Huwelijksdwang of achterlating in het buitenland |
|
Songül Mutluer (PvdA), Kati Piri (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Kent u het artikel «Leefde in angst, heb 18 jaar niet gelachen» in het Algemeen Dagblad?1
Ja.
Wordt er op dit moment gemonitord hoeveel vrouwen per jaar worden uitgehuwelijkt? Hoeveel vrouwen overkomt dit? Is er een duidelijk fenomeenbeeld?
Precieze en betrouwbare cijfers over de omvang van huwelijksdwang in Nederland ontbreken. Dit komt omdat huwelijksdwang een complex en vaak verborgen fenomeen is. In 2014 is er een schatting gedaan door het Verwey-Jonker Instituut. Hieruit kwam naar voren dat in 2011 en 2012 tussen de 674 en 1914 gevallen zouden kunnen zijn geweest van huwelijksdwang.2 Deze schatting is fors hoger dan de 180 meldingen van huwelijksdwang binnen Nederland en in het buitenland samen die door het Centraal Bureau voor de Statistiek – op basis van ontvangen cijfers van Veilig Thuis-organisaties – zijn geregistreerd voor het jaar 2022. Het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating heeft in 2022 twee gevallen van huwelijksdwang en 14 gevallen van achterlating vastgesteld. Eén slachtoffer van huwelijksdwang en 12 slachtoffers van achterlating in het buitenland zijn teruggekeerd.
In de Kamerbrief Schadelijke Praktijken van 14 september 2023 is door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangekondigd dat hij voornemens is onderzoek uit te laten voeren door Pharos om nader inzicht te krijgen in de omvang van schadelijke praktijken, waar huwelijksdwang deel van uitmaakt.3 Dit onderzoek zal ook inzicht geven in risicofactoren, in kwetsbare groepen en in de huidige sociale normen die aan deze praktijken ten grondslag liggen binnen de doelgroep. Daarmee kan een duidelijker fenomeenbeeld ontstaan. Aan de hand hiervan wordt bepaald welke aanvullende acties noodzakelijk zijn om de doelgroep beter te bereiken.
Wat is het beleid op dit moment om te zorgen dat meisjes niet zomaar uit de Basisregistratie Personen (BRP) kunnen worden uitgeschreven wegens verblijf in het buitenland? Wordt als dit plaatsvindt door de burgerlijke stand, de school en door de leerplichtverantwoordelijken onderzocht wat er aan de hand is en of hier de rechten van een minderjarig kind niet worden geschonden? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom niet? Heeft de overheid hier een zorgplicht? Zo nee, waarom niet?
Er worden geen personen zomaar uit de Basisregistratie Personen (BRP) uitgeschreven. Iemand wordt uitgeschreven (in die zin dat het vertrek uit Nederland wordt geregistreerd en iemand niet meer wordt gezien als ingezetene) als aangifte van vertrek is gedaan door een bevoegde aangever4 of als de gemeente bij verzuimde aangifte, na gedegen onderzoek, het vertrek ambtshalve registreert.
De aangifte van vertrek moet in persoon worden gedaan als één of meer leden van het gezin op het adres achterblijven. Bij de aangifte dienen dan alle vertrekkende personen aanwezig te zijn, ongeacht hun leeftijd. Wanneer er bij dat contact bij de gemeente vermoedens ontstaan van bijvoorbeeld gedwongen achterlating wordt van de gemeente verwacht dat zij daarvan melding doet bij Veilig Thuis volgens de meldcode bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling en de aanverwante meldcode bij (vermoedens van) eergerelateerd geweld. Dit staat ook beschreven in de Circulaire handelswijze bij vermoedens van o.a. huwelijksdwang en achterlating5.
De verplichte verschijningsplicht bij de aangifte van vertrek kan beperkt bijdragen aan het voorkomen van bijvoorbeeld gedwongen achterlating. Gemeenten moeten die verschijningsplicht weliswaar handhaven, maar dat is lastig als aangifte is gedaan nadat de gezinsleden al zijn vertrokken uit Nederland. De gemeente kan de aangifte dan slechts beschouwen als een melding en op basis van deze melding geen gegevens over het vertrek uit Nederland opnemen.
Doorgaans zal vervolgens binnen de gemeente een vertrek uit Nederland worden doorgegeven aan de leerlingenadministratie en leerplichtambtenaar van de desbetreffende school. Ouders zijn volgens de Leerplichtwet strafbaar als ze hun leerplichtige kind in het buitenland achterlaten zonder ontheffing van de leerplicht aan te vragen. De wet kan op deze wijze bijdragen aan het constateren van achterlating, bijvoorbeeld als een leerling na de zomer niet terugkomt op school. Signalen komen snel in beeld door de registratieplicht bij ongeoorloofd schoolverzuim en verplicht melden bij leerplicht vanaf 16 uur ongeoorloofd verzuim in 14 weken. Bij vermoedens van huwelijksdwang en achterlating hoort de leerplichtambtenaar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling of eergerelateerd geweld te volgen. Om te stimuleren dat professionals bij vermoedens altijd advies vragen aan Veilig Thuis of het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating voor een goede afweging van de situatie, wordt onderzocht hoe – als verplicht onderdeel van het stappenplan in het Besluit verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling – een adviesplicht opgenomen kan worden en wat de meerwaarde hiervan is. Over dit voornemen is uw Kamer geïnformeerd in de Kamerbrief Schadelijke Praktijken van 14 september 2023.6
Verder kunnen leerplichtambtenaren en andere professionals in het onderwijs en de zorg een belangrijke rol spelen in signalering en preventie van huwelijksdwang en achterlating. De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport willen dan ook vol inzetten op het herkennen van signalen door professionals, het bieden van handelingsperspectief en het doorbreken van handelingsverlegenheid onder professionals. Uw Kamer wordt voor de zomer van 2024 verder geïnformeerd over de mogelijkheden om in te zetten op deskundigheidsbevordering onder professionals.
Wat is het beleid om te zorgen dat meisjes niet worden uitgehuwelijkt en vrouwen niet door de familie of anderen gedwongen worden te trouwen? Op welke wijze wordt de effectiviteit van dit beleid gecontroleerd? Op welke wijze wordt, sinds 2014 uitschrijving is bemoeilijkt door de Circulaire handelwijze bij vermoedens van huwelijksdwang en achterlating, kinderontvoering, [...] en medische verklaring (art. 2.43 en 2.49 Wet BRP)2, de verschijningplicht ingezet en gehandhaafd?
Het kabinet heeft op grond van de Actieagenda Schadelijke Praktijken 2020–2022 verschillende maatregelen genomen om huwelijksdwang eerder en beter in beeld te krijgen, te stoppen en duurzaam op te lossen. Zo zijn er stappen gezet naar goede voorlichtingsbijeenkomsten door sleutelpersonen binnen risicogroepen en is er een routekaart schadelijke praktijken ontwikkeld voor gemeenten om zorg te dragen voor een betere ketenaanpak op het gebied van preventie en signalering. Zoals in de eerdergenoemde Kamerbrief gedeeld, onderneemt het kabinet vervolgstappen om de aanpak van schadelijke praktijken (waaronder huwelijksdwang) verder te verstevigen en te verduurzamen.8 Zo zet bijvoorbeeld het kabinet met het Meerjarenplan Zelfbeschikking 2022–2025 in op het bevorderen van zelfbeschikking binnen gesloten gemeenschappen en wordt met de Alliantie «Verandering van binnenuit» ingezet op het bewerkstelligen van een normverandering binnen gesloten gemeenschappen waar schadelijke praktijken voorkomen en op deskundigheidsbevordering onder professionals. Ook wordt er ingezet op goed vindbare en laagdrempelige hulp, op een beter zicht op prevalentie en op het creëren van bewustwording onder slachtoffers en omstanders.
Er zijn ook op juridisch vlak mogelijkheden om huwelijksdwang tegen te gaan. Op grond van artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht kunnen ouders en/of familieleden worden vervolgd wanneer zij zich schuldig maken aan huwelijksdwang. Aanvullend hierop is sinds 1 juli 2023 de Wet tegengaan huwelijkse gevangenschap van kracht. Hierdoor kunnen slachtoffers die gevangen zitten in een huwelijk hun partner via de rechter dwingen om mee te werken aan een (civiele en/of een religieuze) scheiding. Deze opties bieden het slachtoffer de mogelijkheid om zich los te wrikken van juridische afhankelijkheden wanneer zij te maken krijgen met vormen van dwang bij het aangaan en voortduren van een huwelijk. In het voorjaar van 2024 start een internationaal rechtsvergelijkend onderzoek door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum naar de mogelijkheden voor preventieve beschermingsbevelen bij vermoedens van schadelijke praktijken.
Afsluitend, de genoemde circulaire geeft los van de verschijningsplicht bij aangifte van vertrek in het geval dat iemand van het gezin blijft wonen op het adres, ook handvatten hoe kan worden omgegaan met vermoedens van huwelijksdwang. Zo wordt geadviseerd om dan een melding te doen bij Veilig Thuis. Ook kunnen gemeenteambtenaren en overige betrokken professionals voor steun en advies contact zoeken met Veilig Thuis, het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating en met het Landelijk Expertisecentrum Eergerelateerd Geweld bij vermoedens van huwelijksdwang. Er is tot dusver nog geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de circulaire.
Wat is het beleid ten aanzien van vrouwen en meisjes die hun verblijfsvergunning of nationaliteit kwijtraakten als het gevolg van gedwongen uithuwelijking/achterlating? Bent u van mening dat indien vrouwen en meisjes tegen hun wil naar het herkomstland zijn teruggebracht of in het herkomstland zijn achtergelaten, zij recht hebben op terugkeer naar Nederland en herstel van hun verblijfsstatus of nationaliteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u dit waarborgen?
Ik deel de visie dat terugkeer naar Nederland en herstel van de verblijfsstatus of nationaliteit mogelijk moet zijn en dat is het ook. Oplossingen hiervoor zijn geborgd in regelgeving.
In paragrafen B1 en B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000 is beleid neergelegd voor deze situatie. Een persoon die zijn verblijfsrecht of zijn Nederlandse nationaliteit is kwijtgeraakt als gevolg van achterlating in het buitenland, vaak in verband met een gedwongen huwelijk, kan zich wenden tot de Nederlandse overheid, doorgaans de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging, met een verzoek om hulp bij terugkeer naar Nederland. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) beoordeelt het verzoek. In het geval de verblijfsvergunning is verlopen rekent de IND een te late indiening van een verzoek om verlenging niet toe aan de vreemdeling als deze zich zo snel als mogelijk tot de Nederlandse overheid heeft gewend, waarbij rekening wordt gehouden met de moeilijkheden die de achterlating voor de vreemdeling met zich mee heeft gebracht.
Daarnaast kan de vreemdeling, die in het bezit is geweest van een verblijfsvergunning voor verblijf als familie of gezinslid, in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning humanitair niet-tijdelijk (een zelfstandig verblijfsrecht) als de vreemdeling kan onderbouwen dat er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor hij/zij blijvend op verblijf in Nederland is aangewezen. De IND houdt bij de beoordeling rekening met de situatie van de vreemdelingen en hun kinderen, die tegen hun wil en dikwijls zonder identiteits-en verblijfsdocumenten in het land van herkomst zijn achtergelaten. Een gedwongen uithuwelijking is daarbij een zwaarwegende factor.
De situatie dat betrokkene de Nederlandse nationaliteit is kwijtgeraakt doet zich uitsluitend voor bij zeer langdurig verblijf buiten Nederland, Curaçao, Aruba, Sint-Maarten en de Europese Unie (inmiddels is de termijn hiervoor 13 jaar) en in de situatie dat betrokkene ook over een andere nationaliteit beschikt. Het verlies van de Nederlandse nationaliteit kan gestuit worden door het tijdig aanvragen van een Nederlands paspoort. Dat kan in het geval van een gedwongen huwelijk en achterlating problematisch zijn.
Herstel van de Nederlandse nationaliteit kan, afhankelijk van de situatie, mogelijk zijn via optie of naturalisatie. Er zijn in dat geval drie mogelijkheden:
Hebben deze vrouwen recht op rechtsbijstand ten behoeve van de besluitvorming over hun terugkeer en verblijfsstatus/nationaliteit? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat u hiervoor zorgen?
Ja, deze vrouwen hebben recht op rechtsbijstand. Geschillen rondom nationaliteit en verblijfsvergunning die voortkomen uit huwelijksdwang of achterlating in het buitenland, zijn aan te merken als feitelijk en juridisch ingewikkelde geschillen. Deze geschillen, die in de regel via een procedure op een ambassade of consulaat starten, liggen bovendien in de Nederlandse rechtssfeer (artikel 12 lid 1 van de Wet op de rechtsbijstand).
Indien is voldaan aan de geldende inkomens- en vermogenseisen in de Wet op de rechtsbijstand, kan daarom door deze vrouwen aanspraak worden gemaakt op gesubsidieerde rechtsbijstand. Natuurlijke personen, zoals deze vrouwen, die behoefte hebben aan juridische bijstand in verband met een juridische/gerechtelijke procedure in het buitenland kunnen geen aanspraak maken op rechtsbijstand op grond van de Wet op de rechtsbijstand. Dergelijke geschillen vallen buiten de in de Nederlandse rechtssfeer liggende rechtsbelangen. Het kan echter wel zo zijn dat in het land waar die persoon zich bevindt een beroep op (een vorm van) rechtsbijstand kan worden gedaan.
Bent u bereid in uw nog in voorbereiding zijnde nota ter uitwerking van een feministisch buitenlands beleid het beleid ten aanzien van huwelijkse gevangenschap op te nemen als onderdeel van het mensenrechtenbeleid en belangenorganisaties te betrekken bij de formulering en uitvoering hiervan?
Het Nederlandse feministisch buitenlands beleid richt zich op het versterken van vrouwenrechten en het vergroten van gendergelijkheid wereldwijd, inclusief het aanpakken van de grondoorzaken van ongelijkheid. Het feministisch buitenlands beleid is van toepassing op de negen beleidsartikelen van de memorie van toelichting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, inclusief het mensenrechtenbeleid. Via dit beleid draagt het Ministerie van Buitenlandse Zaken indirect en direct bij aan het tegengaan van huwelijkse dwang via financiering, agendering en consulaire bijstand aan slachtoffers van schadelijke praktijken, waaronder huwelijksdwang.
Zo steunt het Sustainable Development Goal 5 (SDG5) -fonds bijvoorbeeld maatschappelijke organisaties die zich o.a. inzetten voor het verbeteren van familierecht ten behoeve van gelijke rechten voor vrouwen en meisjes, en toegang tot juridische bijstand. Daarnaast vraagt Nederland aandacht voor het thema huwelijksdwang in multilaterale fora, en – waar relevant – bilaterale dialoog. Daarnaast leveren de Nederlandse consulaire posten in het buitenland consulaire bijstand aan slachtoffers van huwelijksdwang, huwelijkse gevangenschap en achterlating en werken ze samen met het Landelijk knooppunt huwelijksdwang en achterlating voor een goede terugkeer van slachtoffers naar Nederland indien gewenst. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal zich langs deze lijnen blijven inzetten tegen huwelijksdwang.
Het bericht 'VS roept Servië op om zich terug te trekken uit grensgebied met Kosovo' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «VS roept Servië op om zich terug te trekken uit grensgebied met Kosovo»?1
Ja.
Bent u bekend met de uitspraken van Vucic, waarin hij opschept over het feit dat de Verenigde Staten (VS) zich zorgen maakt over de grote militaire inzet van Servië bij het grensgebied met Kosovo?2
Ja.
