Mogelijke ondersteuning van AOW-gerechtigde zelfstandig ondernemers die in de knel komen door de coronacrisis |
|
Corrie van Brenk (PvdA) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Is het waar dat zelfstandige ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt geen gebruik kunnen maken van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo), en daardoor niet in aanmerking kunnen komen voor tijdelijke inkomensondersteuning tot aan het sociaal minimum, en het aanvragen van een lening voor bedrijfskapitaal?1
Het klopt dat zelfstandige ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, niet in aanmerking komen voor inkomensondersteuning op grond van de Tozo. Zelfstandige ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen – indien zij aan de voorwaarden van de Tozo voldoen – wel in aanmerking komen voor bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. Dit is geregeld in de Tijdelijke regeling overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers van 29 april jl.
Waarom geldt deze regeling niet na de pensioengerechtigde leeftijd?
Pensioengerechtigden die nog actief zijn als zelfstandige, kunnen als gevolg van de coronacrisis worden geconfronteerd met een verlies van inkomsten uit hun onderneming. Echter, zij zijn aangewezen op het pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet en waar nodig op algemene bijstand in de vorm van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Het reguliere vangnet van de AIO, dat in voorkomende gevallen reeds een inkomensaanvulling tot het sociaal minimum garandeert, is naar mijn oordeel ook in deze tijd van coronacrisis een adequaat vangnet. Zelfstandige ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, komen om die reden niet in aanmerking voor bijstand voor levensonderhoud op grond van de Tozo.
Is dit onderscheid op grond van leeftijd gerechtvaardigd en geoorloofd? Kunt u uw antwoord motiveren?
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 ben ik van oordeel dat voor zelfstandigen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd een adequaat vangnet is van AOW en AIO, waardoor een inkomensaanvulling tot het sociaal minimum is gegarandeerd. Dit vangnet geldt voor alle personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd, niet voor personen buiten die leeftijdsgroep. Om die reden is het onderscheid naar leeftijd gerechtvaardigd en geoorloofd.
De aanwezigheid van een adequaat vangnet met een gegarandeerde inkomensaanvulling tot het sociaal minimum is ook een van de redenen waarom bestaande ontvangers van algemene bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 categorisch zijn uitgesloten van het recht op bijstand voor levensonderhoud op grond van de Tozo.
Kunnen gevestigde zelfstandig ondernemers die de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben niet óók in de knel komen door de coronacrisis, waarbij hun inkomen onder het sociaal minimum raakt? Kunt u uw antwoord motiveren?
Zelfstandig ondernemers die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt kunnen als gevolg van de coronacrisis te maken krijgen met een inkomensdaling tot onder het sociaal minimum. Dit is afhankelijk van de hoogte van het AOW-pensioen en de overige inkomsten. Als een AOW-gerechtigde onder het sociaal minimum komt, kan recht ontstaan op bijstand in de vorm van een AIO. De AIO kent wel een vermogens- en partnertoets. De AIO kan worden aangevraagd bij de Sociale Verzekeringsbank.
Waar kan een pensioengerechtigde zelfstandig ondernemer met jongere partner terecht voor ondersteuning, indien zijn inkomen als gevolg van de coronacrisis onder het sociaal minimum terecht komt?
Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op vraag 4.
Vindt u het niet nodig om de economische activiteit van pensioengerechtigde zelfstandig ondernemers te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis, door ook hen in de gelegenheid te stellen onder de voorwaarden van de Tozo een lening voor bedrijfskapitaal aan te vragen tot een maximum van 10.517 euro? Kunt u uw antwoord motiveren?
Zelfstandige ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, komen niet in aanmerking voor bijstand voor levensonderhoud. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 2.
Zelfstandige ondernemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, kunnen – indien zij aan de voorwaarden van de Tozo voldoen – in aanmerking komen voor bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal. Zie hiervoor ook het antwoord op vraag 1.
Biedt de overheid nog andere mogelijkheden aan pensioengerechtigde zelfstandig ondernemers om hun ondernemerschap te beschermen tegen de gevolgen van de coronacrisis? Zo ja welke? Zo niet, waarom niet?
Het door gemeenten en zorgverzekeraars (niet) doorbetalen van zorgaanbieders die als gevolg van de coronacrisis bijvoorbeeld geconfronteerd worden met ‘afbestelde’ zorg en ondersteuning |
|
John Kerstens (PvdA) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u het ermee eens dat het van belang is dat erop ingezet moet worden dat zorgaanbieders in deze periode als gevolg van de coronacrisis niet gedwongen worden hun werkzaamheden te staken met alle gevolgen van dien voor de continuïteit van zorg?
Ik ben het hier zeer mee eens. Ik vind het van groot belang dat zorgaanbieders en professionals in deze uitzonderlijke tijden hun werk kunnen voortzetten. Allereerst op de reguliere wijze waar mogelijk, maar desnoods met creativiteit en op alternatieve wijze waar nodig. We hebben alle professionals nodig in deze bijzondere tijd, op hun huidige functie dan wel op plaatsen waar zij het meest nodig zijn. Onze inzet daarbij is dat de beschikbaarheid en continuïteit van de zorg en ondersteuning op korte en langere termijn zo goed mogelijk geborgd worden.
Ik heb de afgelopen anderhalve week constructief overleg gevoerd met de zorgverzekeraars, de zorgkantoren en de gemeenten om over de financiële gevolgen van de crisis zo snel mogelijk duidelijkheid en zekerheid aan zorgaanbieders en zorgverleners te kunnen bieden. Bij de maatregelen staat steeds voorop dat we de zorg op korte termijn in staat willen blijven stellen om te doen wat nodig is en daarbij voor de lange termijn de continuïteit van zorg en ondersteuning te borgen.
Dit heeft geresulteerd in brieven van de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders in de basisinfrastructuur (17 maart jl.), van de zorgkantoren aan de zorgaanbieders in de langdurige zorg (23 maart jl.), in afspraken met de VNG (25 maart jl.) en in een brief van de zorgverzekeraars aan de zorgaanbieders in de Zvw met wie zij een contractuele relatie hebben (25 maart jl.). De daarin opgenomen maatregelen geven zorgaanbieders zekerheid tot in elk geval 1 juni dat hun liquiditeit op peil blijft en dat zij zullen worden gecompenseerd voor de (meer)kosten die direct samenhangen met de coronacrisis.
Waar dat nodig is, kunnen zorgaanbieders in de basisinfrastructuur zorg, de langdurige zorg, het sociaal domein en de verdere curatieve zorg in overleg gaan met zorgverzekeraars, zorgkantoren respectievelijk gemeenten om afspraken te maken over de financiering van hun omzet.
Hoe deze afspraken er per sector precies uit zullen zien wordt momenteel in alle details uitgewerkt.
Bent u bekend met geluiden dat, hoewel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) hebben aangegeven dat zorgaanbieders, ook indien zij bijvoorbeeld geconfronteerd worden met een teruglopende zorgvraag omdat cliënten zorg «afbestellen», moeten worden doorbetaald, dit in de praktijk niet altijd gebeurt waardoor zorgaanbieders dreigen om te vallen en de continuïteit van zorg in gevaar komt?1
De VNG heeft haar leden op 18 maart jl. opgeroepen gecontracteerde zorgaanbieders door te betalen, ook als er geen of een andere prestatie wordt geleverd.2 Het Rijk heeft deze oproep kracht bijgezet door op 25 maart jl., in afstemming met de VNG, een zeer dringend beroep op gemeenten gedaan om hun zorgaanbieders van jeugdhulp, jeugdbescherming, jeugdreclassering en maatschappelijke ondersteuning financieel zekerheid en ruimte te bieden, van 1 maart 2020 tot in elk geval 1 juni 20203. Zorgaanbieders hebben dat nodig om in deze fase van de crisis continuïteit van zorg en ondersteuning te kunnen garanderen en professionals in te zetten daar waar ze het nu het meest nodig is. Ook blijft zo voldoende capaciteit beschikbaar voor toekomstige jeugdzorg en ondersteuning.
Door vraaguitval of verminderde inzetbaarheid van personeel (door verhoogd ziekteverzuim) zal de omvang van zorg en ondersteuning tijdelijk feitelijk kunnen afwijken van de normale situatie. Het is nu van belang dat de financiering van de omzet onverminderd plaatsvindt, zoals die contractueel overeengekomen was dan wel een zo goed mogelijke inschatting daarvan. Met als doel acute liquiditeitsproblemen te voorkomen en de gevolgen van de corona-crisis voor de financiële positie in 2020 van deze zorgaanbieders te neutraliseren, zodat de zorgcontinuïteit gewaarborgd blijft. Van zorgaanbieders wordt verwacht dat zij zich inspannen om de professionele inzet zo goed mogelijk te benutten (binnen hun organisatie dan wel op andere plaatsen waar de acute behoeften bestaat), en daarmee de eventuele omzetdaling te beperken. Gemeenten zullen dat bevorderen door daarover actief in gesprek te gaan met de zorgaanbieders. Ik heb er vertrouwen in dat gemeenten en zorgaanbieders tot goede afspraken hierover zullen komen. Op korte termijn wordt met de VNG uitwerking gegeven aan een handreiking die ingaat op welke wijze gemeenten en zorgaanbieders de financiering (tot initieel 1 juni 2020) vorm kunnen geven.
Zorgverzekeraars hebben aan zorgaanbieders die direct met coronapatiënten te maken hebben op 17 maart een brief geschreven waarin ze aangeven dat de extra kosten die zij maken vergoed zullen worden. Op 25 maart hebben zorgverzekeraars een brief gestuurd aan de verschillende brancheverenigingen in de curatieve zorg waarmee zij op hoofdlijnen aangeven hoe zij zorgaanbieders met een contract gaan ondersteunen in deze corona crisis. Het gaat daarbij om drie onderwerpen: 1) vergoeden van extra kosten vanwege corona, 2) verschaffen van liquiditeit, en 3) het optimaal inzetten van mensen en middelen en het dempen van vraag/omzetuitval. Voor de periode 1 maart tot 1 juni willen zij zorgaanbieders die in financiële problemen dreigen te komen ondersteunen d.m.v. een liquiditeitsbijdrage of een continuïteitsbijdrage. Extra kosten die zorgaanbieders in verband met de coronacrisis moeten maken, kunnen worden gedeclareerd. De precieze uitwerking wordt nu opgepakt. Voor mij staat de continuïteit van zorg centraal. De middelen voor de zorg die we daarvoor beschikbaar hebben, moeten daarvoor worden ingezet. De brief van 25 maart geeft een eerste richting, maar nadere uitwerking volgt.
Mij zijn geen signalen bekend dat zorgverzekeraars standpunten hebben ingenomen naar zorgaanbieders die afwijken van de teksten uit de bovengenoemde brieven. Wel zijn er vragen over de uitwerking die nog enige tijd vragen. Mijn ministerie is daarbij betrokken.
Voor zorgaanbieders zonder contract geven de zorgverzekeraars aan dat zij in de komende periode waar nodig en mogelijk met nadere voorstellen komen. Wat VWS betreft is dit onderdeel van de nadere uitwerking en geven zorgverzekeraars ook aan niet-gecontracteerde zorgaanbieders duidelijkheid waar zij wel of niet op kunnen rekenen. Wij zullen hier ook aandacht voor vragen bij de zorgverzekeraars. De rijksbrede regelingen zijn een vangnet daaronder.
Indien u vraag 2 bevestigend heeft beantwoord, bent u dan bereid om zorgverzekeraars op een en ander aan te spreken en te zorgen dat doorbetaling plaatsvindt zoals aangegeven? Bent u in dat geval ook bereid gemeenten op een en ander aan te spreken, zodat de continuïteit van zorg wordt gewaarborgd?
Ik ben op dit moment nog met zorgverzekeraars in gesprek over hoe hun regelingen voor zorgaanbieders eruit gaan zien en hoe we deze vervolgens kunnen uitwerken.
Gemeenten hebben de wettelijke opdracht om de continuïteit van zorg en ondersteuning, onder alle omstandigheden – dus nu ook ten tijde van de coronacrisis – te waarborgen. We zien gelukkig dat veel gemeenten al in overleg zijn met hun zorgaanbieders om dit in de praktijk ook vorm te geven. Mocht blijken dat gemeenten dit niet of in onvoldoende mate doen en er in dit opzicht sprake is van taakverwaarlozing, dan zal het instrumentarium van interbestuurlijk toezicht worden ingezet.
Bent u bereid zorgverzekeraars erop aan te spreken dat zij eenzelfde beleid op dezelfde wijze uitvoeren ten aanzien van zogenaamde «ongecontracteerde» zorgaanbieders, nu het omvallen daarvan evengoed de continuïteit van zorg in gevaar brengt?
Ik ben op dit moment nog met zorgverzekeraars in gesprek over hoe hun regelingen voor zorgaanbieders eruit gaan zien en hoe we deze vervolgens kunnen uitwerken. Hoe er wordt omgegaan met niet-gecontracteerde zorgaanbieders is onderdeel van dit gesprek.
Bent u bereid gemeenten te compenseren voor de door hen als gevolg van de coronacrisis te maken extra kosten (bijvoorbeeld ook voor het veilig kunnen doen plaatsvinden van maatschappelijke opvang)?
De verlening van zorg en ondersteuning zal bij zorgaanbieders tot meerkosten als gevolg van de coronacrisis kunnen leiden, in het bijzonder door het volgen van de richtlijnen van het RIVM. De meerkosten die direct voortkomen uit het volgen van deze maatregelen zullen vergoed worden. De afspraken met de VNG als genoemd onder 1 gelden breed voor alle voorzieningen van maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg, dus ook voor de maatschappelijke opvang. Het Rijk zal gemeenten compenseren voor de meerkosten die zij aan hun zorgaanbieders betalen t.b.v. de extra maatregelen vanwege corona.
Wilt u bevestigen dat ook zorgaanbieders gebruik kunnen maken van het noodpakket aan maatregelen voor bedrijven en zelfstandig ondernemers dat het kabinet onlangs heeft bekend gemaakt?
De huisvesting van arbeidsmigranten tijdens de coronacrisis |
|
Sandra Beckerman , Jasper van Dijk |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66), Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat arbeidsmigranten vrezen voor ontslag, besmetting en reisbeperkingen door corona?1
Ik begrijp de zorgen van arbeidsmigranten in deze onzekere en snel veranderende tijden. Veel arbeidsmigranten werken in sectoren zoals de land- en tuinbouw of in de logistiek. Hun inzet is van groot belang voor de vitale processen in ons land. Het is een noodzaak dat te allen tijde de voorzorgsmaatregelen van de rijksoverheid worden toegepast.
Hoeveel arbeidsmigranten wonen op dit moment op plaatsen waar het onmogelijk is om de bevolen afstand van anderhalve meter aan te houden, zoals gedeelde slaapkamers of stacaravans?
Hierover zijn mij geen gegevens bekend.
Hoe is het mogelijk dat de huisvesting, het vervoer en de werkomstandigheden van arbeidsmigranten niet voldoen aan de maatregelen van het RIVM? Kunt u uw antwoord toelichten?
Het is in ieders belang dat iedereen zo gezond en veilig mogelijk kan wonen, werken en reizen. Werkgevers, huisvesters en uitzendbureaus hebben een gedeelde verantwoordelijkheid om de maatregelen van het RIVM zo goed mogelijk te implementeren om besmettingsgevaar te voorkomen. Het is voor iedereen een grote uitdaging om de maatregelen zo goed mogelijk door te voeren en tegelijkertijd de vitale processen draaiende te houden.
Wij vragen werkgevers hun verantwoordelijkheid te nemen en goed te zorgen voor de gezondheid van arbeidsmigranten, door hen bijvoorbeeld niet op straat te zetten als het werk stopt of de arbeidsmigrant ziek wordt. Dit in lijn met de oproep van het kabinet om de komende tijd goed voor elkaar te zorgen.
Zijn inmiddels alle arbeidsmigranten in ons land op de juiste wijzen geïnformeerd over de gevaren van en de maatregelen omtrent het coronavirus, waar in eerdere Kamervragen om is gevraagd? Zo nee, waarom niet aangezien de volksgezondheid op het spel staat?2
De voorzorgsmaatregelen die gelden vanuit de rijksoverheid zijn in de vorm van posters en flyers beschikbaar in diverse talen, waaronder in het Engels, Pools, Spaans, Turks, Arabisch en Papiamento. 3 Deze informatie wordt middels sociale mediacampagnes verspreid onder diverse doelgroepen, waaronder arbeidsmigranten. De meest gestelde vragen en antwoorden over corona en de gevolgen voor werknemers worden op dit moment vertaald ten behoeve van arbeidsmigranten.
Het Ministerie van SZW verspreidt daarnaast de antwoorden op veel gestelde vragen over de situatie van arbeidsmigranten en het coronavirus, in overeenstemming met de informatie die te vinden is op rijksoverheid.nl en in afstemming met het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. Deze informatie wordt gedeeld met sociale partners en gemeenten die veel met arbeidsmigranten te maken hebben en gaat in op de vragen rondom de situatie van arbeidsmigranten. De informatie wordt tevens vertaald en onder ambassades verspreid van de thuislanden van veel arbeidsmigranten.
Waar kunnen arbeidsmigranten terecht als zij – al dan niet gedwongen- moeten werken en leven in omstandigheden die niet voldoen aan de richtlijnen van het RIVM en zijn of worden arbeidsmigranten op deze mogelijkheid gewezen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Hoewel de Inspectie SZW (ISZW) verantwoordelijk is voor toezicht op onder andere de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), vallen de bijzondere voorzorgsmaatregelen van het RIVM niet onder de inspectiebevoegdheden van de ISZW. Op grond van de Arbowet moet de werkgever de risico’s en gevaren voor de gezondheid van de werknemer zoveel mogelijk voorkomen of beperken. Als de werkgever niet de nodige voorzorgsmaatregelen treft, kan de werknemer, ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond een melding doen bij de Inspectie SZW. Indien de Inspectie SZW meldingen ontvangt zal per geval worden bekeken wat met de melding kan worden gedaan. Zo kan de Inspectie zelf actie ondernemen, bijvoorbeeld door de werkgever aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid. Meldingen kunnen ook worden doorgeleid naar andere instanties, zoals bijvoorbeeld de gemeente als het gaat om handhaving van de 1,5 meter afstand.
Wat gebeurt er als arbeidsmigranten van dezelfde persoon of hetzelfde bedrijf afhankelijk zijn voor werk en huisvesting, en deze mensen hun baan verliezen tijdens de coronacrisis? Worden deze mensen dan dakloos en waar kunnen zij dan heen?
De afhankelijkheidsrelatie tussen de arbeidsmigranten en de werkgever die tevens huisvester is, heeft al langere tijd onze aandacht. Zoals in eerdere Kamervragen en in de Integrale aanpak van misstanden arbeidsmigranten4, is het kabinet in gesprek met sociale partners om hiervoor een oplossing te vinden.
