorlopig niet aan op verdere stappen in EU-verband.
Wat kunt u doen om de getroffen christenen, die het al moeilijk hadden, te ondersteunen?
Vrijheid van religie en levensovertuiging is een belangrijke prioriteit in het Nederlandse mensenrechtenbeleid. Ook de Nederlandse ambassade in Islamabad werkt aan de bevordering hiervan. Zo steunt de ambassade diverse projecten in Pakistan die zich richten op religieuze minderheden.
Via DG ECHO is geld beschikbaar gesteld om 260 huishoudens in de getroffen wijk te helpen met warme maaltijden en WASH (water, sanitatie en hygiëne) non-food middelen.
Welke mogelijkheden ziet u om de rechtsbescherming van christenen in Pakistan te verbeteren? Wat is uw inzet daarvoor?
Nederland blijft zich zowel bilateraal als via diverse multilaterale fora inzetten voor de vrijheid van religie en levensovertuiging. Tijdens de Universal Periodic Review (UPR) – het peer review mechanisme over mensenrechten waar alle VN-landen aan kunnen deelnemen – heeft Nederland Pakistan aanbevolen om juridische en praktische maatregelen te nemen om te waarborgen dat misbruik van blasfemiewetten wordt voorkomen en religieuze intolerantie wordt geadresseerd.
Ook spreekt Nederland regelmatig met Pakistaanse gesprekspartners over vrijheid van religie en levensovertuiging en bescherming van religieuze minderheden zoals tijdens de hoogambtelijke politieke consultaties in februari jl.
Deelt u de analyse dat de genoemde situatie naast vele andere verontrustende berichten en cijfers over christenvervolging onderstreept dat de inzet voor vrijheid van religie en de bescherming van vervolgde christenen eerder meer dan minder prioriteit verdient in het mensenrechtenbeleid en bij de inzet van middelen vanuit het Mensenrechtenfonds?
Mensenrechten gelden altijd en overal voor iedereen, ongeacht geslacht, etnische afkomst, nationaliteit, godsdienst of politieke overtuiging. Vrijheid van religie en levensovertuiging is een van de prioriteiten in het buitenlandse mensenrechtenbeleid van Nederland.
In Pakistan heeft Nederland vanuit het gedelegeerde mensenrechtenfonds in 2022 voor een bedrag van EUR 1 mln. activiteiten ondersteund ten behoeve van de mensenrechtenprioriteiten, waarvan 40% ten behoeve van de prioriteit vrijheid van religie en levensovertuiging. Daarnaast zet Nederland zich via het Safety for Voices programma sinds 2023 wereldwijd in voor de veiligheid van mensenrechtenverdedigers, ook op de prioriteit vrijheid van religie en levensovertuiging.
Het bericht ‘Gemeenten worstelen met desinformatie’ |
|
Hans Teunissen (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Deelt u de mening dat de toegang tot en beoordeling van juiste informatie cruciaal is voor kennis over en vertrouwen in een vitale (lokale) democratie?1
Ja.
Deelt u de opvatting dat vanwege het broze vertrouwen in onze democratie, de noodzaak van juiste informatie en de signalen uit dit onderzoek haast geboden is om gemeenten tegemoet te komen in hun ondersteuningsvraag?
Ik vind het belangrijk op korte termijn samen met de VNG uit te werken hoe gevolg kan worden gegeven aan de zorgen die respondenten ervaren en aan de ondersteuningsbehoeften van gemeenten op dit onderwerp. Snelheid is hier van belang, maar zorgvuldigheid en oog voor uitvoerbaarheid ook.
Kunt u inzicht geven in welke mate het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, naast de «Handreiking omgaan met desinformatie»2, samenwerkt met gemeenten om de impact van misleidende informatie op de lokale democratie aan te pakken? Kunt u bovendien aangeven hoe de bekendheid van de genoemde handreiking te vergroten?
Het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties werkt op verschillende manieren en momenten samen met gemeenten om de impact van misleidende informatie te verminderen. Eén van die manieren is het beschikbaar stellen van informatiematerialen op de website van het Netwerk Weerbaar Bestuur en www.maatschappelijkestabiliteit.nl. Op deze websites worden meerdere handleidingen aangeboden, wordt doorverwezen naar www.isdatechtzo.nl en vinden gemeenten een game waarmee zij online manipulatie kunnen leren herkennen.