Heeft u kennisgenomen van het feit dat Radoicic, wie onlangs een aanslag heeft gepleegd in Noord-Kosovo, reeds vrijgelaten is omdat «er geen risico zou zijn dat hij Servië zou verlaten»?3
Volgens de informatie van het kabinet is dhr. Radoičić op 30 september in Servië gearresteerd. Hij is inmiddels vrijgelaten onder voorwaarden. Deze voorwaarden behelzen het inleveren van zijn paspoort en een reisverbod naar Kosovo.
Bent u bekend met het feit dat Radoicic een goede bekende is van de Servische president Vucic?
Ja. Dhr. Radoičić was tot september 2023 Vice-President van de partij Srpska Lista in Noord-Kosovo. Deze partij onderhoudt zeer nauwe banden met Servië.
Is het inmiddels het Nederlandse standpunt dat Radoicic achter de recente aanslag in Noord-Kosovo zat, zoals eerder al bleek uit door Kosovo vrijgegeven dronebeelden?
Het kabinet heeft kennisgenomen van de verklaring van de advocaat van dhr. Radoičić, waarin dhr. Radoičić de verantwoordelijkheid voor de terroristische aanslag op 24 september 2023 in Banjska in Noord-Kosovo neemt. De Kosovaarse politie met behulp van monitoring door EULEX en KFOR, voert momenteel onderzoek uit naar de toedracht van de aanslag. Het kabinet wacht de uitkomsten van dit onderzoek af.
Welke Europese maatregelen zijn volgens het kabinet gepast in reactie op die aanslag?
Het kabinet dringt regulier aan op een gebalanceerde aanpak ten aanzien van Europese maatregelen richting beide partijen. Het kabinet veroordeelt aansluitend op de verklaring van de EU de aanslag in Banjska in de sterkst mogelijke bewoordingen. Het wacht de uitkomsten van het onderzoek van de Kosovaarse politie naar de aanslag af. Wat het kabinet betreft moeten maatregelen worden bezien indien inderdaad uit het onderzoek blijkt dat hier aanleiding toe is.
Deelt u de zorgen over de vergrote aanwezigheid van Servische troepen bij het grensgebied met Kosovo?
Na de aanslag op 24 september in Banjska heeft Servië gedurende enkele dagen de aanwezigheid van legereenheden in het grensgebied met Kosovo fors opgeschaald. Servië startte met een geleidelijke afschaling van deze troepen na de opschaling van KFOR-troepen in Noord-Kosovo op 29 september jl. Het kabinet heeft het verzoek van de NAVO voor de inzet van reserve-eenheden gesteund. Het kabinet steunt de EU-inzet gericht op verdere de-escalatie, waaronder het verder terugbrengen van het aantal troepen, waarbij het kabinet het belang van een gebalanceerde aanpak ten aanzien van Europese maatregelen blijft benadrukken.
Kunt u bevestigen dat de Servische troepen inmiddels zijn weggetrokken uit het grensgebied?
Zie antwoord vraag 7.
Welke Europese maatregelen zijn volgens het kabinet gepast in reactie op de samenballing van Servische troepen?
Zie antwoord vraag 7.
Zijn Kosovo en Kosovo Force (KFOR) in staat om een daadwerkelijke Servische aanval, direct of via proxies te weerstaan? Klopt het dat KFOR op korte termijn wordt versterkt met Britse en Roemeense troepen? Beschikt KFOR daarna over de benodigde menskracht én materieel om een eventuele Servische escalatie te weerstaan? Is Nederland benaderd om additionele militairen en materieel te leveren en zo ja, wat was ons antwoord?
Naar aanleiding van gewelddadige protesten in Noord-Kosovo werd KFOR in juni jl. tijdelijk versterkt met Turkse reserve-eenheden. Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen in Kosovo is KFOR eind september tijdelijk versterkt met Britse en Roemeense troepen. KFOR is uitgerust met verschillende eenheden en wordt ondersteund door reserve-eenheden om te kunnen reageren op een eventuele escalatie. De Britse en Roemeense troepen maken onderdeel uit van deze reserve-eenheden. De NAVO bevestigt dat KFOR momenteel over voldoende capaciteiten beschikt om het mandaatgebied veilig te houden. Nederland heeft geen formeel verzoek gekregen om een militaire bijdrage te leveren in Kosovo. In het uiterste scenario dat de reserve-eenheden niet toereikend zijn, kan een beroep worden gedaan op de snelle interventiemacht van de NAVO, de Very High Readiness Joint Task Force(VJTF). Hier levert Nederland met twee compagnieën een bijdrage aan. Hiervoor is additionele besluitvorming nodig binnen de Noord-Atlantische Raad.
Klopt het dat twee van de reservemachten van KFOR ook bedoeld zijn voor EUFOR Althea in Bosnië?
Zoals ook aan uw Kamer gemeld tijdens het commissiedebat over de artikel 100 bijdrage aan EUFOR Althea (d.d. 21 juni jl.), delen de missies KFOR in Kosovo en EUFOR Althea in Bosnië en Herzegovina inderdaad een aantal reserve-eenheden, zoals de Tactical Reserve Force (KTR), Operational Reserve Force (ORF) en Strategic Reserve Force (SRF). Zowel KFOR als EUFOR behouden ook eenheden die exclusief voor de eigen operatie inzetbaar zijn. Dit is tevens aan uw Kamer toegelicht tijdens de technische briefing over de veiligheidssituatie in Kosovo (d.d. 12 oktober jl.)
Wat betekent de oplopende druk op KFOR in Kosovo voor de beschikbare reserves voor EUFOR Althea?
Zoals ook gemeld in het antwoord op vraag 11 beschikt EUFOR Althea over reserve-eenheden die niet gedeeld worden met KFOR. Daarnaast zijn er reserve-eenheden die door KFOR en EUFOR Althea gedeeld worden. Indien deze zijn ingezet voor KFOR, zijn ze tijdelijk niet inzetbaar voor EUFOR Althea. Daarnaast geldt dat de NAVO nog steeds (andere) reserve-eenheden achter de hand heeft voor eventuele inzet in KFOR en EUFOR Althea, ondanks de recente plaatsing van reserve-eenheden onder KFOR.
Hoe groot acht u de kans dat Dodik de komende tijd destabiliserende acties in Bosnië zal ondernemen? Hoe beoordeelt u het risico dat Vucic en Dodik gelijktijdig escalerende acties ondernemen in Kosovo respectievelijk Bosnië? Hoe beoordeelt u het risico dat Orban Europese sancties, bedoeld om dergelijke escalaties te beantwoorden, blijft tegenhouden?
In lijn met motie Piri4 pleit het kabinet in EU-verband consistent voor aandacht voor de situatie in Servië, Kosovo en Bosnië en Herzegovina. Het kabinet heeft blijvende zorgen over de ontwikkelingen in de Republika Srpska in Bosnië en Herzegovina. Het kabinet monitort deze ontwikkelingen nauwgezet, ook vanuit een regionale dimensie. In zowel de situatie in Bosnië en Herzegovina als ook tussen Kosovo en Servië is al langere tijd sprake van een trend van escalerende stappen die, zonder dat er sprake hoeft te zijn van gezamenlijke regie door president Dodik en president Vučić, met elkaar kunnen samenvallen. Er zijn momenteel geen signalen van een op handen zijnde gewapende escalatie in de Republika Srpska.
Conform motie Kuzu c.s.5, pleit het kabinet in Europees verband consistent voor een sanctiepakket dat direct gericht is op president Dodik en zijn machtskring. Het kabinet verwacht daarbij op korte termijn geen verandering in de Hongaarse positie ten aanzien van sancties tegen vertegenwoordigers van de Republika Srpska.
Deelt u de zorg over het feit dat Hongarije het bevel over EUFOR Althea zal overnemen? Hoe beoordeelt u het risico dat Hongaarse invloed op EUFOR Althea zal leiden tot gebrekkige of geen tegenreactie als Dodik opnieuw destabiliserende acties onderneemt?
De handelingsruimte van een Force Commander(FC) is nauwkeurig vastgelegd in verschillende scenario’s. De FC moet ook verantwoording afleggen aan de EU Operational Commander, werkzaam vanuit het hoofdkwartier van de NAVO (SHAPE) in Mons. Daarnaast is EUFOR Althea een missie van een multinationaal karakter en worden ook de reserve-eenheden gevuld door diverse landen. De plaatsvervangend FC wordt tijdens het FC-schap van Hongarije geleverd door Italië.
Nieuwsberichten over Soedan |
|
Kati Piri (PvdA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kunt u een update geven van de actuele situatie van de strijd die gaande is in Soedan? Kunt u hierbij ingaan op het conflict tussen het regeringsleger (SAF) en de Rapid Support Forces (RSF), en op de situatie in andere regio’s, zoals Darfoer en de grensregio’s met Zuid-Soedan?
De strijd tussen de Sudan Armed Forces (SAF) en de Rapid Support Forces (RSF) is nog altijd gaande. De RSF heeft grote delen van Darfur en een belangrijk deel van de hoofdstad Khartoum in handen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat hier alleen sprake is van militair overwicht. In delen van Darfur die de RSF controleert is sprake van onveiligheid en grootschalig etnisch geweld. Er is geen effectief bestuur en de RSF verleent geen diensten aan de bevolking.
SAF controleert de noordelijke en oostelijke regio’s van het land. De strijd om Khartoum lijkt in een impasse te zijn beland. In grensregio’s met Zuid-Soedan zoals West- en Zuid-Kordofan vinden ook gevechten plaats. De situatie in deze regio’s is fluïde, en wordt sterk beïnvloed door de aanwezigheid van lokale milities en oppositiebewegingen.
Is het voor de Verenigde Naties (VN) en de Europese Unie (EU) mogelijk om een betrouwbaar beeld te krijgen van de situatie in Soedan?
Het is voor de VN en de EU mogelijk op hoofdlijnen een goed beeld te krijgen van de ontwikkelingen in Soedan. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een uitgebreid netwerk aan lokale en internationale contacten en analisten. Wel is het lastig om specifieke incidenten te verifiëren, o.m. door de onveiligheid, gebrekkige toegang voor journalisten, en het gebrek aan onafhankelijke internationale mensenrechtenwaarnemers.
Wat doet de internationale gemeenschap op dit moment concreet om bij te dragen aan een einde van het geweld in Soedan? Welke rol hebben Nederland en de EU hierin?
Er zijn op dit moment verschillende bemiddelingspogingen die gericht zijn op een staakt-het-vuren, humanitaire toegang, en een politieke oplossing van het conflict. Geen van deze bemiddelingspogingen heeft tot nu toe resultaat opgeleverd.
De EU steunt in de eerste plaats de AU in haar rol als bemiddelaar, en roept op tot meer coördinatie in de verschillende bemiddelingspogingen. Nederland en de EU zetten zich in voor meer betrokkenheid van burgerbewegingen bij deze bemiddelingspogingen. Zo geeft Nederland financiële steun aan een organisatie met expertise op het gebied van conflictbemiddeling en vredesopbouw, die al langer betrokken is bij het bijeen brengen van diverse civiele actoren. Ook de Speciaal Vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika van de EU, Annette Weber, speelt hierbij een belangrijke rol.
Daarnaast heeft de EU recent een sanctieregime aangenomen tegen mensen en entiteiten die vrede, stabiliteit en veiligheid in Soedan ondermijnen, een politieke transitie in de weg zitten, mensenrechten schenden en humanitaire toegang tegenhouden.
Kunt u aangeven wat de internationale gemeenschap doet om mensen te helpen die voor het geweld op de vlucht slaan en mensen die door het geweld te maken hebben met voedseltekorten, schaarste aan schoon drinkwater en bijvoorbeeld medicijntekorten? Kunt u hierbij ook specifiek aangeven wat de Nederlandse bijdrage is aan deze hulp?
Vanuit de internationale gemeenschap wordt humanitaire hulp gegeven aan Soedan en aan de omliggende landen waar vluchtelingen worden opgevangen. Voor Soedan is een aangepast Humanitair Response Plan opgesteld en er is tevens een response plan opgesteld voor de opvang van vluchtelingen in de buurlanden.
De Nederlandse humanitaire inzet bestaat grotendeels uit ongeoormerkte (flexibel inzetbare) bijdragen aan de VN en het Rode Kruis. Hierbij is het VN Central Emergency Response Fund (CERF) instrumenteel. Nederland is op dit moment over 2023 de tweede donor van het CERF (USD 71,8 miljoen van totaal USD 532 miljoen, 13,5%). Sinds het uitbreken van de crisis heeft CERF in totaal USD 60 miljoen vrijgemaakt voor humanitaire hulp in Soedan.1 Daarnaast zijn er allocaties gedaan aan buurlanden. Tsjaad heeft dit jaar USD 23 miljoen ontvangen uit het CERF en Zuid-Soedan USD 34 miljoen.
Daarnaast draagt Nederland EUR 12 miljoen bij aan het humanitaire fonds van Sudan (SHF). Hiermee worden onder meer lokale hulpinitiatieven gefinancierd die actief zijn in de meest lastig bereikbare gebieden.2 De Dutch Relief Alliance (DRA) heeft haar bestaande activiteiten (EUR 4.4 miljoen in 2023) aangepast aan de crisis en een additionele EUR 3 miljoen gealloceerd. Nederland financiert ook het Nederlandse Rode Kruis, dat vooral samenwerkt met de Sudanese Red Crescent, met een bijdrage van ruim EUR 1 miljoen.
Bij de humanitaire hulp in Soedan spelen uiteraard wel uitdagingen. Financiering houdt geen gelijke tred met de noden, het aangepaste Humanitaire Response Plan is slechts voor 31% gefinancierd, terwijl voedsel- en brandstofprijzen enorm zijn gestegen. Ook is toegang tot sommige delen van Soedan ernstig beperkt vanwege onveiligheid. De autoriteiten bemoeilijken de afgifte van visa voor humanitaire hulpverleners en maken het leveren van hulp een stroperige bureaucratische exercitie. Ook zijn er ernstige verstoringen van het banksysteem en de gezondheidszorg.
Bent u bekend met berichten over het grootschalig schenden van mensenrechten in Soedan, zoals deze naar voren komen uit berichten in de (internationale) media?1 2 Zo ja, op welke wijze probeert de Nederlandse regering, via de VN en de EU, eraan bij te dragen dat dergelijke misdaden stoppen en er – hoe ingewikkeld ook – onderzoek wordt gedaan naar dergelijk misdrijven?
Ja, daar ben ik mee bekend. Het is van groot belang dat bewijzen van mensenrechtenschendingen in Soedan verzameld, geconsolideerd, bewaard en geanalyseerd worden. Nederland heeft dan ook in de VN-Mensenrechtenraad een resolutie gesteund over de instelling van een onafhankelijke internationale Fact Finding Mission (FFM). De resolutie is op 11 oktober jl. aangenomen. De FFM heeft het mandaat om mensenrechtenschendingen en schendingen van het internationaal humanitair recht te onderzoeken en te documenteren. Nederland zal het werk van de FFM nauwgezet blijven volgen.
Daarnaast steunt Nederland organisaties die onder meer werken aan kennisvergroting rondom documentatie en bewijsvergaring van mensenrechtenschendingen.
Ook heeft de EU op 9 oktober jl. een sanctieregime aangenomen voor Soedan. Betrokkenheid bij ernstige mensenrechtenschendingen vormt één van de criteria op grond waarvan sancties ingesteld kunnen worden.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de EU-sancties tegen de leiders van de strijdende partijen in Soedan?
De EU heeft op 9 oktober jl. een sanctieregime aangenomen voor Soedan. Individuen en entiteiten die zich schuldig maken aan het ondermijnen van vrede, stabiliteit, en veiligheid; die een politiek transitieproces ondermijnen; mensenrechten schenden; of de leverantie van humanitaire hulp frustreren, kunnen onder dit regime gesanctioneerd worden. Nederland maakt zich er met gelijkgezinden hard voor dat actief werk gemaakt wordt van sanctionering van individuen die verantwoordelijk zijn voor schendingen die vallen onder dit sanctieregime.