Het kabinet roept allereerst werkgevers op om werknemers niet te ontslaan, maar in dienst te houden en gebruik te maken van de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). Indien een werkgever wel de arbeidsmigrant ontslaat, vraagt het kabinet de werkgever om hier ook een verantwoordelijkheid voor te nemen en de arbeidsmigrant niet per direct op straat te zetten. Indien iemand acute hulp nodig heeft kan de gemeente onder bepaalde voorwaarde tijdelijk onderdak bieden.
Op welke wijze(n) gaat u ervoor zorgen dat arbeidsmigranten zo snel mogelijk veilig zijn tijdens de coronacrisis, zowel op hun werk als in hun (tijdelijke) huis?
Het is van groot belang dat te allen tijde de richtlijnen van het RIVM worden gehanteerd. Zowel op de werkplaats, als op de huisvestingslocatie en in het gezamenlijke vervoer. Het kabinet zet in op voorlichting van de RIVM-richtlijnen en communicatie in verschillende talen. Daarnaast kunnen werkgevers, huisvesters en gemeenten maatregelen treffen om de werkplek en de huisvestingslocatie zo in te richten dat de kans op besmetting zo klein mogelijk wordt gemaakt. Alleen samen krijgen we het coronavirus in Nederland onder controle.
Er wordt samengewerkt met werkgeversorganisaties, vakbonden, gemeenten en ambassades om de problemen die nu ontstaan voor arbeidsmigranten en werkgevers, zo goed mogelijk aan te pakken en waar mogelijk te handhaven. Het kabinet monitort de ontwikkelingen en beziet of er extra stappen nodig zijn.
Is of wordt bij sluiting van locaties zoals vakantieparken, waar bewoners als bezoekers geen anderhalve meter afstand kunnen houden, voor alle bewoners passende en betaalbare, vervangende woonruimte geregeld? Voor welke locaties geldt deze maatregel van directe sluiting nog meer?3
Veiligheidsregio’s kunnen op basis van de noodverordening COVI-10 recreatieve locaties sluiten en een verbod op recreatief nachtverblijf afvaardigen. In de noodverordeningen zijn uitzonderinggronden opgenomen zodat al dan niet tijdelijke bewoners voor wie deze locatie het hoofdverblijf is hier kunnen blijven. Wij roepen de veiligheidsregio’s dan ook nadrukkelijk op om deze uitzonderingsgronden ruimhartig toe te passen en te zorgen dat mensen in een veilig recreatieobject met eigen voorzieningen kunnen blijven wonen tijdens deze crisis. Als dat niet kan omdat er een onveilige situatie is, dan dient de gemeente te ondersteunen bij het vinden van alternatieve huisvesting.
Deelt u de mening dat het onmenselijk, onwenselijk en onverstandig is om mensen gedurende de coronacrisis op straat te zetten, vanwege het gevaar op besmetting en verspreiding van het virus?
Ik ben van mening dat er gedurende deze crisis niemand op straat moet belanden.
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er geen mensen dakloos worden tijdens de coronacrisis? Kunt u uw antwoord toelichten?
Samen met verhuurders heeft het kabinet afspraken gemaakt over het voorkomen van huisuitzettingen als gevolg van de coronacrisis6. Ook zal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het met een spoedwet mogelijk maken om tijdelijke contracten te verlengen voor een korte periode. Deze wet is op 6 april jl. bij de Tweede Kamer ingediend.
De positie van arbeidsmigranten tijdens de coronacrisis |
|
Steven van Weyenberg (D66), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Arbeidsmigranten vrezen ontslag, besmetting en reisbeperkingen door corona»?1
Ja, ik ben bekend met dit bericht.
Herkent u het geschetste beeld dat sommige werkgevers hun werknemers testen op koorts, niet laten werken indien er sprake is van koorts, maar wel met alle andere medewerkers weer naar huis sturen aan het einde van de dag? Zo ja, hoe beoordeelt u deze gang van zaken?
Zeker in deze tijd is het van belang dat een werkgever zieke mensen niet laat doorwerken, maar een werknemer de ruimte en tijd geeft om te herstellen, zodat deze na herstel weer gezond aan het werk kan en bovendien een besmetting van andere werknemers kan worden voorkomen. De richtlijnen hierover van het RIVM zijn helder: werknemers dienen thuis te blijven bij ziekte- en verkoudheidsverschijnselen. Werkgevers mogen hun personeel niet controleren op corona. Alleen een (bedrijfs-)arts mag werknemers daarop controleren. Wanneer werkgevers vervoer van en naar huis voor werknemers verzorgen, moet dit volgens de richtlijnen van het RIVM gebeuren om te voorkomen dat een mogelijke besmetting zich verspreidt onder de werknemers.
Waar kunnen mensen zich melden als zij niet onder veilige omstandigheden kunnen werken of verblijven en hun werkgever geen maatregelen treft om daar verandering in te brengen?
Het is van algemeen belang dat de richtlijnen van het RIVM worden gevolgd om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Op grond van de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk om de risico’s bij de arbeid te voorkomen of te beperken en in te grijpen wanneer nodig. Als de werkgever niet de nodige voorzorgsmaatregelen treft, kan de werknemer, ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging of vakbond een melding doen bij de Inspectie SZW. Indien de Inspectie SZW meldingen ontvangt zal per geval worden bekeken wat met de melding kan worden gedaan. Zo kan de Inspectie zelf actie ondernemen, bijvoorbeeld door de werkgever aan te spreken op zijn verantwoordelijkheid. Indien nodig, kunnen meldingen ook worden doorgeleid naar andere instanties, zoals bijvoorbeeld gemeentes.
Wat is uw eerste inschatting van hoeveel arbeidsmigranten en uitzendkrachten, ondanks het aangekondigde economisch pakket, toch hun baan verliezen?
Volgens een recent onderzoek van de CNV2 zijn er veel uitzendkrachten die als gevolg van de crisis helaas hun baan in onder andere de horeca, de detailhandel en de industrie hebben verloren. Het is echter nog te vroeg om concrete uitspraken over de aantallen getroffen arbeidsmigranten te kunnen doen. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat terwijl sommige sectoren een krimp ervaren, er bij andere sectoren zoals de logistiek en de glas- en tuinbouw juist een grote vraag naar personeel bestaat. Voor veel arbeidsmigranten en uitzendkrachten zou dit dus kunnen betekenen dat ze bij een andere werkgever aan de slag kunnen gaan waar hun inzet op dit moment hard nodig is.
Hoe lang kunnen arbeidsmigranten als zij geen werk meer hebben nog gebruik maken van hun huisvesting?
Hoelang iemand in een woning mag verblijven hangt af van zijn of haar huurcontract. Sommige arbeidsmigranten zijn voor zowel hun werk als hun woning afhankelijk van hun werkgever. Ik vraag werkgevers hun verantwoordelijkheid te nemen en goed te zorgen voor de gezondheid van arbeidsmigranten. In lijn met de oproep van het kabinet om de komende tijd goed voor elkaar te zorgen, houdt dit bijvoorbeeld in dat werkgevers arbeidsmigranten niet op straat moeten zetten als het werk stopt of wanneer ze ziek worden.
Heeft u een beeld van hoeveel arbeidsmigranten op dit moment op straat zijn gezet, hoeveel arbeidsmigranten naar huis zijn gereisd en hoeveel arbeidsmigranten in Nederland zijn zonder huisvesting?
Hoewel deze ontwikkelingen onze continue aandacht hebben, zijn er op dit moment geen eenduidige cijfers over het aantal arbeidsmigranten die naar huis zijn gereisd of die als gevolg van de coronacrisis hun huisvesting kwijt zijn geraakt. Wel kan ik aangeven dat de richtlijn voor maatschappelijke opvang per 27 maart jl. is aangepast3, waardoor de noodopvang bij centrumgemeenten nu ook open wordt gesteld voor kwetsbare groepen zoals arbeidsmigranten die normaliter daar niet voor in aanmerking zouden komen.
Bent u bereid om met uitzendwerkgevers in gesprek te gaan over het eventueel langer aanbieden van huisvesting, ook als er geen werk is?
Op verschillende niveaus zijn er contacten tussen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de uitzendbranche over de gevolgen van het coronavirus voor arbeidsmigranten, waarbij ook het aanbieden van huisvesting, ook als er geen werk is, aan de orde komt.
Wat kunnen gemeenten doen om deze mensen eventueel op te vangen?
Er wordt op dit moment samengewerkt met werkgeversorganisaties, vakbonden, gemeenten en ambassades om de problemen die nu ontstaan voor arbeidsmigranten en werkgevers, zo goed mogelijk aan te pakken en waar nodig handhavend op te treden. Naast gebruik te maken van de eerder genoemde aangepaste richtlijn voor maatschappelijke opvang, waardoor de noodopvang bij centrumgemeenten nu ook open wordt gesteld voor arbeidsmigranten die normaliter daar niet in aanmerking voor komen, zijn er ook andere acties die gemeenten kunnen ondernemen. Zo kunnen zij bijvoorbeeld in overleg treden met hotels of vakantieparken om de leegstaande kamers, huizen of caravans ter beschikking te stellen aan arbeidsmigranten. Het kabinet monitort de ontwikkelingen en beziet of er extra stappen nodig zijn.
Kunnen arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa als zij dat willen op dit moment nog naar huis reizen?
De Europese Commissie heeft een mededeling met richtsnoeren betreffende de uitoefening van het recht op vrij verkeer van werknemers tijdens de uitbraak van COVID-19 uitgebracht4. Hierin wordt beschreven hoe lidstaten van de Europese Unie gedurende de COVID-19 crisis om zouden moeten gaan met werknemers die werken in een ander land dan waar zij wonen. Uiteraard staan lidstaten met elkaar in contact hierover. De Commissie acht het van belang dat deze werkenden, zeker als zij werkzaam zijn in vitale beroepen5 zonder belemmeringen de grenzen kunnen passeren om hun werkzaamheden uit te voeren. Dat betekent ook dat zij terug moeten kunnen keren. Daarbij mag niet gediscrimineerd worden tussen eigen burgers en inwoners uit andere lidstaten. Uiteraard kunnen lidstaten bij terugkeer verzoeken aan personen om in quarantaine te gaan. Het kabinet onderschrijft het uitgangspunt van de Europese Commissie dat mobiele werkenden van en naar hun werkplek moeten kunnen reizen, zeker als zij werkzaam zijn in vitale beroepen. Snelle, volledige en eenduidige implementatie van deze richtsnoeren is gewenst.
Deelt u het beeld dat er grote tekorten zullen ontstaan bij de oogst de komende maanden als er een tekort aan arbeidsmigranten ontstaat?2 In hoeverre wordt hier binnen het kabinet over gesproken? Welke oplossingen ziet u hiervoor?
Dit beeld ligt mijns inziens genuanceerder. Hoewel het voor een aantal seizoenarbeiders in de agrarische sector door de crisis momenteel lastig, of zelfs onmogelijk is om naar Nederland te komen, ziet de Glastuinbouw Nederland juist een ruim aanbod van arbeidskrachten die zich al in Nederland bevinden. Ook Nederlanders die (tijdelijk) geen werk hebben, melden zich om bij de oogst te helpen. Zowel individuele medewerkers als uitzendbureaus maken goed gebruik van bemiddelingsplatforms7. Ook telers die daar gebruik van maken zijn enthousiast en positief over de snelheid waarmee de ontwikkeling van de platforms tot stand is gekomen.
In hoeverre zijn deze werkzaamheden mogelijk met inachtneming van de huidige voorschriften van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)?
Het is van algemeen belang dat de richtlijnen van het RIVM worden gevolgd om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, ook op de werkvloer. Op grond van de Arbowet is de werkgever verantwoordelijk om de risico’s bij de arbeid te voorkomen of te beperken en in te grijpen wanneer nodig. Het Ministerie van SZW is in gesprek met sociale partners om te kijken hoe de RIVM-richtlijnen goed kunnen worden toegepast in woon-, werk- en reissituaties. Daarnaast treffen werkgevers maatregelen om de werkplek en de huisvestingslocatie zo in te richten dat de kans op besmetting zo klein mogelijk wordt gemaakt.
Heeft u een beeld van hoe het nu staat met het initiatief van Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO) helponsoogsten.nl?
De twee bemiddelingsplatforms, helponsoogsten.nl en werkenindelandentuinbouw.nl, bestaan nu ongeveer twee weken. Volgens LTO worden via de platforms inmiddels 7.000 arbeidskrachten aangeboden. Dit betreft individuele medewerkers, uitzendkrachten en in beperkte mate personen die via collegiale in- en uitleen aan het werk gaan. Er zijn ook ongeveer 170 ondernemers geregistreerd die werknemers zoeken. De platforms voorzien er in dat regionaal kan worden gezocht. De eerste matches zijn inmiddels gerealiseerd en volgens de LTO zijn individuele telers die gebruik maken van deze platforms enthousiast en positief over de snelheid waarmee de ontwikkeling van de platforms tot stand is gekomen.
Op welke manier kunnen de mensen die nu mogelijk hun baan verliezen, of niet aan het werk kunnen door de coronacrisis, bijvoorbeeld in de horeca, worden ingezet?
Het kabinet roept allereerst werkgevers op om werknemers niet te ontslaan, maar in dienst te houden en gebruik te maken van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW).
Mensen die onverhoopt als gevolg van de coronacrisis toch hun baan verliezen, kunnen solliciteren in andere sectoren waar er op dit moment door de crisis juist tekorten zijn ontstaan. Voorbeelden van zulke sectoren zijn de glas-, land- en tuinbouw, maar ook de logistiek.
Wat zijn de mogelijkheden om, als er gebruik wordt gemaakt van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), bij een andere werkgever aan de slag te gaan waar tekorten zijn?
In de NOW worden werkgevers opgeroepen om werknemers, ongeacht de contractvorm, zo veel mogelijk in dienst te houden en hun loon door te blijven betalen. Uiteraard blijft de mogelijkheid voor werknemers open om van baan te veranderen en naar een andere sector te gaan, rekening houdend met de eventuele voorwaarden en/of opzegtermijnen in hun arbeidscontract.
Welke rol kunnen het UWV en de uitzendkoepels spelen bij het matchen van mensen uit sectoren waarin nu geen werk is, met sectoren waar de tekorten de komende weken steeds groter zullen worden?
Zowel het UWV als uitzendkoepels en individuele uitzendorganisaties leveren een belangrijke bijdrage aan het koppelen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, zeker in sectoren waar de tekorten door de coronacrisis zijn toegenomen. Zo is bijvoorbeeld UWV Werkbedrijf bezig snel de omslag te maken om aan deze vraag te kunnen voldoen. Belangrijk te benoemen is ook de ondersteuning die uitzendkoepels aan hun leden bieden om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen.
Daarnaast gaan VNO-NCW, MKB Nederland, LTO, UWV, VNG, gemeenten, vakbonden, private intermediairs, SBB, MBO raad en de Ministeries van SZW en OCW aan de slag om snel matches mogelijk te maken voor de cruciale beroepen. De partijen hebben het platform www.NLwerktdoor.nl opgezet, waar werkgevers met hun vraag naar personeel in (cruciale) functies naar toe kunnen gaan en dat meerdere regionale en sectorale initiatieven met elkaar verbindt. Vanuit dit platform wordt de vraag van werkgevers doorgeleid naar de loketten/instanties waar ze terecht kunnen, zodat er in de arbeidsmarktregio’s en branches snelle matches tot stand komen.
Regels voor campings en recreatieparken ten aanzien van coronamaatregelen |
|
William Moorlag (PvdA) |
|
Mona Keijzer (staatssecretaris economische zaken) (CDA), Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Groningse campings gaan open ondanks coronacrisis: «Maar het zijn onzekere tijden»»?1
Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht.
Hoe en door wie kan het voorschrift van het houden van een afstand van tenminste 1,5 meter van elkaar worden gecontroleerd?
Er ligt een belangrijke verantwoordelijkheid bij mensen zelf. Van campingeigenaren wordt verwacht dat ze de hygiënemaatregelen en de eis van 1,5 meter communiceren en gasten aanspreken als zij zich niet aan de voorschriften houden. Als mensen zich niet aan de voorschriften houden, kunnen gemeentelijke handhavers handhaven op basis van de noodverordening die elke veiligheidsregio heeft vastgesteld.
Een voorzitter van een veiligheidsregio kan besluiten, als hier reden toe is, om specifieke locaties voor publiek te sluiten. Dus ook campings en vakantieparken. Een reden tot sluiting kan zijn dat er door de locatie onvoldoende maatregelen zijn getroffen om ervoor te zorgen dat gasten 1,5 meter afstand kunnen houden. Afstemming tussen de veiligheidsregio’s vindt plaats op verschillende niveaus, zowel in het wekelijkse veiligheidsberaad waar voorzitters samenkomen als in een wekelijks overleg tussen de operationeel leiders van de 25 veiligheidsregio’s.
Hoe dient er te worden omgegaan met het gebruik van gemeenschappelijke ruimtes, zoals voor sanitaire voorzieningen?
Voor gemeenschappelijke ruimtes gelden de algemene voorschriften van 1,5 meter afstand en geen groepsvorming van meer dan 2 personen. Daarnaast is per 31 maart 2020 besloten dat gemeenschappelijke was-, toilet- en douchevoorzieningen in vakantie- en recreatieparken gesloten dienen te worden.
Kent u signalen dat mensen uit het zuiden en midden van het land uitwijken naar campings en recreatiewoningen in het noorden van het land? Zo ja, wat kunnen de gevolgen daarvan zijn voor de verdere verspreiding van het coronavirus en hoe kunt u deze bewegingen tegengaan?
Zoals in de brief2 van 3 april jl. nogmaals is benadrukt, blijft het devies: blijf zo veel mogelijk binnen. Haal af en toe een frisse neus, maar ga niet reizen. Op de campings gelden algemene maatregelen die in het hele land gelden om verspreiding van het virus te voorkomen. Indien gasten zich niet aan de voorschriften houden. lopen zij risico op een boete. Een voorzitter van een veiligheidsregio kan besluiten, als hier reden toe is, om specifieke locaties voor publiek te sluiten. Dus ook campings en vakantieparken.
Hoe groot is het risico dat het coronavirus zich verder kan verspreiden doordat de bezetting van recreatiewoningen na kort gebruik steeds wisselt?
De belangrijkste besmettingsroutes zijn overdracht via druppels door niezen/hoesten, daarna komt besmetting rechtstreeks via de handen. De kans dat men ziek wordt door overdracht via het aanraken of vastpakken van spullen of oppervlakken is klein. Het grondig reinigen met water en zeep en het grondig luchten van recreatiewoningen gaat verdere verspreiding van het virus tegen. Schoonmakers kunnen dit doen met handschoenen aan of door regelmatig handen te wassen en niet met de handen het gezicht aan te raken.
Zijn de richtlijnen ten aanzien van de preventie van corona voor de camping- en recreatiewoningbranche helder? Zo ja, is deze branche daarvan voldoende op de hoogte? Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat hier verbetering in komt?
De adviezen en maatregelen worden breed gecommuniceerd via verschillende overheidskanalen, zoals via rijksoverheid.nl en de publiekscampagne, «Alleen samen krijgen we corona onder controle», die op 25 maart jl. is gestart. De brancheverenigingen heb ik op de hoogte gesteld van de voorschriften.