Komende tijd zal ik, samen met de VNG, uitwerken hoe de bekendheid van de inzet op het vergroten van het bewustzijn van medeoverheden over desinformatie kan worden versterkt. Eind dit jaar wordt uw Kamer verder geïnformeerd over de voortgang van deze gesprekken en de verdere acties uit de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie.
Hoe duidt u de omvang van misleidende informatie en complottheorieën op lokaal niveau in het licht van onze democratie als geheel en de aankomende Tweede Kamerverkiezingen? Welke voorzorgsmaatregelen bent u van plan in dit kader te nemen?
Desinformatie, misinformatie en complottheorieën kunnen bijzonder schadelijk zijn wanneer de inhoud ervan gericht is op vitale onderdelen van de democratie, zoals betrouwbare en transparante verkiezingen. Daarom neemt het Ministerie van BZK sinds 2021 extra acties om de impact van desinformatie of misinformatie op het verkiezingsproces te minimaliseren. Zo werden er voor de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen van 2023 webinars georganiseerd voor gemeenteambtenaren door BZK en de NCTV. In deze webinars werd ook uitgebreid aandacht besteed aan desinformatie. Voor de aankomende verkiezingen zullen gemeenteambtenaren wederom geattendeerd worden op het signaleren en tegengegaan van desinformatie en misinformatie.
Welke langetermijnstrategieën overweegt u om de uitdagingen met betrekking tot misleidende informatie het hoofd te bieden en het vertrouwen in de (lokale) democratie te herstellen of te versterken?
Voor de langetermijnstrategie voor misleidende informatie verwijs ik u graag naar de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie.3
De democratie in Nederland staat hoog aangeschreven op de internationale ranglijsten; ongeveer 70% van de Nederlanders is tevreden met het functioneren van de democratie.4 Echter, het politiek vertrouwen is laag ten opzichte van vorige decennia en ligt nu onder de 50%.5
Waar het gaat om het versterken en herstellen van het vertrouwen van de (lokale) politiek om misleidende informatie het hoofd te bieden zet de overheid onder andere in op actief en weerbaar burgerschap.6 Bijvoorbeeld door wettelijke ingrepen (Wet versterking participatie op decentraal niveau); door in het burgerschapsonderwijs aandacht te hebben voor vaardigheden voor dialoog en conflicthantering;7 door het publieke debat te versterken met steun voor onderzoeksjournalistiek en stimulering van alternatieven voor online platformen.
Aan de hand van welke instrumenten kan u gemeenten bijstaan bij hun worsteling misleidende informatie te identificeren en te beoordelen of – in voorkomende gevallen – sprake is van bewuste of onbewuste verdraaiing?
Uitgangspunt van het overheidsbeleid tegen desinformatie is dat het geen taak is voor overheden, dus ook niet voor gemeenten, om te identificeren wanneer iets desinformatie is.
Wel kan het kabinet gemeenten bijstaan bij het formuleren van een inhoudelijke reactie op mogelijke vormen van des- of misinformatie. Vanuit hun eigen inhoudelijke expertise kunnen gemeenten namelijk wel bepalen of bepaalde berichten feitelijk juist of onjuist zijn. Daar kunnen zij vervolgens inhoudelijk op reageren, bijvoorbeeld door berichten te ontkrachten. De intentie van de verspreider van een dergelijk bericht is daarbij niet relevant. Centraal staat het weerspreken van de onjuiste of misleidende informatie. Ook kan het kabinet gemeenten bijstaan met informatie over in welke gevallen gemeenten juridische stappen kunnen nemen. Denk dan aan uitingen die strafbaar zijn, zoals bij uitingen die geweld propageren, aanzetten tot discriminatie of haat, of iemand nodeloos beledigen. Of wanneer de uiting zelf niet strafbaar is, maar de gevolgen van desinformatie leiden tot strafbare en/of onrechtmatige feiten.
De handreiking omgaan met desinformatie voor (mede)overheden bevat zowel informatie over het formuleren van inhoudelijke reacties op mogelijke des- of misinformatie, als meer informatie over de juridische stappen die gemeenten kunnen nemen tegen strafbare uitingen. Momenteel wordt verkend hoe we de handreiking meer kenbaarheid kunnen geven.