Deelt u de mening dat er te weinig aandacht is voor de verschrikkelijke situatie in Soedan? Op welke wijze probeert u in internationaal verband meer aandacht te krijgen voor deze situatie?
Ja, daar ben ik het mee eens. Ik heb de situatie in Soedan dan ook aan de orde gesteld in mijn gesprek met Commissaris Bankole van de Afrikaanse Unie. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft afgelopen juni in Addis Ababa de boodschap afgegeven dat Nederland en de EU klaar staan om de AU te steunen bij het bemiddelingsproces en dat het van belang is om civiele actoren hierbij te betrekken. Daarnaast is er tijdens de High Level week van de AVVN in bilaterale gesprekken over Soedan gesproken, onder andere met Executive Secretary bij IGAD, de heer Workneh Gebeyeh.
Bent u bekend met het artikel «Westerse landen betaalden via een louche beveiligingsbedrijf mee aan de oorlog in Soedan» van de Groene Amsterdammer?3
Ja.
Is er een aanbestedingsprocedure die voorschrijft dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek doet naar de achtergrond van beveiligingsbedrijven en hun eigenaren voordat contracten worden getekend?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken koopt in volgens de aanbestedingsprocedures zoals neergelegd in de aanbestedingswet- en regelgeving, de Gids proportionaliteit en het eigen inkoop- en aanbestedingsbeleid. Er bestaan voor beveiligingsopdrachten geen aparte aanbestedingsprocedures. Wel biedt de Aanbestedingswet de mogelijkheid opdrachten die om veiligheidsredenen niet of niet breed kunnen worden aanbesteed geheim te verklaren.
Was de Nederlandse ambassade vóór het sluiten van het contract met Shield Protective Solutions op de hoogte van de connectie van het bedrijf met de RSF?
De informatie over connecties tussen Shield en RSF, zoals verwoord in de persartikelen waarnaar in de vraag wordt verwezen, was niet bekend bij de Nederlandse ambassade voor het sluiten van het contract met Shield.
Zo nee, wanneer werd de Nederlandse ambassade voor het eerst ingelicht over de connecties?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken vernam van de connecties van Shield met RSF, zoals beschreven in de persartikelen, met het verschijnen daarvan.
Heeft de Nederlandse ambassade overwogen om net zoals de Europese Commissie, de Britten en de Amerikanen niet in zee te gaan met Shield Protective Solutions?
In Soedan is tot oktober vorig jaar gebruikt gemaakt van een beveiligingsmodel waarbij de ambassade een veertigtal beveiligers direct in dienst had voor beveiliging van de ambassade, residentie en dienstwoningen. Dit model bleek niet alleen bewerkelijk in aansturing en administratie, maar was ook kwalitatief onvoldoende, gelet op de verslechterende veiligheidssituatie na de staatsgreep van oktober 2021. Dit model vormde een risico voor de veiligheid van de ambassade en zijn medewerkers. In het kader van professionalisering is vervolgens gezocht naar het bedrijf dat de beveiliging het beste kon verlenen. Hiervoor zijn ook andere landen geraadpleegd om hun ervaringen met beveiligingsbedrijven in Soedan te delen. Het bedrijf Shield, dat reeds de beveiliging verzorgde van meerdere ambassades van geringere omvang dan VS, VK en de EU, kwam als meest geschikte naar voren.
Heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken doorgaans contact met bondgenoten over de beveiliging van ambassades? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid te onderzoeken of Nederland met haar bondgenoten kan samenwerken om de beveiliging van ambassades zo adequaat en zorgvuldig mogelijk te organiseren?
Ja, Nederland heeft regelmatig contact met (EU)bondgenoten en trekt, indien mogelijk, samen op als het gaat om veiligheid en beveiliging van ambassades.
Deelt u de constatering van onderzoeker Suliman Baldo dat Westerse regeringen druk hadden «moeten uitoefenen om de echte privésector toe te laten en contracten af te sluiten die onderhevig zijn aan hun eigen voorwaarden»?
Circa 80% van de economie van Soedan is in handen van de staat en aan de staat gelieerde organisaties. De ruimte voor de privé sector in Soedan is beperkt. Ten aanzien van beveiligingsdiensten werd Shield, mede op basis van ervaringen van gelijkgezinde ambassades, geselecteerd als het beste bedrijf.
Deelt u de mening van Baldo dat er alternatieve mogelijkheden waren, zoals individuele contracten met beveiligers?
Zie vraag 12. Nederland heeft jarenlang individuele contracten met beveiligers gehad en dat is niet goed bevallen.
Waarom is er voor gekozen om de individuele contracten met beveiligers in te ruilen voor een contract met Shield Protective Solutions?
Zie beantwoording vraag 12.
Betaalt het Ministerie van Buitenlandse Zaken nog steeds voor de diensten van Shield Protective Services?
Inmiddels is het jaarcontract met Shield verlopen en vinden er geen betalingen meer plaats voor diensten van Shield Protective Services.
Bent u bekend met de aflevering «De val van Khartoem» van VPRO Frontlinie?4
Ja, dat ben ik.
Kunt u aangeven of er, vijf maanden na de toezegging van haar voorganger, vooruitgang is geboekt in de evaluatie van de Europese en nationale coördinatie inzake de evacuatie uit Soedan, waaronder het achterlaten van de paspoorten op de ambassades? Zo ja, kunt u aangeven welke lessen er zijn getrokken? Zo nee, kunt u aangeven op welke termijn de analyse zal worden afgerond?
Het externe bureau Crisisplan voert momenteel op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Defensie en NCTV een evaluatie uit. Een rapport daarover wordt begin volgend jaar verwacht. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.
Kunt u uitleggen waarom bij een visumaanvraag het achterlaten van een paspoort op de ambassade of een consulaat noodzakelijk is? Is dit ook de normale gang van zaken bij diplomatieke posten van andere landen? Zijn er landen die een andere procedure hanteren waarbij visumaanvragers hun paspoorten bij zich mogen houden? Zo ja, bent u bereid om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om het Nederlandse beleid daarmee in lijn te brengen?
Bij een visumaanvraag is het innemen van de paspoorten door de ambassade of externe dienstverlener de standaardprocedure. De paspoorten maken onderdeel uit van de beoordeling van de visumaanvraag en moeten dus ingezien kunnen worden, bijvoorbeeld om de reisgeschiedenis te kunnen verifiëren. De procedure is bedoeld om het aanvraag proces klantvriendelijker te maken. Door de paspoorten na aanvraag te houden kan na een goedkeuring de visumsticker direct in het paspoort geplakt worden, waarna het paspoort naar de aanvrager opgestuurd wordt. De aanvrager hoeft daardoor niet nogmaals fysiek het paspoort met visum op te komen halen. Indien de aanvrager het paspoort wil houden tijdens de visumaanvraag dan kan dit, indien de klant een gegronde reden opgeeft (dit gebeurt bij bijvoorbeeld zakenreizigers en cabinepersoneel). Dan moet de klant echter een tweede keer naar de ambassade komen voor het plaatsen van de visumsticker. In de regel hebben diplomatieke posten van andere landen dit proces ook op die manier georganiseerd.
Het bericht 'De Russische oorlog tegen Oekraïne is een praktijkexamen voor Europa – en de tijd begint te dringen' |
|
Tom van der Lee (GL), Sjoerd Sjoerdsma (D66), Alexander Hammelburg (D66), Kati Piri (PvdA), Laurens Dassen (Volt) |
|
Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel «De Russische oorlog tegen Oekraïne is een praktijkexamen voor Europa – en de tijd begint te dringen»?1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «US aid to Ukraine may hinge partly on who takes over as House speaker?»2
Heeft u kennisgenomen van het feit dat een significant en groeiend aantal Republikeinse vertegenwoordigers in het Huis van Afgevaardigden tegen militaire steun aan Oekraïne hebben gestemd?3
Heeft u kennisgenomen van het afzetten van de Republikeinse speaker McCarthy en dat mogelijke opvolgers zich hebben uitgesproken tegen Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne?4
Heeft u kennisgenomen van het feit dat de kansrijkste Republikeinse presidentskandidaat Donald Trump heeft gezegd dat het tegengaan van de Russische invasie van Oekraïne geen vitaal Amerikaanse nationaal strategisch belang is?5
Ziet u het risico dat Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne als het gevolg van de huidige ontwikkelingen in het Amerikaanse Congres significant vertraagd zou kunnen worden, of zelfs deels of geheel zou kunnen wegvallen?
Ziet u het risico dat in 2024 een Amerikaanse president wordt verkozen die de Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne zal verminderen of stoppen?
Zijn de Europese lidstaten in staat om het vertragen, deels stoppen of volledig stoppen van Amerikaanse militaire steun aan Oekraïne op korte termijn op te vangen? Zo nee, welke maatregelen gaat u nemen samen met bondgenoten om dat wel mogelijk te maken?
Bent u bereid schriftelijk met Oekraïne vast te leggen dat de Nederlandse (militaire) steun voor de komende jaren gegarandeerd is op minimaal het niveau van 2023?6 Wanneer gaat u het voor 2024 gereserveerde bedrag voor de steun aan Oekraïne formeel communiceren zoals u ook in 2023 deed?
Het kabinet blijft Oekraïne steunen zolang als dat nodig is. Dat is in het belang van onze eigen veiligheid en die van Oekraïne. Nederland heeft zich gecommitteerd aan steun op de lange termijn met de ondertekening van de G7-verklaring over veiligheidsarrangementen.7 Het is een belangrijk signaal aan Kyiv, maar ook aan Moskou, dat we die steun ook op de lange termijn volhouden. Over de invulling ervan wordt met Oekraïne en internationale partners gesproken.
De diverse departementale begrotingen, zoals aan uw Kamer aangeboden op Prinsjesdag, bevatten de voor nu gereserveerde bedragen voor steun aan Oekraïne in 2024. Indien hier additionele middelen voor gereserveerd worden, wordt uw Kamer hiervan op de hoogte gesteld. In het najaar vindt binnen het kabinet, conform de afspraken die zijn gemaakt bij de Voorjaarsnota 2023, besluitvorming plaats over de inhoud van militaire en non-militaire steun. Hierover zal uw Kamer eveneens worden geïnformeerd.
Bent u gezien hierboven beschreven risico’s bereid Nederlandse militaire steun aan Oekraïne voor de komende jaren verder op te schroeven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke steun denkt u?
Het is in het belang van Nederland om de steun aan Oekraïne voort te zetten, in samenspraak met bondgenoten en partners. De behoefte van Oekraïne is daarbij altijd leidend. Ten eerste moet worden gedacht aan steun die voor de voortzetting van het lopende gevecht noodzakelijk is en blijft, zoals munitie, uitrusting en reserveonderdelen. Ten tweede is het van belang om in te zetten op de modernisering van de Oekraïense strijdkrachten met als doel het creëren van een toekomstbestendige Oekraïense krijgsmacht die interoperabel is met de NAVO en zelfstandig in staat is tot afschrikking en verdediging tegen toekomstige dreigingen. Hiervoor worden binnen de Ukraine Defence Contact Group capability coalitions georganiseerd. Nederland heeft de intentie om samen met de Verenigde Staten en Denemarken deel te nemen aan de coalitie die zich richt op het moderniseren van de Oekraïense luchtmacht.
Bent u bereid om de daarvoor aangewezen Nederlandse F-16s over te dragen aan Oekraïne zodra de eerste Oekraïense piloot de daarvoor bedoelde training heeft afgerond?
De levering van zowel de Nederlandse F-16’s als de daarvoor bedoelde munitie aan Oekraïne is van meer factoren en voorwaarden afhankelijk dan enkel de training van de eerste Oekraïense piloten. Zoals gecommuniceerd aan uw Kamer is het eveneens van belang dat ondersteunend personeel is opgeleid en dat de benodigde infrastructuur gereed is. Daarnaast is internationale afstemming nodig en is formele toestemming van de Verenigde Staten vereist via een wapenexportvergunning.
Ook worden de gebruikelijke afspraken met Oekraïne over inzet van het materieel gemaakt. De precieze aantallen, configuratie en het mee te leveren materiaal zijn nog niet vastgesteld.
Tot slot wordt een toetsing aan de EU wapenexportcriteria verricht door de Minister van Buitenlandse Zaken waarna door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking al dan niet een exportvergunning wordt afgegeven.8
Het kabinet zet zich in voor een snelle en zorgvuldige voorbereiding en zal er binnen de eigen mogelijkheden voor zorgen dat er geen onnodig tijdverlies ontstaat.
Bent u bereid alle voor F-16s bedoelde munitie (intern boordwapen, bommen, raketten) die momenteel in Nederlandse handen is over te dragen aan Oekraïne zodra de eerste Oekraïense piloot de daarvoor bedoelde training heeft afgerond? Bent u bereid zorg te dragen dat politieke goedkeuring en logistieke voorbereiding daarvoor tijdig is afgerond zodat er geen extra tijdverlies ontstaat?
Zie antwoord vraag 11.
Hoe gaat het kabinet zich inspannen, samen met Europese bondgenoten, om noodscenario’s voor te bereiden voor de algehele veiligheid van het Europese continent, als een nieuwe Amerikaanse regering niet meer bereid zou zijn om de veiligheid op het Europese continent te waarborgen?
De trans-Atlantische relatie en de NAVO vormen nog altijd de hoeksteen van onze collectieve verdediging. Dat neemt niet weg dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen veiligheid en de behartiging van de Europese veiligheidsbelangen. De belangrijkste ontwikkeling is dat vrijwel alle Europese landen substantieel meer in hun defensie investeren. Dat draagt bij aan een sterkere Europese slagkracht en daarmee aan een sterkere NAVO en EU. Dat geldt ook voor Nederland. Dit kabinet heeft de Defensiebegroting met structureel EUR 5 mld geïntensiveerd, een stijging van 40 procent.
Verder steunt het kabinet EU-initiatieven die het EU defensiebeleid en de Europese defensie-industrie versterken. Hierbij gaat het om hulp bij de uitvoering van het EU Strategisch Kompas, een grotere bijdrage van Nederland aan militaire EU missies, steun voor de inzet van de Europese Vredesfaciliteit voor militaire steun aan Oekraïne, en steun voor de nieuwe EU-instrumenten zoals de European Defence Industry Reinforcement through common Procurement Act (EDIRPA) en de Act in Support of Ammunition Production (ASAP). Het kabinet wil ook middels verdere convergentie van het wapenexportbeleid de samenwerking binnen de Europese defensie-industrie versterken. Het kabinet wil daarom onder andere toetreden tot het Verdrag inzake exportcontrole in het defensiedomein (Kamerstuk 22 054, nr. 395).
Ngo’s die de oversteek van illegale immigranten over de Middellandse Zee faciliteren |
|
Thierry Baudet (FVD) |
|
Eric van der Burg (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u in beeld welke niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) «reddingsoperaties» uitvoeren in het Middellandse Zeegebied? Kunt u een overzicht geven van deze organisaties en hun schepen? Zo nee, waarom niet?
Het EU-grondrechtenagentschap verzamelt en publiceert regelmatig data over opsporings- en reddingsoperaties op de Middellandse Zee, waarbij schepen betrokken zijn die in beheer zijn van een non-gouvernementele organisatie (ngo). In dit overzicht wordt onder ander melding gemaakt onder welke vlag een schip vaart en sinds wanneer het schip operationeel is. Eind juni jl. waren er achttien schepen en drie vliegtuigen, toebehorend aan verschillende ngo’s, actief op Middellandse Zee. Van die achttien schepen zijn er eind juni jl. dertien daadwerkelijk operationeel.1
Heeft u in beeld waar deze schepen opereren? Wat is hun ligplaats, wat zijn hun voornaamste vaarroutes, waar pikken zij «drenkelingen» op en waar worden deze mensen vervolgens afgezet?