De campagne van Second Love waarin wordt opgeroepen tot vreemdgaan |
|
Kees van der Staaij (SGP) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met de recente reclamecampagne van Second Love op billboards en in bushokjes met de tekst «Op weg naar een avontuurtje? Ik ook. www.secondlove.nl Flirten is niet alleen voor singles»?
Ja.
Wat is uw mening over deze oproep tot vreemdgaan?
Heeft u kennisgenomen van de blog «Ontrouw of het huwelijk nieuw leven inblazen?», waarin de reclamecampagne wordt gelegitimeerd?1
Wat is uw reactie op deze blog, met name de volgende uitspraken: «Ontrouw is een manier om het huwelijk het nieuw leven in te blazen en de passie opnieuw aan te wakkeren.» «Vergeet om te beginnen opvattingen en dogma’s die de maatschappij je heeft ingeprent over monogamie en dat je – man of vrouw – trouw moet zijn aan een enkele seksuele partner.» «Hoewel niet in alle gevallen, worden sommige relaties zelfs gered dankzij een bevredigend en discreet overspel.»?
Bent u bereid een moreel appèl te doen op de aanbieder om te stoppen met deze campagne?
Bent u bereid gemeenten aan te moedigen gebruik te maken van de mogelijkheden die zij hebben om dit soort reclame-uitingen te voorkomen?
Deelt u de mening dat een relatie of huwelijk niet slechts een privéaangelegenheid is, maar ook maatschappelijke betekenis heeft, zoals het opvoeden van kinderen in de veilige context van een gezin?
Relaties en huwelijk maken naar het oordeel van het kabinet deel uit van het privédomein van individuele burgers. Burgers die behoefte hebben aan relatieondersteuning kunnen wel geholpen worden door de overheid, de verantwoordelijkheid hiervoor is bij gemeenten belegd.
Vindt u ook dat deze reclamecampagne het overheidsbeleid ondermijnt om (de gevolgen) van echtscheidingen tegen te gaan, zoals in het programma Scheiden zonder Schade?
Zoals bij de beantwoording van vraag 2 t/m 6 aangegeven, is het niet aan de overheid om een oordeel te vellen over een reclamecampagne. Het Programma Scheiden zonder Schade (SzS) richt zich op het voorkomen van de schade bij kinderen als gevolg van de scheiding van hun ouders.
Hoe vullen gemeenten hun verantwoordelijkheid in het kader van de Jeugdwet in om hulp te bieden wanneer relatieproblemen een negatief effect op kinderen (dreigen te) hebben?
Gemeenten geven zelf invulling aan het hulpaanbod rondom relatieversterking en (preventie van) complexe scheidingen, onder andere in het kader van de Jeugdwet. Er worden preventieve programma’s aangeboden, maar ook laagdrempelige of meer intensieve ondersteuning. Veel gemeenten ontplooien initiatieven om adequaat om te kunnen gaan met complexe scheidingen en tijdig passende hulp te bieden. De Agenda voor actie en het programma SzS bieden gemeenten daartoe ook aanknopingspunten. Vanuit het programma SzS worden gemeenten nog verder ondersteund, onder andere door de ontwikkeling van een nieuwe scheidingsaanpak in twee regiolabs in de arrondissementen Den Haag en Oost-Brabant waarbij ook gemeenten betrokken zijn. Het programma verspreidt de resultaten en geleerde lessen onder andere gemeenten.
Heeft u zicht op de maatregelen die gemeenten treffen om relaties te versterken en echtscheidingen te voorkomen, waardoor niet alleen de problemen zelf, maar ook het stijgen van de maatschappelijke kosten worden voorkomen?
Zie antwoord vraag 9.
Sekswerkers die tussen wal en schip vallen door de coronacrisis |
|
Attje Kuiken (PvdA) |
|
Ankie Broekers-Knol (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
|
![]() |
Bent u zich bewust van het feit dat sekswerkers die gelieerd zijn aan seksclubs als zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) momenteel wel voldoen aan de vereisten voor noodsteun, terwijl sekswerkers die onder «opting-in» vallen en sekswerkers die EU-onderdanen zijn, hier niet voor kwalificeren en daardoor plotseling alle inkomen kwijt zijn?
Voor de beantwoording van deze vraag, en de beantwoording van vraag twee en drie, ben ik te rade gegaan bij de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, onder wiens verantwoordelijkheid sociale zekerheid valt.
Sekswerkers die als zzp’er werken kunnen mogelijk in aanmerking komen voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) indien zij aan de regels voldoen. Werknemers met een arbeidscontract komen mogelijk in aanmerking voor een Werkloosheidsuitkering (WW) en werkgevers wellicht voor de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Anderen, zoals sekswerkers die onder de opting-in regeling vallen en EU-burgers die niet als zzp’er werken of die geen werknemer zijn, komen mogelijk in aanmerking voor een bijstandsuitkering als zij aan de voorwaarden voor algemene bijstand voldoen. Voor EU-burgers is dit onder meer afhankelijk van de duur van het verblijf in Nederland en de kans op werk. Hiermee wordt een onredelijk beroep op het sociale zekerheidsstelsel van het gastland voorkomen.
Op welke wijze bent u voornemens deze twee groepen kwetsbare mensen te beschermen tegen uitbuiting en onnodige armoedeval?
Sekswerkers die via de opting-in regeling werken én sekswerkers die EU-onderdanen zijn, kunnen, als zij voldoen aan de voorwaarden die daarvoor zijn gesteld, aanspraak maken op een bijstandsuitkering. Daarnaast adviseren onder meer belangenorganisaties en het online platform Kinky sekswerkers om op afstand te werken via de webcam.
Daarnaast blijft er, net zoals altijd, bij de politie, de gemeenten en de hulpverleningsorganisaties aandacht voor signalen van seksuele uitbuiting.
Bent u bereid deze twee groepen sekswerkers te behandelen zoals sekswerkers die wel bij de Kamer van Koophandel staan ingeschreven om zo onnodige armoedeval en uitbuiting te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Om voor de Tozo in aanmerking te komen, dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden, waaronder ingeschreven staan bij de KvK als zzp’er. De groepen die buiten de tijdelijke regeling vallen of geen aanspraak kunnen maken op de WW, kunnen zoals gezegd mogelijk wel een beroep doen op de algemene bijstand en daarmee op een sociaal minimum.
Bent u bereid de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) te verzoeken tot een gezamenlijke gemeentelijke aanpak te komen, mede om het ondergronds gaan van de de seksindustrie (bijvoorbeeld via websites zoals kinky.nl, waar het aantal aanbieders en bezoekers de afgelopen dagen drastisch steeg) te voorkomen?
In de model-noodverordening van het Veiligheidsberaad is een verbod op contactberoepen opgenomen. Het verbod op contactberoepen is in alle 25 veiligheidsregio’s overgenomen. Daarmee is ook het uitoefenen van alle vormen van prostitutie en ander sekswerk, waarbij men geen anderhalve meter afstand kan houden, in alle gemeenten verboden zolang de noodverordening van kracht is.
Alle gemeenten kunnen bestuurlijk toezicht houden op seksinrichtingen enerzijds en prostitutie en sekswerk als contactberoep anderzijds. Daarnaast ben ik in contact met de VNG om te bezien hoe wij gezamenlijk gemeenten waar nodig kunnen bewegen om sekswerkers die problemen ondervinden door het coronavirus, tegemoet te komen én om gemeenten alert te maken op de handhaving van de noodverordening en wat dat betekent voor sekswerkers.
Onder normale omstandigheden zijn er veel sekswerkers die gebruik maken van legale platforms als Kinky om advertenties te plaatsen. Navraag bij Kinky leert dat er in het kader van de coronacrisis een grote daling zichtbaar is in zowel het aantal adverteerders als ook een steeds verdere daling in het aantal bezoekers van de website. Veel sekswerkers blijven volgens Kinky adverteren om zichtbaar te blijven, maar dit wil niet zeggen dat zij ook afspraken maken.
Daarnaast attenderen sites zoals Kinky en Speurders de adverteerders en bezoekers van de website erop dat prostitutie momenteel verboden is in verband met het coronavirus. Kinky biedt als alternatief een webcamoptie.
De gevolgen van de nieuwe coronamaatregelen voor rijschoolhouders en rij-instructeurs. |
|
Cem Laçin |
|
Cora van Nieuwenhuizen (minister infrastructuur en waterstaat) (VVD) |
|
Wat is uw reactie op het bericht dat 80% van de rijscholen hun deuren sluit vanwege het coronavirus?1
Met ingang van 25 maart 2020 geldt een rijinstructieverbod voor alle typen voertuigen. Dit verbod geldt tot 28 april en maakt onderdeel uit van de aanscherping van de maatregelen in de aanpak van de bestrijding van het coronavirus.
Wat vindt u van de uitslag dat slechts een derde van de branche denkt deze crisis te kunnen overleven, en wat kunt u daaraan doen?
Ik begrijp de zorgen die er zijn in de branche. Daarom sta ik ook in nauw contact met de branche. Het is duidelijk dat de branche hierdoor inkomsten misloopt. Rijscholen kunnen een beroep op financiële ondersteuning doen onder de voorwaarden zoals beschreven in de brief aan uw Kamer van 17 maart 2020 waarin een pakket aan tijdelijke maatregelen is bekendgemaakt voor werknemers, zzp-ers en bedrijven.
Voor de rijschoolbranche zijn onder meer de Noodmaatregel voor Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), de Overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) en de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren Covid-19 (TOGS) beschikbaar. Om aanspraak te kunnen maken op de regelingen is van belang dat wordt voldaan aan de voorwaarden die in deze regelingen worden gesteld. De voorwaarden van de laatstgenoemde regeling worden momenteel geëvalueerd en waar nodig aangepast.
Kunt u ondubbelzinnig aangeven of rijlessen wel of niet door mogen gaan? Kunt u daarbij tevens rekening houden met de verschillende soorten rijlessen, zoals auto, motor of brommer?
In het antwoord op vraag 1 heb ik aangeven dat het geven van rijinstructie met ingang van 25 maart 2020 is verboden tot 28 april aanstaande en dat het verbod voor alle typen voertuigen geldt.
Kunt u, gelet op de onduidelijkheid voor de sector, deze vragen per ommegaande, maar uiterlijk 31 maart 2020, beantwoorden?
De gestelde vragen zijn zo snel als mogelijk beantwoord.
De brief van the European Network of Councils for the Judiciary (ENCJ) aan de voorzitter van de Europese Commissie over recente anti-Europese wetgeving in Polen |
|
Kathalijne Buitenweg (GL), Chris van Dam (CDA), Maarten Groothuizen (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD), Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD), Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD) |
|
![]() ![]() ![]() |
Bent u bekend met de brief van 21 februari 2020 van the European Network of Councils for the Judiciary (ENCJ) aan de voorzitter van de Europese Commissie over recente anti-Europese wetgeving in Polen?1
Bent u bekend met het rapport van the Monitoring Committee van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa met de titel «the Functioning of Democratic Institutions in Poland» van 6 januari 2020?2
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Extraordinary Control and Public Affairs Chamber to euthanise the Supreme Court’s own resolution»?3
Deelt u de diepe zorgen ten aanzien van de ontwikkeling van de rechtsstaat in Polen? Deelt u de waarneming dat het Constitutioneel Hof en de Raad voor de Rechtspraak niet langer te duiden zijn als onafhankelijke rechterlijke organen? Deelt u de zorg dat de Minister van Justitie tevens de functie van procureur-generaal van het Poolse openbaar ministerie vervult? Deelt u de mening dat de «kamer voor buitengewone controle» (zie vraag 3) net zo bedreigend is voor de Poolse rechtsstaat als de disciplinaire kamer?
De zorgen over de situatie in Polen duren onverminderd voort en zijn toegenomen. De scheiding der machten en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht zijn essentiële beginselen van de democratische rechtsstaat en vormen de kernwaarden van de Europese Unie. De EU-lidstaten hebben een gezamenlijk belang te kunnen vertrouwen dat de rechterlijke macht in alle lidstaten onafhankelijk is en vrij is van beïnvloeding. De hervormingen die de Poolse regering de afgelopen jaren heeft doorgevoerd in het rechtsbestel, met als meest recente voorbeeld de zogenoemde «muilkorfwet», bedreigen de beginselen van de democratische rechtsstaat en de kernwaarden waar de Unie voor staat. Dit kan het functioneren van de internationale rechtsorde bemoeilijken en kan daarmee een obstakel zijn voor de (juridische) samenwerking.
We volgen de ontwikkelingen hieromtrent in Polen op de voet. Dat geldt ook voor de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: Hof van Justitie) ter zake.
Over de specifieke vragen van de Kamerleden heeft het Hof van Justitie zich niet als zodanig uitgelaten. In de uitspraak van 19 november 2019 heeft het Hof van Justitie wel bepaalde criteria benoemd om te kunnen beoordelen of de disciplinaire kamer onafhankelijk is in de zin van het EU-recht (waarbij o.a. van belang is de samenstelling van de KRS en haar taken en de specifieke kenmerken van de tuchtkamer, o.a. de samenstelling en benoeming). Omdat het een prejudiciële procedure betrof, heeft het Hof van Justitie het verder aan de Poolse rechter gelaten om aan de hand van deze criteria te beoordelen of de disciplinaire kamer onafhankelijk is in de zin van het EU-recht.
Heeft u kennisgenomen van de procedure waarin de Europese Commissie het Europese Hof van Justitie heeft gevraagd de disciplinaire kamer van het Poolse Hooggerechtshof tijdelijk op te schorten? Wanneer verwacht u een uitspraak van het Europese Hof van Justitie? Klopt het dat deze procedure alleen ziet op de disciplinaire kamer van het Poolse Hooggerechtshof?
Ja. Het betreft een kortgedingprocedure waarin de Europese Commissie het Hof van Justitie heeft verzocht om voorlopige maatregelen. De Europese Commissie heeft meer concreet verzocht om de tijdelijke opschorting van de werkzaamheden van de disciplinaire kamer van het Poolse Hooggerechtshof voor zover deze zien op het doen van uitspraken in tuchtzaken tegen rechters. Op 9 maart jl. vond de hoorzitting in deze kortgedingprocedure plaats. Op 8 april jl. deed het Hof van Justitie uitspraak en wees de voorlopige maatregelen toe.
Deze kortgedingprocedure is aangespannen in het kader van een lopende inbreukprocedure bij het Hof van Justitie die de Europese Commissie in oktober 2019 is gestart tegen het Polen. Deze inbreukprocedure ziet zowel op de rol van de disciplinaire kamer als op het gehele Poolse tuchtregime tegen rechters. De Nederlandse regering intervenieert aan de zijde van de Europese Commissie in deze inbreukprocedure samen met vier andere gelijkgezinde lidstaten.
Deelt u de opinie dat de per 14 februari 2020 ingevoerde wetgeving die Poolse rechters verbiedt om door het Europese Hof van Justitie in Luxemburg geformuleerde criteria ten aanzien van de onafhankelijkheid van rechters zonder voorafgaande toestemming van het Constitutioneel Hof toe te passen (de zogenaamde «muilkorfwet») flagrant in strijd is met Europese wetgeving dan wel de strekking van die wetgeving?
De hervormingen die de Poolse regering de afgelopen jaren heeft doorgevoerd in het rechtsbestel, met als meest recente voorbeeld de zogenoemde «muilkorfwet» bedreigen de beginselen de democratische rechtsstaat en de kernwaarden waar de Unie voor staat. Het is zorgelijk dat de toepassing van het arrest van het Hof van Justitie waarop u doelt over de onafhankelijkheid van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof in Polen op deze manier gestagneerd wordt. We volgen de situatie daaromtrent nauwlettend.
In dit verband is de recente uitspraak van het Hof van Justitie van 26 maart jl. in een Poolse prejudiciële procedure, waarin Poolse rechters vragen hebben gesteld aan het Hof van Justitie over een onderdeel van het Poolse tuchtrechtelijke systeem, van belang. Het Hof van Justitie benadrukt in deze uitspraak dat nationale bepalingen waaruit zou voortvloeien dat nationale rechters kunnen worden blootgesteld aan tuchtprocedures omdat zij het Hof van Justitie een vraag hebben gesteld over de uitleg van het EU-recht, onder het EU-recht niet toelaatbaar zijn.
Zijn er aanwijzingen dat de Europese Commissie een inbreukprocedure start ten aanzien van deze «muilkorfwet». Zo ja, waaruit blijkt dat? Bent u bereid om in Europees verband te bevorderen dat daadwerkelijk en zo snel mogelijk alle denkbare maatregelen en procedures worden ingezet om Polen te dwingen deze wetgeving terug te trekken? Kunt u aangeven welke mogelijkheden u in Europees verband ziet om deze druk op Polen uit te oefenen, inclusief maatregelen die liggen op andere terreinen dat het juridische? Kunt u in dat kader ingaan op het Nederlandse standpunt ten aanzien van de zogeheten «conditionaliteit» in de Europese meerjarenbegroting?
In haar mededeling van 17 juli 2019 heeft de Commissie aangegeven dat ze een strategische benadering volgt van inbreukprocedures inzake de rechtsstaat. Daarbij heeft de Europees Commissie tevens aangegeven steeds wanneer dat nodig is, te zullen verzoeken om versnelde procedures en voorlopige maatregelen. Zij heeft in het recente verleden laten zien dit instrument ook daadwerkelijk in te zetten. Ook in dit geval zal de Europese Commissie een afweging moeten maken voordat wordt overgegaan tot het starten van een inbreukprocedure. Het is aan de Europese Commissie om te oordelen wanneer zij het starten van een inbreukprocedure opportuun acht.
Lidstaten kunnen maximaal gebruik maken van het internationale instrumentarium. Dat houdt onder andere in dat Nederland zich inzet om samen met gelijkgezinde lidstaten deel te nemen aan Hofzaken voor het Hof van Justitie die een duidelijke link hebben met mogelijke schending van de rechtsstatelijkheidsvereisten. Daarnaast zet Nederland zich, samen met andere lidstaten, ervoor in dat de voortgang van de artikel-7 procedure regelmatig wordt besproken in de Raad Algemene Zaken om druk op Polen te houden. Zoals u weet, heeft Nederland zich sterk gemaakt voor een systematische bespreking van de juridische elementen van rechtsstatelijkheid in de JBZ-Raad. Het is goed dat in de strategische richtsnoeren de rol en verantwoordelijkheid van zowel de RAZ als de JBZ worden onderstreept. En wij zullen ons in dit verband blijven inzetten om specifieke aspecten op justitieel-rechtsstatelijk terrein als ambtsgenoten met elkaar te bespreken.
Wat betreft de conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid binnen het Meerjarig Financieel Kader is Nederland uitgesproken voorstander van een koppeling tussen ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, gelet op de zorgen die bestaan over de rechtsstaat. Sterke conditionaliteiten zijn voor Nederland onlosmakelijk verbonden met een moderne EU-begroting. Het kabinet zal zich in de MFK-onderhandelingen blijven inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen.
Bent u bereid om – waar mogelijk met andere EU-lidstaten – te onderzoeken of Nederland op basis van artikel 259 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) een procedure tegen Polen kan starten? Bent u bereid van die mogelijkheid gebruik te maken? Zo nee, waarom niet?