Hoe kan het ministerie voorzien in de gewenste ondersteuning van gemeenten als het gaat om het herkennen van complotten en ondermijningsprocessen, informatie en kennisdeling, onafhankelijk advies en gevraagde instrumenten, protocollen en trainingen?
Het Ministerie van BZK is momenteel in gesprek met de VNG over mogelijke maatregelen. Ik heb aangegeven dat uw Kamer eind dit jaar verder wordt geïnformeerd over deze gesprekken. Ik wil daar nu niet op vooruit lopen.
Hoe verhoudt de urgentie op bovengenoemde zaken zich volgens u tot de Rijksbrede strategie en welk tijdpad heeft u hierin voor ogen? Kunt u hierbij aangeven welke prioriteiten hierin gesteld kunnen worden – mede met het oog op de aanstaande verkiezingen?
Het beschermen van de integriteit van de aanstaande verkiezing voor de Tweede Kamer is van groot belang. Dit betekent dat we, met het webinar en verspreiding van de handreiking, ervoor zorgen dat medeoverheden weten hoe ze rondom de verkiezing op desinformatie kunnen reageren. Daarnaast vind ik het belangrijk om de Rijksbrede strategie samen met de gemeenten verder uit te werken. Daarom heb ik aangegeven dat uw Kamer eind dit jaar verder wordt geïnformeerd over deze gesprekken. Ik wil daar nu niet op vooruit lopen.
Toenemend wantrouwen in de overheid onder jongeren |
|
Hanneke van der Werf (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Karien van Gennip (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Radicaal-rechtse ideeën en complottheorieën: jongeren wantrouwen overheid»1 n.a.v. de onderzoeken «Aansluiting jongerenwerk in preventieve wijkaanpak polarisatie en radicalisering»2 en «Polarisatie onder jongeren door de ogen van jeugdprofessionals»?3
Ja.
Herkent u het beeld uit de onderzoeken dat ook onder jongeren het wantrouwen in de overheid groeit? Welke signalen waren hierover al bekend?
Bij de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid zijn verschillende signalen van gemeenten en jeugdprofessionals binnengekomen die aanleiding gaven voor het onderzoek «Polarisatie onder jongeren door de ogen van jeugdprofessionals». Dit betrof bijvoorbeeld een aantal signalen van jeugdprofessionals die worstelden met hun rol en positie als gevolg van discussies en polarisatie rondom vaccinatiekeuze en coronabeleid van de overheid. Zij merkten op dat zij niet voldoende geëquipeerd waren om daar op depolariserende wijze op in te spelen. Het doel van het onderzoek was om beter zicht te krijgen op de behoeften, zorgen, kansen en dilemma’s van uitvoerende jeugdprofessionals op het gebied van preventie en aanpak van ongewenste polarisatie, waaronder verticale polarisatie. Het onderzoek «Aansluiten jongerenwerk in preventieve wijkaanpak polarisatie en radicalisering» brengt deze zorgen vanuit jongerenwerkers ook naar voren. Vervolgens gaat het in op manieren om jongerenwerkers beter te equiperen bij de preventie van ongewenste polarisatie en radicalisering in de wijkaanpak.4
De conclusies van de onderzoeken zijn zorgelijk en verkend kan worden hoe kan worden aangesloten bij de behoeften die uit de onderzoeken naar voren komen. Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat jongere leeftijdsgroepen niet minder vertrouwen hebben in de democratie of overheid dan oudere leeftijdsgroepen. Andere achtergrondkenmerken, zoals opleiding, zijn bepalender voor het vertrouwen in de overheid.5
Hoe duidt u het gegeven dat dit wantrouwen en het geloof in complottheorieën niet zijn verdwenen na de coronapandemie maar schijnbaar een meer permanent karakter hebben?
Het hoort bij een gezonde democratie dat mensen kritiek kunnen uiten op de overheid. Achter het uiten van en geloven in complottheorieën zitten niet automatisch kwade intenties, maar vaak zorgen en vragen. Het staat eenieder vrij zorgen en vragen te uiten. Kritiek, protest en demonstraties tegen het optreden van de overheid dragen bij aan het functioneren van de democratische rechtsstaat.