Uit gegevens en data van het Europees grens- en kustwachtagentschap (Frontex) blijkt dat een groot deel van de reddingsoperaties op de Middellandse Zee plaatsvindt op de Centraal-Mediterrane route.
Actuele informatie over de bewegingen van schepen en de huidige locatie van schepen in havens is onder andere beschikbaar via openbare bronnen, zoals de website Marine Traffic.
Zijn er ngo’s die subsidie ontvangen van de Nederlandse overheid in het kader van «reddingsoperaties» op de Middellandse Zee? Zo ja, welke? Kunt u een overzicht geven van de bedragen die worden uitgekeerd vanaf 2010?
Nederland verleent geen subsidies aan ngo’s in het kader van opsporings- en reddingsoperaties op de Middellandse Zee. Ook in de beschikbare archieven sinds 2010 zijn geen dergelijke subsidies geïdentificeerd.
Waarom worden mensen die op bootjes slechts enkele tientallen kilometers uit de kust van Afrika dobberen, soms zelfs nog binnen de territoriale wateren van Libië, door ngo’s aan boord genomen op een ruim duizend kilometer lange reis naar Europa? Waarom worden zij niet weer in Afrika afgezet?
Het bijstaan van mensen in nood op zee is volgens het internationaal recht een plicht van alle staten en kapiteins van schepen. Op grond van het Internationaal Verdrag inzake opsporing en redding op zee 1979 zijn de wereldzeeën verdeeld in afzonderlijke opsporings- en reddingsgebieden (SAR-zones). Voor iedere SAR-zone is een ander land verantwoordelijk. Op operationeel niveau ligt de verantwoordelijkheid bij het nationaal reddings- en coördinatiecentrum (RCC). Dit systeem zorgt ervoor dat iedere reddingsoperatie op zee wordt gecoördineerd door één RCC. Die verantwoordelijkheid houdt verder in dat op het moment dat er personen gered worden in de SAR-zone van een bepaald land, dit land zorg moet dragen voor ontscheping in een veilige haven. Een schip dat een reddingsoperatie uitvoert, of dat nu een schip is dat toebehoort aan de nationale kustwacht van een land of een schip in beheer van een ngo, dient op grond van hetzelfde internationaal recht altijd de instructies van het RCC op te volgen. Het is daarom niet zo dat de kapitein van een schip zelf bepaalt waar ontscheping van drenkelingen plaatsvindt.
Het kabinet is van mening dat er behoefte is aan duidelijke kaders en goede afspraken tussen alle betrokken partijen om tot een normalisatie van de ontschepingspraktijk op de Middellandse Zee te komen. Hier ligt wat het kabinet betreft een gedeelde verantwoordelijkheid voor alle landen in het Middellandse Zeegebied. Ontscheping dient in een veilige haven plaats te vinden en het is niet vanzelfsprekend dat opsporings- en reddingsoperaties van schepen altijd uitmonden in ontscheping in de EU. In EU-verband wordt hierover gesproken in de Search and Rescue Contact Group onder leiding van de Commissie. Nederland neemt hier ook aan deel.
Bent u het ermee eens dat we moeten voorkomen dat «reddingsdiensten» in de praktijk fungeren als pendeldiensten voor illegale immigranten?
Het kabinet wil voorkomen dat migranten de levensgevaarlijke routes over zee afleggen en dat daarmee hun leven op het spel wordt gezet. Daar zet het kabinet zich voor in. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door het ontwikkelen van brede migratiepartnerschappen, hervestiging van vluchtelingen via de UNHCR, het tegengaan van grondoorzaken van migratie en de aanpak van mensensmokkel. Het is van belang dat de criminele smokkelnetwerken zelf worden aangepakt en dat hun verdienmodel zoveel mogelijk wordt ondermijnd. In Nederland is hiertoe voor de integrale aanpak van mensensmokkel het barrièremodel mensensmokkel ontwikkeld. Hierin staan verscheidene interventies op verschillende niveaus benoemd – te weten in landen aan de andere kant van de EU-buitengrenzen, binnen het Schengengebied alsook in Nederland zelf. Deze worden door de betrokken organisaties uitgevoerd, zoals onder meer het OM, de Koninklijke Marechaussee, de Politie en de Immigratie en Naturalisatiedienst. Internationaal werkt Nederland ook middels diverse initiatieven en projecten samen met andere landen, EU-agentschappen zoals Europol, Eurojust, Frontex en andere internationale organisaties om irreguliere migratie tegen te gaan en mensensmokkel en de netwerken daarachter te bestrijden.
Erkent u dat het «reddingswerk» van ngo’s de kans op een succesvolle oversteek voor gelukszoekers aanzienlijk vergroot en daarmee zorgt voor een aanzuigende werking op Afrikanen die illegaal de oversteek naar Europa willen maken?
Voor het kabinet staat de internationaalrechtelijke plicht om mensen in nood op zee te redden, niet ter discussie.
Het kabinet waardeert de inzet van ngo’s om mensen in nood op zee te redden. Tegelijkertijd dienen de activiteiten van private schepen, die in SAR-zones stelselmatig drenkelingen aan boord nemen, niet behulpzaam te zijn bij het in stand houden van criminele activiteiten van mensensmokkelaars die mensenlevens op het spel zetten. Dit is een delicate balans waarbij er volgens het kabinet oog moet zijn voor beide aspecten.
Vanaf welk jaar zijn de «reddende» ngo’s actief in het Middellandse Zeegebied en hoeveel mensen zijn sindsdien door deze organisaties getransporteerd naar Europa?
Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en het EU-grondrechtenagentschap zijn er sinds medio 2014 schepen in beheer van ngo’s actief op de Middellandse Zee op het gebied van opsporing en redding van mensen in nood. Het kabinet beschikt niet over het totaal aantal personen dat gered is door schepen in beheer van ngo’s.
In hoeverre ondersteunen Nederlandse ambtenaren of overheidsdiensten de «reddingsoperaties» in het Middellandse Zeegebied?
Zie antwoord op vraag 3.
Kunt u deze vragen afzonderlijk en zo spoedig mogelijk beantwoorden?
Ja.
De situatie in de Zuidelijke Kaukasus |
|
Derk Boswijk (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Bent u bekend met de recente berichtgeving omtrent Nagorno-Karabach, in het bijzonder de commentaren «Netjes gezuiverd»1 en «Goede bedoelingen van de EU zijn weinig waard als de harde machtsverhoudingen verschuiven»2?
Ja.
In hoeverre kan er worden gesproken van een etnische zuivering in Nagorno-Karabach? Deelt u de opvatting dat Nagorno-Karabach weliswaar niet met geweld etnisch wordt gezuiverd, maar dat de oorspronkelijke bewoners van het gebied vanwege de serieuze geweldsdreigingen, de uithongeringstactieken en de bedreigende taal van de Azerbeidzjaanse president Alijev geen andere keuze hebben dan te vertrekken en dat er in die zin weldegelijk sprake is van een etnische zuivering? En wat betekent deze constatering voor het handelingskader van de Europese Unie (EU) jegens Azerbeidzjan?
Het leidt geen twijfel dat de etnisch Armeense bewoners van Nagorno-Karabach het gebied zijn ontvlucht omdat zij zich niet veilig voelden, o.a. vanwege de maandenlange blokkade van de Lachin-corridor. Of er gesproken kan worden van een etnische zuivering is een juridisch ingewikkelde kwestie. Het kabinet zal in een separate brief op deze vraag ingaan, mede in het kader van de aangenomen motie van het Lid Ceder over op basis van feiten beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave neerkomt op etnische zuivering (12-10-2023).3
Klopt het dat u recent met de Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft gesproken over de situatie in Nagorno-Karabach? Zo ja, kunt u schetsen wat de komende periode de Europese inzet wordt richting Azerbeidzjan? Worden er sancties ingesteld tegen degenen die de gedwongen exodus hebben vormgegeven?
Het klopt dat ik hierover, op 27 september jl., met de Hoge Vertegenwoordiger heb gesproken. Daarnaast is tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. ook kort gesproken over deze situatie.
HV Borrell stelde tijdens de RBZ ten aanzien van steun voor Armenië voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale steun onder de Europese Vredesfaciliteit (EPF) zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder4 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen dit ook te doen. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen.5 De HV gaf aan dat de Armeense Minister van Buitenlandse Zaken uitgenodigd zal worden voor de RBZ van november.
Deelt u de zorg dat Azerbeidzjan mogelijk op korte termijn militair een doorgang zal proberen te forceren naar de Azerbeidjaanse exclave Nachitsjevan, hetgeen een grove schending van het internationaal recht zou betekenen?
In het trilaterale akkoord van 2020 is expliciet vermeld dat alle economische en transportverbindingen van en naar Nachitsjevan gedeblokkeerd worden, welke onbelemmerd verkeer van personen, voertuigen en vracht in beide richtingen zou bewerkstelligen.
Het kabinet heeft momenteel geen aanwijzingen dat Azerbeidzjan plannen heeft om een doorgang te forceren naar de exclave Nachitsjevan. Azerbeidzjan heeft publiekelijk bevestigd dat het de route naar Nachitsjevan met en via Iran verder wil ontwikkelen. Nederland en de EU blijven inzetten op het zo snel mogelijk hervatten van de vredesonderhandelingen tussen Armenië en Azerbeidzjan, ook om wederzijdse erkenning van de Armeense en Azerbeidzjaanse territoriale integriteit expliciet vast te leggen. Wat betreft maatregelen in geval van nieuw geweld zij verwezen naar mijn interventie tijdens de RBZ van 23 oktober jl., zie ook het antwoord op vraag 3.
Hoe wordt door de Europese Unie geanticipeerd op deze mogelijke geweldsescalatie? Welke maatregelen worden voorbereid indien Azerbeidzjan besluit Armenië binnen te vallen?
Zie antwoord vraag 4.
Kunt u uiteenzetten in welke mate de Europese Unie afhankelijk is van Azerbeidjaans gas en hoe deze afhankelijkheid er de komende jaren uit gaat zien indien er geen koerswijziging plaatsvindt?
In juli 2022 heeft de voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen een memorandum van overeenstemming getekend met Azerbeidzjan om de gasexport naar de EU te verdubbelen. Dit is in lijn met de EU-inzet t.a.v. diversificatie om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, in het kader van de REPowerEU-strategie. De EU importeerde in 2022 ongeveer 4% van het totale EU-verbruik aan gas vanuit Azerbeidzjan. Nederland importeert geen Azerbeidzjaans gas.6
Wordt er naar aanleiding van de recente gebeurtenissen in Azerbeidzjan al actief gezocht naar vervanging van Azerbeidjaans gas? Zo nee, waarom niet, en kunt u dit als voorstel op tafel leggen tijdens de eerstvolgende Raad Buitenlandse Zaken?
De EU beraadt zich momenteel allereerst op de wijze waarop Armenië gesteund kan worden. Hierover is kort gesproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. Zoals vermeld in het verslag van de RBZ stelde de Hoge Vertegenwoordiger Borrell in dit kader voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale EPF zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder7 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen dit ook te doen. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen8.
Welke maatregelen heeft de Europese Unie inmiddels getroffen tegen doorvoerland Azerbeidzjan naar aanleiding van het 11e sanctiepakket?
Azerbeidzjan heeft de aandacht van de EU en Nederland als het gaat om omzeiling. Op dit moment is er geen concrete aanleiding voor specifieke maatregelen ten aanzien van Azerbeidzjan. In algemene zin geldt dat met het 11e sanctiepakket een belangrijk signaal is gegeven dat de EU de omzeiling van sancties stevig aanpakt. Er zijn exportbeperkingen opgelegd tegen bedrijven uit VAE, Oezbekistan en Hongkong wegens betrokkenheid bij omzeiling.
Ook is er een stappenplan opgenomen voor de aanpak van omzeiling, bestaande uit (1) het intensiveren van samenwerking met derde landen door diplomatieke outreach, (2) passende individuele maatregelen tegen marktdeelnemers uit derde landen betrokken bij het faciliteren van omzeiling en (3) in het uiterste geval de mogelijkheid tot opleggen exportrestricties voor een land als geheel. Besluitvorming hierover geschiedt met unanimiteit, voorafgegaan door grondige analyse, inclusief reeds ondernomen acties en voorwaarde dat het land in kwestie is geïnformeerd en geconsulteerd. Nederland steunt EU-sanctiegezant O’Sullivan in zijn diplomatieke inspanningen gericht op derde landen waar omzeiling plaatsvindt en met analyses die bijdragen aan het bovengenoemde stappenplan.
Welke noodhulp verlenen Nederland en de Europese Unie aan Armenië maar aanleiding van de recente gebeurtenissen en welke mogelijkheden ziet u om dit verder op te schalen?
In de brief op verzoek van uw Kamer d.d. 11 oktober 2023 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2737) gaat het kabinet nader in op de internationale hulpverlening en de Nederlandse bijdrage daaraan in Nagorno-Karabach en in Armenië. Het kabinet heeft zich in internationaal verband ingezet voor onbelemmerde humanitaire toegang tot Nagorno-Karabach. Ook stelt het kabinet meerjarige, ongeoormerkte en flexibele financiering beschikbaar aan diverse VN-organisaties en -fondsen, evenals het internationale Rode Kruis / de Rode Halve Maan. Deze financiering stelt hulporganisaties in staat om snel te reageren op rampen en crises, zoals in Nagorno-Karabach en Armenië. Onder meer de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR, UNICEF, het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) en de Internationale Federatie van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan (IFRC) zijn, mede dankzij deze Nederlandse financiering, actief. Het VN Central Emergency Response Fund, waarvan Nederland dit jaar de grootste donor is, heeft 4 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de respons. Ook draagt de Europese Commissie bij aan de hulpverlening, o.a. door middel van een financiële bijdrage van 10 miljoen euro en een EU-humanitaire luchtbrug.
Kunt u in de beantwoording van deze vragen ook ingaan op de voortgang die wordt geleverd naar aanleiding van de motie van de leden Bikker en Omtzigt (Kamerstuk 36 410, nr. 74)?
Het kabinet heeft, conform motie Bikker/Omtzigt (Kamerstuk 36 410, nr. 74), in EU-kader erop aangedrongen maatregelen tegen Azerbeidzjan te bespreken. Tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. heeft Nederland aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen9.
Het bericht 'HRC54: Russia, China and Burundi are not fit to sit at the Human Rights Council' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het feit dat zowel Rusland als China proberen een zetel te verkrijgen in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN)?1
Ja.
Deelt u het standpunt van de International Service for Human Rights dat de VN Mensenrechtenraad effectief en toegankelijk dient te zijn voor slachtoffers en mensenrechtenactivisten, dat leden van de Raad zich moeten committeren aan de hoogste standaarden van mensenrechtenbescherming en promotie van mensenrechten, en dat zowel Rusland als China niet aan de geschetste criteria voldoen?
Volgens de VN-resolutie die ten grondslag ligt aan de Mensenrechtenraad hebben leden van de Raad de hoogste standaarden te hanteren in de bevordering en bescherming van mensenrechten2. Helaas voldoen niet alle (kandidaat)leden, waaronder ook Rusland en China, aan deze standaarden, wat echter een verkiezing tot de Mensenrechtenraad door een meerderheid van het VN-lidmaatschap niet kan verhinderen.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat Rusland nu opnieuw lid wil worden van de VN Mensenrechtenraad gezien het feit dat Rusland in april vorig jaar met een grote meerderheid van stemmen uit de VN Mensenrechtenraad is gezet door de voortdurende Russische agressie in Oekraïne?
Ja.
Hoe gaat u zich diplomatiek inzetten om een toetreding van Rusland tot de VN Mensenrechtenraad tegen te houden?