De Commissie, als onafhankelijk hoedster van de Verdragen, is bij uitstek toegerust om waar nodig handhavend op te treden door middel van het starten van inbreukzaken tegen lidstaten die rechtsstatelijke beginselen schenden. De uitspraken van het Hof van Justitie vervullen in dit verband een cruciale rol, zowel in inbreukzaken als prejudiciële verwijzingszaken. Om deze cruciale rol te ondersteunen, en omdat we als Nederland belang hechten aan de naleving van rechtsstatelijkheidsvereisten door de lidstaten, maakt Nederland samen met gelijkgezinde lidstaten reeds regelmatig gebruik van het instrument van deelname aan Hofzaken die een duidelijke link hebben met mogelijke schending van de rechtsstatelijkheidsvereisten. De statenklachtprocedure waartoe artikel 259 VWEU de mogelijkheid biedt, is naar de visie van het kabinet op dit moment niet de aangewezen wijze om rechtsstatelijkheid in andere lidstaten te bevorderen.
Inzet van individuele lidstaten op het instrument van de statenklachtprocedure tegen Polen heeft in de eerste plaats als risico dat het de centrale positie van de Commissie, als hoedster van de Verdragen, ondermijnt. Als slechts één of enkele lidstaten zich op deze manier inzetten, kan daar bovendien (ook richting de betrokken landen) het onwenselijke signaal vanuit gaan dat er geen consensus bestaat over de rechtsstaatproblematiek. Het is voorts onwaarschijnlijk dat gelijkgezinde lidstaten hier samen met Nederland zouden willen optrekken: een belangrijke voorwaarde voor de Nederlandse inzet op rechtsstatelijkheid binnen de EU. Ook is het zeer de vraag of individuele lidstaten, in tegenstelling tot de Commissie, de capaciteit en instrumenten hebben om dergelijke juridisch complexe zaken te beginnen. Deze vergen immers onder meer zeer grondige kennis van de nationale wet- en regelgeving terzake en gedegen beheersing van de Poolse taal.
De berichtgeving omtrent de bewapening van boa’s |
|
Monica den Boer (D66) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA) |
|
![]() |
Ben u bekend met het bericht «Nieuwe maatregelen: burgemeesters blij, boa’s willen pepperspray»?1
Ja, ik heb kennis genomen van dit bericht.
Welke rol denkt u dat de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) zullen vervullen in het handhaven van de op 23 maart 2020 door u aangekondigde maatregelen omtrent het tegengaan van verspreiding van het coronavirus? Hebben zij voldoende bevoegdheden om deze maatregelen te handhaven?
Voor de handhaving van de aangekondigde maatregelen om verspreiding van COVID-19 tegen te gaan gelden noodverordeningen, vastgesteld door de voorzitters van de veiligheidsregio`s. Boa`s die werkzaam zijn in de domeinen I (openbare orde), II (milieu, welzijn en infrastructuur) en IV (openbaar vervoer) kunnen een rol krijgen bij de handhaving van deze noodverordeningen. Om deze boa`s bevoegd te maken is de Regeling domeinlijsten aangepast.2 In deze lijsten staat op welke feiten boa’s kunnen handhaven. In de veiligheidsregio’s worden vervolgens concrete afspraken gemaakt over de wijze waarop boa’s in deze domeinen worden ingezet.
Bent u van mening dat de huidige boa-uitrusting voldoet aan de taak die hen met deze nieuwe maatregelen te wachten staat? Worden de boa's voldoende beschermd tegen besmetting met het coronavirus?
De uitrusting van boa`s zoals bijvoorbeeld met bodycams en steekwerende vesten, waaronder tevens begrepen beschermingsmiddelen tegen besmetting met COVID-19, is in essentie een verantwoordelijkheid van de werkgevers van de boa`s. Zij beoordelen op lokaal niveau met welke uitrusting een boa wordt toegerust. Hetzelfde geldt voor andere beschermingsmiddelen, zoals mondkapjes.
Hoe verloopt op dit moment de samenwerking tussen boa’s en politie? In hoeverre is sprake van structurele informatie-uitwisseling tussen boa's en politie door middel van gezamenlijke briefings? Kan de politie op basis van locatie-informatie altijd voorzien in assistentie aan een boa in nood?
Het thema samenwerking tussen boa`s met de politie is onderdeel van de te vormen beleids- en uitvoeringsagenda, zoals ook genoemd in mijn brief van 16 december 2019.3 In deze agenda worden voorstellen gedaan voor verbeteringen in de (operationele) samenwerking tussen politie en boa’s en de veiligheid van boa’s bij de taakuitoefening. Het belang van een goede samenwerking tussen politie en boa’s wordt tevens onderschreven in de visie van de politie «Boa’s en politie, niet naast elkaar maar met elkaar», die per brief van 10 december 20184 de Kamer is aangeboden. Hierin wordt onder andere adequate informatiedeling tussen politie en boa’s en back-up (assistentieverlening) door de politie benoemd als uitgangspunten voor een goede onderlinge samenwerking.
Zowel de beleids- en uitvoeringsagenda als het visiedocument van de politie, besteden aandacht aan de mogelijkheden om de informatie-uitwisseling tussen de politie en boa’s verder te verbeteren. Hiertoe worden op steeds meer plaatsen gezamenlijke briefings gehouden, wordt gezamenlijk gesurveilleerd en wordt desgevraagd informatie overgedragen. De samenwerking tussen politie en boa’s geschiedt op basis van goede afspraken die op lokaal niveau worden gemaakt. Ondanks dat de intensiteit van samenwerking nog niet overal op gelijk niveau is, heb ik vooralsnog geen signalen ontvangen dat dit thans in de praktijk tot problemen leidt. Voor de handhaving van de maatregelen in het kader van de huidige noodverordeningen is dat niet anders.
Zijn alle boa’s in Nederland uitgerust met een goed werkende portofoon? Zo nee, waarom niet en per wanneer wel? Hebben zij via de portofoon altijd de mogelijkheid van contact met een regionale meldkamer?
Of, en zo ja, hoeveel, portofoons door een aangewezen gebruiker van C2000 aan een organisatie in gebruik worden gegeven, wordt in onderling overleg tussen de werkgevers van boa`s en de aangewezen gebruiker bepaald. Dit zogenoemde gelieerdengebruik is altijd op vrijwillige basis van de organisatie en gericht op de OOV-taak van de aangewezen gebruiker. Dit geldt ook voor het gebruik van C2000-portofoons door de boa’s die gelieerd zijn aan de politie. Iedere gebruiker van het C2000-netwerk kan door middel van de noodknop op zijn of haar portofoon contact opnemen met de meldkamer.
Deelt u de opvatting van de Bredase wethouder dat boa’s met meer verdedigingsmiddelen zouden moeten worden uitgerust, waar op 7 maart 2020 al toe opgeroepen is? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?2
Zoals ook aangegeven in mijn brief van 16 december 20196 kunnen boa’s, indien noodzakelijk, voor hun taakuitvoering worden toegerust met handboeien en geweldsmiddelen. Afhankelijk van het domein waarin een boa werkzaam is betreft het de volgende geweldsmiddelen: wapenstok, pepperspray, vuurwapen en surveillancehond (gecertificeerde diensthond). Op lokaal niveau wordt op aanvraag van een werkgever bekeken of een geweldsmiddel conform de geldende beleidsregels kan worden toegekend. De aanvrager dient de noodzaak hiertoe en de bekwaamheid in de omgang met het betreffende geweldsmiddel aan te tonen. Toekenning van geweldsmiddelen geschiedt namens mij door de Dienst Justis, op advies van de (direct) toezichthouder. De wijze van beoordeling en toetsing blijft ook thans, met de COVID19 crisis, van toepassing
Bent u van mening dat indien boa’s de beschikking zouden krijgen over nieuwe taken, bevoegdheden, of middelen, er een aanpassing moet komen van de training, opleiding en professionalisering van boa's? Zo ja, wat is uw aanpak? Zo nee, waarom niet?
Vooralsnog zie ik daartoe geen noodzaak. Om aangesteld te kunnen worden als buitengewoon opsporingsambtenaar dient de functionaris aangetoond te hebben voldoende getraind, geoefend en vakbekwaam te zijn voor de taakuitoefening en daarnaast ook over voldoende vaardigheden te beschikken voor geweldstoepassing. Iemand beschikt over bekwaamheid als diegene daarvoor de vastgestelde basiskennis en vaardigheden bezit. Het basisbekwaamheidsexamen bestaat uit een deel rechtskennis en een praktijkgericht onderdeel waar de boa sanctionerend moet optreden. Hierop worden boa’s getoetst en beoordeeld. Bij een positief resultaat wordt een «getuigschrift boa» uitgereikt. Binnen een jaar na het behalen van het getuigschrift kan een titel van opsporingsbevoegdheid worden aangevraagd en kan betrokkene als boa worden beëdigd, aangesteld en aanvangen met de werkzaamheden.
Het optreden van de boa geschiedt binnen het palet van signaleren – aanspreken – waarschuwen en, indien nodig, feitelijk handhaven (en dus bekeuren). Ook dit handelingsperspectief is een onderdeel van de training, opleiding en vakbekwaamheid. Zowel theoretische kennis als de vaardigheden om sanctionerend op te treden en adequaat te handelen tijdens een dienstverlenings- en calamiteiten situatie worden geëxamineerd.
Wat is de stand van zaken in de uitvoering van de motie-Den Boer c.s. over een visie op de toekomst van de politiefunctie in Nederland? Kunt u concreet aangeven wanneer en hoe deze motie wordt uitgevoerd?3
Conform mijn toezegging aan uw Kamer, heb ik op 10 januari jl. de motie besproken met de (wnd.) voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Na dit gesprek is de uitvoering van de motie van start gegaan. In samenspraak met de WRR verken ik nu een te volgen traject om te komen tot het gevraagde in de motie. Het streven is om nog voor het zomerreces experts bijeen te brengen. Mede op basis van de inbreng van de experts wordt dit traject na de zomer vervolgd.
Het sluiten van de Nederlandse kolencentrales |
|
Geert Wilders (PVV), Alexander Kops (PVV) |
|
Eric Wiebes (minister economische zaken) (VVD) |
|
![]() |
Bent u bekend met het bericht «Kabinet onderzoekt versnelde sluiting van kolencentrales»?1
Ik heb kennis genomen van dit bericht.
Deelt u de mening dat het hypocrisie ten top is dat er in Nederland vanuit klimaathysterie een handjevol kolencentrales – die overigens behoren tot de modernste en schoonste ter wereld – zal worden gesloten, terwijl elders in de wereld, zoals in China, India en Indonesië, massaal nieuwe kolencentrales worden bijgebouwd?
Het kabinet werkt op dit moment aan een pakket met aanvullende maatregelen om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Urgenda-vonnis. Ook maatregelen rondom de kolencentrales worden hierin meegewogen. Ik zal de Kamer op korte termijn informeren over de resultaten hiervan.
Wel kan ik aangeven dat de inschatting is dat wanneer afzonderlijk gekeken wordt naar de wet verbod op het gebruik van kolen voor elektriciteitsproductie, dit slechts een klein effect zal hebben op de ontwikkeling van de gemiddelde temperatuur op aarde.
Het kabinet vindt het belangrijk – en heeft zich juridisch daartoe verplicht – om ook nationaal zijn bijdrage te leveren aan het bereiken van de doelen van de Overeenkomst van Parijs en wil dat op nationaal niveau doen door te streven naar 49% CO2-reductie in 2030 (t.o.v. 1990). De wet verbod op kolen levert hier een belangrijke bijdrage aan. Het verbod op kolen is op nationaal niveau een van de effectievere maatregelen om CO2-reductie te bereiken.
Deelt u de conclusie dat áls het sluiten van de Nederlandse kolencentrales al van invloed zou zijn op het klimaat, dat «klimaateffect» elders ter wereld met een niet eens fatsoenlijk uit te rekenen factor volstrekt en compleet teniet wordt gedaan?
Zie antwoord vraag 2.
Deelt u de mening dat het van grootheidswaan getuigt te denken dat het klimaatbeleid van Nederland – dat verantwoordelijk is voor een luttele 0,35% van de totale wereldwijde CO2-uitstoot – enig verschil zal maken? Hoeveel effect heeft het sluiten van die paar Nederlandse kolencentrales op de wereldwijde temperatuurontwikkeling?
Zie antwoord vraag 2.
Waarom wilt u onze betrouwbare, stabiele energievoorziening moedwillig kapotmaken en verruilen voor onbetrouwbare, weersafhankelijke elektriciteitsopwekking middels windturbines en zonnepanelen? Deelt u de mening dat als je in Nederland ergens vooral niet op kunt vertrouwen, dat dit het weer is... en uiteraard de klimaatwaanzin van het kabinet?
Het kabinet streeft ernaar om in 2030 de broeikasgassen in Nederland met 49% te reduceren ten opzichte van 1990. Dit doel is tevens in de Klimaatwet vastgelegd, als stap op weg naar 95% reductie in 2050.
Het is mogelijk om de transitie te maken naar een duurzame energievoorziening met behoud van leveringszekerheid van elektriciteit. Belangrijk daarbij zijn de ontwikkeling van opslag, vraagsturing en het realiseren van CO2-vrij regelbaar vermogen. TenneT monitort de leveringszekerheid van elektriciteit in Nederland en deze is volgens de meest recente monitor momenteel op orde.
Wat is uw reactie op de waarschuwingen van Tennet dat door het sluiten van de kolencentrales het regelbare vermogen verdwijnt, dat zonne- en windenergie grote uitdagingen voor de leveringszekerheid oplevert en dat niet uitgesloten kan worden dat bij een tekort aan elektriciteit bedrijven of complete regio’s moeten worden afgeschakeld?2
Zie antwoord vraag 5.
Deelt u de mening dat het te absurd voor woorden is dat onze solide energie-infrastructuur vanuit klimaathysterie wordt ingewisseld voor een onbetrouwbaar systeem met afschakelingen?
Zie antwoord vraag 5.
Waarom voeren de betrokken ministeries gesprekken met stichting Urgenda (een of andere duurzaamheidsorganisatie) over potentieel te nemen klimaatmaatregelen? Bent u ertoe bereid de lieden van Urgenda mede te delen dat ze naar de maan kunnen lopen?
Nee, het kabinet spreekt met veel organisaties, waaronder ook Urgenda. Het kabinet werkt op dit moment aan een pakket met aanvullende maatregelen om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Urgenda-vonnis. Ik zal de Kamer op korte termijn informeren over de resultaten hiervan.
Bent u er tevens toe bereid om nu eindelijk met alle zinloze, geldverspillende klimaatwaanzin te stoppen, het nationale Klimaatakkoord in de gaskachel te gooien en uit het Klimaatakkoord van Parijs te stappen?
Nee, ik ben hier niet toe bereid. Met de Overeenkomst van Parijs hebben 195 landen ervoor getekend om de temperatuurstijging tot ruim onder de 2 graden Celsius te beperken, en daarbij te streven naar een beperking van de opwarming tot maximaal 1,5 graad Celsius. Ik zie het als onze plicht om er alles aan te doen om deze doelstelling te halen. We geven hier op nationaal niveau invulling aan door te streven naar 49% CO2-reductie in 2030 in Nederland. Dit doen we met de samenleving via een nationaal klimaatakkoord waarin doelstellingen voor de langere termijn zijn vastgelegd.
De afwikkeling van de toeslagenaffaire met ouders die onder beschermingsbewind staan |
|
Renske Leijten |
|
Alexandra van Huffelen (staatssecretaris financiën) (D66) |
|
Kunt u aangeven hoe er wordt omgegaan met gedupeerde ouders die in aanmerking komen voor compensatie, al dan niet herziening, die onder beschermingsbewind staan?
Deze ouders worden op gelijke wijze behandeld als de overige ouders, waarbij voor de financiële afwikkeling van de compensatie, herziening of reparatie van het toeslagrecht de bewindvoerder als vertegenwoordiger van de ouders optreedt.1
Klopt het dat de bewindvoerder automatisch de gemachtigde voor de afwikkeling van de toeslagenaffaire is voor de gedupeerde ouder, of kan dat ook iemand anders zijn die de zaken behartigt namens de gedupeerde? Zo nee, bent u bereid dit wel mogelijk te maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
De kantonrechter bepaalt de reikwijdte van het beschermingsbewind. In de meeste gevallen wordt bewind ingesteld over het gehele vermogen van de betrokkene, dat wordt beheerd door een bewindvoerder.2 In dat geval is de bewindvoerder degene die de ouders vertegenwoordigt voor de afwikkeling van de compensatie, herziening of reparatie van het toeslagrecht. Voor sommige rechtshandelingen heeft de bewindvoerder machtiging van de rechthebbende of de kantonrechter nodig.3 Het bewind kan ook over bepaalde goederen worden ingesteld, bijvoorbeeld over de woning van de betrokkene. In dat geval kan de betrokkene niet zelfstandig beslissen over de verkoop van de woning, maar verder wel zelfstandig beslissen over zijn vermogen. Toeslagen kan niet afwijken van het bewind dat de rechter heeft ingesteld.
Als het in een bepaald geval wenselijk wordt geacht dat iemand anders dan de beschermingsbewindvoerder de belangen van de gedupeerde ouders behartigt bij de afwikkeling, ongeacht de reden daarvoor, kunnen de ouders of hun naasten dat met de bewindvoerder en zo nodig met de kantonrechter bespreken. De kantonrechter kan dan beoordelen of de reikwijdte van het bewind moet worden aangepast, zodat iemand anders bij de afwikkeling namens de ouders kan optreden.4 Als het wenselijk is dat een andere bewindvoerder de belangen van de ouders bij de afwikkeling behartigt, kan de rechter ook een tweede beschermingsbewindvoerder benoemen.5
Vindt u het wenselijk dat een bewindvoerder, die wellicht onderdeel uitmaakt van de gevolgschade van de gedupeerde ouder, ook de woordvoering doet als het gaat om het vaststellen van de gevolgschade? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik begrijp de vraag zo dat mogelijk als gevolg van financiële problemen door de kinderopvangtoeslagaffaire ten behoeve van ouders beschermingsbewind is ingesteld. En dat de kosten van het bewind in dat geval wellicht als gevolgschade worden gezien. In dit verband kan de rol van de bewindvoerder in zekere zin worden vergeleken met een advocaat. Een advocaat treedt niet alleen namens de benadeelde partij op om de schade te verhalen, maar zal daarbij ook proberen een vergoeding te krijgen voor de advocaatkosten, ten behoeve van de benadeelde.
Hoe wilt u omgaan met situaties waarin de gedupeerde ouder zich niet goed vertegenwoordigd voelt door de bewindvoerder, maar daar wel van afhankelijk is voor de afwikkeling van de compensatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
De beschermingsbewindvoerder is door de kantonrechter benoemd. Toeslagen kan daar niet van afwijken. Wanneer gedupeerde ouders van oordeel zijn dat de bewindvoerder hen niet goed heeft vertegenwoordigd in een bepaalde aangelegenheid of niet capabel is de rechthebbende te vertegenwoordigen, kunnen zij hierover met de bewindvoerder in gesprek (en zo nodig een klacht indienen bij de bewindvoerder of de brancheorganisatie van de bewindvoerder). Zij kunnen zich ook met hun klacht wenden tot de kantonrechter of deze verzoeken de bewindvoerder te ontslaan en zo nodig een andere bewindvoerder te benoemen.