Dat ligt anders bij de ontwikkelingen die worden beschreven in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 58. Daarin staat beschreven hoe de coronapandemie een katalysator bleek voor de verspreiding van complottheorieën en een impuls gaf aan negatieve en zelfs extremistische sentimenten gericht tegen de overheid, het rechtssysteem, de media, de wetenschap en andere instituten. Inmiddels zijn de coronamaatregelen afgebouwd en speelt het virus geen aanzienlijke rol meer in het dagelijks leven. Anti-institutioneel extremisten blijven echter vasthouden aan deze complottheorieën, nu vermengd met allerlei oude en nieuwe thema’s. De complottheorieën zijn momenteel zo algemeen en alomvattend dat er telkens weer nieuwe thema’s en gebeurtenissen ingepast kunnen worden. Dit maakt deze theorieën zeer duurzaam en naar verwachting zullen zij dan ook niet snel verdwijnen.6
Ik heb herhaaldelijk gewezen op de risico’s van bepaalde complottheorieën, die niet zo onschuldig zijn als ze lijken en kwalijke gevolgen kunnen hebben. Rechters, wetenschappers, journalisten of politici zonder enig valide bewijs beschuldigen van het onderdrukken of vermoorden van burgers, zelfs baby’s, gaat bijvoorbeeld echt veel te ver. Het verspreiden van kwalijke complotten kunnen verregaande gevolgen hebben. Het kan het publieke vertrouwen in de instituties aantasten, aanzetten tot bedreigingen, intimideren of gebruik van geweld, aanwetten tot extremistisch handelen en de voedingsbodem voor radicalisering richting terrorisme vergroten.7
Herkent u het beeld dat polarisatie voorheen voornamelijk ging over wantrouwen en tegenstellingen tussen groepen mensen («horizontale polarisatie»), maar sinds de coronapandemie veel meer over wantrouwen en onbegrip richting de overheid («verticale polarisatie»)? Wat betekent dit het voor uw beleid om polarisatie tegen te gaan?
Ik constateer dat polarisatie zichtbaarder is in het publieke debat en dat Nederlanders zich over polarisatie zorgen maken. Uit recent onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat een ruime meerderheid van de Nederlanders denkt dat polarisatie in Nederland toeneemt en maakt zich hierover zorgen, ondanks dat de inhoudelijke verschillen niet zijn toegenomen.8 Deze meerderheid denkt daarbij aan verslechterde omgangsvormen en verharding in het politieke en publieke debat. Ook ergert men zich aan uitingen die zij als extreem of radicaal ervaren. Spanningen tussen bevolkingsgroepen is ook bij de laatste Risico en Crisisbarometer als een van de drie thema’s benoemd, waar Nederlanders zich het meeste zorgen over maken als het gaat om risico’s voor de nationale veiligheid.9
Daarnaast herkennen we het beeld dat het wantrouwen en onbegrip richting de overheid de afgelopen jaren zichtbaarder is. Zie ook het antwoord op vraag 3. Dit wantrouwen en onbegrip vragen naast duiding ook om reflectie.
De Adviescommissie Versterken Weerbaarheid democratische rechtsorde is naar aanleiding van de motie van lid Segers in juli 2022 gevraagd om onderzoek te doen naar o.a. de afname van vertrouwen en polarisatie en hoe dat de weerbaarheid van de democratische rechtsorde beïnvloedt. Het rapport van de Adviescommissie wordt dit najaar verwacht.
Welke gevaren ziet u in toenemend wantrouwen in de overheid onder jongeren?
In algemene zin kan toenemend wantrouwen in de overheid, zeker in combinatie met kwalijke complottheorieën, extremisme in de kaart spelen en op den duur de democratische rechtsorde op den duur ernstig ondermijnen.10 Vooral bij jongeren, in een gevoelige fase van hun ontwikkeling, acht ik het van belang dat zij zich blijvend onderdeel voelen van de samenleving en zich daarin gerepresenteerd voelen, om te voorkomen dat zij zich op den duur afkeren van de samenleving.
Wat is er bekend over de rol van jongeren binnen de (korte-en lange termijn) dreiging(en) van het anti-institutioneelextremisme, waar de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) recent al voor waarschuwde?