In de Oost-Europese kiesgroep voor de Mensenrechtenraad waren Albanië, Bulgarije en Rusland de kandidaten voor in totaal twee zetels. Een hernieuwde toetreding van Rusland tot de Mensenrechtenraad is zeer onwenselijk, gelet op de voortdurende agressie van Rusland tegen Oekraïne en de interne repressie en mensenrechtenschendingen in Rusland zelf. Nederland en andere internationale partners hebben dat standpunt actief onder de aandacht van andere landen gebracht. Rusland heeft uiteindelijk niet het benodigde aantal stemmen behaald om toe te treden tot de Mensenrechtenraad.
Bent u op de hoogte van het feit dat China een van de landen was die zich verzette tegen de uitzetting van Rusland uit de VN Mensenrechtenraad destijds?
Ja.
Deelt u de mening dat het onwenselijk is als China onderdeel blijft van de VN Mensenrechtenraad, mede omdat hierdoor onderzoek naar mensenrechtenschendingen van China zelf, zoals onderzoek naar de situatie van de Oeigoeren, dan van de agenda wordt geweerd?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 vindt Nederland dat leden van de VN-Mensenrechtenraad de hoogste standaarden in de bevordering en bescherming van mensenrechten dienen te hanteren. Nederland maakt zich daarbij duidelijke zorgen over de mensenrechtensituatie in China, zoals onder andere bleek uit het rapport van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN over Xinjiang. Nu China door een meerderheid van landen evenwel is verkozen, zal Nederland samen met gelijkgezinde partners het Chinese lidmaatschap van de Mensenrechtenraad aangrijpen om China te blijven wijzen op zijn mensenrechtenverplichtingen, conform standaarden vastgelegd in VN-resolutie A/RES/60/251. De Mensenrechtenraad is daarmee één van de middelen om het gesprek over mensenrechten met China te blijven voeren, inclusief de situatie van de Oeigoeren.
Hoe gaat u zich diplomatiek inzetten om een hernieuwde deelname van China aan de VN Mensenrechtenraad tegen te houden?
In de Aziatisch-Pacifische kiesgroep waren China, Indonesië, Japan en Koeweit de kandidaten voor in totaal vier zetels. Daarmee waren er evenveel kandidaten als zetels. Dit maakte de kans op verkiezing voor alle vier deze kandidaten, waaronder ook China, zeer groot. De zorgen van Nederland en internationale partners over de mensenrechtensituatie in China zijn bekend, desalniettemin is China door steun van een meerderheid van landen herkozen in de Raad.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
Nee.
De banden met Iran in Nederland |
|
Derk Jan Eppink (Libertair, Direct, Democratisch), Kees van der Staaij (SGP) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Waarom bent u in gesprek gegaan met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken Amir-Abdollahian, kunt u gespreksnotities sturen van wat er besproken is en waarom heeft u ervoor gekozen om met de Iraanse buitenlandminister te poseren op een foto?1
Net als mijn voorgangers in de voorgaande jaren, heb ik het gesprek met mijn Iraanse ambtsgenoot aangegrepen om de mensenrechtensituatie in Iran, het nucleaire programma van Iran en militaire steun aan Rusland aan te kaarten.
Het kabinet maakt dergelijke gespreksnotities niet openbaar. Openbaarmaking van de inhoud van vertrouwelijke gesprekken met andere landen is schadelijk voor de betrekkingen van Nederland.
Om welke reden heeft u bereidheid getoond om de bilaterale banden met Iran aan te halen, gezien het feit dat er nog geen enkele verbeteringen zijn getroffen in de mensenrechtensituatie in Iran?
Het Nederlandse beleid ten aanzien van Iran blijft ongewijzigd. Nederland heeft naast kritiek op de mensenrechtensituatie in Iran ernstige zorgen over o.a. het nucleaire programma van Iran, militaire steun aan Rusland, intimidatie van de Iraanse diaspora in het Westen en de rol van Iran in de regio. Het aanhalen van betrekkingen ligt derhalve niet in de rede.
Kunt u uitspreken, gezien de grote tegenstand in Nederland tegen dit gesprek met de Iraanse Minister van Buitenlandse Zaken, dat Nederland géén bilaterale banden met Iran wil aanhalen en kunt u vanaf heden de Kamer informeren alvorens u een gesprek aangaat met Iraanse bewindslieden?
Het beleid ten aanzien van Iran blijft ongewijzigd. Dit geldt ook voor het onderhouden van diplomatieke contacten. Juist in deze contacten adresseert Nederland de bovengenoemde zorgen.
Heeft u kennisgenomen van de documentaire van Zembla over dat Iran-sancties tegen de Revolutionaire Garde via Nederland worden ontdoken?2
Ja. Alhoewel het kabinet zich niet in het geschetste beeld herkent, wil het zich
onthouden van een inhoudelijk oordeel over de televisie-uitzendingen.
Zijn er aanwijzingen dat Iraanse oliebedrijven die nauw verweven zijn met de Revolutionaire Garde, via Nederlandse bedrijven sancties weten te ontduiken?
Het IRGC is sinds 26 juli 2010 door de EU gesanctioneerd vanwege betrokkenheid bij het Iraanse nucleaire programma en het programma voor ballistische raketten. Het is niet toegestaan om direct of indirect tegoeden of economische middelen ter beschikking te stellen aan de IRGC. Indien er aanwijzingen zijn dat Nederlandse bedrijven helpen om sancties te omzeilen, dan treedt de overheid handhavend op.
Klopt het dat het Iraanse staatsoliebedrijf NIOC en het Iraans-Nederlandse handelscentrum «01 International BV» banden met elkaar hebben? Zo ja, is dit voor u reden tot feitelijk onderzoek naar het strafbare feit «zaken doen met een gesanctioneerde partij», waarop een boete kan staan van 900.000 euro en een celstraf van zes jaar?
Sanctiehandhaving is een prioriteit voor het kabinet. Als er aanwijzingen zijn dat sancties niet worden nageleefd, wordt er onderzoek gedaan, en waar nodig wordt er handhavend opgetreden. Indien sprake is van een overtreding van de Wet op economische delicten, kunnen individuen ook strafrechtelijk worden vervolgd. Over individuele gevallen kan het kabinet echter geen uitspraken doen.
Bent u het ermee eens dat NIOC op de Europese sanctielijst thuishoort, gezien het feit dat NIOC honderden miljoenen dollars aan olie heeft doorgesluisd naar de Revolutionaire Garde en ook gezien het feit dat NIOC en het Russische Gazprom warme banden met elkaar hebben en dit jaar nog een investeringsakkoord hebben getekend van welgeteld 40 mlrd. euro?3 Zo ja, bent u bereid bij de komende Raad Buitenlandse Zaken op 23 oktober 2023 hier een punt van te maken?
Het kabinet gaat niet in op potentiële sanctionering, aangezien een dergelijke vooraankondiging het verrassingseffect van de sancties schaadt.
Was het u reeds bekend met de mogelijke contacten tussen het Iraanse regime en het handelscentrum 01 International BV? Zo ja, vanaf wanneer was u zich hier van bewust, en zo nee waarom niet?
Over individuele gevallen kan het kabinet geen uitspraken doen.
Zijn er mogelijk andere (Iraans-)Nederlandse bedrijven waarvan vermoedens zijn dat zij warme banden hebben met de Revolutionaire Garde? Zo ja, kunt u vertrouwelijk een lijst daarvan voor enkel Kamerleden beschikbaar maken zodat de Kamer hierover geïnformeerd kan worden?
Zoals gesteld in antwoord 5 acht het kabinet het buitengewoon onwenselijk als de sancties tegen het IRGC via Nederland worden ontweken en zoals gesteld in antwoord 7 wordt er onderzoek gedaan als er aanwijzingen zijn dat sancties niet worden nageleefd. Over lopende onderzoeken naar derde partijen, waarbij (nog) geen strafbare feiten zijn vastgesteld, kan ik geen uitspraken doen.
Wanneer onderzoek daartoe aanleiding geeft, zal de Douane onder de verantwoordelijkheid van Onze Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking handhavend optreden in samenwerking met het Openbaar Ministerie. Indien nodig kunnen bedrijven of individuen strafrechtelijk worden vervolgd. Over strafrechtelijke vervolging van derden kan ik eveneens geen uitspraken doen, noch de Kamer informeren.
De ruwe verwijdering van de Israëlische ambassadeur bij de VN |
|
Raymond de Roon (PVV), Geert Wilders (PVV) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
In hoeverre bent u bekend met de verwijdering van de Israëlische ambassadeur uit de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN)?1
Ik ben bekend met het voorval.
Wat zegt het over de VN dat een moorddadige Iraanse president er spreektijd krijgt, maar een daartegen protesterende ambassadeur ruw wordt aangepakt?
Zowel Israël als Iran zijn lidstaten van de Verenigde Naties en krijgen als zodanig spreektijd tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties.
Deelt u de mening dat praatjes over «mensenrechten» bij de VN een farce zijn als moordenaars, zoals de Iraanse president, er welkom blijven?
Ieder land heeft spreektijd bij de Verenigde Naties.
Waren er Nederlandse vertegenwoordigers in de zaal tijdens de toespraak van de Iraanse president, beter bekend als de «Slager van Teheran»? Zo ja, wie zaten er namens Nederland?
Het is staand beleid van Nederland dat er gedurende het zgn. General Debate altijd een vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden in de zaal zit. Tijdens de toespraak van de Iraanse president bestond deze presentie uit één ambtenaar van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (werkniveau).
Komt u, net als de Israëlische ambassadeur, op voor het Iraanse volk dat zich juist van het islamitische regime probeert te bevrijden?
Ik blijf opkomen voor de mensenrechten in Iran en Nederland blijft Iran hier voor en achter de schermen op aanspreken.
Zo ja, waarom sprak u dan uw Iraanse ambtsgenoot en wilt u de banden met het terroristische regime in Teheran aanhalen?2
Nederland en Iran onderhouden diplomatieke betrekkingen. In dat kader heeft er, net als de afgelopen jaren, een gesprek plaatsgevonden op ministersniveau tijdens de Algemene Vergadering van de VN. Dergelijke gesprekken bieden de gelegenheid om te spreken over zaken als mensenrechten, het Iraanse nucleaire programma en militaire steun aan Rusland. Het Nederlandse beleid ten aanzien van Iran is ook in andere opzichten ongewijzigd. Het aanhalen van betrekkingen is niet aan de orde.
Wilt u stoppen met dit soort diplomatieke miskleunen en kunt u garanderen dat u de banden met het Iraanse regime NIET gaat aanhalen?
Zie antwoord vraag 6.
Bent u bereid de Israëlische ambassadeur een blijk van waardering te geven voor zijn moedige protest, in een voor Israël vijandige omgeving als de VN?
In reactie op de terroristische aanvallen van Hamas op Israël heeft onze Permanente Vertegenwoordiging bij de VN de Nederlandse steun voor en medeleven met Israël uitgedragen.
Het bericht 'EU and G7 tankers facilitating Russian oil exports, report finds' |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Heeft u kennisgenomen van het artikel in EUobserver over de bevindingen dat sommige EU-landen sancties tegen Rusland omzeilen inzake het transporteren van ruwe Russische olie?1
Ik heb kennis genomen van het betreffende artikel in EUobserver.
Wat is uw analyse van de bevindingen dat sommige G7 en EU-landen bijdragen aan het omzeilen van westerse sancties, de price cap op ruwe olie, door Rusland ondanks de eerder gemaakte sanctie gerelateerde afspraken?
Het verlenen van diensten aan het transport van Russische ruwe aardolie of aardolieproducten is toegestaan onder het prijsplafond. Het verhuren van een tanker, verzekeren van transport, of andere dienstverlening door een in een EU-lidstaat gevestigd bedrijf wil dus niet zeggen dat er per definitie sprake is van omzeiling of schending van sancties.
Desalniettemin is het schenden van sancties verboden en in Nederland reeds strafbaar. Signalen hierover zijn zorgelijk en het kabinet neemt deze serieus. Wanneer het in Nederland gevestigde bedrijven betreft wordt hier altijd nader onderzoek naar gedaan. Nederland vraagt in EU-verband regelmatig aandacht voor sanctieomzeiling. De Europese Commissie spreekt lidstaten erop aan als er aanwijzingen zijn dat sancties daadwerkelijk worden overtreden. De uiteindelijke handhaving is aan de betrokken lidstaten.
Hoe gaat u uw Griekse collega, nu blijkt dat tweederde van het Russische olietransport geschiedt via olietankers met Griekse registratie, duidelijk maken dat dit onacceptabel is?
Nederland is voortdurend in gesprek met EU en internationale partners om de effectieve naleving van sancties te bevorderen. Zo stond het 11de sanctiepakket tegen Rusland sterk in het teken van het Nederlandse non-paper over de aanpak van omzeiling, waarin Nederland onder andere heeft gepleit voor het opzetten van een anti-omzeiling contactpunt in Brussel om informatie-uitwisseling tussen EULS te bevorderen. Het kabinet blijft zich actief inzetten om omzeilingspraktijken, zowel binnen als buiten de EU, nog verder in te perken.
Op welke wijze gaat Nederland zich inzetten voor het dichten van de mazen nu het steeds duidelijker wordt dat Rusland verschillende mechanismes gebruikt om sancties te omzeilen en daarin stelselmatig slaagt, zelfs gebruikmakend van de Europese (transport)middelen?
Nederland blijft zich onverminderd inzetten om de druk op Rusland verder op te voeren en bestaande sanctiemaatregelen doeltreffend te handhaven. Nederland is ook in Europees verband zeer actief in het tegengaan van omzeiling, onder andere door het aanleveren van voorstellen voor nieuwe sanctiepakketten en het bevorderen van de samenwerking met derde landen om omzeiling tegen te gaan.
Bent u bereid om in EU-verband richting G7 te pleiten voor maatregelen, zoals het verlagen van de «oil cap» tot 50 Amerikaanse dollars, evenals voor een verbod op verkoop van (tweedehands) tankers, nu Griekenland de grootste verkoper ervan is, terwijl het merendeel ervan via landen zoals de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) in Rusland terechtkomen?
Ja, het kabinet is bereid dit te doen, en kijkt daarnaast ook naar alternatieven, zoals het aanscherpen van de sanctiemaatregelen rondom dienstverlening. Tevens kijkt het kabinet naar de effectiviteit en impact van sancties. Het primaire doel van het olieprijsplafond is om de inkomsten van de Russische oorlogskas door olie-export te verminderen, daarbij de wereldwijde leveringszekerheid, beschikbaarheid en betaalbaarheid van zowel ruwe olie als olieproducten in het oog houdend. Daarbij is afgesproken het prijsplafond periodiek tegen het licht te houden. Het prijsplafond is een G7-initiatief; EU- en G7-eenheid is belangrijk. Voor het kabinet liggen alle opties op tafel, niet alleen het verlagen van het prijsplafond op olie en olieproducten maar ook andere alternatieven, zoals het aanscherpen van de sanctiemaatregelen rondom dienstverlening, worden op dit moment door het kabinet onderzocht en waar mogelijk geanalyseerd op effectiviteit en handhaafbaarheid. Een eventuele verlaging van het olieprijsplafond of het introduceren van aanscherpingen of nieuwe sanctiemaatregelen zal altijd in overleg met de EU en G7-partners moeten plaatsvinden.
De aanval van Azerbeidzjan op de Armeense enclave Nagorno-Karabach |
|
Don Ceder (CU), Jan de Graaf (CDA) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Hoe denkt u dat massale etnische zuivering van de Armeense oorspronkelijke bevolking van Nagorno-Karabach nog te voorkomen is, nu Azerbeidzjan het al maanden afgesloten gebied heeft aangevallen?