Voor ontslag van een bewindvoerder en eventueel benoeming van een andere bewindvoerder moeten de ouders een gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de kantonrechter. Een bewindvoerder kan slechts worden ontslagen op eigen verzoek, wegens gewichtige redenen of omdat hij niet meer aan de kwaliteitseisen voldoet.6 De kantonrechter oordeelt hierover. In deze procedure is géén rol weggelegd voor Toeslagen.
Het niet (tijdig) huur kunnen betalen door de coronacrisis |
|
Paul Smeulders (GL) |
|
Stientje van Veldhoven (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (D66) |
|
![]() |
Deelt u de zorgen van mensen met een huurwoning die als gevolg van wegvallende inkomsten door de coronacrisis mogelijk de komende maanden niet (tijdig) hun huur kunnen betalen?
Ja ik deel die zorgen. De Minister voor Milieu en Wonen heeft daarom op 25 maart jl. een bestuurlijk overleg met Aedes, Vastgoed Belang, IVBN, Kences en VLBN (leegstandsbeheerders) gehad. Hieruit is een gezamenlijk statement naar voren gekomen dat ook door de Woonbond en LSVB wordt ondersteund.1 Al deze partijen onderschrijven het belang van prettig wonen, juist ook tijdens deze crisis. Zij zien het als een gedeelde verantwoordelijkheid van eenieder om huurders daar nu in bij te staan. Via maatwerkoplossingen spannen verhuurders zich binnen hun mogelijkheden in om betalingsproblemen van huurders op te lossen. Verhuurders zullen bijvoorbeeld geen incassokosten doorberekenen aan huurders als zij wegens de coronacrisis de huur niet kunnen betalen.
Deelt u de mening dat het zeer onwenselijk zou zijn wanneer huurders uit hun woning zouden worden gezet door het de komende maanden niet kunnen betalen van huur vanwege wegvallende inkomsten?
Ik deel die mening. Het kabinet neemt daarom diverse maatregelen om huishoudens te helpen, om werkgevers te ondersteunen zodat mensen hun baan kunnen houden en maatregelen voor ZZP’ers en flexwerkers in het bijzonder om hen in hun inkomstenvoorziening te ondersteunen. In het bestuurlijk overleg met bovengenoemde partijen is dit besproken. In het statement is opgenomen dat huisuitzettingen voorlopig worden uitgesteld gedurende de crisisperiode, tenzij er evidente redenen zijn, zoals criminele activiteiten, extreme overlast of structurele en niet-coronagerelateerde wanbetaling. Overigens kunnen mensen alleen hun huis worden uitgezet door tussenkomst van een rechter. Huisuitzettingen zijn door de rechtspraak niet aangemerkt als urgente zaken en voorlopig vinden er daarom geen mondelinge behandelingen plaats, tenzij de rechter in kort geding oordeelt dat een zitting moet doorgaan (bijvoorbeeld bij criminele activiteiten of extreme overlast). De Koninklijke Beroepsvereniging voor Gerechtsdeurwaarders heeft leden ook geadviseerd ontruimingen tijdens de crisis zoveel mogelijk op te schorten.2
Naast deze huisuitzettingen kan het ook zo zijn dat er tijdelijke huurcontracten zijn die in deze periode van coronacrisis aflopen en huurders in deze periode moeilijker naar andere woonruimte kan zoeken. Maandag 6 april is daarom een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd om het mogelijk te maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis3. Uw Kamer heeft dit wetsvoorstel inmiddels aanvaard.
Is het juridisch mogelijk om als crisismaatregel tijdelijk een verbod in te stellen op huisuitzettingen vanwege betalingsachterstanden tijdens de coronacrisis? Zo ja, moet hiervoor de wet worden aangepast of kan dit ook via lagere regelgeving? Kunt u dit antwoord met verwijzing naar wet- en regelgeving en eventueel jurisprudentie toelichten?
Wanneer een huurder in gebreke blijft met betalen kan de verhuurder een verzoek tot ontbinding en ontruiming indienen bij de kantonrechter. Als de rechter dat verzoek toewijst kan met het vonnis een deurwaarder worden ingeschakeld die de ontruiming kan uitvoeren. Op basis van de huidige wetgeving is het juridisch niet mogelijk om dit op dit moment te verbieden. In mijn brief van 15 april 2020 over amendement nr. 21 heb ik aangegeven waarom ik een verbod onwenselijk vind en ruimte wil laten aan de rechter om belangen te wegen. Een verbod op huisuitzetting is een zwaar middel. Een verhuurder kan een zwaarwegend belang hebben om de huur te beëindigen, bijvoorbeeld het waarborgen van de continuïteit van verhuurder. Een rechter kan op basis van feiten en alle omstandigheden van het geval een belangenafweging maken tussen partijen.
Zoals ik in het antwoord op vraag 1 heb aangegeven, hebben de verhuurdersorganisaties verklaard in deze tijd geen huurders uit te zetten die door de coronacrisis in financiële problemen komen en er met maatwerkoplossingen naar streven om betalingsproblemen van huurders op te lossen. Verhuurders zullen daarnaast geen incassokosten doorberekenen aan huurders als zij wegens de coronacrisis de huur niet kunnen betalen.
Bent u bereid om als tijdelijke crisismaatregel een verbod op huisuitzettingen vanwege betalingsachterstanden in te stellen? Zo nee, waarom niet?
Zoals ik heb toegelicht in mijn brief van 15 april 2020 ben ik op dit moment niet voornemens een algeheel verbod in te stellen.
Deelt u ook de zorgen van mensen die een tijdelijk huurcontract hebben dat binnenkort mogelijk afloopt en vanwege de coronacrisis en de hieruit voortvloeiende begrijpelijke maatregelen lastig een nieuwe woning kunnen vinden?
Ja, ik deel die zorgen. In deze tijden past het niet om van huurders te verwachten dat zij hun volle aandacht kunnen richten op het zoeken naar andere woonruimte, terwijl opzegtermijn van de verhuurder voor hun tijdelijke huurcontract dichtbij is. Om die reden wil het kabinet het via spoedwetgeving mogelijk maken dat tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd voor een tijdelijke periode tijdens deze crisis.
Bent u in gesprek met de huurdersorganisaties (woonbond) en verhuurders (Aedes en de belangenbehartigers van particuliere verhuurders) om nadere afspraken te maken over het zoveel mogelijk voorkomen van het eindigen van tijdelijke huurovereenkomsten gedurende de coronacrisis? Zo ja, wat is volgens u de gewenste uitkomst?
Ja, hierover is gesproken. In het antwoord op vraag 1 aangehaalde statement is afgesproken dat verhuurders niet tot huisuitzetting over zullen gaan als huurders door de coronacrisis betalingsproblemen hebben. Daarnaast is, zoals eerder aangehaald, een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om tijdelijke huurcontracten opnieuw tijdelijk te kunnen verlengen. Dit biedt verhuurders en huurders de mogelijkheid om de huur ten tijde van de coronacrisis tijdelijk voort te zetten.
Deelt u de zorgen dat ook wanneer er afspraken worden gemaakt tussen huurders- en verhuurdersorganisaties, dit geen soelaas biedt voor de huurders die een tijdelijke huurovereenkomst hebben met een verhuurder die niet aangesloten is bij een van de verhuurdersorganisaties? Zo ja, wat kunt hier voor deze huurders betekenen?
De tijdelijke wet die het kabinet voorstelt zal te gebruiken zijn voor elke verhuurder en elke huurder van een tijdelijk contract van maximaal 2 jaar (voor zelfstandige woningen) en 5 jaar of korter (voor onzelfstandige woningen). Over die tijdelijke wet heeft het kabinet de verhuurdersorganisaties (Aedes, IVBN, Vastgoed Belang en Kences) en de Woonbond en LSVb al geïnformeerd. Via communicatie via verschillende kanalen, zoals via www.rijksoverheid.nl, www.woningmarktbeleid.nl en het uitbrengen van persberichten worden zoveel mogelijk huurders en verhuurders op de hoogte gebracht van de mogelijkheid om een tijdelijk huurcontract te verlengen.
In het wetsvoorstel is opgenomen dat een huurder een verzoek tot verlenging kan indienen. Uitgangspunt is dat het huurcontract vervolgens wordt verlengd. Het verzoek kan worden afgewezen als een verhuurder zich kan beroepen op een weigeringsgrond of een ander (door de rechter te toetsen) zwaarwegend belang.
Is het juridisch mogelijk om als tijdelijke crisismaatregel tijdelijke huurcontracten van rechtswege met enkele maanden te verlengen? Zo ja, moet hiervoor de wet worden aangepast of kan dit ook via lagere regelgeving? Kunt u dit antwoord met verwijzing naar wet- en regelgeving en eventueel jurisprudentie toelichten?
Op basis van de huidige wetgeving is het op dit moment niet mogelijk om tijdelijke contracten opnieuw tijdelijk te verlengen. Het contract wordt na het verstrijken van de overeengekomen, behoudens de tijdige schriftelijke kennisgeving over het einde van de huurovereenkomst, verlengd tot een contract voor onbepaalde tijd. Het eerder aangehaalde wetsvoorstel maakt het mogelijk om een tijdelijke huurovereenkomst tijdelijk te verlengen. Het uitgangspunt hierbij is dat de huurovereenkomst conform het verzoek van huurder wordt verlengd, behoudens de gevallen dat een verhuurder zich kan beroepen op een weigeringsgrond of een ander zwaarwegend belang.
Bent u bereid om als tijdelijke crisismaatregel de tijdelijke huurovereenkomsten van rechtswege te laten verlengen tot het einde van de coronacrisis? Zo nee, waarom niet?
Uitgangspunt is dat zoveel mogelijk tijdelijke huurcontracten kunnen worden verlengd.
Het van rechtswege verlengen van alle tijdelijke huurcontracten vind ik niet wenselijk. Sommige verhuurders zullen al vóór 1 april contractuele verplichtingen met een derde zijn aangegaan voor de woning voor de periode na afloop van het tijdelijke huurcontract. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan het verkopen of het reeds opnieuw verhuurd hebben van een woning. Ook is extreme overlast, of een huurder die de woning gebruikt om criminele activiteiten uit te voeren, een reden voor een verhuurder om niet over te gaan tot verlenging.
In het wetsvoorstel zijn een aantal redenen benoemd waarom de verhuurder niet over hoeft te gaan tot verlenging. De huurder kan dan aan de rechter vragen om alsnog over te gaan tot verlenging. De rechter zal vervolgens de belangen wegen.
Bent u bereid deze vragen één voor één en zo spoedig als mogelijk te beantwoorden?
Ja.
Het bericht ‘Ruziënde Russen kosten Nederlandse rechtspraak miljoenen’ |
|
Michiel van Nispen |
|
Sander Dekker (minister zonder portefeuille justitie en veiligheid) (VVD) |
|
Bent u bekend met het artikel en de uitzending van Argos «Ruziënde Russen kosten Nederlandse rechtspraak miljoenen»?1 2 Wat is uw reactie hierop?
Ja, ik ben be kend met het artikel en de uitzending. Ik herken mij niet in het geschetste beeld dat de Nederlandse regering «de rechterlijke macht inzet om brievenbusfirma’s naar Nederland te krijgen.» Of een internationale civiele zaak voor de Nederlandse rechter kan worden gebracht, wordt bepaald door de internationaal privaatrechtelijke regels voor rechterlijke bevoegdheid. Deze regels zijn voor het grootste deel neergelegd in verdragen en EU-verordeningen. Voor civiele handelszaken zijn de verordening (EU) 1215/2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna Brussel I bis) en het Haags Forumkeuzeverdrag uit 2005 van groot belang. De regels inzake rechterlijke bevoegdheid zoals neergelegd in artikel 1 tot en met 9 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn slechts relevant indien er geen verdrag of verordening van toepassing is.
De hoofdregel in het internationale bevoegdheidsrecht is dat een zaak kan worden aangespannen in het land waar de gedaagde partij is gevestigd. Als een buitenlandse partij een vordering wil instellen tegen een bedrijf dat in Nederland is gevestigd, is de Nederlandse rechter bevoegd. Daarnaast zijn er bijzondere bevoegdheidsgronden. Zo is bijvoorbeeld de rechter in de lidstaat waar een overeenkomst ten uitvoer moet worden gelegd eveneens bevoegd. Partijen kunnen de Nederlandse rechter ook bevoegd maken voor de beslechting van hun geschillen via een forumkeuze, dat wil zeggen een uitdrukkelijke keuze om hun geschil voor te leggen aan de Nederlandse rechter. Het hebben van een band met Nederland is geen voorwaarde voor een rechtsgeldige forumkeuze voor de Nederlandse rechter. In de praktijk kiezen partijen echter vaak voor een rechter in een land waarmee een of beide partijen wel degelijk bekend is en waarvan de rechterlijke beslissing ten uitvoer gelegd kan worden. Een forumkeuze voor de Nederlandse rechter door partijen die op geen enkele wijze een band hebben met Nederland (of de EU), is dan niet aantrekkelijk. Ten slotte zijn er exclusieve bevoegdheidsregels, bijvoorbeeld voor de beoordeling van de geldigheid van octrooien en andere IE-rechten die aan registratie onderhevig zijn. Daarover kan uitsluitend worden geprocedeerd bij de rechter van de plaats waar een merk of octrooi geregistreerd is. De casus die centraal staat in de uitzending ziet (onder meer) op een geschil over de registratie van een Beneluxmerk. Bij dergelijke geschillen is slechts de rechter van het land waar de registratie wordt gehouden bevoegd omdat het niet past om een andere rechter te laten oordelen over de geldigheid van de registratie. Alleen de rechter in de Benelux kan dus oordelen over een registratie in een Beneluxregister.
Klopt het dat het beleid is dat de Nederlandse rechterlijke macht wordt ingezet om brievenbusfirma’s naar Nederland te lokken? Klopt het dat er jaarlijks duizend tot tweeduizend zaken zijn die vrijwel niets met Nederland te maken hebben? Als u dit niet kunt nagaan, lijkt u dit een redelijke schatting? Wat vindt u daarvan?
Er is geen sprake van beleid of inzet van de rechterlijke macht om zogeheten brievenbusfirma’s naar Nederland te lokken. De rechterlijke macht in Nederland is onafhankelijk en opereert vrij van beleidsmatige invloed van de andere staatsmachten. Zoals in het antwoord op vraag 1 gemeld wordt de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is in een internationale zaak, in veel gevallen beantwoord aan de hand van verordeningen en verdragen. De rechter is wettelijk gehouden om, indien aan deze en aan alle overige wettelijke voorwaarden voor het aanbrengen van een zaak is voldaan, een aan hem of haar voorgelegde zaak in behandeling te nemen en daarin uitspraak te doen.
Uit cijfers van de Raad voor de rechtspraak volgt dat er jaarlijks zo’n tweeduizend civiele handelszaken (niet-kantonzaken) worden gevoerd waarbij ofwel de eiser, ofwel de gedaagde een buitenlands bedrijf is. Er wordt van Nederlandse bedrijven niet bijgehouden of dit een zogeheten brievenbusonderneming is, laat staan dat de nationaliteit van bestuurders van Nederlandse gevestigde bedrijven wordt geregistreerd. Ik kan dan ook niet zeggen of het door Investico genoemde aantal zaken een realistische schatting is. Voorts wijs ik er op dat er ook in zaken waarbij zowel de eiser als de gedaagde buiten Nederland gevestigd zijn, er wel degelijk een Nederlands belang gemoeid kan zijn met de geschilbeslechting, bijvoorbeeld wanneer het geschil ziet op in Nederland gelegen onroerende zaken.
Klopt het dat deze zaken vaak aangespannen worden door bedrijven die hier alleen met een brievenbus zijn gevestigd? Wat vindt u daarvan?
Zoals in het antwoord op vraag 2 gemeld zijn er geen cijfers beschikbaar waaruit blijkt in hoeveel handelszaken zogeheten brievenbusfirma’s betrokken zijn. Omdat een hoofdregel van internationaal bevoegdheidsrecht is dat gedaagden worden gedagvaard in het land waar zij zijn gevestigd, ligt het niet voor de hand dat in Nederland gevestigde (brievenbus)bedrijven vaak als eiser in Nederlandse procedures optreden. Men zou eerder verwachten dat het gaat om tegen deze bedrijven aangespannen zaken. Als partijen samen een forumkeuze voor de Nederlandse rechter hebben gedaan, kan dit anders liggen. Ongeacht de aard of rechtsvorm van partijen vind ik het bovenal van belang dat de rechter toegankelijk is voor alle rechtzoekenden.
Klopt het dat de kosten voor deze rechtspraak van brievenbusfirma’s jaarlijks 33 tot 66 miljoen euro kosten? Als u dit niet precies kunt nagaan, lijkt u dit een redelijke schatting? Wat vindt u daarvan, afgezet tegen het gegeven dat dit bedrag één tot twee keer het gehele begrotingstekort van de Nederlandse rechtspraak is?
Zoals in de antwoorden op vragen 2 en 3 gemeld zijn er geen cijfers beschikbaar waaruit blijkt in hoeveel gevallen in Nederland gevestigde brievenbusfirma’s betrokken zijn bij handelszaken. Voorts worden er ook geen kosten per individuele procedure bijgehouden. Ik kan derhalve geen uitspraak doen of het door Investico genoemde bedrag realistisch is. In het kader van de bekostigingsafspraken tussen het ministerie en de Raad voor de rechtspraak wordt driejaarlijks gekeken naar de werklast en de kosten van rechtszaken in algemene zin. Hierbij wordt uitgegaan van een gemiddelde tijdsbesteding per zaak. Eventuele werklastverzwaring die voortkomt uit de door brievenbusfirma’s aangebrachte zaken wordt hierin verdisconteerd.
Waarom ondersteunt Nederland dit «rechtspraaktoerisme» eigenlijk? In de uitzending van Argos was een spotje te beluisteren voor het Netherlands Commercial Court (het NCC) waar komt dat reclame spotje vandaan, wie heeft dat bedacht, waar is dat gepubliceerd, wie heeft er voor betaald en met welk doel?