In de publicaties van de AIVD11 en de NCTV12 wordt niet specifiek geschreven over jongeren binnen het anti-institutioneel extremisme. In algemene zin wordt gesteld dat het aantal aanhangers van het narratief over een «kwaadaardige elite» momenteel niet met zekerheid is vast te stellen. Tegelijkertijd merkt de AIVD in haar publicatie op dat de aanhang van het narratief groeipotentieel heeft. Deels omdat het goed samengaat met andere extremistische boodschappen en deels omdat het narratief via een aantal personen met een groot bereik veel verschillende mensen bereikt13.
Welke preventieve maatregelen kunt u nemen om te voorkomen dat jongeren zich langdurig afkeren van de overheid? Hoe groot acht u dat gevaar in het licht van de groeiende groep zogenaamde «soevereinen», die zich volgens de AIVD afscheidt van de maatschappij en stelt dat de Nederlandse wet- en regelgeving niet meer op hen van toepassing is?
Toenemend wantrouwen in de overheid kan de democratische rechtsorde, zeker in combinatie met kwalijke complottheorieën, extremisme in de kaart spelen en op den duur ernstig ondermijnen.14 Het «versterken van een overheidsbrede en maatschappijbrede aanpak ter bevordering van maatschappelijke stabiliteit, het herstellen van vertrouwen in de overheid en het tegengaan van maatschappelijk ongenoegen en ongewenste polarisatie» is in de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden dan ook als prioriteit benoemd voor de komende vijf jaar. Daarbij wordt verwezen naar het belang van brede preventie.15
Wat betreft jongeren is het daarnaast van belang dat zij zich erkend en vertegenwoordigd voelen als volwaardig onderdeel van de samenleving. Het kabinet spant zich daarom in om jongeren een perspectief op een baan en een inkomen te geven. Ook rolmodellen kunnen jongeren helpen om hun plek in de maatschappij te vinden. In preventieve zin is het belangrijk om in contact te zijn en nieuwe verbindingen te leggen met diverse groepen jongeren. Het kabinet werkt daarbij nauw samen met verschillende (jongeren)organisaties en professionals die met jongeren werken. Het kabinet rust professionals, gemeenten en gemeenschappen die met jongeren werken toe met kennis, advisering en ondersteuning op maat. Zo heeft het kabinet een divers leeraanbod voor jeugdprofessionals waarin kennis overgedragen wordt over ongewenste polarisatie en onderwerpen die daarmee samenhangen. Dat gaat onder meer over het versterken van de veerkracht van jongeren en hoe men samenwerking kan initiëren en/of versterken in het sociale domein, in het bijzonder tussen welzijnsorganisaties en onderwijsinstellingen. In deze context subsidieert het kabinet verschillende interventies die bijdragen aan het versterken van veerkracht en weerbaarheid, zoals opvoedingsondersteuning en interventies gericht op coaching van jongeren. In juli is de Agenda Veerkrachtige & Weerbare Samenleving met uw Kamer gedeeld, waar de inzet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is toegelicht.16
Hoewel in de publicatie van de AIVD en in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 58 niet specifiek over jongeren wordt geschreven, wordt in algemene zin over anti-institutioneel extremisme gewaarschuwd dat, indien personen zich in groten getale soeverein zouden verklaren van de overheid en de legitimiteit van de overheid en de democratische instituties afwijzen, dit de democratische rechtsorde ondermijnt.
Op welke manier is de preventie van polarisatie en radicalisering op dit moment landelijk vormgegeven? Hoe is daarbij de rolverdeling tussen uw ministeries en wie coördineert het beleid?