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, hebben Nederland en de EU de militaire escalatie door Azerbeidzjan ten stelligste veroordeeld.1 Na de militaire aanval is de etnisch Armeense bevolking in korte tijd de Azerbeidzjaanse regio Nagorno-Karabach massaal ontvlucht. Meer dan 101.000 vluchtelingen uit Nagorno-Karabach zijn sindsdien aangekomen in Armenië.
Of sprake is geweest van een etnische zuivering is een juridisch ingewikkelde kwestie. Het kabinet zal in een separate brief op deze vraag ingaan, mede in het kader van de aangenomen motie van het Lid Ceder2 over op basis van feiten beoordelen of de vlucht van de Armeense bevolking uit Nagorno-Karabach na de blokkade van en aanval op de enclave neerkomt op etnische zuivering.
Welke actie bent u van plan te ondernemen om binnen de Europese Raad te komen tot effectieve stappen ten opzichte van Azerbeidzjan om dit scenario te voorkomen?
De EU beraadt zich momenteel allereerst op de wijze waarop Armenië gesteund kan worden. Hierover is kort gesproken tijdens de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van 23 oktober jl. Zoals vermeld in het verslag van de RBZ stelde de Hoge Vertegenwoordiger Borrell in dit kader voor dat EDEO de mogelijkheden voor non-lethale EPF zorgvuldig zal verkennen. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheden om de Europese Unie Missie in Armenië (EUMA) te versterken met meer mensen en meer patrouilles. EDEO zal voorts, met een missie naar Armenië, de mogelijkheden voor economische steun in kaart brengen. Nederland heeft conform de motie van het lid Ceder3 in de Raad steun uitgesproken voor bovenstaande ideeën en andere EU-lidstaten opgeroepen dit ook te doen. Tevens heeft Nederland conform de motie van leden Bikker en Omtzigt aangegeven dat in geval van nieuw geweld binnen de EU gesproken moet worden over gepaste maatregelen4.
De EU zal daarnaast blijven inzetten op het faciliteren van het vredesproces teneinde te komen tot een duurzaam vredesakkoord tussen Armenië en Azerbeidzjan, waarin o.a. de territoriale integriteit van beide landen expliciet wordt erkend.
Bent u van mening dat het aanspreken van beide partijen en het oproepen van Azerbeidzjan om de uitspraken van het Internationaal Gerechtshof na te leven voldoende is geweest om Azerbeidzjan duidelijk te maken dat etnische zuivering van Nagorno-Karabach onaanvaardbaar is? Zo ja, waarom?
Zoals eerder met de Kamer gedeeld, hebben Nederland en de EU Azerbeidzjan meermaals opgeroepen om de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof van 22 februari 2023 na te leven.5 Na maandenlange onderhandelingen leek op 18 september jl. een akkoord bereikt over gelijktijdige opening van de Lachin-corridor en de Agdam-toegangsweg. Dit heeft niet kunnen voorkomen dat Azerbeidzjan op 19 september koos voor militaire escalatie, waarop vrijwel alle Armeense inwoners van Nagorno-Karabach de enclave binnen korte tijd hebben verlaten en hun toevlucht hebben gezocht in Armenië.
Klopt het dat de voorzitter van de Europese Commissie Von der Leyen afgelopen juli nog in Azerbeidzjan is geweest om de gasexporten vanuit Azerbeidzjan te verhogen?1 Hoe kan het dat Europa maar blijft inzetten op gasaankopen vanuit Azerbeidzjan, terwijl de afsluiting van de enclave op dat moment al maanden bezig was en terwijl bekend is dat deze gasleveranties door Azerbeidzjan worden gecompenseerd met Russisch gas?
In juli 2022 heeft de voorzitter van de Europese Commissie Ursula Von der Leyen een memorandum van overeenstemming getekend met Azerbeidzjan om de gasexport naar de EU te verdubbelen. Dit is in lijn met de EU-inzet t.a.v. diversificatie bij nieuwe strategische partners om de afhankelijkheid van Russisch gas te verminderen, in het kader van de REPowerEU-strategie. Zoals eerder met uw Kamer gedeeld, importeerde Azerbeidzjan volgens mediaberichten via een tijdelijk contract gedurende een half jaar (november 2022–maart 2023) maximaal 1 miljard kubieke meter Russisch gas voor binnenlands gebruik.7
Blijft u voorstander van deze gasovereenkomst met Azerbeidzjan? Zo ja, waarom?
De EU-inzet op diversificatie via de REPowerEU-strategie om de afhankelijkheid van Russisch gas af te bouwen is van groot belang. Op EU niveau geldt dat gasimport uit Rusland nog niet volledig is vervangen. Hoewel het aandeel van gas uit Azerbeidzjan in de totale import in de EU relatief gering is, draagt het wel bij aan het verminderen van de gasimport uit Rusland en de leveringszekerheid in de EU. De EU importeerde in 2022 ongeveer 4% van het totale EU-verbruik aan gas vanuit Azerbeidzjan. Nederland importeert geen Azerbeidzjaans gas. Andere lidstaten, m.n. Italië, Griekenland en Bulgarije importeren in relatieve zin het meeste gas uit Azerbeidzjan8.
Bent u nog steeds van mening dat sancties niet helpen? Deelt u de mening dat het stadium waarin sancties effect hadden kunnen hebben, nu voorbij is? Zo nee, waarom niet?
Nederland heeft direct na de militaire escalatie en conform de motie Bikker/Omtzigt in Brussel aangedrongen op maatregelen, waaronder sancties9. Uw Kamer is hierover geïnformeerd tijdens het notaoverleg mensenrechtenbeleid op 25 september jl.10 en tijdens het commissiedebat Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken van 11 oktober jl.11. Tijdens de RBZ op 23 oktober jl. en op 13 november jl. heeft Nederland het belang benadrukt van het door de EU gefaciliteerde vredesproces, maar daarbij aangegeven dat in geval van de dreiging van nieuw geweld gesproken moet worden over gepaste maatregelen12.
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden, gezien de urgentie van de situatie?
Vanwege de snelle ontwikkelingen moesten de antwoorden enkele keren aangepast worden om de meest actuele stand van zaken weer te geven.
De Nederlandse man die al twee maanden om onduidelijke redenen vast zit in een Spaanse cel, in aanvulling op de vragen het lid Van Baarle |
|
Joost Sneller (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het bericht «Rel rond «onschuldig» opgepakte Nederlander in Spanje escaleert: Nederland aangeklaagd om nalatigheid»?1, 2
Ja.
Hoe kan het dat een Nederlandse man die door de politie en het Openbaar Ministerie nergens van verdacht wordt, al twee maanden in het buitenland wordt vastgehouden op basis van vermeende activiteiten in Nederland?
De zaak van betrokkene is op dit moment onder de rechter. Bovendien zijn wij gebonden aan onder andere de AVG rondom individuele casuïstiek. Wij moeten daarom – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in mijn beantwoording over de concrete casus.
In algemene zin heeft Nederland geen toegang tot de Spaanse informatie die ten grondslag ligt aan de Spaanse beslissingen en kunnen we ons niet mengen in de Spaanse rechtsgang. Wij kunnen u wel mededelen dat het Openbaar Ministerie het Ministerie van Justitie heeft geïnformeerd dat betrokkene, zoals reeds bekend, niet wordt of werd verdacht van enig strafbaar feit gepleegd in Nederland en niet strafrechtelijk gesignaleerd staat of heeft gestaan. Het Openbaar Ministerie heeft deze informatie eerder al gedeeld met de advocaat van betrokkene. Betrokkene is ook niet gesignaleerd door andere Nederlandse overheidsinstanties. Voorts heeft de Nederlandse Politie van de Spaanse autoriteiten vernomen dat betrokkene niet is aangehouden op grond van informatie van de Nederlandse politie.
Kunt u uitsluiten dat Nederlanders die nergens van verdacht worden, in het buitenland worden vastgehouden op basis van door Nederland gedeelde informatie?
Nee dat kan de Minister van Justitie en Veiligheid niet. We doen er wel alles aan om te voorkomen dat Nederlanders die nergens van verdacht worden, in het buitenland worden vastgehouden op basis van door Nederland gedeelde informatie. Als Minister van Justitie en Veiligheid vind ik het wel belangrijk om te benadrukken dat de aanzienlijke dreiging die uitgaat van terrorisme en ernstige criminaliteit niet stopt bij de landsgrenzen. Het is daarom cruciaal, en ik waardeer ook de steun van uw Kamer, om gezamenlijk met Europese en internationale partners op te treden en binnen de daarvoor geldende afspraken en wettelijke kaders, informatie te delen. Met als belangrijk onderdeel hiervan het kunnen signaleren van personen, voor zowel opsporing als vervolging. Er vindt doorlopend toetsing plaats in de signaleringssystemen op onjuiste of verouderde informatie. Als daar aanleiding toe is, worden signaleringen verwijderd. Voor een uitgebreidere toelichting hierover verwijzen wij u naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Azarkan (DENK) over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: – Een onzichtbare muur – en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Aanhangsel van de Handelingen, nr. 3907) en de Kamerbrief met kenmerk 29 754, nr. 679.
Welke inspanningen heeft u gepleegd om hier opheldering over te krijgen?
De Nederlandse Politie en het Openbaar Ministerie hebben zich ertoe ingespannen om de situatie opgehelderd te krijgen. Zo is er informatie gedeeld met de advocaat van de betrokkene en heeft de Nederlandse politie meermaals contact opgenomen met de Spaanse politie om erop te wijzen dat betrokkene in Nederland niet wordt verdacht van enig strafbaar feit en niet gesignaleerd staat of heeft gestaan. In het kader van de consulaire bijstand aan betrokkene heeft de Nederlandse ambassade in Madrid meermaals contact gehad met de Spaanse autoriteiten. De ambassade heeft betrokkene en familie gewezen op de mogelijkheid een Nederlandse advocaat in Spanje in te schakelen. Daarnaast is betrokkene door twee medewerkers van de Nederlandse ambassade in Madrid en de Honorair Consul van Valencia bezocht. Er is regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken hebben nauw samengewerkt om duidelijkheid te krijgen over de situatie van betrokkene.
Heeft u, net als de burgemeesters van Arnhem en Tilburg vandaag hebben gedaan, het Openbaar Ministerie in Spanje gevraagd om de man vrij te laten, omdat hij in Nederland nergens van verdacht wordt noch op een opsporingslijst staat? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 4.
Bent u bereid deze en eerdere vragen van het lid Van Baarle zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen een week te beantwoorden?
Ja, we proberen de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
De uitspraken van Alice Wairimu Nderitu, de Speciale Adviseur van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor de Preventie van Genocide op 4 juli jl. |
|
Don Ceder (CU) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Hoe beoordeelt u de uitspraken van Alice Wairimu Nderitu, de Speciale Adviseur van de Secretaris-Generaal van de VN voor de Preventie van Genocide, over de situatie in Papoea, die zij heeft gedaan in haar toespraak tot de VN Mensenrechtenraad op 4 juli jl.?1
De Speciaal Adviseur van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties voor de preventie van genocide informeerde op 4 juli jl. de Mensenrechtenraad over de ontwikkelingen binnen haar mandaat. Zij noemt de mensenrechtensituatie in Papua zeer zorgwekkend («deeply concerning»).
Nederland beoordeelde de mensenrechtensituatie in Papua eerder al als zorgelijk, (Kamervragen 20202021-3545). Nederland geeft zich daarbij rekenschap van het feit dat de situatie in Papua zeer complex is.
Bent u het met haar eens dat de mensenrechtensituatie van Papoea’s zeer zorgwekkend blijft?
Zie antwoord vraag 1.
Wat is u bekend over willekeurige arrestaties, detentie en het niet erkennen van de rechten van de oorspronkelijke Papoea-bevolking? Is er inderdaad sprake van de onteigening van inheems land?
Naast de zorgen die de Speciaal Adviseur noemt en waarover door verschillende mensenrechtenorganisaties wordt gerapporteerd, zoals intimidatie, willekeurige arrestaties en detentie van de inheemse bevolking, vallen er ook slachtoffers door geweld gebruikt door lokale gewapende groepen. Daarnaast zijn er ook uitdagingen op bijvoorbeeld sociaaleconomisch vlak.
Verschillende bronnen, zoals het World Resources Institute, geven aan dat de landrechten van de inheemse bevolking kwetsbaar zijn voor onteigening en eigendomsconflicten.
Wat weet u over de rol van buitenlandse bedrijven hierbij, waar de Speciale Adviseur over spreekt?
De Speciaal Adviseur verwijst in haar bijdrage over Papua niet naar de rol van, of het aantal, (buitenlandse) bedrijven dat hierbij betrokken is. Ik heb hiervan ook geen overzicht.
Bent u het ermee eens dat een van de wortels van de huidige problemen gelegen is in het feit dat de Papoea-bevolking nooit een werkelijke vrije keus heeft gehad tussen onafhankelijkheid of aansluiting bij Indonesië, ondanks de afspraken die daarover gemaakt zijn indertijd?
Zoals boven gesteld is de huidige situatie in Papua zeer complex. Hiervoor zijn niet een of twee oorzaken aan te wijzen; op dit moment lijkt vooral het vertrouwen tussen – en ook soms binnen – de verschillende betrokkenen en groepen, zoals de Indonesische autoriteiten, de inheemse bevolking en bewoners in Papua die daar niet oorspronkelijk vandaan komen, te ontbreken. Dit vertrouwen is nodig om – de door de Speciaal Adviseur aangemoedigde – oprechte en inclusieve dialoog te voeren waarbij onderliggende grieven kunnen worden geadresseerd.
Zoals in, onder andere, de Kamerbrief van 15 november 2005 is toegelicht, vormt het academische onderzoek van Professor Drooglever een nadere bijdrage aan de beschrijving van de eigen geschiedenis van Papua en het verloop van de gebeurtenissen rond de «Act of Free Choice». Papua is nu een onderdeel van de Republiek Indonesië en de Nederlandse regering respecteert de territoriale integriteit van Indonesië.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken volgt de situatie in Papua nauwlettend, onder andere via de Nederlandse ambassade in Jakarta. Dit is het vertrekpunt van de beoordeling van de huidige situatie en het beleid ten opzichte daarvan. De rol die Nederland kan spelen is echter beperkt. Om tot een duurzame oplossing te komen is het belangrijk dat de centrale autoriteiten en de verschillende groepen binnen de lokale inheemse bevolking met elkaar daarover in dialoog treden.
Nederland zal aandacht blijven vragen voor de situatie in Papua, zoals het tijdens de afgelopen Universal Periodic Review (UPR) van Indonesië in november 2022 heeft gedaan.
Bent u het eens met de conclusie van het bekende Drooglever-onderzoek, waarin dit ook gesteld wordt? Zo nee, waarom niet? Welke rol moet de conclusie van dit onderzoek, waartoe de Tweede Kamer in 1999 opdracht heeft gegeven, volgens u hebben in de opstelling van Nederland ten aanzien van de huidige situatie?
Zie antwoord vraag 5.
Ziet u een mogelijkheid om de bevindingen van dit rapport onderdeel te maken van het feitenkader aan de hand waarvan Nederland de huidige situatie beoordeelt en beleid ten opzichte daarvan bepaalt, zonder de territoriale integriteit van Indonesië ter discussie te stellen? Bent u bereid dit te doen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 5.
Kunt u de Kamer informeren over de stand van zaken rond het gesprek tussen Indonesië en de VN over een bezoek van de VN Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan West-Papoea? Waarom heeft Indonesië dit tot nu toe geweigerd? Wat is het effect geweest van de Nederlandse oproepen hiertoe?2
Nederlandse oproepen hebben nog niet het gewenste effect gehad; de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN heeft Indonesië nog niet bezocht. De precieze redenen hiervoor zijn onduidelijk. Uit de officiële reactie van Indonesië op de aanbevelingen die zijn gedaan tijdens de UPR in november 2022 blijkt dat Indonesië nota heeft genomen («noted») van aanbevelingen die een bezoek van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aanmoedigen. Nederland blijft de mensenrechtensituatie in Papua nauwlettend volgen en zou een spoedig bezoek door de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten aan Papua nog steeds verwelkomen. Nederland zal zich hiervoor blijven inspannen.