Ik heb geen aanleiding om te veronderstellen dat er bedrijven zijn die zich in Nederland vestigen, enkel vanuit de gedachte dat zij bij een geschil met een eventuele handelspartner dan gedaagd moeten worden bij de Nederlandse rechter. Nederland is een internationaal handelsland. Dit betekent logischerwijs dat er ook veel internationale handelsgeschillen zijn. De NCC is op 1 januari 2019 ingesteld als internationale handelskamer van de rechtbank en het hof Amsterdam om tegemoet te komen aan een groeiende behoefte van Nederlandse bedrijven om een internationaal handelsgeschil in het Engels te kunnen beslechten. Voorheen waren Nederlandse bedrijven voor het in het Engels beslechten van hun internationale handelsgeschil aangewezen op arbitrage of een Engelstalige buitenlandse overheidsrechter. Met de komst van de NCC kunnen zij nu ook – samen met hun handelspartner – kiezen voor een procedure in het Engels bij de Nederlandse overheidsrechter. De NCC behandelt alleen zaken indien partijen dit uitdrukkelijk zijn overeengekomen. Omdat de behandeling in het Engels meerkosten met zich brengt en de komst van de NCC niet mag leiden tot minder capaciteit of budget voor de reguliere rechtspraak, geldt voor de behandeling in NCC zaken een verhoogd griffierecht. Tot nu toe zijn er een handvol zaken door de NCC behandeld. Met de Raad voor de rechtspraak zijn afspraken gemaakt over de aanloopkosten van de NCC. Hierin is ook rekening gehouden met kosten voor een campagne om meer ruchtbaarheid te geven aan het bestaan van de NCC. De voorlichtingsfilm is te vinden op de website van de NCC.
Hoe verhoudt dit «rechtspraaktoerisme» zich tot uw inspanningen om het aantal rechtszaken in Nederland af te laten nemen?
Het kabinetsbeleid is gericht op vroegtijdige en informele oplossing van geschillen. Als partijen er niet zelf uit kunnen komen, moet de toegang tot de rechter echter te allen tijde gewaarborgd zijn. Dit geldt voor burgers en ondernemingen, voor kleine en grote geschillen.
Klopt het dat de regering streeft naar het ten uitvoer brengen van vonnissen binnen de Europese Unie zoals dit tot aan de Brexit in het Verenigd Koninkrijk werd gedaan, en dat Nederland deze «functie» van het Verenigd Koninkrijk wil overnemen? Hoe kunt u dit verantwoorden?
Nee, dit klopt niet. Zoals hiervoor genoemd willen internationaal opererende bedrijven graag dat hun geschil in het Engels wordt beslecht. Daarnaast willen ze uiteraard dat een eventuele rechterlijke beslissing ten uitvoer gelegd kan worden. De tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken in handelszaken is in de Europese Unie geregeld via de Brussel I bis-verordening. Door de Brexit is onduidelijk in hoeverre rechterlijke beslissingen afkomstig van de Britse rechter nog ten uitvoer kunnen worden gelegd. Overigens wordt deze onduidelijkheid weer ingeperkt doordat de tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissingen waarbij de rechter bevoegdheid ontleent aan een forumkeuze van partijen, geregeld is in het Forumkeuzeverdrag. Wat de gevolgen van de Brexit zullen zijn voor de toestroom van zaken bij de NCC, is op dit moment nog niet te zeggen. Dit hangt af van de afspraken tussen de EU en het VK over toekomstige samenwerking. Er is geen sprake van dat de NCC is opgericht met als doel om de «functie» van het Verenigd Koninkrijk op het terrein van internationale handelsgeschillen over te nemen.
Vindt u het verstandig dat de Nederlandse rechtspraak betrokken wordt bij rechtszaken die in wezen geen enkele band met Nederland hebben, bijvoorbeeld een ruzie tussen twee Russische oligarchen waarbij de een gestolen geld van de ander terugeist en de Nederlandse rechter in de positie wordt gebracht dat hierover geoordeeld moet worden?
Zoals in het antwoord op vraag 1 gemeld kan een civiele zaak voor de Nederlandse rechter worden gebracht als aan de voorwaarden van internationale rechtsmacht is voldaan. Indien aan deze voorwaarden en aan de overige wettelijke voorwaarden voor het aanbrengen van een zaak is voldaan, dan is de rechter gehouden in deze zaak een uitspraak te doen, ook als de zaak inhoudelijk weinig betrokkenheid heeft met Nederland. Ik acht de Nederlandse rechter goed in staat om dergelijke zaken te behandelen. Een goede juridische infrastructuur van Nederland draagt bij aan het internationale handelsklimaat. Handelspartners kunnen in het geval zich een geschil voordoet terecht bij een betrouwbare rechter met goede procedures.
Ziet u het genoemde risico dat de Nederlandse rechter, door alleen al dergelijke discutabele zaken te overwegen, onbewust illegale zaken gelegitimeerd kunnen worden? Erkent u dat dit in ieder geval theoretisch mogelijk is? Via welke waarborgen wordt dit voorkomen?
De civiele rechter beoordeelt iedere zaak op basis van hetgeen door partijen zelf is gesteld, het door partijen aangedragen bewijsmateriaal en de informatie die de rechter van partijen krijgt nadat hij deze heeft opgevraagd omdat hij deze nodig acht voor zijn beslissing. Voor elke zaak en voor elke rechterlijke uitspraak geldt dat daar voor (één van de) partijen nadelige gevolgen uit voort kunnen vloeien. Dat is nu eenmaal inherent aan het vellen van een rechterlijk oordeel in een geschil. De goede procesorde en de overige regels van Nederlands burgerlijk procesrecht bieden de rechter voldoende handvatten om de procedure in goede banen te leiden en eerlijk te laten verlopen. De rechter kan bewijsmateriaal buiten beschouwing laten als hij oordeelt dat dit bijvoorbeeld valse stukken zijn. Ook het Burgerlijk Wetboek biedt waarborgen tegen illegale praktijken. Een voorbeeld daarvan is artikel 3:40 lid 1 BW dat bepaalt dat een rechtshandeling nietig is als er sprake is van strijd met de goede zeden of de openbare orde.
Vreest u niet dat bepaalde onwelgevallige uitspraken diplomatiek kunnen worden aangerekend?
Het is mogelijk dat een rechterlijk vonnis als onwelgevallig wordt bestempeld. In onze democratische rechtsstaat is de rechtspraak onafhankelijk en is een ieder gebonden aan een (onherroepelijke) rechterlijke uitspraak, of die ons nu bevalt of niet.
Deelt u de mening dat de Nederlandse rechtspraak hier niet persé goed op toegerust is? Kunt u uw antwoord toelichten?
Ik deel deze mening niet. Ik heb geen enkele reden te twijfelen aan het vermogen van de rechtspraak om adequaat te oordelen in internationale geschillen. De Nederlandse rechtspraak is van hoge kwaliteit en wordt ook internationaal als zodanig beschouwd. Daarnaast is er voor het beslechten van internationale handelsgeschillen binnen de Nederlandse rechtspraak met de NCC een voorziening gecreëerd die speciaal is toegerust voor het in het Engels beslechten van dergelijke complexe handelsgeschillen.
Hoe verhoudt uw belofte dat de oprichting van het NCC kostendekkend zou zijn zich tot het gegeven dat de buitenlandse partijen in grote zaken maximaal vierduizend euro aan griffierecht betalen, terwijl de werkelijke kosten minstens acht keer zo hoog zijn, omdat het in dit soort zaken geregeld voorkomt dat er honderden bewijsstukken en kratten vol dossiermappen worden aangedragen?
De NCC behandelt internationale handelsgeschillen in het Engels tegen een griffierechtentarief van € 15.377 in eerste aanleg en € 20.502 in hoger beroep. Sinds de start van de NCC zijn er een handvol zaken behandeld. Bij de financiële onderbouwing van de NCC is rekening gehouden met een aanloopperiode van tien jaar. Met uw kamer is afgesproken dat vijf jaar na de inwerkingtreding een tussenevaluatie volgt. Ik kan op dit moment nog geen uitspraak doen over kostendekkendheid van de NCC.
Wat is uw reactie op het voorbeeld dat een rechter met één zaak anderhalf jaar lang wekelijks «vele uren» bezig was, en dat een van de vijf juridisch medewerkers van zijn afdeling er in die periode de helft van al zijn tijd aan besteedde?
Voor alle geschillen die voor een rechter worden gebracht geldt dat sommige zaken veel tijd en werk vergen, terwijl andere zaken juist vrij snel en eenvoudig tot een oplossing kunnen worden gebracht. Deze verschillen in zaakzwaarte zijn verdisconteerd in de prijzen en deze prijzen worden elke drie jaar opnieuw vastgesteld, onder andere op basis van de actuele gegevens en ontwikkelingen in de tijdsbesteding per zaak. De NCC is mede tot stand gekomen vanuit de gedachte dat een geconcentreerde behandeling van complexe internationale handelsgeschillen tegen een verhoogd griffierecht bij de NCC andere rechtbanken en hoven kan ontlasten.
Erkent u dat op deze manier complexe internationale zaken ervoor zorgen dat de rechtbanken, die toch al kampen met tijdsgebrek, minder tijd hebben voor reguliere zaken, en de rechtspraak zo dus verder in de problemen komt?
Zoals ik bij vraag 13 heb geantwoord worden verschillen in tijdsbesteding per zaak verdisconteerd in de afspraken over de bekostiging van de rechtspraak. Uit de doorlichting die in 2019 door de Boston Consultancy Group in opdracht van de Raad voor de rechtspraak is uitgevoerd bleek dat de zaakzwaarte was toegenomen. Er zijn in 2019 met de Raad voor de rechtspraak nieuwe afspraken gemaakt voor de periode 2020–2022. Met dit prijsakkoord is jaarlijks circa € 95 miljoen gemoeid. De grootste component in het prijsakkoord is het opheffen van het structurele tekort en daarnaast wordt onder andere de toegenomen zaakzwaarte gecompenseerd. Met de financiële impuls is de financiële basis van de Rechtspraak weer op orde. De komst van de NCC kan, zoals gezegd, ook zorgen voor een verschuiving van grote internationale zaken van de reguliere rechtspraak naar de NCC. Ook dit kan bijdragen aan verlichting voor de afhandeling van reguliere zaken.
Hoe gaat u dit voorkomen?
Zoals ik heb geantwoord op vraag 14 is met de prijsafspraken 2020–2022 met de Raad voor de rechtspraak jaarlijks circa € 95 mln. gemoeid. Hiermee is het structurele financiële tekort van de Rechtspraak aangezuiverd, wordt de toegenomen zaakzwaarte gecompenseerd en is er onder andere geld voor digitalisering, innovatie en de gevolgen van nieuwe wetgeving.
Zijn deze praktijken in het recente verleden onderzocht? Zo nee, bent u bereid dit te laten onderzoeken en daarop beleidsreacties te formuleren? Zo nee, waarom niet?
Ik vat de vraag zo op dat hiermee wordt gedoeld op onderzoek naar het gebruik door Nederlandse brievenbusfirma’s van rechtspraak. Mij is geen (recent) onderzoek op dit punt bekend. De Raad voor de rechtspraak berichtte mij desgevraagd dat het artikel en de uitzending van Argos onvoldoende aanleiding geeft om te veronderstellen dat Nederlandse brievenbusfirma’s onevenredig veel gebruik zouden maken van de Nederlandse juridische infrastructuur of de Rechtspraak veel zou kosten. Bij de Raad zijn er ook geen andere aanwijzingen bekend in die richting. Ik zie dan ook geen aanleiding om een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren.
Kunt u alle vragen afzonderlijk beantwoorden?
Ja.
Onrust onder werknemers over arbeidsomstandigheden en behoud van baan. |
|
Jasper van Dijk , Bart van Kent |
|
Wouter Koolmees (minister sociale zaken en werkgelegenheid, viceminister-president ) (D66) |
|
Wat is uw reactie op de vele meldingen die de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) binnenkrijgt over werknemers die onder druk worden gezet, ontslagen of onder onveilige omstandigheden moeten werken?1
Ik kan niet oordelen over individuele meldingen, maar in algemene zin vind ik het niet acceptabel dat werknemers in verband met het coronavirus onder druk worden gezet, ontslagen of onder onveilige arbeidsomstandigheden moeten werken.
Wat gaat u doen met de constatering van de FNV dat sommige werkgevers de ondergrens van het fatsoen bereiken?
Het kabinet roept alle Nederlanders, dus ook werkgevers, op om in het belang van de volksgezondheid en de economie de regels in acht te nemen en preventieve maatregelen te nemen als de kans bestaat op overdracht van het coronavirus. Het kabinet heeft maatregelen genomen om de werkgelegenheid te behouden en bedrijven te ondersteunen die worden getroffen door de gevolgen van het coronavirus. Behalve deze maatregelen die moeten voorkomen dat werkenden de dupe worden van de coronacrises heeft de Inspectie SZW een meldpunt ingericht voor corona gerelateerde klachten en signalen op de werkplek en wordt regelgeving voorbereid om de Inspectie de mogelijkheid te geven om gerichter te kunnen optreden wanneer er onvoldoende maatregelen op de werkvloer genomen worden.
Wat gaat u doen voor Annette, die ontslagen is omdat zij er op stond dat haar baas maatregelen nam om verspreiding van Corona tegen te gaan?
Een werkgever is verplicht te zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving in overeenstemming met de noodverordeningen van de overheid en de adviezen van het RIVM. Als een werknemer erop staat dat de werkgever maatregelen neemt tegen verspreiding van het coronavirus, is dat op zichzelf geen reden voor ontslag. Ontslag kan niet zomaar plaatsvinden. De werkgever moet zich houden aan de regels uit het ontslagrecht. De werkgever dient afhankelijk van de reden voor het ontslag voorafgaand aan het ontslag toestemming te krijgen van het UWV of de kantonrechter. Dit heet de preventieve toets. Als de werkgever het dienstverband in strijd met de daarvoor geldende regels toch opzegt, kan de werknemer zich tot de rechter wenden.
Welke maatregelen moeten werkgevers nemen die werknemers hebben die dicht bij elkaar werken of waar sprake is van productiehallen met veel mensen?
Het is van algemeen belang dat de noodverordeningen van de veiligheidsregio’s en de adviezen van het RIVM worden nageleefd, ook op de werkplek. Het kabinet heeft veel maatregelen gepubliceerd op www.rijksoverheid.nl, waaronder het in acht nemen van hygiënische regels en een onderlinge afstand van 1,5 meter. Werkgevers zijn verantwoordelijk voor de veiligheid en gezondheid van hun werknemers op de werkvloer. Dit brengt met zich dat het risico op besmetting met het coronavirus moet worden geïnventariseerd, zodat passende maatregelen kunnen worden getroffen. Een minimale afstand van 1,5 meter is een dwingend advies. Als dat in een bepaalde werksituatie echt niet uitvoerbaar is, moeten maatregelen worden genomen die een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden. Werkgevers dienen de arbeid zodanig in te richten dat hun werknemers worden beschermd.
Zijn werkgevers verplicht maatregelen te nemen, bijvoorbeeld om er zorg voor te dragen dat werknemers 1,5 meter afstand van elkaar kunnen houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is de sanctie en hoe wordt gehandhaafd?
Ja, ook werkgevers worden geacht de noodverordeningen en adviezen na te leven en maatregelen te nemen om de gezondheid en veiligheid van de werknemers te beschermen. Daarnaast zijn ook de verplichtingen van de Arbeidsomstandighedenwetgeving van toepassing. Politie en bijzondere opsporingsambtenaren zien toe op de naleving van de noodverordeningen en de Inspectie SZW op naleving van de Arbeidsomstandighedenwetgeving. Het past hier om op te merken dat ook werknemers de verantwoordelijkheid hebben om de verordeningen en adviezen met betrekking tot het coronavirus op te volgen.
Welke risico’s ziet u voor de gezondheid van werknemers?
Behalve de reguliere arbeidsrisico’s die het werk met zich mee brengt, komt daar het risico van een besmetting met het coronavirus bij. De huidige omstandigheden kunnen bovendien bepaalde risico’s, zoals psychosociale arbeidsbelasting, vergroten.
Wanneer mogen mensen zich ziek melden tijdens deze corona-uitbraak?
Mensen mogen zich ziek melden als men vanwege ziekte niet in staat is om te werken. De werknemer heeft dan recht op loondoorbetaling bij ziekte. Daarnaast roept de overheid nu ook mensen op om thuis te blijven als zij lichte klachten of een huisgenoot met koorts hebben. Onder normale omstandigheden hadden zij prima kunnen werken. Als de werkgever de faciliteiten biedt om thuis te werken dan werkt die persoon thuis en is er om die reden dus ook recht op loon. Als die faciliteiten er niet zijn of de aard van het werk thuiswerken niet toestaat dan is dat niet voor risico van de werknemer. Ook dan is er recht op loon.
Hebben mensen met een kwetsbare gezondheid, zoals longproblemen of auto-immuun kwesties, het recht om zich ziek te melden? En hoe is dat voor sectoren waar 1,5 meter afstand onmogelijk is, zoals de kappersbranche?
Zie antwoord op vraag 7. De werkgever heeft een zorgplicht en moet met passende maatregelen voorkomen dat werknemers met een kwetsbare gezondheid worden blootgesteld aan het coronavirus. Zie het antwoord op vraag 4. Werknemers met zorgen over hun gezondheid kunnen dat bespreken met hun werkgever en zo nodig met de bedrijfsarts.
Hebben mensen met lichte griepverschijnselen of verkoudheid het recht om zich ziek te melden? Hoe is dat voor sectoren waar 1,5 meter afstand onmogelijk is, zoals de kappersbranche?
Zie antwoorden op vragen 7 en 8.
Hebben andere mensen die zorgen hebben over hun gezondheid het recht om zich ziek te melden? En hoe is dat voor sectoren waar 1,5 meter afstand onmogelijk is, zoals de kappersbranche?
Zie antwoorden op vragen 7 en 8.
Wat is uw reactie op berichten in de media over werkgevers die een ziekmelding van een werknemer niet goedkeuren en de werknemer toch op het werk laten verschijnen? Staat de werknemer volgens u in zijn recht als hij niet op werk komt?
Ik kan niet op een concrete casus in gaan. In algemene zin kan ik zeggen dat de werkgever niet kan beoordelen of iemand ziek is, hij vraagt hiervoor advies aan zijn bedrijfsarts.
Wat is het beleid voor kapperszaken, schoonheidssalons en andere zaken waarbij het onmogelijk is om 1,5 meter afstand te houden en hoe wordt dit beleid gecommuniceerd?
Het kabinet heeft 6 mei jl. gecommuniceerd dat contactberoepen vanaf 11 mei onder de voorwaarden van het werken op afspraak en een check op klachten, weer uitgeoefend mogen worden.
Kunnen kapperszaken en schoonheidsspecialisten wel gebruik maken van de nieuwe arbeidstijdsverkortingsregeling indien zij besluiten dicht te gaan in verband met corona, gezien het feit dat zij niet verplicht worden te sluiten? In hoeverre is de eis van 20% omzetverlies hier een beperkende voorwaarde om te sluiten?
Zie antwoord op vraag 12. Werkgevers die op last van het kabinet of uit eigen beweging besluiten hun zaak te sluiten kunnen in aanmerking komen voor de NOW, mits zij aan de voorwaarden voldoen.
Mogen werknemers in schoonheidszaken en kapperszaken die een zwakke gezondheid hebben zich ziekmelden?
Als een werknemer zich om deze reden ziekmeldt, is het aan de bedrijfsarts om te beoordelen of daadwerkelijk sprake is van een ziekte die van invloed is op het kunnen werken.
Wat is uw reactie op werkgevers die werknemers dwingen vakantiedagen op te nemen in verband met de coronacrisis?