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid in de vorm van de NCTV richt zich op het duiden van fenomenen die de nationale veiligheid kunnen raken, waaronder ongewenste polarisatie. De NCTV faciliteert daarnaast gemeenten door middel van financiële ondersteuning vanuit de Versterkingsgelden voor de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme. Daarnaast ondersteunt de NCTV partners met kennis, expertise en een netwerk. Complementair aan het bestrijden van de extremistische uitwassen, is het van belang dat ook wordt ingezet op de preventie van ongewenste polarisatie, voedingsbodems van extremisme en het versterken van vertrouwen in de overheid. Hiervoor stemt de NCTV af met verantwoordelijke departementen. Zie ook het antwoord op vraag 11.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid richt zich, onder meer via de Expertise-unit Sociale Stabiliteit, op het bevorderen van de sociale stabiliteit en daarmee het tegengaan van maatschappelijke spanningen en radicalisering bij vraagstukken gerelateerd aan de superdiversiteit van de samenleving. Zie ook het antwoord op vraag 10. Deze inzet richt zich onder andere op het toerusten van gemeenten en jeugdprofessionals, het versterken van beschermende factoren en het verminderen van risicofactoren en voedingsbodems die kunnen leiden tot ongewenste polarisatie en radicalisering en zodanig de sociale stabiliteit kunnen aantasten. De eerder genoemde Agenda Veerkrachtige & Weerbare Samenleving licht de inzet van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is toegelicht.17
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is de hoeder van de democratische rechtsstaat. Vanuit die rol wordt gewerkt aan het beschermen en vernieuwen van de democratie. Het kabinet zet er vanuit die verantwoordelijkheid op in om jongeren goed te betrekken bij belangrijke maatschappelijke vragen die hen raken, zoals het klimaat, de woningmarkt en het onderwijs. Daarnaast wordt er vanuit BZK o.a. met Prodemos samengewerkt om jongeren laagdrempelig kennis te laten maken met de democratie, zodat ze leren hoe ze daar zelf aan mee kunnen doen. Daarnaast ondersteunt het ministerie het lokaal bestuur bij het omgaan met maatschappelijk ongenoegen en het tegengaan van desinformatie.
Het kabinet ondersteunt gemeenten en professionals met kennis en mogelijke handelingsperspectieven om met radicalisering om te gaan. Dit gebeurt door informatiebijeenkomsten te organiseren en kennisproducten, onder meer via het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering, te ontwikkelen.
Deelt u de conclusie van een van de onderzoeken dat polarisatie te veel als veiligheidsissue wordt gezien, waarbij de rol van sociaal werkers juist onderbelicht is?
Ik ben van mening dat het belangrijk blijft op een preventieve wijze te werken aan de voedingsbodems van ongewenste polarisatie. Deze preventieve kant ligt vaak niet in het veiligheidsdomein. In de Veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden is dit één van de actielijnen.18 Dit vereist een goede samenwerking en balans in de inzet tussen het sociaal domein, zorgdomein en het veiligheidsdomein. Zowel in het beleid dat wordt uitgevoerd als in de samenwerking in de wijken. Om zorgen en behoeften tijdig te herkennen en escalatie richting ongewenste polarisatie te voorkomen, moeten sociaal werkers getraind worden om polarisatie te herkennen en daarop te kunnen interveniëren. Ook is het daarbij belangrijk om te weten hoe ze hun zorgen met andere professionals kunnen delen waar nodig, met in achtneming van geldende wet- en regelgeving met betrekking tot privacy en gegevensdeling.
Welke verantwoordelijkheid heeft de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) in de preventie van radicalisering en polarisatie? Welke rol speelt de ESS specifiek bij het tegengaan van anti-institutioneel extremisme?
De Expertise-unit Sociale Stabiliteit werkt aan sociale stabiliteit door te investeren in haar netwerken met gemeenten, (jeugd)professionals en gemeenschappen. Zo heeft de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (vroeg)tijdig zicht op spanningen in de samenleving, spanningen en polarisatie tussen burgers onderling en tussen overheid en burgers. Deze inzichten en praktijkkennis worden vertaald in adviezen en handelingsperspectieven over hoe veerkrachtig om te gaan met maatschappelijke spanningen, polarisatie en radicalisering. Overheden (gemeenten en Rijk), (jeugd)professionals en netwerkpartners kunnen dit duurzaam vertalen naar hun beleid en/of interventies. Zo kunnen zij maatschappelijke spanningen en radicalisering voorkomen en sociale stabiliteit beschermen en versterken.
Gezien de toename in verticale polarisatie en de impact hiervan op de sociale cohesie in de samenleving legt de ESS in haar inzet en projecten nu meer nadruk op deze vorm van polarisatie. Die gebeurt, bijvoorbeeld door het stimuleren van verbindingen tussen overheid en samenleving en meer aandacht te geven aan inclusieve communicatie.