De detentie van een Nederlander in Spanje |
|
Songül Mutluer (PvdA), Kati Piri (PvdA) |
|
Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Kent u het bericht «Nederland vraagt actie van Spanje na schimmige arrestatie toerist: «Een uitzichtloze positie»»?1
Ja.
Wat heeft u tot nu toe gedaan om opheldering over deze arrestatie te krijgen? En wat gaat u daarvoor nog doen?
De zaak van betrokkene is op dit moment onder de rechter. Bovendien zijn wij gebonden aan onder andere de AVG rondom individuele casuïstiek. Wij moeten daarom – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in mijn beantwoording over de concrete casus.
In algemene zin heeft Nederland geen toegang tot de Spaanse informatie die ten grondslag ligt aan de Spaanse beslissingen en kunnen we ons niet mengen in de Spaanse rechtsgang. Wij kunnen u wel mededelen dat het Openbaar Ministerie het Ministerie van Justitie en Veiligheid heeft geïnformeerd dat betrokkene, zoals reeds bekend, niet wordt of werd verdacht van enig strafbaar feit gepleegd in Nederland en niet strafrechtelijk gesignaleerd staat of heeft gestaan. Het Openbaar Ministerie heeft deze informatie eerder al gedeeld met de advocaat van betrokkene. Betrokkene is ook niet gesignaleerd door andere Nederlandse overheidsinstanties. Voorts heeft de Nederlandse Politie van de Spaanse autoriteiten vernomen dat betrokkene niet is aangehouden op grond van informatie van de Nederlandse politie.
Staat deze man bij een van de Nederlandse diensten bekend als verdacht van, of gelieerd aan terrorisme of andere misdrijven?
Zie antwoord vraag 2.
Is het u bekend op grond van welke informatie deze man in Spanje vastzit? Zo ja, is dat informatie die vanuit Nederland is verstrekt? Zo nee, kunt u dan bij de Spaanse autoriteiten navragen wat de achtergrond van deze arrestatie is?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening van de burgemeesters van Tilburg en Arnhem dat de genoemde inwoner van Tilburg zich in een uitzichtloze situatie bevindt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Inmiddels is betrokkene uitgezet en teruggekeerd in Nederland. Neemt niet weg dat wij ons voor kunnen stellen dat de ontstane situatie voor betrokkene een enorme impact heeft op het leven van betrokkene en zijn naasten.
Is het u bekend dat deze man inmiddels in hongerstaking is gegaan? Zo ja, deelt u dan de mening dat dit reden te meer is om snel in actie te komen en helderheid in deze zaak te krijgen? Zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Het is ons bekend dat betrokkene in hongerstaking is geweest. Wij betreuren dit ten zeerste. Inmiddels is betrokkene uitgezet en teruggekeerd in Nederland. Aangezien de zaak van betrokkene op dit moment onder de Nederlandse rechter is moeten wij – zoals gebruikelijk – terughoudend zijn in de beantwoording over de concrete casus.
Krijgt deze man ondersteuning vanuit de Nederlandse vertegenwoordiging in Spanje? Zo ja, waaruit bestaat die ondersteuning? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken informeert Nederlandse gedetineerden over de mogelijkheid van begeleiding in het kader van consulaire bijstand. Het staat elke Nederlandse gedetineerde vrij om gebruik te maken of af te zien van consulaire bijstand. In dit geval verleende Buitenlandse Zaken consulaire bijstand aan betrokkene.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken levert geen juridische bijstand en kan zich niet mengen in de rechtsgang van een ander land. Zij kan gedetineerden alleen wijzen op de mogelijkheden voor lokale juridische hulp door een lijst te geven van namen van lokale advocaten.
Ook in dit geval heeft de ambassade betrokkene en familie gewezen op de mogelijkheid om een Nederlandse advocaat in Spanje in te schakelen. Daarnaast is betrokkene door twee medewerkers van de Nederlandse ambassade in Madrid en de Honorair Consul in Valencia bezocht. En is er regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten.
Bent u bereid om contact op te nemen met uw Spaanse ambtsgenoot om opheldering over deze zaak te krijgen? Zo ja, gaat u dat dan ook op korte termijn doen? Zo nee, waarom niet?
De Nederlandse Politie en het Openbaar Ministerie hebben zich ertoe ingespannen om de situatie opgehelderd te krijgen. Zo is er informatie gedeeld met de advocaat van de betrokkene en heeft de Nederlandse politie meermaals contact opgenomen met de Spaanse politie om erop te wijzen dat betrokkene in Nederland niet wordt verdacht van enig strafbaar feit en niet gesignaleerd staat of heeft gestaan. In het kader van de consulaire bijstand aan betrokkene heeft de Nederlandse ambassade in Madrid meermaals contact gehad met de Spaanse autoriteiten. Er is regelmatig contact geweest met betrokkene, diens familie en advocaten zoals beschreven in antwoord op vraag 7. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid en Buitenlandse Zaken hebben nauw samengewerkt om duidelijkheid te krijgen over de situatie van betrokkene.
Deelt u de mening dat, indien vaststaat dat de verdenking tegen deze man onterecht is, dat hij dan per ommegaande naar Nederland moet kunnen terugkeren?
Inmiddels is de betrokkene uitgezet en teruggekeerd in Nederland.
Deelt u de mening dat als vast is komen te staan dat personen ten onrechte gesignaleerd staan vanwege terrorisme dat die personen op een «witte lijst» moeten komen te staan om te voorkomen dat zij last blijven ondervinden van die eerdere signalering? Zo ja, hoe gaat u hier voor zorgen? Zo nee, waarom niet?
Een generieke oplossing, zoals de witte lijsten, ligt niet voor de hand. Tijdens de gesprekken die zijn gevoerd met de politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd snel duidelijk dat de omstandigheden per betrokkene en/of situatie enorm uiteen kunnen lopen. Dit betekent dat om personen te kunnen ondersteunen altijd sprake is van maatwerk, waarbij mijn ministerie vanzelfsprekend in gesprek blijft met de betrokken Nederlandse instanties.
Kunt u bovenstaande vragen met spoed beantwoorden?
Ja.
Het rapport ‘Stormbreak: Fighting through Russian defences in Ukraine’s 2023 offensive’ |
|
Peter Valstar (VVD), Ruben Brekelmans (VVD) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Kajsa Ollongren (minister defensie) (D66) |
|
Bent u bekend met het rapport «Stormbreak: Fighting through Russian defences in Ukraine’s 2023 offensive»?1
Ja.
Klopt het dat de veiligheidseisen die gelden op trainingsfaciliteiten van lidstaten van de Europese Unie (EU) en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) ook gelden als er Oekraïense militairen worden getraind?
Ja.
Deelt u de analyse uit het rapport dat deze veiligheidseisen soms goed passen bij een leger in vredestijd, maar beperkend werken voor realistische trainingen waar het Oekraïense leger behoefte aan heeft?
Het is evident dat de Oekraïense militairen zo realistisch mogelijk getraind moeten worden. Echter moeten deze trainingen worden georganiseerd binnen de gestelde veiligheidseisen, voortkomend uit wet- en (interne)regelgeving, waarbij ook zicht wordt gehouden op de veiligheid van de trainers. Het is ook in het belang van de Oekraïense militairen om te trainen binnen de gestelde veiligheidseisen. Immers, trainen onder onveilige omstandigheden kan onacceptabele of beperkende gevolgen hebben voor de capaciteiten en inzetbaarheid van de Oekraïense militairen. Ook optreden in het hoogste geweldsspectrum vergt aandacht voor veiligheid.
De Nederlandse eenheden die belast zijn met het geven van de trainingen, zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van risicomanagement.
Klopt het dat er strikte veiligheidseisen gelden aan het gebruik van onbemande vliegtuigjes tijdens oefeningen, en dat deze systemen daarom niet zo prevalent zijn tijdens oefeningen als boven het slagveld in Oekraïne?
Zie antwoord vraag 3.
Klopt het dat tijdens de trainingen die Oekraïense militairen van EU- of NAVO-partners ontvangen er meer nadruk is op individuele tactische vaardigheden dan de omgang met artilleriedreiging?
Het aanbod van trainingen wordt voortdurend aangepast op basis van de ontwikkelende behoeften van Oekraïne en door lessen te trekken uit eerdere trainingsactiviteiten. Op basis van de opgedane ervaring verschuift de aandacht van de trainingen steeds meer naar de realiteit en de realiteiten van het slagveld waarmee de Oekraïense militairen te maken hebben of zullen gaan krijgen.
Daarnaast doorlopen de Oekraïense militairen vaak verschillende fasen van training, waar de individuele (tactische) vaardigheden vaak aan ten grondslag liggen. Deze worden aangevuld met ander soortige trainingen.
Deelt u de mening dat de training aan Oekraïense militairen zo realistisch mogelijk moet zijn, om hen zo goed mogelijk voor te bereiden op de strijd? Hoe bent u van plan zich in te zetten voor verbeteringen op dit vlak?
Ja, het is van belang om de Oekraïense militairen zo goed mogelijk voor te bereiden op situaties waar zij daadwerkelijk mee te maken (kunnen) krijgen. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van speciaal ingerichte trainingslocaties, bijvoorbeeld om te oefenen voor militaire operaties in bebouwd gebied of loopgraven. Dit is onder andere het geval bij de Interflex trainingen. De training van Oekraïense militairen wordt doorlopend doorontwikkeld aan de door hen aangeven operationele behoefte (zie vraag 5.).
Deelt u de analyse dat er significante tekortkomingen zijn in de trainingen die Westerse landen aanbieden voor Oekraïne op het niveau van brigadestaven?
Nee. Ik herken dit beeld niet. NAVO-bondgenoten zijn gewend om brigadestaven te trainen en zijn hier goed op toegerust. Uiteraard dient er zoveel mogelijk eenduidigheid en synchronisatie te zijn tussen de diverse trainingen die worden aangeboden. Dit wordt onder andere nagestreefd via multinationale afstemmingsbijeenkomsten gericht op de verbetering van trainingen. De trainingen worden zo goed mogelijk aangepast aan de behoeften van Oekraïne en aan de beperkt beschikbare tijd.
Deelt u de mening dat het verbeteren van de brigadestaven cruciaal is om Oekraïne grootschaliger en complexer operaties uit te laten voeren, en om nieuwe wapensystemen (waaronder in de toekomst ook F-16»s) in operaties te integreren?
Om effectief op te kunnen treden in grootschalige(r) en complexe(re) operaties, waaronder met grotere wapensystemen zoals F-16»s, zijn goed functionerende staven, zoals brigadestaven essentieel. Geleerde lessen worden toegepast in nieuwe trainingsmodules. Het beeld dat er significante tekortkomingen zijn in de manier waarop trainingen nu vorm hebben die een dergelijke integratie zou bemoeilijken, deel ik niet.
Deelt u de analyse dat staftraining gebaseerd zou moeten zijn op de manier waarop Oekraïense brigadestaven daadwerkelijk functioneren, en niet op tekstboeken hoe ze dat volgens een NAVO-doctrine zouden moeten doen?
Nee. Uiteraard vormt het functioneren van de Oekraïense krijgsmacht en hun ervaring in de oorlog tegen Rusland de basis van de trainingen. Tegelijkertijd wil Oekraïne zijn krijgsmacht vernieuwen. Aansluiting bij de NAVO is het uiteindelijke doel en daarom zijn trainingen gericht op het aanleren van NAVO-werkwijzen en -doctrines waar dit nuttig is.
Hoe bent u van plan zich in te zetten voor een accurater beeld van hoe Oekraïense brigadestaven functioneren en een vertaling hiervan naar trainingen die Westerse landen aanbieden? Bent u bereid, gebaseerd op de aanbevelingen uit het rapport, te pleiten voor verbetermaatregelen bij relevante gremia zoals de EU-trainingsmissie voor Oekraïne?
Nederland draagt geregeld bij aan brigadestaftrainingen die Duitsland via de Militaire Assistentie Missie (EUMAM) voor Oekraïne aanbiedt. Vanuit deze bijdrage en deelname aan internationale afstemmingsoverleggen van o.a. het Ukraine Defense Contact Group (UDCG), Security Assistance Group Ukraine (SAG-U) en EUMAM Oekraïne streven we ernaar om dit proces zo goed mogelijk te ondersteunen en waar nodig te verbeteren.
Levering van munitie met verarmd uranium door de VS aan Oekraïne |
|
Jasper van Dijk |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Wat is uw oordeel over het bericht: «Munitie met verarmd uranium naar Oekraïne»?1
Nederland heeft in 2022 voor resolutie A/RES/77/49 (Effects of the use of armaments and ammunitions containing depleted uranium) van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) gestemd. Deze resolutie benoemt dat geen wetenschappelijke consensus bestaat over de langetermijneffecten van wapens en munitie met verarmd uranium. Nederland onderschrijft daarom, conform de resolutie, het belang van verder onderzoek naar de gezondheids- en milieueffecten van het gebruik van wapens en munitie met verarmd uranium.
Vanwege de wetenschappelijke onzekerheden over de gevolgen van het gebruik wapens en munitie met verarmd uranium, steunt Nederland inderdaad een voorzorgsbenadering. Dit betekent dat de Nederlandse strijdkrachten geen gebruik maken van munitie met verarmd uranium en dat Nederland deze ook niet levert aan andere landen.
Zoals de resolutie echter benoemt, is er geen internationaal verbod op het gebruik van deze wapens. In combinatie met de wetenschappelijke onzekerheden, maken andere landen andere keuzes in dezen.
Nederland spreekt daarom geregeld met internationale partners, inclusief de VS, over het belang om (potentieel) gevaarlijke stoffen te vervangen door on- of minder gevaarlijke alternatieven.
Hoe oordeelt u over het leveren van 120 mm munitie met verarmd uranium door de Verenigde Staten (VS) aan Oekraïne? Hebt u de VS op de hoogte gebracht van uw inzichten in de risico’s voor de volksgezondheid? Zo ja, wat was de reactie? Zo neen, wilt u dat alsnog doen?
Zie antwoord vraag 1.
Kent u de opvatting van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA), dat het gebruik van munitie met verarmd uranium op lange termijn voor burgers nadelige gevolgen kan hebben, zoals ook bleek na de invasie in Irak?2
In de issue brief van het Internationaal Atoomenergieagentschap (IAEA) waar u naar verwijst («Assessing Effects of Depleted Uranium: The IAEA Role») wordt gesteld dat het Agentschap na gezamenlijk onderzoek met de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en het VN-Milieuprogramma (UNEP) heeft geconcludeerd dat de aanwezigheid van residuen van verarmd uranium in het milieu geen radiologisch gevaar vormt voor de bevolking van getroffen regio’s.2
Herinnert u zich uw steun aan resolutie 65/55 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) over de gevolgen van gebruik munitie met verarmd uranium die op 13 januari 2011 is aangenomen, waarin besloten is de gevolgen van gebruik van munitie met verarmd uranium te onderzoeken?3
Ja.
Erkent u dat de conclusies van het IAEA voldoende moeten zijn om van het gebruik van munitie met verarmd uranium af te zien? Bent u bereid dit onderwerp in de Algemene Vergadering van de VN aan de orde te stellen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 3.
Deelt u de mening van Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (NVMP)-Artsen voor Vrede dat Nederland het gebruik van verarmd uranium uitdrukkelijk moet veroordelen?4
Zie antwoord vraag 1.