Het is in de regel aan de werknemer om te bepalen wanneer hij zijn verlof wil genieten. Een uitzondering hierop is de situatie dat in een cao of het bedrijfsreglement van een onderneming collectieve vakantie-afspraken gelden (bijv. in het onderwijs en de bouw). In de individuele arbeidsovereenkomst met de werknemer is doorgaans vastgelegd wat de arbeidsduur van die werknemer is. Afhankelijk van wat daar afgesproken is, kan de werkgever de mogelijkheid hebben om zijn werknemer te verzoeken om verlofdagen op te nemen in de periode van verminderde bedrijvigheid. De werkgever mag dan dus geen «dwang» uitoefenen. Dit geldt voor de wettelijke minimumvakantiedagen. Ten aanzien van de bovenwettelijke vakantiedagen kan dit anders liggen, afhankelijk van wat bij cao, bedrijfsreglement of schriftelijke overeenkomst is afgesproken.
Een tweede uitzondering op de regel dat de werknemer zelf bepaalt wanneer hij verlof neemt is de situatie waarin gewichtige redenen zich verzetten tegen (opname van) de vakantiedagen die de werknemer wenst. In die situatie zullen de werkgever en de werknemer hierover in overleg moeten gaan. Er zal een belangenafweging moeten plaatsvinden tussen wat redelijkerwijs van de werkgever enerzijds en van de werknemer anderzijds verwacht kan worden.
Kan Albron wel aanspraak kan maken op de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (NOW), nu zij personeel in proeftijd ontslaan?2
Als een werkgever een NOW-toekenning heeft, dan dient hij zich in te spannen de loonsom zoveel mogelijk gelijk te houden. Als een werkgever toch kiest voor een proeftijdontslag, zal dat leiden tot een lagere loonsom en dus tot een lagere subsidie.
Komt Schiphol in aanmerking voor financiële steun van onder andere NOW nu zij mensen ontslaan?3
Als een werkgever een NOW-toekenning heeft, dan heeft hij zich gecommitteerd om gedurende de periode van de toekenning, geen ontslag wegens bedrijfseconomische redenen aan te vragen. Het kan echter voorkomen dat het financieel slechter gaat dan vooraf verwacht, waardoor ontslag wegens bedrijfseconomische redenen alsnog noodzakelijk is. De werkgever heeft in die situatie wel de voorwaarde geschonden en ontslag aangevraagd bij UWV. Bij de vaststelling van de subsidie wordt daarom een correctie doorgevoerd. Bij de definitieve vaststelling van de subsidie wordt vastgesteld wat het loon is van de werknemers voor wie ontslag is aangevraagd. Dit loon wordt vervolgens verhoogd met 50%. Dit loon plus de vermeerdering van 50% wordt vervolgens in mindering gebracht op de totale loonsom op grond waarvan de uiteindelijke hoogte van de subsidie wordt gebaseerd. Daarnaast staat het de werkgever ook nog steeds vrij ontslag op andere gronden aan te vragen.
Bent u bereid om als harde voorwaarde voor NOW te eisen dat bedrijven mensen met een flexcontract, mensen met een tijdelijk contract en mensen in hun proeftijd in dienst houden?
De NOW is bedoeld voor het in stand houden van de werkgelegenheid, ook die van flexwerkers.
Wat is uw reactie op het voorstel van de FNV om de eis dat supermarktpersoneel klachten en koorts moet hebben, te schrappen?
De vraag is niet helder. Als u vraagt naar redenen voor ziekmelding verwijs ik u naar de antwoorden op vragen 7 en 8.
Bent u bereid om de supermarktbranche erop aan te spreken dat zij hun werknemers beter beschermen door personeel elk halfuur de gelegenheid te bieden de handen te wassen, de afstand van anderhalve meter ten opzichte van elkaar en klanten te handhaven eventueel door minder mensen tot de winkel toe te laten, het gangpad waar aangevuld wordt te sluiten als de drukte daar aanleiding toe geeft en schermen bij de kassa’s te plaatsen?
De supermarktbranche zal er veel aangelegen zijn om het personeel gezond te houden. Ik heb niet de indruk dat de supermarktbranche de dreiging van het coronavirus en de bescherming van de werknemers licht neemt. Zo zijn recent de Richtlijnen voor Verantwoord Winkelen gepubliceerd, onder meer op rijksoverheid.nl. De maatregelen zijn bedoeld om besmettingen met het coronavirus te voorkomen en de gevolgen van het nieuwe virus te beperken.
Bent u evenals FNV van mening dat een tijdelijke opheffing van wettelijke restricties rondom de rij-, winkel- en venstertijden en nachtleveringen zoals de supermarktbranche vraagt, niet is wat de sector nu nodig heeft? Kunt u uw antwoord toelichten?
De arbeidstijdenwetgeving biedt in beginsel voldoende flexibiliteit voor crisissituaties, maar bijzondere omstandigheden kunnen noodzaken tot een tijdelijke aanpassing. Recent zijn enkele onderdelen van de rij- en rusttijdenregeling versoepeld om een tijdige bevoorrading van essentiële goederen, in het bijzonder aan supermarkten en apotheken, te borgen. Voor de toelichting verwijs ik naar de brief van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 19 maart 2020 over Verruiming rij- en rusttijden (kenmerk IenW/BSK-2020/54958).
Bent u bereid toe te zeggen dat de regels rondom de premiedifferentiatie in de Werkloosheidswet niet nog verder zullen worden versoepeld dan u reeds heeft aangekondigd ondanks dat de supermarktbranche daar nu wel om vraagt?
Het gehanteerde beleid met betrekking tot het testen op COVID-19 (corona) besmettingen. |
|
Theo Hiddema (FVD), Thierry Baudet (FVD) |
|
Hugo de Jonge (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
|
![]() |
Bent u bekend met het artikel «Noordelijke provincies laten landelijk beleid los en testen massaal»?1
Ja.
Hoe beoordeelt u dat het hoofd van de afdeling medische microbiologie en infectiepreventie van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), in tegenstelling tot het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), stelt dat ook geïnfecteerde mensen die nog geen symptomen hebben – de presymptomatische mensen – wel degelijk besmettelijk zijn? Hoe beoordeelt u de opvatting vanuit het UMCG dat de contacten van voor de eerste symptomen ook moeten worden opgespoord en getest?
In het antwoord op deze vraag is de nuance heel belangrijk. Het RIVM geeft aan dat een patiënt in ieder geval besmettelijk is tijdens de symptomatische fase. Daarna kan het virus nog langer met PCR aantoonbaar zijn in de keel/feces. Tot nu toe zijn er aanwijzingen dat voornamelijk symptomatische personen bijdragen aan de verspreiding. Het testen van contactpersonen in het kader van bron- en contactopsporing wordt niet meer gedaan. We gaan ervan uit dat deze mensen mogelijk besmet zijn en adviseren hen goed op klachten te letten en in thuisquarantaine te gaan, vanaf het moment dat zij klachten krijgen.
Klopt het dat conform het huidige beleid van het RIVM alleen ernstig zieke patiënten worden getest en mensen met mildere klachten niet in aanmerking komen? Klopt het dat het verschilt per zorginstelling of zorgmedewerkers met klachten worden getest? Wat is de ratio achter het niet testen van alle zorgverleners die klachten hebben of een hoog risico vormen vanwege contact met een besmette collega of patiënt? Kunt u duidelijkheid geven over wat het concrete beleid op deze punten is en hoe dit centraal zal worden gecoördineerd?
Het klopt dat op basis van de richtlijn, die door het RIVM in samenwerking met de beroepsgroepen is opgesteld, mensen met mildere klachten niet getest worden. Het kan per zorginstelling of zorgmedewerker verschillen of zij getest worden, op basis van deze richtlijn. Dat verschil wordt vooral bepaald door het feit of personeel al of niet wordt ingezet voor het leveren van zorg. Er is wereldwijd schaarste van materialen en grondstoffen die gebruikt worden om te testen. Door deze schaarste moeten scherpe keuzes gemaakt worden. De inzet is een test alleen in te zetten als de uitslag van deze test gevolgen heeft voor de keuzes voor de mogelijke inzet van personeel.
Hoe beoordeelt u de stelling dat de tests op corona in vrijwel ieder gewoon laboratorium zouden kunnen worden uitgevoerd, zoals het UMCG in Groningen aangeeft?
De stelling klopt, ieder gewoon laboratorium kan een test op het coronavirus uitvoeren. Het is echter wel belangrijk dat de juiste tests worden gebruikt op de juiste manier. Om hierbij ondersteuning te bieden, zijn RIVM en Erasmus MC beschikbaar voor medische laboratoria in Nederland die willen gaan testen op COVID-19.
Kunt u testinformatie openbaar (laten) maken: wat is de huidige hoeveelheid beschikbare tests in Nederland, hoeveel tests worden er op dit moment per dag in Nederland verricht, wat zijn de redenen om te testen, op welke locaties worden de tests verricht, wat zijn de resultaten en wat is de gemiddelde doorlooptijd tussen moment van testen en de uitslag?
Op dit moment worden dagelijks ongeveer 2000 COVID-2019 tests uitgevoerd in Nederland. In ieder geval kan er in 35 laboratoria in Nederland getest worden op het coronavirus, volgens gevalideerde test van het RIVM en het Erasmus MC. Er wordt getest als de uitslag van de test implicaties heeft voor de individuele zorg, de zorg binnen de instelling, de zorg die door zorgpersoneel geleverd kan worden of indien dit informatie oplevert voor de publieke gezondheid. De overige detailinformatie is op dit moment niet beschikbaar.
Hoeveel en welke laboratoria in Nederland zijn er volgens u geschikt om deze tests uit te voeren in zowel de publieke als private sector? Ben u van plan om als overheid een centraal geleide productie op gang te zetten? Zo ja, welke middelen en mogelijkheden zijn daarvoor beschikbaar en welke daarvan bent u bereid in te zetten?
In ieder geval kan er in 35 laboratoria in Nederland getest worden op het coronavirus. We kijken hoe de overheid de productie van testen kan ondersteunen. We zoeken daarvoor een speciaal gezant op het gebied van COVID-19, die als opdracht krijgt de centraal geleide productie, aankoop en distributie van testen te ondersteunen.
Kunt u gedetailleerd aangeven wat er voor nodig is qua capaciteit (manuren en materialen, overig) om het aantal tests in Nederland op zeer korte termijn op te schalen naar: Hoeveel tests verwacht u dat er nodig zijn de komende periode?
Er is wereldwijd schaarste van bepaalde materialen engrondstoffen die gebruikt worden om te testen. Door deze schaarste moeten scherpe keuzes gemaakt worden. Er is een landelijke richtlijn hoe om te gaan met deze schaarste. Daarnaast is er een taskforce ingericht welke telkens inventariseert hoeveel materiaal beschikbaar is en of deze landelijk (her)verdeeld moet worden. De speciaal gezant voor COVID-19 zal zich daarnaast bezighouden met productie in eigen land. Overigens is het niet zinvol de testcapaciteit in Italië en Duitsland te vergelijken met die in Nederland. De capaciteit is namelijk gerelateerd aan aantallen inwoners en het testbeleid van een land.
Bent u bekend met de uitlating van een viroloog bij het RIVM, die stelt dat de lysisbuffer (een stof die nodig is voor de tests) van fabrikant Roche begint op te raken? Deelt u die stelling? Indien blijkt dat de levering vanuit Roche ontoereikend is, welke mogelijkheid bestaat er dan om de informatie van het recept te achterhalen en deze stof vervolgens zelf te produceren of op andere wijze te verkrijgen?
De lysisbuffer is inderdaad een van de ingrediënten die schaars is. Technisch kunnen we dat zelf produceren maar dit is aan regels gebonden en hierover moeten afspraken over gemaakt worden met de fabrikant.
Is het waar dat meerdere (potentiële) productielocaties van laboratorium- en testmateriaal zijn stilgelegd door de huidige beleidsmaatregelen?
De huidige maatregelen hebben in Nederland in principe geen gevolgen voor productielocaties van laboratorium- en testmateriaal. Cruciale beroepen worden in Nederland ontzien op het toepassen van (een deel van) de maatregelen. Dat kan elders anders zijn. De taskforce is bijvoorbeeld bekend met een productielocatie van swabs in Italië die minder produceert, maar deze ligt niet helemaal stil.
Bent u ermee bekend dat Zuid-Korea inmiddels in een vergaand stadium zou zijn van het ontwikkelen van een coronatest, waarmee binnen tien minuten succesvol op COVID-19 kan worden getest? Bent u ermee bekend dat de productie daarvan momenteel sterk wordt opgeschaald, zodat er honderdduizenden testkits per week kunnen worden geproduceerd en geëxporteerd? Hoe beoordeelt u dit? Is er contact met Zuid-Korea hierover? Wordt er in Nederland, of in samenwerking met andere landen, aan soortgelijk testmateriaal gewerkt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is er voor nodig om resultaat te bereiken en grootschalige productie in gang te zetten?
Niet alleen in Zuid-Korea maar ook in andere landen worden sneltesten ontwikkeld.
Er worden op dit moment via verschillende kanalen ook sneltesten voor COVID-19 aangeboden. Bij sneltesten is het van groot belang dat de test betrouwbaar is en op juiste wijze wordt gebruikt. Daarom heb ik het RIVM en het Erasmus MC gevraagd om nader onderzoek naar de betrouwbaarheid (sensitiviteit en de specificiteit) van deze sneltesten te doen. Ik heb hen ook gevraagd de toegevoegde waarde van deze testen te beoordelen.
In hoeverre ziet u mogelijkheden om tests vanuit het buitenland te importeren? Indien deze mogelijkheden er zijn, op welke termijn en in welke hoeveelheid verwacht u tests te kunnen aanschaffen?
Er is wereldwijd schaarste van bepaalde materialen en grondstoffen die gebruikt worden om te testen. De markt voor testen is een internationale markt. Er is een taskforce ingericht welke telkens inventariseert hoeveel materiaal beschikbaar, ook via import, is en of deze landelijk (her)verdeeld moeten worden. Zoals in het antwoord op vraag 6 aangegeven zal een speciaal gezant de centraal geleide productie, aankoop en distributie van testen te ondersteunen.
Kunt u deze vragen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk donderdag 26 maart om 9.00 uur beantwoorden, zodat de antwoorden kunnen bijdragen aan een goed inhoudelijk debat in de Kamer?
Ja.
Het Vlaamse verbod op de jacht in het kader van de corona-maatregelen. |
|
Frank Wassenberg (PvdD) |
|
Ferdinand Grapperhaus (minister justitie en veiligheid) (CDA), Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Kent u het bericht «Jagen en vissen zijn verboden buitenactiviteiten»?1
Ja.
Deelt u de mening van de Vlaamse Minister van Omgeving dat verplaatsingen voor de uitoefening van de hobby, waaronder hengelen of jagen, niet langer verantwoord zijn in het kader van het voorkomen van een verdere verspreiding van het COVID-19-virus? Zo nee, waarom niet?
In Nederland geldt het advies om zo veel mogelijk thuis te blijven. Het is van belang dat ook jagers en vissers zich houden aan de richtlijnen van het RIVM. Er is geen aanleiding om voor het jagen en het beoefenen van de hengelsport aanvullende maatregelen te treffen, bovenop de maatregelen die het kabinet al heeft afgekondigd.
Verder is de jacht momenteel gesloten. Deze wordt pas geopend op 15 augustus voor konijn en wilde eend en op 31 oktober voor fazant, houtduif en haas. Schadebestrijding en populatiebeheer, zoals neergelegd in goedgekeurde faunabeheerplannen, kunnen doorgang vinden. Ook daarbij dienen de richtlijnen van het RIVM strikt in acht te worden genomen. Dit betekent onder andere dat er met niet meer dan drie jagers tegelijk kan worden gejaagd, waarbij de onderlinge afstand tussen de jagers altijd minimaal 1,5 meter is.
Ten aanzien van de hengelsport wijs ik erop dat viswedstrijden, net als alle andere evenementen, verboden zijn tot 1 juni. Sportvisserij Nederland, de belangenorganisatie van de sportvisserij, benoemt ook deze lijn in haar communicatie naar de hengelaars.
Deelt u de mening dat, nu het kabinet oproept om het huis niet te verlaten om niet-noodzakelijke redenen, voor de jacht en hengelen geen uitzondering gemaakt mag worden? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u voornemens om ook in Nederland per direct een verbod in te stellen op jagen en hengelen? Zo nee, waarom niet?
Zie antwoord vraag 2.
Bent u bereid deze vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, in ieder geval vóór aanvang van het debat over over de ontwikkelingen rondom het coronavirus dat op 26 maart 2020 plaatsvindt?
Ja.
De open brief aan de Raad van Bestuur van Treant voor het behoud van acute zorg in het Bethesda Ziekenhuis in Hoogeveen |
|
Henk van Gerven |
|
Martin van Rijn (minister zonder portefeuille volksgezondheid, welzijn en sport) (PvdA) |
|
Wat is uw reactie op de open brief aan de Raad van Bestuur van Treant over een heroverweging van het besluit om de spoedeisende hulp van het Bethesda Ziekenhuis te sluiten?1
Vele partijen in de regio Drenthe en Zuidoost-Groningen hebben in het voorjaar van 2018 hun handen al ineengeslagen en een plan gemaakt om samen de zorg voor de regio Drenthe en Zuidoost-Groningen beschikbaar te houden. Naar aanleiding van het zorg-voor-de-regio plan heeft de Raad van Bestuur van Treant op 10 december 2019 een definitief besluit genomen om het zorgaanbod te wijzigen in lijn met de plannen voor de regio. Dit betekende dat de SEH in Stadskanaal per 6 januari 2020 werd omgevormd tot basisspoedpost en dat de SEH in Hoogeveen per 6 april aanstaande tot basisspoedpost zou worden omgevormd.
Als gevolg van COVID-19, ook wel bekend als het coronavirus, heeft Treant zich genoodzaakt gezien om een aantal maatregelen te treffen en deels te versnellen. De kern hiervan is dat de acute zorg en coronazorg zoveel mogelijk in Emmen zal plaatsvinden zodat de geplande (en poliklinische) zorg in Stadskanaal en Hoogeveen zoveel mogelijk doorgang kan blijven vinden.
Concreet betekent dit onder meer dat de omvorming van de SEH in Hoogeveen naar een basisspoedpost met een week wordt vervroegd en daarmee op 30 maart 2020 plaatsvindt. In de praktijk betekent dit dat medewerkers van de acute zorg die in Hoogeveen werkzaam zijn en die op 6 april naar Emmen zouden gaan, een week eerder op hun nieuwe werkplek aan de slag gaan. Ook zullen een week eerder geen spoedopnames meer plaatsvinden in Hoogeveen en zal de Acute Zorgafdeling een week eerder worden gesloten. Dit is volgens Treant nodig om de teams sneller op sterkte te krijgen, voordat echt grote aantallen coronapatiënten zorg nodig hebben. Hierdoor hoopt Treant overbelasting van het verplegend personeel zo lang mogelijk binnen de perken te houden.