Bij het voorkomen en tegengaan van anti-institutioneel extremisme trekt de ESS samen op met het Ministerie van Justitie en Veiligheid, Ministerie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Zo zijn onlangs gezamenlijk informatiebijeenkomsten georganiseerd en kennisproducten ontwikkeld voor gemeenten en professionals.
Welke verantwoordelijkheid heeft de NCTV van het Ministerie van Justitie en Veiligheid in de preventie van radicalisering en polarisatie? Welke rol speelt de NCTV specifiek bij het tegengaan van anti-institutioneel extremisme?
De NCTV richt zich specifiek op de aanpak van extremistische aanjagers en zij die anderen aanzetten tot geweld, evenals de gewelddadige extremistische gedragingen (daders) waarbij de (nationale) veiligheid wordt geraakt. De NCTV faciliteert gemeenten door middel van financiële ondersteuning vanuit de Versterkingsgelden voor de lokale integrale aanpak van radicalisering, extremisme en terrorisme onder verantwoordelijkheid van gemeenten. Hiermee krijgen Nederlandse gemeenten impulsen voor de persoonsgerichte aanpak (PGA) extremisme en terrorisme, waarmee in een zo vroeg mogelijk stadium preventief ingegrepen kan worden. Daarnaast ondersteunt de NCTV het lokaal bestuur en partners en maakt periodieke dreigingsbeelden. Tot slot werkt de NCTV aan het vergroten en versterken van kennis en bewustwording van partnerorganisaties en professionals. Onder meer via het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering (ROR) wordt hieraan gewerkt. Zie ook het antwoord op vraag 8 en 16.
In hoeverre werken de NCTV en de ESS samen?
De NCTV en de Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS) werken vanaf de oprichting van de ESS nauw samen. Er is regelmatig overleg voor afstemming, (gezamenlijke) activiteiten en (beleids)ontwikkeling om elkaar te versterken en aan te vullen.
Op welke manier is sinds 2021 uitvoering gegeven aan de motie-Van der Werf c.s. over bewustzijn bij gemeenten over de dreiging vanuit jihadistische en rechts-extremistische hoek (Kamerstuk 35 925-VI, nr. 69)?
Gemeenten worden jaarlijks in de gelegenheid gesteld om financiële ondersteuning, in de vorm van Versterkingsgelden, aan te vragen bij het Rijk om lokaal alle vormen van radicalisering, (gewelddadig) extremisme en terrorisme (zowel jihadisme als rechtsterrorisme) tegen te gaan.19
Gezien de ontwikkeling in het dreigingsbeeld zijn gemeenten en lokale partners de afgelopen jaren specifiek ondersteund bij kennisversterking op het gebied van rechts-extremisme en terrorisme. In mijn brief van 22 februari jl. ben ik ingegaan op de inzet van mijn ministerie op de groeiende dreiging van rechts-extremisme in Nederland. 20 In deze brief heb ik ook expliciet aandacht geschonken aan de gewelddreiging die voortkomt uit het accelerationisme en hoe het bewustzijn van gemeenten en andere lokale professionals is versterkt. Zo zijn middels de Versterkingsgelden in 2022 enkele honderden lokale professionals getraind door het Rijksopleidingsinstituut Tegengaan Radicalisering (ROR), onder andere in het herkennen van rechts-extremisme en hoe daarmee om te gaan.
Zoals ik ook schreef in mijn brief van 31 mei 202221 en in mijn brief van 6 juli 202222, kan de NCTV gemeenten wijzen op de Versterkingsgelden en waarvoor deze kunnen worden ingezet, maar kan de NCTV vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag nagenoeg niet aansluiten bij een casusoverleg en is daarmee beperkt in zijn gerichte ondersteuning van gemeenten bij de casus.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft in 2021 en in 2022 onderzoek laten doen naar ontwikkelingen bij online rechts-extremisme23 en heeft hier een aantal kennissessies met gemeenten over georganiseerd. Vanaf dit najaar start de Expertise-Unit Sociale Stabiliteit met het traject regionale advisering voor gemeenten, waarbij de preventie van radicalisering richting extremisme centraal staat.
Hoe worden sociaal werkers op dit moment betrokken bij preventie van polarisatie en radicalisering?