Steunt u nog steeds de «voorzorgsbenadering» inzake verarmd uranium? Zo ja, bent u het eens dat een internationaal moratorium noodzakelijk is vanwege de schadelijke langetermijneffecten ervan (als gevolg van de radioactiviteit van munitie met verarmd uranium)?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe voorkomt u escalatie van de oorlog, als bondgenoten steeds verder gaan in levering van omstreden wapens, zoals clusterbommen en munitie met verarmd uranium?
Het kabinet hecht eraan te onderstrepen dat deze oorlog enkel te wijten is aan de Russische invasie van Oekraïne. Rusland kan deze oorlog morgen stoppen door haar troepen terug te trekken, de vijandelijkheden te staken en de Oekraïense soevereiniteit te respecteren.
Rusland blijft echter doorgaan met deze aanvalsoorlog. Dat schept de noodzaak voor Nederland, bondgenoten en partners, om Oekraïne militaire steun te blijven leveren. Alleen zo kan Oekraïne zichzelf verdedigen tegen Russische agressie. Deze steun is in lijn met het internationaal recht en bij het leveren van steun houden Nederland, bondgenoten en partners voortdurend oog voor escalatierisico’s.
Er is overigens geen indicatie dat de levering van munitie met verarmd uranium resulteert in verdere escalatie. Dit was bij de levering van dit type munitie door het Verenigd Koninkrijk eerder dit jaar ook niet het geval.
De juridische positie van Taiwan in het kader van de komende Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (78e zitting) |
|
Sjoerd Sjoerdsma (D66) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Een van de prominente onderwerpen van de komende 78e zitting van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) is het herstel van vertrouwen en het opnieuw aanwakkeren van de mondiale solidariteit, deelt u de mening dat de agressieve houding van China ten opzichte van Taiwan een bedreiging vormt voor de globale stabiliteit in ruime zin?
De recente toename van Chinese militaire activiteiten rond Taiwan is zorgelijk. Het is voor de hele wereld van belang om een open conflict tussen China en Taiwan te vermijden. Het zou een tragedie zijn voor alle direct betrokkenen, maar ook grote mondiale repercussies hebben. Dit punt brengt Nederland regelmatig op in bilaterale gesprekken met China.
Nederland en de EU dienen dan ook, waar mogelijk, bij te dragen aan de-escalatie en behoud van de huidige status quo. Het Taiwan vraagstuk moet op vreedzame wijze tussen betrokken partijen worden opgelost, waarbij rekening gehouden moet worden met de wensen van de Taiwanese bevolking.
Hoe luidt de officiële interpretatie van de Nederlandse regering van de VN-resolutie 2758 als het gaat om de rechtstatelijke positie van Taiwan en de betrekking ervan bij de relevante procedures van de VN?
Resolutie 2758 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 25 oktober 1971 erkent vertegenwoordigers van de regering van de Volksrepubliek China als de enige wettige vertegenwoordigers van China bij de Verenigde Naties en daaraan gelieerde internationale organisaties. De resolutie, die ook door Nederland werd gesteund, vormt een van de grondslagen voor het Nederlandse één-Chinabeleid, zoals toegepast door de Nederlandse regering in haar buitenlands beleid, waaronder in relevante procedures in internationale organisaties, zoals de VN.
Bent u bereid om zich op regeringsniveau in te zetten voor de erkenning van de positie van Taiwan binnen de VN, waarbij toelating van Taiwanese individuen en journalisten om relevante bijeenkomsten van de aankomende Algemene Vergadering bij te wonen en te verslaan een goede eerste stap zou zijn?
Het kabinet is, met in achtneming van het Nederlandse één-Chinabeleid en samen met gelijkgestemde landen, voorstander van betekenisvolle deelname van Taiwan aan internationale organisaties en bijeenkomsten waar dit in het belang is van de internationale gemeenschap én waar statehood geen vereiste is. Dit vergt maatwerk en overleg met partners vanwege de status van Taiwan. Zie ook de beantwoording van de vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over Taiwan en China van 9 augustus 2022 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3809).
Volgend jaar vieren we het 400-jarig jubileum van onze betrekkingen met Taiwan, kunt u aangeven of dit vorm kan krijgen in samenwerking met de regering van Taiwan?
Binnen de kaders van het één-Chinabeleid onderhoudt Nederland goede economische, culturele en wetenschappelijke betrekkingen met Taiwan. Activiteiten rondom het 400-jarig jubileum met Taiwan in dit kader zijn dan ook in voorbereiding.
Kunt u deze vragen binnen twee weken beantwoorden?
De antisemitische uitlatingen van de Palestijnse president Abbas |
|
Don Ceder (CU) |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Veroordeelt u de antisemitische uitlatingen van de Palestijnse president Abbas die hij recent op de Palestijnse televisie heeft gedaan?
Het kabinet veroordeelt de antisemitische uitlatingen van de Palestijnse president Abbas en heeft deze afkeuring zowel in EU-verband als bilateraal overgebracht.
Bent u van plan president Abbas te laten weten hoe het kabinet over dergelijke antisemitische narratieven denkt en hoe, en in welke bewoordingen bent u van plan dit te gaan doen?
Zie antwoord vraag 1.
Is dit voor het eerst dat hij of andere Palestijnse leiders dergelijke uitspraken doet, of bent u bekend met eerdere gevallen hiervan? Zo ja, kunt u daar een overzicht van geven?
Het kabinet houdt geen overzicht bij van alle uitspraken van Palestijnse leiders. Waar in het verleden dergelijke uitspraken zijn gedaan, heeft Nederland zich hiertegen ferm uitgesproken.
Bent u van oordeel dat de president zich bovendien schuldig maakt aan geschiedvervalsing door te stellen dat Israël zelf door middel van geweld Joden in Arabische landen ertoe heeft gebracht naar Israël te vluchten? Wat zijn de werkelijke historische feiten en hoe beoordeelt u dergelijke geschiedvervalsing?
Het kabinet deelt de opmerkingen van president Abbas over de geschiedenis van de Jodenvervolging niet. Dergelijke geschiedvervalsing is onacceptabel.
Wat voor relatie kan Nederland onderhouden met een president die stelt dat de Joden de genocide door Hitler aan hun eigen gedrag te danken hebben? Bent u het eens dat dit gedachtegoed van de Palestijnse president gevolgen dient te hebben voor de Nederlandse betrekkingen met de Palestijnse Autoriteit? Zo nee, waarom niet?
De Palestijnse Autoriteit ontvangt geen begrotingssteun van de Nederlandse overheid. Wel zet Nederland zich, met het oog op de tweestatenoplossing, via de VN en partnerorganisaties in om de Palestijnse rechtsorde te versterken, toegang tot water en land te vergroten en voor de economische ontwikkeling van de Palestijnse Gebieden. Om dit effectief te doen werkt de Nederlandse overheid ook samen met de Palestijnse Autoriteit. Een direct verband leggen tussen de verwerpelijke uitspraken van president Abbas en deze steun acht het kabinet onwenselijk, omdat intrekking ernstige gevolgen zou hebben voor het Palestijnse volk. Daarnaast zou dit de instabiliteit op bijvoorbeeld de Westelijke Jordaanoever vergroten, hetgeen in de huidige situatie zeer onwenselijk is.
Hoeveel directe steun ontvangt de Palestijnse Autoriteit jaarlijks van Nederland en hoe verhoudt deze steun zich volgens het kabinet met dit soort gedachtegoed dat de president van de Palestijnse Autoriteit er op nahoudt? Of maken zijn opvattingen daarvoor niet uit?
Zie antwoord vraag 5.
Hoe beoordeelt u het feit dat president Abbas met deze geschiedvervalsing het recht van Joden om een eigen land te hebben in het gebied waar ze hun historische wortels hebben in twijfel trekt?
De Nederlandse overheid steunt het bestaansrecht van Israël en zet zich actief in voor een tweestatenoplossing volgens de grenzen van 1967. Ook president Abbas spreekt zich met regelmaat uit voor de tweestatenoplossing. De recente escalatie van het conflict in de regio bewijst het belang van een tweestatenoplossing.
Gaat de Nederlandse delegatie zich bij de komende Verenigde Naties (VN)-vergadering die ook toegesproken zal worden door President Abbas, uitspreken tegen dit soort antisemitisme? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
De Nederlandse afkeuring is reeds overgebracht in EU-verband en in bilateraal verband. Daarnaast heeft de Nederlandse delegatie zich tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigende Naties (AVVN) in contact met de Palestijnse delegatie ook uitgesproken tegen antisemitisme.
Mogelijke plaatsing van Amerikaanse kernwapens in Groot-Brittannië |
|
Jasper van Dijk |
|
Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
|
Hebt u kennisgenomen van mogelijke plaatsing van Amerikaanse tactische kernwapens in Groot-Brittannië?1
Ik heb kennis genomen van het artikel in The Guardian.
Kunt u aangeven sinds wanneer de afspraken van Groot-Brittannië met de Verenigde Staten (VS) gelden en op basis van welke juridisch geldige overeenkomst tactische kernwapens in Groot-Brittannië worden geplaatst?
Het kabinet kan hier geen commentaar op geven, het betreft een bilaterale kwestie tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. Beide landen zijn overigens erkende kernwapenstaten onder het Non-Proliferatieverdrag (NPV).
Herinnert u zich uw antwoorden op Kamervragen d.d. 26 april 2023 waarin u stelt dat de plaatsing van Russische tactische kernwapens in Wit-Rusland in strijd is met het Non-Proliferatieverdrag (NPV) en waarin u tevens stelt dat denuclear sharing arrangementsvan de NAVO in lijn zijn met het NPV omdat die afspraken al tijdens de totstandkoming van het NPV golden?2
In de antwoorden op de Kamervragen van het lid Futselaar d.d. 26 april 2023 wordt aangegeven dat het door Rusland geuite voornemen om nucleaire wapens in Belarus te plaatsen dateert van na de inwerkingstelling van het NPV en ingaat tegen de achtergrond en geest van het Boedapest Memorandum van 1994. Ook is aangegeven dat de Russische aankondiging, net als eerdere nucleaire retoriek, onverantwoord en destabiliserend is.
Deelt u de opvatting dat mogelijk aanstaande plaatsing van Amerikaanse tactische kernwapens in Groot- Brittannië in strijd is met het NPV? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wilt u er bij de Britse regering op aandringen van plaatsing af te zien?
De Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn beide kernwapenstaten onder het NPV. De artikelen 1 en 2 van het NPV gaan niet over de relatie tussen de NPV kernwapenstaten.
Hebt u kennisgenomen van Russische dreigementen om tegenmaatregelen te nemen tegen plaatsing van Amerikaanse kernwapens in Groot-Brittannië? Hebt u meer informatie over wat dat zou kunnen zijn? Zo ja, wat?
Ja, het kabinet heeft kennis genomen van de Russische dreigementen. Deze dreigementen passen in een patroon van retoriek die het kabinet zeer onverantwoord acht.
Deelt u de opvatting dat plaatsing in Groot-Brittannië van Amerikaanse kernwapens een escalatie is van militair-politieke situatie in Europa? Zo ja, bent u bereid er bij de Britse regering op aan te dringen van plaatsing af te zien? Zo nee, hoe voorkomt u een nodeloze wapenwedloop?
Nee, het kabinet is niet van mening dat een eventuele plaatsing van Amerikaanse kernwapens in het Verenigd Koninkrijk een escalatie is. De escalatie van de militair-politieke situatie in Europa komt van Russische zijde door onder andere de illegale invasie van Oekraïne, de modernisering en uitbreiding van militaire capaciteiten en het schenden, opschorten en opzeggen van verschillende wapenbeheersingsverdragen.
Ziet u aanleiding in deze escalatie om in Oost- en West-Europa diplomatieke initiatieven te nemen om escalatie te voorkomen en tot kernontwapening te komen? Zo ja, welke initiatieven?
Hoewel het huidige internationale veiligheidsklimaat de inzet op wapenbeheersing en ontwapening aanzienlijk bemoeilijkt, blijft Nederland zich inzetten voor alomvattende, onomkeerbare en controleerbare nucleaire ontwapening. Dit is in lijn met artikel VI van het NPV. Dit gaat hand-in-hand met inspanningen om de internationale wapenbeheersings- en non-proliferatiearchitectuur te versterken. Nederland neemt daartoe deel aan tal van formele en informele multilaterale overleggen, zoals de NPV toetsingscyclus, het CEND initiatief, de ontwapeningsconferentie in Geneve, en de eerste commissie van de VN in New York.
Het schieten met een pistool en mitrailleur op een foto van mijn hoofd |
|
Geert Wilders (PVV) |
|
Hugo de Jonge (minister zonder portefeuille binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (minister justitie en veiligheid) (VVD), Hanke Bruins Slot (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
Heeft u kennisgenomen van het filmpje1 waarin een man met een pistool en vervolgens mitrailleur kogels op mijn hoofd schiet en vervolgens in brand steekt?
Ja.
Wat is uw oordeel hierover?
Bedreigingen, ongeacht of deze uit binnen- of buitenland komen, en in het bijzonder die gericht aan democratisch gekozen politici, zijn onacceptabel en horen niet thuis in de Nederlandse democratische rechtsorde. De beelden zijn verwerpelijk. Volksvertegenwoordigers moeten vrij en veilig hun werk kunnen doen. Daar zullen wij ons altijd voor inzetten.
Bent u hierover door de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) geïnformeerd?
Zoals bij uw Kamer bekend kunnen er over de werkwijze van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, alsmede informatie over concrete dreigings-casuïstiek en beveiligingsmaatregelen van personen, in het openbaar geen uitspraken worden gedaan. Zoals aangegeven bij vraag 1 heb ik kennisgenomen van deze beelden en keuren wij deze nadrukkelijk af.
In het algemeen kan ik wel opmerken dat door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en de politie doorlopend, zowel desgevraagd als ongevraagd, dreigingsproducten worden opgesteld. Op basis van de dreigingsproducten worden, indien daar aanleiding toe is, passende maatregelen getroffen.
Vindt u dit inmiddels zo normaal dat u er publiekelijk over zwijgt?
Nee, nooit.
Welke stappen zijn ondernomen om de dader met spoed op te sporen?
Als Minister van Justitie en Veiligheid kan ik niet ingaan op individuele zaken, dit om politieke bemoeienis te voorkomen. Dat geldt niet alleen hier en in dit soort zaken, maar in alle individuele zaken van het Openbaar Ministerie.
De heer Wilders zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen.
Bent u bereid – indien dit filmpje uit Pakistan komt – de Pakistaanse ambassadeur te ontbieden en onmiddellijk medewerking te vragen aan het opsporen en vervolgen van de persoon uit het filmpje? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet doet er alles aan wat in zijn macht ligt om een einde te maken aan deze bedreigingen en de risico’s ervan voor de heer Wilders te mitigeren.
Indien dit filmpje inderdaad uit Pakistan komt dan zullen de ernstige zorgen en afkeuring van het kabinet worden overgebracht aan de Pakistaanse ambassadeur.
Een eventuele vervolging zou kunnen leiden tot een verzoek om rechtshulp aan de autoriteiten van Pakistan.
Indien Pakistan opnieuw medewerking met de Nederlandse autoriteiten weigert bent u dan bereid de Pakistaanse ambassadeur uit te wijzen? Zo nee, waarom niet?
We zullen er alles aan doen om de daders te pakken en te berechten. Zoals ik eerder heb aangegeven moeten volksvertegenwoordigers vrij en veilig hun werk kunnen doen. Het is belangrijk om in contact te blijven met de Pakistaanse autoriteiten, ook om de daders te kunnen pakken en te berechten. Uitwijzen van een ambassadeur is een zeer zwaar middel dat ertoe leidt dat de contacten met de autoriteiten van het land in kwestie ernstig zullen worden bemoeilijkt.
Wilt u deze vragen apart en met spoed binnen 48 uur beantwoorden?
De vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.