Naast het vervroegen van de plannen die volgens het plan-voor-de-regio oorspronkelijk op 6 april zouden worden geëffectueerd, heeft Treant (met ingang van 27 maart) ook een aantal tijdelijke maatregelen getroffen voor de duur van de coronacrisis. In Stadskanaal is de basisspoedpost ‘s avonds en in het weekend dicht (deze was ’s nachts al dicht). Ook vinden tijdens de coronacrisis in Stadskanaal geen operaties meer plaats (zowel in dagbehandeling als klinisch) en is er geen klinische verpleegafdeling meer. In Hoogeveen is de basisspoedpost tijdens de coronacrisis niet open in het weekend.
Het vervroegen van de plannen is afgestemd met de partijen in de regio en onder andere (versneld) afgestemd in het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ) Noord-Nederland. Partijen in het ROAZ Noord-Nederland waren reeds goed voorbereid op de omvorming van de SEH die voor 6 april op de planning stond. Treant heeft hierover ook contact opgenomen met andere externe partijen, waaronder de gemeenteraad van Hoogeveen. Ik heb begrepen dat er veel begrip in de regio is voor de maatregelen die nu worden getroffen ter voorbereiding op wat de komende weken mogelijk nog gaat komen.
Ik waardeer dat ook in de regio Drenthe en Zuidoost Groningen adequaat wordt ingespeeld op de ontwikkelingen rondom het coronavirus. Een heroverweging van het besluit om de SEH van het Bethesda Ziekenhuis te sluiten is dan ook niet aan de orde.
Kunt u deze oproep tot een heroverweging van het besluit om de spoedeisende hulp van het Bethesda Ziekenhuis te sluiten steunen?
Zie antwoord vraag 1.
Hoe beoordeelt u de voorgenomen sluiting van de spoedeisende hulp van het Bethesda Ziekenhuis in het licht van het huidige coronavirus en het belang daarbij van IC-bedden? Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is om juist nu over te gaan tot deze sluiting, juist nu de capaciteit van deze spoedeisende hulp zo belangrijk is?
In deze regio wordt, net als in andere delen van Nederland, momenteel hard gewerkt om de capaciteit van de zorg die nodig is voor de behandeling van coronapatiënten zo groot mogelijk te maken. De maatregelen die Treant nu neemt staan daar niet aan in de weg. Integendeel, zoals ik heb aangegeven in mijn antwoord op vraag 1 en 2, heeft Treant laten weten de voorgenomen wijziging in het zorgaanbod juist nu te willen invoeren zodat men nog beter voorbereid is op de toenemende drukte ten gevolge van het coronavirus.
Laat juist de coronacrisis niet zien dat de ziekenhuiscapaciteit in Nederland voor (acute) zorg relatief beperkt is en dat dat pleit voor behoud van (acute) ziekenhuisvoorzieningen? Kunt u dit toelichten?
Het sluiten van een SEH op een bepaalde locatie betekent niet automatisch dat de SEH-capaciteit in de regio afneemt. We bevinden ons momenteel in een uitzonderlijke situatie. Momenteel wordt meer dan normaal gevraagd van ons zorgsysteem. Zo wordt er als gevolg van het coronavirus een groot beroep gedaan op de capaciteit van de acute zorg. Ik waardeer dat momenteel binnen de reguliere mogelijkheden, maar ook ver daarbuiten, wordt gezocht naar passende capaciteit voor deze bijzondere situatie.
Bent u bereid de Raad van Bestuur van Treant dringend te verzoeken de sluiting van de spoedeisende hulp in Bethesda te heroverwegen, mogelijk op te schorten en in ieder geval geen onomkeerbare stappen te zetten?
Zie mijn antwoord op de vragen 1 en 2. Vanzelfsprekend houd ik de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten.
De gevolgen van de maatregelen tegen het coronavirus voor dieren in de veehouderij |
|
Esther Ouwehand (PvdD) |
|
Carola Schouten (viceminister-president , minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CU) |
|
![]() |
Is het uitgangspunt van het kabinet dat we vanuit dierenwelzijnsoogpunt moeten zorgen dat we maatregelen nemen om problemen in de slachterijen, in de stallen of in het transport niet te laten verergeren als gevolg van de coronacrisis? Zo nee, waarom niet?
Het coronavirus raakt alle delen van onze maatschappij en de economie. Dierenwelzijn is een aspect dat daarbij o.a. in het geding kan komen. Bij het nemen van benodigde maatregelen met betrekking tot het coronavirus worden de effecten op het dierenwelzijn in de veehouderij meegewogen.
Heeft u de oproep gezien van 36 Europese dierenbeschermingsorganisaties om de transporten vanuit Europa naar derde landen stil te leggen en om diertransporten binnen Europa stil te leggen als ze meer dan acht uur duren?1
Ja, tevens ken ik het bericht van de Europese Commissie waarnaar wordt verwezen in die oproep. Dat bericht houdt in het handelsverkeer en transport tussen de lidstaten van de EU te continueren om de voedselproductie in de EU op peil te houden.
Steunt u deze oproep? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
Het handelsverkeer is essentieel voor de voedselproductie, zeker in deze periode. Daarnaast blijft de Transportverordening van kracht, zoals ook aangegeven door de Europese Commissie. Transporten binnen Europa langer dan 8 uur zijn daarin toegestaan, waarbij uiteraard wel moet blijven worden voldaan aan de dierenwelzijnseisen. Daarom steun ik deze oproep niet.
Gaat u bij de Europese Commissie aandringen op het snel doorvoeren van deze voorgestelde maatregelen?
Omdat ik de oproep niet steun, zal ik hier ook niet op aandringen bij de Europese Commissie.
Kunt u bevestigen dat er steeds meer dierenleed optreedt als diertransporten toch doorgaan, nu diverse landen striktere grenscontroles instellen of de grenzen volledig sluiten voor alle transporten, met lange files en vertragingen van 12 uur of meer tot gevolg?2 3 4
Na een eerste fase van ingelaste grenscontroles, die tot lange wachttijden hebben geleid en daarmee ook in een aantal gevallen tot welzijnsproblemen, lijkt dit nu verbeterd. Nederland blijft aandringen op het snel doorvoeren van levende have wanneer dit stokt. Daarover hebben we nauw contact met de Europese Commissie. Ook de zogeheten «green lanes» kunnen daarbij helpen. Signalen over maatregelen die landen nemen die tot vertragingen kunnen leiden worden verzameld en vervolgens gepubliceerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Bedrijven kunnen deze informatie gebruiken bij hun beslissingen over transporten. De NVWA gebruikt deze informatie om vooraf de routeplannen van diertransporten te beoordelen.
Er zijn geen signalen dat landen de grenzen sluiten voor levende dieren.
Kunt u bevestigen dat de vraag naar voedingsmiddelen, waaronder vlees, zowel in Nederland als in andere landen door het sluiten van horecagelegenheden drastisch – tot wel 40% – is afgenomen?5
Het sluiten van horecagelegenheden in binnen- en buitenland in het kader van de coronacrisis heeft geresulteerd in een forse afname in de vraag naar voedingsmiddelen in deze branche. Daarnaast lijkt er sprake te zijn van een verschuiving van de vraag van de horecasector naar de retail.
Erkent u dat het zeer onwenselijk is als vlees vanwege het wegvallen van exportmogelijkheden wordt ingevroren en later alsnog moet worden «doorgedraaid» ofwel vernietigd? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Het vlees dat wordt ingevroren als gevolg van het wegvallen van exportmaatregelen is geproduceerd onder het gebruikelijke regime van keuring en toezicht door de NVWA met aandacht voor voedselveiligheid en dierenwelzijn. Dat het bedrijfsleven er nu voor kiest om, weliswaar gedwongen door de omstandigheden, het vlees in te vriezen in plaats van direct te verkopen doet daar niets aan af. Invriezen geeft het bedrijfsleven meer ruimte om in te spelen op de veranderde omstandigheden en te sturen op een balans in vraag en aanbod.
Heeft u gezien dat door verschillende partijen in de vleessector wordt gewezen op nog verdere druk op het slachtproces door het uitvallen van toezichthouders en slachthuispersoneel?6
Ja.
Heeft u gezien dat varkenshouders de afgelopen dagen meer varkens leverden dan de slachterijen aankunnen en zijn er plannen om deze toevloed door overheidsingrijpen te beperken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?7
Uw Kamer zal mijn antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk ontvangen.
Bent u van mening dat ook slachthuismedewerkers en de toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)beschermd moeten worden tegen het coronavirus en dat zij dus ook volgens de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) thuis moeten blijven als zij milde klachten vertonen?
Zeker. De NVWA hecht aan de veiligheid van haar medewerkers en hanteert de RIVM-richtlijnen die voor elke Nederlander gelden.
Erkent u dat het dientengevolge zeer waarschijnlijk is dat er de komende tijd minder slachthuispersoneel, minder keuringsmedewerkers en minder toezichthouders zullen kunnen werken in de slachthuizen, ook in het buitenland?
De NVWA heeft scenario’s voorbereid voor het afschalen van haar werkzaamheden ten gevolge van verminderde beschikbaarheid en dus inzet van personeel in verband met corona. Aan deze scenario’s wordt momenteel uitvoering gegeven, ook voor de situatie van slachthuizen. Zo wordt op de slachthuizen de NVWA-inzet met name op de keuringswerkzaamheden gericht en heeft afschaling van tactische toezichtswerkzaamheden plaatsgevonden. De verplichte monstername in het kader van het Nationaal Plan Residuen zal vanaf maandag 30 maart a.s. worden gehalveerd bij slachthuizen. Op het primaire bedrijf en bij import is hiermee begin vorige week gestopt. Ook de monstername Verordening microbiologische criteria (VMC) wordt voorlopig gestaakt. Vanaf heden worden geen fysieke bezoeken meer uitgevoerd voor jaarlijkse verleningen van scrapie status. Dit wordt beperkt tot een administratieve controle. Nieuwe aanvragen worden voorlopig niet in behandeling genomen. De exportcertificering voor fok- en gebruiksdieren van bepaalde diersoorten is stopgezet.
Hoeveel toezichthouders en keuringsmedewerkers zijn er dit jaar tot nu toe al uitgevallen bij BV Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) en de NVWA?
Het ziekteverzuim bij de NVWA onder medewerkers die hun werk op slachthuizen doen bedraagt volgens het laatst bekende voortschrijdend jaargemiddelde bijna 7%. De laatste weken neemt dit percentage fors toe (huidige stand: 15,8%.) Voor KDS bedraagt het actuele verzuimpercentage 19,5%.
Hoe verantwoord vindt u het dat tot op heden dagelijks tienduizenden varkens naar slachthuizen in Noord-Brabant, een corona brandhaard, worden vervoerd, waar het voltallige slachthuispersoneel moet worden ingezet en zij aan zij moet werken om het hoge slachttempo bij te kunnen benen?
Iedere werkgever, dus ook een slachthuis, is er aan gehouden de voorschriften met betrekking tot het coronavirus op te volgen en de werkzaamheden hier op in te richten. De NVWA heeft de slachthuizen hier per brief uitdrukkelijk op gewezen. Daar waar de NVWA constateert dat de richtlijnen van het RIVM niet adequaat worden opgevolgd, zal de dienstverlening door de NVWA worden opgeschort.
Kunt u bevestigen dat keuringsmedewerkers vanwege de risico’s voor de gezondheid van de slachthuismedewerkers en die van henzelf, alsmede in het belang van de voedselveiligheid, pleiten om per direct passende maatregelen te treffen?
Keuringsmedewerkers stellen uiteraard ook vragen over de veiligheid van hun werk in verband met het coronavirus. Daarom heeft de NVWA de slachthuizen per brief gewezen op de noodzaak van strikte naleving van de RIVM-adviezen. Daar waar de NVWA constateert dat de adviezen niet adequaat worden opgevolgd, zullen de keuringen door de NVWA worden opgeschort.
Bent u bereid gehoor te geven aan deze oproep en slachthuizen op te dragen te zorgen dat medewerkers voldoende afstand kunnen houden, met als gevolg dat er minder personeel kan werken en de druk op het slachtproces drastisch wordt verminderd?
Indien de NVWA constateert dat slachthuizen zich niet houden aan alle RIVM-richtlijnen vinden er geen keuringen plaats De NVWA-dierenarts heeft de mogelijkheid het slachtproces per direct te stoppen en de NVWA-medewerkers zullen van het bedrijf vertrekken als op de slachthuizen medewerkers aanwezig zijn die symptomen van (milde) verkoudheid vertonen. Deze lijn is op 23 maart jl. nogmaals onder de aandacht gebracht middels een brief vanuit de NVWA aan alle slachterijen met permanent toezicht.
Kunt u bevestigen dat besmet of vervuild vlees, zoals met de listeriabacterie, salmonellabacterie, het hepatitis E-virus of MRSA- en ESBL-bacteriën, nog grotere risico’s met zich mee kunnen brengen voor de gezondheid van mensen, nu ook het coronavirus rondwaart?
De algemene instructies van het Voedingscentrum zoals het goed verhitten van (rauwe) voedingsmiddelen volstaan ook hier. Daarnaast dienen voedselproducerende bedrijven ook nu te voldoen aan alle geldende wet- en regelgeving met betrekking tot het veilig produceren van voedsel. De NVWA houdt daar toezicht op.
Deelt u de mening dat het nog belangrijker is dan anders om te zorgen dat (kwetsbare) mensen geen besmetting oplopen door vlees waarvan de voedselveiligheid onvoldoende is gecontroleerd?
Zoals in vraag 16 beantwoord, is het altijd belangrijk dat de veiligheid van voedsel is gewaarborgd en dat consumenten de adviezen van het Voedingscentrum ter hand nemen. De producenten zijn verantwoordelijk voor het veilig produceren van vlees, en dat hierbij aan de geldende regelgeving op het terrein van voedselveiligheid wordt voldaan. Voedselveiligheid is in alle omstandigheden belangrijk. Dat is nu niet anders en daar richt de NVWA zich op. Hiermee wordt er alles aan gedaan om te voorkomen dat consumenten, ook de kwetsbare doelgroepen, ziek worden door onveilig voedsel.
Vindt u het verantwoord dat het toezichtsniveau nog verder daalt bij uitval van KDS- en NVWA-medewerkers, met alle risico’s voor voedselveiligheid en dierenwelzijn van dien? Zo ja, waarom? Zo nee, welke maatregelen treft u om dat te voorkomen?
Uw Kamer zal mijn antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk ontvangen.
Erkent u dat er onder de huidige omstandigheden fors minder dieren moeten worden geslacht en gaat u er dan ook voor zorgen dat dit daadwerkelijk gebeurt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn onderneemt u welke actie?
Uw Kamer zal mijn antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk ontvangen.
Erkent u dat er onder de huidige omstandigheden geen internationale diertransporten meer moeten worden uitgevoerd en gaat u dan ook een moratorium afkondigen op diertransporten vanuit Nederland naar andere landen?
Zie mijn antwoorden op de vragen 3, 4 en 5.
Erkent u dat er onder de huidige omstandigheden fokbeperkingen moeten worden ingesteld om te voorkomen dat stallen overvol zullen raken en gaat u deze dan ook opleggen? Zo nee, erkent u dat u in dat geval welbewust het risico neemt dat er grote dierenwelzijnsproblemen en voedselveiligheidsrisico’s ontstaan? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wilt u het nemen van dergelijke risico’s verantwoorden?
Uw Kamer zal mijn antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk ontvangen.
Kunt u deze vragen gelet op de urgentie daarvan één voor één en vóór aanstaande woensdag beantwoorden?
Daar waar mogelijk zijn de vragen beantwoord. Voor de niet-beantwoorde vragen is meer tijd nodig. Uw Kamer deze antwoorden zo spoedig mogelijk ontvangen.
EU lidstaten die maatregelen nemen vanwege de coronacrisis die verregaande gevolgen hebben voor de democratie |
|
Renske Leijten |
|
Stef Blok (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
|
Bent u op de hoogte van het verontrustende feit dat volgende week in Hongarije een noodwet in stemming komt, en naar alle waarschijnlijkheid zal worden aangenomen, die regeren per decreet mogelijk maakt en feitelijk de parlementaire democratie uitschakelt?1
Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering de staat van gevaar uitgeroepen die alleen door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaarse parlement op 30 maart jl. een autorisatiewet aangenomen waarmee het de tijdsbeperking van uitgevaardigde decreten opheft. De uitgevaardigde decreten hadden voordat de autorisatiewet werd aangenomen een geldigheid van 15 dagen. Het Hongaarse parlement kan in principe met een gewone meerderheid de geldigheidsduur van een decreet beperken. Daarnaast kan het Hongaarse parlement bij twee derde meerderheid, indien het erin slaagt bijeen te komen, de autorisatiewetgeving herroepen, waarmee de specifieke volmachten die de Hongaarse regering momenteel bezit tevens tot een einde komen. De regeringspartij heeft sinds 2010 een constitutionele meerderheid in het parlement. De wetgeving bevat tevens bepalingen die de verspreiding van fake news aan banden moeten leggen.
De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie, grondrechten en persvrijheid vragen op. Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren.
Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin lidstaten wordt opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd. In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken.
Tijdens de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april jl. uitten verschillende lidstaten – waaronder Nederland – zorgen over de onlangs in Hongarije aangenomen wetgeving. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft na de Raad telefonisch contact gehad met zijn Hongaarse ambtsgenoot om de Nederlandse zorgen te bespreken.
De Minister voor Rechtsbescherming heeft tijdens de informele JBZ-Raad van 6 april jl. eveneens het Nederlandse standpunt onderstreept en ook gewezen op de bijzondere verantwoordelijkheid die JBZ-ministers hebben. Ook heeft de Minister voor Rechtsbescherming aangegeven dat de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid niet beperkt mogen worden.
In de voorbereiding op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 22 april a.s. zet Nederland er samen met gelijkgezinde lidstaten op in om de rechtsstatelijkheid van de noodmaatregelen in de lidstaten te agenderen, conform de inzet zoals opgenomen in de Geannoteerde Agenda die uw Kamer op 17 april is toegegaan.
Het kabinet verwelkomt verder het rapport van het EU-Grondrechtenagentschap van 8 april jl. over COVID-19 en de implicaties voor grondrechten, en de handreiking van de Raad van Europa die op 7 april jl. met alle 47 lidstaten is gedeeld. Het kabinet hoopt dat de internationale druk Hongarije zal doen bewegen de autorisatiewetgeving te heroverwegen.
Hoe reageert u op de analyse van Amnesty International dat dit in strijd is met internationaal recht omdat de maatregel noch proportioneel, noch tijdelijk is?
Zie antwoord vraag 1.
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat «paniek zaaien» strafbaar wordt en dat daardoor gevangenisstraffen tot vijf jaar kunnen worden opgelegd, ook aan kritische journalisten?2
Zie antwoord vraag 1.
Erkent u dat juist ook in crisissituaties het belang van democratie onverminderd groot is alsmede de onafhankelijke nieuwsgaring? Kunt u uw antwoord toelichten?
Zie antwoord vraag 1.
Op welke manier gaat u met uw collega’s in Europees verband bespreken dat ondanks de grote uitdaging die het coronavirus met zich meebrengt, dit geen aanleiding moet zijn om de parlementaire democratie uit te hollen?
Zie antwoord vraag 1.