Het is aan het lokaal niveau om uitvoering te geven aan de precieze invulling van de rol van sociaal werkers in de preventie van polarisatie en radicalisering. Desalniettemin is de Expertise-unit Sociale Stabiliteit aanspreekpunt bij vragen of zorgen rondom radicalisering en polarisatie voor gemeenten, gemeenschappen en (jeugd-) professionals, waaronder sociaal werkers. De Expertise-unit Sociale Stabiliteit heeft een kennis- en adviesfunctie voor jeugdprofessionals. Ook worden er onderzoeken gepubliceerd voor deze doelgroep, is er leeraanbod ontwikkeld en is er een advieslijn waar professionals (anoniem) naar kunnen bellen als ze vragen hebben rondom deze thema’s of zorgen rondom jongeren. Hierin wordt nauw samengewerkt met diverse ministeries en maatschappelijke organisaties. Daarnaast wordt vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de samenwerking tussen het veiligheidsdomein en het sociaal domein én binnen het sociaal domein op lokaal niveau gestimuleerd door ambtenaren en professionals uit het sociaal domein proactief te betrekken bij beleid en uitvoering in preventie van polarisatie en radicalisering. Hierbij wordt gesproken met zowel brancheorganisaties als Sociaal Werk Nederland (SWN) en het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) als met professionals zelf.
Vanuit haar (advies)rol ondersteunt het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid professionals met raad en daad. Dat gebeurt onder andere door strategische sessies waarin professionals, gemeenten en maatschappelijk betrokken inwoners begeleid worden om (mogelijk) polariserende ontwikkelingen te voorkomen en te de-escaleren.
Zijn er trainingen die zich specifiek richten op anti-institutioneel extremisme en het narratief over een «kwaadaardige elite», waar volgens de AIVD ruim 100.000 mensen in meer of mindere mate in geloven? Zo ja, welke trainingen zijn dat en hoe kunnen professionals daar gebruik van maken?
In de afgelopen maanden is door het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering een nieuwe training ontwikkeld op anti-institutioneel extremisme. Het ROR heeft hierbij samengewerkt met diverse partners zoals de NCTV, het Landelijk Steunpunt Extremisme en verschillende universiteiten. Vanaf oktober 2023 is de training anti-institutioneel extremisme beschikbaar voor lokale professionals. De animo voor het trainingsaanbod van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering is hoog en de verwachting is dit najaar zo’n 150 professionals te bereiken.
Wordt er in het trainen van professionals onderscheid gemaakt tussen professionals met een signalerende functie en professionals die polarisatie en radicalisering actief dienen tegen te gaan?
De trainingen worden uitgevoerd in gemêleerde en interdisciplinaire groepen. Dit zorgt voor betere leeropbrengsten door de uitwisseling van ervaring. Ook zorgt het voor de versterking en vergroting van het netwerk van de professionals. Tegelijkertijd zijn er ook trainingen gericht voor specifieke groepen professionals, zowel in de signalerende als actief dienende rol.
Het thema polarisatie valt niet binnen de scope van het Rijksopleidingsinstituut tegengaan Radicalisering. Uiteraard komt het thema polarisatie wel terug in het merendeel van de trainingen, maar de focus ligt op de preventie van radicalisering tot (gewelddadig) extremisme.
Het bericht ‘Deense regering wil koranverbrandingen voorkomen met wet’ |
|
Stephan van Baarle (DENK) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Deense regering wil koranverbrandingen voorkomen met wet»?1
Bent u ervan op de hoogte dat ook Zweden de mogelijkheden onderzoekt om verbrandingen van de Koran te verbieden?
Wat is uw reactie op dit voornemen?
Bent u het eens met de Minister van Buitenlandse Zaken van Denemarken dat de koranverbrandingen beledigende en roekeloze daden zijn? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat koranverbrandingen of verbrandingen van andere religieuze geschriften niet onder de vrijheid van meningsuiting vallen? Waarom wel of niet?
Deelt u de mening dat het verbranden van een Koran, of een ander heilig boek, verboden zou moeten worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Wilt u, in navolging van Denemarken en Zweden, ook onderzoeken of het mogelijk is om koranverbrandingen en verbrandingen van andere heilige boeken, te verbieden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Zijn u voorbeelden van andere landen bekend waar wetgeving bestaat die in Nederland implementeerbaar zou kunnen zijn om de verbranding van heilige boeken te verbieden?